gepubliceerd op 25 februari 2009
Decreet tot oprichting van de Jeugdraad in de Franse Gemeenschap
14 NOVEMBER 2008. - Decreet tot oprichting van de Jeugdraad in de Franse Gemeenschap (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - De Jeugdraad van de Franse Gemeenschap
Artikel 1.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° « Jongere of jeugd » : een of de personen van minder dan 30 jaar;2° « Jeugdraad » : de Jeugdraad van de Franse Gemeenschap;3° « Regering » : de Regering van de Franse Gemeenschap; 4° « C.C.O.J. » : de adviescommissie voor jeugdverenigingen, ingesteld bij artikel 10quater van het decreet van 20 juni 1980 dat de erkenningsvoorwaarden voor het toekennen van toelagen aan jeugdverenigingen bepaalt, ingevoegd bij het decreet van 19 mei 2004; 5° « C.C.M.C.J. » : de adviescommissie voor jeugdhuizen en -centra, ingesteld bij artikel 21 van het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van jongeren informatiecentra en van hun federaties, gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2004; 6° « Forums » : lokale denkgroepen waarvan de sturing en de pedagogische omkadering verzekerd worden door het pedagogische team van de Jeugdraad, zoals bedoeld in punt 13° in samenwerking met deskundigen afkomstig uit jeugdverenigingen en jeugdhuizen en -centra die ten doel hebben voor de jongeren uit een supragemeentelijke territoriale entiteit die ten minste gelijk is aan vijf gemeentes nieuwe thema's aan te snijden en over andere thema's opnieuw na te denken;7° « Agora's » : gemeenschappelijke denkgroepen waarvan de sturing en de pedagogische omkadering verzekerd worden door het pedagogische team van de Jeugdraad, zoals bedoeld in punt 13° in samenwerking met deskundigen afkomstig uit jeugdverenigingen en jeugdhuizen en -centra die ten doel hebben voor de jongeren nieuwe thema's aan te snijden en over andere thema's opnieuw na te denken;8° « Caucussen » : de gemeenschappelijke denkgroepen waarvan de sturing en de pedagogische omkadering verzekerd worden door het pedagogische team van de Jeugdraad, zoals bedoeld in punt 13° in samenwerking met deskundigen afkomstig uit jeugdverenigingen en jeugdhuizen en -centra die ten doel hebben jongeren ertoe aan te zetten meningen te uiten over de politieke uitdaging van de zittingstijd;9° « Studentenraden » : de vertegenwoordigingsorganen van studenten in de instellingen voor hoger onderwijs waarvan de opdrachten bepaald worden door de decreten van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, van 20 december 2001 houdende diverse maatregelen inzake hoger onderwijs en secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan en van 12 juni 2003 tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten aan het leven van de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten aan het leven van de gemeenschap;10° « Representatieve studentenverenigingen op gemeenschapsniveau » : de verenigingen die de studentenraden samenbrengen en waarvan de opdrachten bepaald worden door het decreet van 12 juni 2003 tot bepaling en organisatie van de deelneming van de studenten binnen de universitaire instellingen en tot instelling van de deelneming van de studenten op gemeenschapsniveau;11° « Collectieve jeugdinitiatieven » : de verenigingen die voornamelijk samengesteld zijn uit jongeren van minder dan 30 jaar en die actief zijn inzake jeugdbeleid en die niet erkend worden door de Regering van de Franse Gemeenschap.12° « Jeugddienst » : de dienst van de Regering die zij aanstelt;13° « Pedagogisch team van de Jeugdraad » : de personeelsleden van het vast secretariaat geleid door een secretaris-generaal.
Art. 2.De Regering erkent als Jeugdraad, na een procedure van openbare oproep waarvan zij de nadere regels bepaalt en op basis van selectiecriteria uitgewerkt op grond van de bepalingen van artikel 3, een vereniging zonder winstoogmerk opgericht overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, hierna « de wet van 27 juni 1921 » genoemd waarvan de statuten de bepalingen bedoeld in de artikelen 8 en 9 naleven.
