Etaamb.openjustice.be
Decreet van 14 juli 2021
gepubliceerd op 09 augustus 2021

Decreet over de plaatsingscapaciteit van de Franse Gemeenschap om te zorgen voor de uitvoering van en de controle op het elektronisch toezicht, en over het tijdschema voor rechtzoekenden die zijn veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf van drie jaar of minder

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2021042664
pub.
09/08/2021
prom.
14/07/2021
ELI
eli/decreet/2021/07/14/2021042664/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 JULI 2021. - Decreet over de plaatsingscapaciteit van de Franse Gemeenschap om te zorgen voor de uitvoering van en de controle op het elektronisch toezicht, en over het tijdschema voor rechtzoekenden die zijn veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf van drie jaar of minder


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK EEN. - Algemene bepalingen AFDELING EEN. - DEFINITIES

Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° alarm: informatie die via het elektronisch toezichtsysteem aan de bevoegde dienst wordt doorgegeven en die, in voorkomend geval, een reactie van deze laatste vereist;2° mandaterende overheid: een rechterlijke of administratieve instantie die bij of krachtens een wet, decreet of bevel gemachtigd is om de bevoegde dienst te belasten met de uitvoering van en de controle op het elektronisch toezicht ten opzichte van een rechtzoekende;3° andere actoren: actoren die meewerken aan de uitvoering van de opdracht van de bevoegde dienst maar die geen mandaterende overheid vormen, en die de gevangenisadministratie, politiediensten en sociale diensten zijn;4° plaatsingscapaciteit : het aantal personen dat voor een plaatsing in aanmerking komt, dat wordt bepaald op basis van de in artikel 12 vermelde elementen;5° penitentiair verlof: door de mandaterende overheid aan de rechtzoekende verleend verlof, dat tot gevolg heeft dat de controle van de rechtzoekende langs elektronische weg voor een bepaalde periode wordt opgeschort;6° sociale context van de rechtzoekende: alle personen die in een bijzondere relatie staan tot de rechtzoekende en daardoor in contact komen met de bevoegde dienst;7° politiegegevens: uittreksels uit processen-verbaal die door de politiediensten worden opgesteld en door de mandaterende overheden aan de bevoegde dienst worden overgemaakt of die toegankelijk zijn via de in artikel 10, § 2, tweede lid, bedoelde informatiesystemen;8° exploitatie van de gegevens: bestaat in de analyse van de gegevens, die kan leiden tot een beslissing betreffende het toezicht op een rechtzoekende, de modaliteit van het elektronisch toezicht of het tijdsprogramma.Deze analyse wordt ook verricht met het oog op de ontwikkeling van instrumenten voor de uitvoering van de in artikel 5, lid 1, bedoelde verwerkingen; 9° standaardschema: basisschema dat wordt opgelegd aan de rechtzoekende die aan elektronisch toezicht is onderworpen als bedoeld in afdeling 1 van hoofdstuk 3;10° rechtzoekende: een burger die in staat van beschuldiging is gesteld, veroordeeld of geïnterneerd en die onderworpen is aan een straf of een maatregel van elektronisch toezicht;11° wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten: wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van tot een vrijheidsbenemende straf veroordeelden en betreffende de rechten van het slachtoffer in het kader van de tenuitvoerlegging van de straf;12° opdrachten in uitvoering: het aantal opdrachten waarvan de uitvoering dagelijks door de bevoegde dienst wordt beheerd en het aantal opdrachten dat is gepland;13° plaatsing: de installatie van het elektronisch toezichtsysteem, met inbegrip van de verwijdering en de technische onderhoudsinterventies ervan, en het feitelijke toezicht op de rechtzoekende met behulp van deze apparatuur;14° uurrooster: de inhoud per uur van het elektronisch toezicht, waarin de tijdstippen worden vermeld waarop de rechtzoekende verplicht is op zijn verblijfplaats aanwezig te zijn en de tijdstippen waarop hij verplicht is of toegelaten wordt afwezig te zijn;15° herberekening : aanpassing van het uurrooster door van de uren vrije tijd de door de rechtzoekende onrechtmatig gebruikte tijd af te trekken;16° Algemene verordening gegevensbescherming: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming);17° materiële middelen: alle uitrusting die door de bevoegde dienst wordt gebruikt om zijn opdracht uit te voeren 18° bevoegde dienst: de dienst die is aangewezen om de in artikel 3 bedoelde opdracht uit te voeren;19° elektronisch toezicht: elektronisch toezicht als bedoeld in de volgende wettelijke kaders a) de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten betreffende de externe rechtspositie van tot een vrijheidsbenemende straf veroordeelden en betreffende de rechten van het slachtoffer in het kader van de tenuitvoerlegging van de straf;b) de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende preventieve hechtenis;c) de wet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/2014 pub. 09/07/2014 numac 2014009316 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de internering van personen sluiten inzake internering;d) de artikelen 37 ter en 37quater van het strafwetboek. De regering kan de lijst van de wettelijke kaders, bedoeld in lid 1, aanpassen.