De vereniging bedoeld in het eerste lid zal de volgende opdrachten vervullen : 1° adviezen uitbrengen overeenkomstig de artikelen 4 en 5 in de aangelegenheden met betrekking tot de jeugd;2° de leden, alsook de burgermaatschappij, de politieke, economische, sociale verantwoordelijken inlichten over en bewust maken van alle vraagstukken, analyses, studies en acties inzake jeugd;3° de burgerdeelneming bevorderen en de jongeren mobiliseren door de instelling van forums alsook van agora's buiten de schoolperiodes;4° de woorden en adviezen van jongeren van de Franse Gemeenschap doorsturen van de gemeenschappen, de gewesten, de federale overheid en internationale instellingen;5° de netwerken en partnerschappen bevorderen met de operatoren ingeschreven op de culturele, sociale of pedagogische vlakken erkend door de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Erkenningscriteria
Art. 3.§ 1. Met inachtneming van de artikelen 3, § 3, en 10, eerste lid, van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, hierna « de cultuurpactwet » genoemd, moet de vereniging bedoeld in artikel 2, om erkend te worden als Jeugdraad, de opdrachten bedoeld in artikel 2, tweede lid, vervullen en de volgende doeleinden nastreven : 1° het ontstaan in de burgermaatschappij van acties door of voor de jongeren bevorderen alsook de processen die ze vergemakkelijken;2° het woord nemen van de jongeren in het openbaar aanmoedigen, alsook de creatieve uitdrukking van hun visie en waarneming;3° een kritische blik waarborgen over de openbare oriëntaties genomen door de politieke, sociale, culturele, godsdienstige en economische verantwoordelijken;4° tussenkomst, adviezen, vragen bevorderen rond de internationale dimensie;5° de bewustmaking van collectieve problemen vergemakkelijken alsook de inzet van jongeren in solidaire initiatieven;6° de deelneming van jongeren aan de politieke agenda ondersteunen, hun politieke inzet en de ontwikkeling van acties aanmoedigen in verband met het algemeen belang;7° de autonomie en de toegang tot cultuur, opleiding, opvoeding, arbeidsmarkt, gezondheid, mobiliteit verdedigen alsook tot alle domeinen betreffende de jongeren;8° een vertegenwoordiging van de Jeugd verzekeren in al haar diversiteit zowel binnen als buiten de Franse Gemeenschap. De actie van de vereniging en de samenstelling ervan moeten absoluut in het kader passen van de referentiewaarden, inzonderheid de eerbiediging van de Mensenrechten en de bevestiging van de democratische principes zoals de verdediging van de individuele en collectieve vrijheden, het pluralisme van de meningen, de culturele diversiteit, de solidariteit, de strijd tegen ongelijkheden van alle aard, alsook de constructieve kritiek. § 2. De vereniging die als Jeugdraad wordt erkend, bezorgt de Regering elk jaar op 1 december haar actieplan en haar begroting voor het volgende jaar.
Ze bezorgt de Regering elk jaar op 1 april een activiteitenverslag, een financieel verslag en de rekeningen van het vorige jaar.
De Regering bepaalt de procedure voor de toekenning en de hernieuwing van de erkenning.
Deze erkenning is hernieuwbaar om de vijf jaar.
De Regering kan, bij de niet-naleving van de bepalingen van dit decreet, de erkenning schorsen.
De erkenning wordt geschorst voor een termijn die de Regering bepaalt zodat de Jeugdraad de niet-nageleefde verplichtingen kan vervullen.
Na deze termijn, indien de Jeugdraad de niet-nageleefde verplichtingen niet heeft vervuld, wordt de erkenning door de Regering ingetrokken.
Een beroep tegen de beslissingen tot schorsing en intrekking kan ingediend worden door de Jeugdraad bij de Regering volgens de procedure die ze bepaalt.
De vertegenwoordigers van de Jeugdraad kunnen, op eigen initiatief of op aanvraag, door de Regering verhoord worden.
Art. 4.De Jeugdraad brengt adviezen uit, ofwel op eigen initiatief, ofwel op aanvraag van de Regering of van één van haar leden over aangelegenheden inzake jeugd.
De Regering vraagt het advies van de Jeugdraad als adviesinstantie over de voorontwerpen van decreet en voorontwerpen van besluit inzake jeugdbeleid, met uitzondering van vragen die uitsluitend tot de bevoegdheden behoren van de Adviescommissie voor jeugdverenigingen en de Adviescommissie voor jeugdhuizen en -centra.
Onverminderd wat voorafgaat kan de Jeugdraad ook op eigen initiatief adviezen uitbrengen over de bepalingen genomen op lokale, gewestelijke, federale, Europese of internationale vlakken.
De raad van bestuur van de Jeugdraad kan, op eigen initiatief of op aanvraag van de Minister van Jeugd en in noodgevallen, adviezen uitbrengen op voorwaarde dat deze binnen de maand door de algemene vergadering geldig worden verklaard.
Art. 5.De adviezen bedoeld in artikel 4, met uitzondering van de adviezen bedoeld in artikel 4, vierde lid, worden door de algemene vergadering uitgebracht.
De adviezen zijn niet dwingend. Nochtans, bij aanvraag van het advies van de Jeugdraad door de Minister van Jeugd, moet deze, in voorkomend geval, binnen de 60 dagen na ontvangst van het advies de redenen schriftelijk uitleggen waarom het advies niet in aanmerking wordt genomen.
Een minderheidsnota kan gevoegd worden bij de adviezen van de Jeugdraad, of deze adviezen op eigen initiatief of op aanvraag worden uitgebracht.
Art. 6.Om zijn raadgevende opdracht te vervullen kan de Jeugdraad onder andere : 1° studies uitvoeren en informatie inwinnen, initiatieven nemen en samenwerking bevorderen met de Belgische en internationale partners;2° informatie over zijn activiteiten bezorgen;3° het initiatief nemen tot een deelnemingsproces via forums, agora's of caucussen;4° commissies en werkgroepen aanstellen. De Regering bezorgt de Jeugdraad, op aanvraag, alle informatie die nodig is voor de uitvoering van zijn opdrachten.
Art. 7.Om zijn raadgevende opdracht te vervullen en om de gegrondheid van zijn standpunt te waarborgen moet de Jeugdraad : 1° de Regering voorstellen tot criteria voorleggen die ten doel hebben collectieve jeugdinitiatieven te erkennen;2° bij het uitbrengen van advies rekening houden met de bedenkingen en de voorstellen gemaakt in het kader van forums, agora's of caucussen. HOOFDSTUK III. - Samenstelling en werking van de Jeugdraad
Art. 8.§ 1. Met inachtneming van artikel 3, § 3, van de cultuurpactwet is de algemene vergadering samengesteld uit minstens dertig leden en hoogstens vijftig leden van maximum dertig jaar in het begin van de uitoefening van hun mandaat. De mandaathouder die deze leeftijd tijdens het mandaat bereikt heeft, kan het mandaat voleindigen maar mag in geen enkel geval een nieuw mandaat aanvragen.
De algemene vergadering kan niet meer dan 2/3 van de vertegenwoordigers van hetzelfde geslacht tellen. § 2. De algemene vergadering heeft tot doel het geheel van de Jeugd van de Franse Gemeenschap zo ruim mogelijk te vertegenwoordigen.
Daartoe worden 60 % van de leden gekozen onder de kandidaten uit de volgende verenigingen : 1° de jeugdverenigingen erkend door de Regering overeenkomstig het decreet van 20 juni 1980 dat de erkenningsvoorwaarden voor het toekennen van toelagen aan jeugdverenigingen bepaalt;2° de jeugdcentra erkend door de Regering overeenkomstig het decreet van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en accommodatiecentra, van informatiecentra voor jongeren en van hun federaties. De overige leden worden gekozen onder andere onder de kandidaten uit de volgende structuren : 1° de arrondissementsraden voor hulpverlening aan de jeugd bedoeld in Titel III van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd;2° de representatieve studentenverenigingen op gemeenschapsniveau en de studentenraden. Naast deze leden zorgt de Jeugdraad ervoor om jongeren aan te trekken die deel nemen aan de collectieve initiatieven van jongeren, onafhankelijk van jeugdverenigingen en jeugdcentra binnen de algemene vergadering naar rata van ten minste 10 % van haar leden.
Een periode verlengd tot meer dan twaalf maanden tijdens dewelke de Jeugdraad met minder dan dertig leden zou werken, zal aanleiding geven tot de integrale hernieuwing van de Jeugdraad en zal beschouwd worden als een volledige ambtsperiode. § 3. Elke jongere die aan de werkzaamheden van de Jeugdraad wenst deel te nemen, zal ingelicht worden over de agenda en de inhoud van de besprekingen van de algemene vergadering en zal binnen deze vergadering met raadgevende stem kunnen zetelen overeenkomstig de bepalingen van dit decreet en de statuten en reglementen van de Jeugdraad. § 4. De secretaris-generaal van de Jeugdraad en een vertegenwoordiger van de Regering nemen deel met raadgevende stem aan de zittingen van de algemene vergadering. Ze zijn niet betrokken bij de bepalingen bedoeld in § 1. § 5. Het mandaat van de leden van de algemene vergadering duurt twee jaar. Het kan twee keer hernieuwd worden.