AFDELING II. - ALGEMENE DOELSTELLINGEN

Art. 2.Bij de uitvoering van zijn opdrachten streeft de bevoegde dienst de volgende algemene doelstellingen na 1° de handhaving van de openbare veiligheid;2° het voorkomen van recidive;3° de sociale re-integratie van de rechtzoekende. AFDELING III. - OPDRACHT

Art. 3.De opdracht van de bevoegde dienst is de uitvoering van en de controle op het elektronisch toezicht.

De regering wijst de bevoegde dienst binnen de Franse Gemeenschap aan om de in lid 1 bedoelde opdracht uit te voeren.

Art. 4.Bij de vervulling van zijn opdracht vervult de bevoegde dienst de volgende opdrachten 1° het plaatsen van een elektronisch toezichtapparaat op de rechtzoekende en op zijn verblijfplaats;2° het opstellen van een passende planning en het beheer ervan om de naleving door de rechtzoekende te controleren;3° het volgen van de voortgang van het elektronisch toezicht;4° het beheer van alarmen;5° het centraliseren, analyseren en doorgeven van relevante informatie over elektronisch toezicht aan de mandaterende overheden en andere actoren. De regering kan andere opdrachten aan de bevoegde dienst toevertrouwen.

AFDELING IV. - VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS EN INFORMATIE

Art. 5.§ 1 De bevoegde dienst verwerkt persoonsgegevens in het kader van: 1° de uitvoering van de opdracht bedoeld in artikel 3;2° wetenschappelijk onderzoek en statistiek 3° de berekening bedoeld in artikel 47/10, derde lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten 4° de verbetering van zijn werking. § 2. In het kader van de in paragraaf 1, 2°, bedoelde verwerking verwerkt de bevoegde dienst anonieme gegevens of, indien de doeleinden van de verwerking niet op deze wijze kunnen worden bereikt, gepseudonimiseerde persoonsgegevens. § 3. Het Ministerie van de Franse Gemeenschap treedt voor de in paragraaf 1 bedoelde verwerkingen op als verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van artikel 4, 7), van de Algemene verordening gegevensbescherming.

Art. 6.§ 1. De doeleinden van de verwerking bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, zijn de volgende: 1° de uitvoering van en de controle op het elektronisch toezicht te activeren;2° het uitvoeren van en de controle houden op de uitvoering van het elektronisch toezicht;3° de uitvoering van en de controle op het elektronisch toezicht af te sluiten;4° het opnemen van de telefoongesprekken van de bevoegde dienst;5° de uitvoering van vrijheidsbenemende straffen buiten de gevangenissen;6° de sociale reïntegratie bevorderen door uitsluiting te beperken en de sociale, familiale en professionele banden van de rechtzoekende in stand te houden;7° recidive te voorkomen. § 2. De in artikel 5, § 1, 2°, bedoelde verwerking heeft ten doel met de betrokken overheden samen te werken met het oog op de evaluatie en de verbetering van het beleid in verband met de uitoefening van de opdracht van de bevoegde dienst. § 3 De in artikel 5, § 1, 3°, bedoelde verwerking wordt verricht ter vervulling van de controleplicht van het Rekenhof. § 4 De doeleinden van de verwerking bedoeld in artikel 5, § 1, 4°, zijn de volgende: 1° het optreden van de bevoegde dienst te beheren en te optimaliseren;2° het overleg met de mandaterende overheden te ondersteunen.