De Jeugdraad organiseert daartoe een openbare oproep tot kandidaten.
De algemene vergadering van de Jeugdraad bepaalt de wijze van indiening van de kandidaturen, van de aanwijzing van de leden en van de hernieuwing van de mandaten.
Ze legt deze procedure ter goedkeuring aan de Regering voor. § 6. De hoedanigheid van lid van de algemene vergadering van de Jeugdraad is onverenigbaar met de volgende ambten : 1° lid van een ministerieel kabinet van een lid van de Regering of parlementslid van het Parlement van de Franse Gemeenschap;2° vast benoemd of contractueel personeelslid van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, « Wallonie Bruxelles International » of van de « Office de la Naissance et de l'Enfance »;3° lid van een instelling of een vereniging die de democratische principes niet naleeft zoals uiteengezet inzonderheid door de Grondwet of door het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, door de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en door de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd. Naast wat voorzien is in de bepalingen die de werking en de organisatie van de Jeugdraad regelen, wordt geacht aftredend te zijn op basis van een beslissing van de Jeugdraad het lid : 1° dat ongerechtvaardigd afwezig is geweest op meer dan drie opeenvolgende vergaderingen waarvoor hij regelmatig opgeroepen werd;2° dat afwezig is geweest zonder medische redenen op meer dan de helft van de vergaderingen tijdens de twaalf laatste maanden waarvoor hij regelmatig opgeroepen werd;3° dat de vertrouwelijkheid van de beraadslagingen of van de documenten niet eerbiedigt, wanneer zo'n vertrouwelijkheid erkend wordt overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen, met inbegrip van deze die uit het huishoudelijk reglement vooruitvloeien;4° dat een vijandige houding aanneemt of lid is van een instelling of een vereniging die vijandig is tegenover de democratische principes zoals uiteengezet door het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, door de Grondwet, door de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden of door de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd. § 7. Bij noodgeval of in bijzonder gemotiveerde omstandigheden kan het advies van de Jeugdraad uitgebracht worden volgens een schriftelijke procedure tussen de leden.
In de uitoefening van zijn opdrachten kan de Jeugdraad elke persoon uitnodigen met raadgevende stem waarvoor de expertise nuttig wordt geacht voor deze werkzaamheden.
De algemene vergadering komt ten minste vier keer per jaar bijeen met het oog op een decentralisatie van bepaalde vergaderingen. § 8. Onverminderd de opdrachten bedoeld in artikel 4, bepaalt de algemene vergadering de gepaste middelen en methodes om acties te voeren en bedenkingen te organiseren binnen de forums, agora's en caucussen, alsook de manier waarop deze bekendgemaakt worden. § 9. De Regering bepaalt de voorwaarden waarin presentiegelden en vervoer- en verblijfkosten toegekend worden aan de leden van de Jeugdraad en deskundigen bedoeld in § 7 van dit artikel.
Art. 9.Met inachtneming van artikel 3, § 3, van de cultuurpactwet verkiest de algemene vergadering uit haar leden een voorzitter en twee vice-voorzitters, alsook een raad van bestuur samengesteld uit ten minste twaalf en ten hoogste zeventien leden waaronder 60 % gekozen wordt onder de leden bedoeld in artikel 8, § 2, eerste lid, 1° tot 2°.
De statuten van de Jeugdraad en het huishoudelijk reglement stellen de bepalingen bedoeld in artikel 8 en het eerste lid van dit artikel vast. De opdrachten voorbehouden aan de secretaris-generaal en de aanwijzingsprocedure zullen ten minste in het huishoudelijk reglement bepaald worden. HOOFDSTUK IV. - Deelnemende structuren van de Jeugdraad
Art. 10.De Jeugdraad organiseert ten minste één agora per jaar.
Bovendien organiseert hij ten minste vier gewestelijke forums per mandaat waaronder één in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en drie in ten minste drie Waalse provincies, in overleg met het lokale verenigingsleven dat de Regering erkent.
De maximumleeftijd om aan de agora's, forums en caucussen deel te nemen, is dertig jaar.
Om de maximale deelneming van jongeren te bevorderen, moeten de forums, agora's en caucussen buiten de schoolperiodes plaatsvinden.
Tijdens het semester dat voorafgaat aan het einde van de zittingstijd van de Gemeenschap wordt een caucus bijeengeroepen om een memorandum voor de politieke vertegenwoordigers uit te werken. HOOFDSTUK V. - Subsidies aan de Jeugdraad
Art. 11.Binnen de perken van de begrotingskredieten en met inachtneming van de artikelen 10, eerste lid, en 11, van de cultuurpactwet, kent de Regering de Jeugdraad de volgende middelen toe : 1° Drie pedagogische gedetacheerde personeelsleden met inachtneming van de bepalingen bedoeld in de wet van 29 maart 1965 betreffende de terbeschikkingstelling van leden van het onderwijzend personeel ten behoeve van jeugdorganisaties; 2° Een jaarlijkse subsidie van euro 150.000 die elk jaar geïndexeerd wordt op basis van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen; 3° A minima een voldoende hulp inzake logistiek, bestuur, infrastructuur en huisvesting om zijn opdrachten te vervullen en waarvan de aard door de Regering bepaald wordt. De Regering bepaalt de nadere regels voor de storting, alsook voor de terugbetaling van de subsidie overeenkomstig de artikelen 55 tot 58 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit. HOOFDSTUK VI. - Evaluatie van de Jeugdraad
Art. 12.§ 1. De diensten van de Regering worden belast met de controle op de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De externe evaluatie van dit decreet wordt toevertrouwd aan het Waarnemingscentrum voor het Cultuurbeleid en aan het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd.
Deze evaluatie wordt onder andere gebaseerd op een interne evaluatie van de Jeugdraad waaraan alle elementen deelnemen en waarbij het advies van de « C.C.O.J. », alsook dat van de « C.C.M.C.J. » geïntegreerd wordt. § 2. Bij de niet-naleving van dit decreet kan de Regering volgens de nadere regels die Zij bepaalt, de subsidies bedoeld in artikel 11 schorsen of afschaffen.
Wanneer de Diensten van de Regering vaststellen dat de voorwaarden voor de toekenning van subsidies niet vervuld worden, informeren ze voorafgaandelijk en volgens de nadere regels bepaald door de Regering, de Jeugdraad over de opgemerkte klachten.
De Jeugdraad kan zijn bezwaren binnen de termijn en volgens de nadere regels die de Regering bepaalt, meedelen.
De Diensten van de Regering delen de Jeugdraad, volgens de nadere regels bepaald door de Regering, hun voorstel tot beslissing mee.
De Jeugdraad beschikt, volgens de nadere regels bepaald door de Regering, over een recht van beroep bij deze tegen de ministeriële beslissing. HOOFDSTUK VII. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 13.Het koninklijk besluit van 28 augustus 1977 tot vervanging van het koninklijk besluit van 26 februari 1970 houdende oprichting van de Franstalige Jeugdraad, wordt door dit decreet opgeheven.
Art. 14.Het Dagelijks Bestuur van de Franstalige Jeugdraad dat aangewezen werd bij de verkiezing van 20 november 2007 wordt nochtans belast met de organisatie van de overgangsperiode die voorafgaat aan de eerste verkiezingen van de algemene vergadering en van de raad van bestuur van de Jeugdraad georganiseerd volgens de nadere regels bepaald door of krachtens dit decreet.
De mandaathouders van de Franstalige Jeugdraad aangewezen in het kader van het bovenvermelde koninklijk besluit van 28 augustus 1977, alsook de al dan niet externe mandaathouders belast met de vertegenwoordiging, de internationale vertegenwoordiging inbegrepen, blijven hun mandaat uitoefenen tot de instelling van de algemene vergadering en van de raad van bestuur van de Jeugdraad verkozen door of krachtens dit decreet.
Art. 15.De Regering bepaalt de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 14 november 2008.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Leerplichtonderwijs, Ch. DUPONT De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor sociale promotie, M. TARABELLA _______ Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 591-1. - Commissieamendementen, nr. 591-2. - Verslag nr. 591-3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 12 november 2008.