Art. 7.De bevoegde dienst kan persoonsgegevens verwerken van de volgende categorieën personen: 1° personen tegen wie een gerechtelijke procedure loopt;2° personen die deel uitmaken van de sociale context van de rechtzoekenden;3° de mandaterende overheden en andere actoren.

Art. 8.§ 1. In het kader van de verwerking bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, kan de bevoegde dienst de persoonsgegevens van de in artikel 7, 1°, bedoelde personen, die tot de volgende categorieën van gegevens behoren, verzamelen, registreren, gebruiken en doorgeven: 1° identificatie en contactgegevens;2° gegevens over beroep, beroepsbekwaamheid, opvoeding en opleiding;3° gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken;4° financiële gegevens;5° gegevens met betrekking tot levensstijl, vrijetijdsbesteding en sociale context;6° gegevens met betrekking tot de samenstelling van het huishouden;7° gegevens met betrekking tot de huisvestingsomstandigheden;8° gegevens met betrekking tot strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten als bedoeld in artikel 10 van de Algemene verordening gegevensbescherming, indien deze door de rechtzoekende, de mandaterende overheden of andere actoren aan de bevoegde dienst zijn meegedeeld;9° politiegegevens; 10° gegevens met betrekking tot raciale of etnische afkomst, politieke opvattingen, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of het lidmaatschap van een vakvereniging, genetische gegevens, biometrische gegevens om een natuurlijke persoon eenduidig te kunnen identificeren, gegevens met betrekking tot de gezondheid of gegevens met betrekking tot het seksuele leven of de seksuele geaardheid van een natuurlijke persoon, als bedoeld in artikel 9.1 van de Algemene verordening gegevensbescherming, indien zij door de rechtzoekenden, de mandaterende overheden of andere actoren aan de bevoegde dienst zijn meegedeeld; 11° de geolocatiegegevens die worden gegenereerd door alle elektronische bewakingsapparatuur waarover de bevoegde dienst beschikt;12° gegevens met betrekking tot de werking van de in artikel 10, § 4, bedoelde computersystemen;13° gegevens met betrekking tot de opname van telefoongesprekken. Ten aanzien van de in artikel 7, 2°, bedoelde personen kan de bevoegde dienst de in het eerste lid, 1°, 6° tot en met 8° en 13°, bedoelde gegevens inzamelen en gebruiken.

Ten aanzien van de in artikel 7, 3°, bedoelde personen kan de bevoegde dienst de in het eerste lid, 1°, 2° en 13°, bedoelde gegevens verzamelen. § 2. Voor de in artikel 5, § 1, 2°, genoemde doeleinden, en uitsluitend in het kader van het hergebruik van gegevens die zijn verzameld in het kader van de in artikel 5, § 1, 1°, bedoelde verwerking, mag de bevoegde dienst de persoonsgegevens van de in artikel 7, 1°, bedoelde personen, die tot de volgende gegevenscategorieën behoren, gebruiken en doorgeven 1° identificatie en contactgegevens;2° gegevens over beroep, beroepsbekwaamheid, opvoeding en opleiding;3° gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken;4° gegevens met betrekking tot levensstijl, hobby's en sociale context;5° gegevens met betrekking tot strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten als bedoeld in artikel 10 van de Algemene verordening gegevensbescherming, indien deze door de rechtzoekenden, de mandaterende overheden of andere actoren aan de bevoegde dienst zijn meegedeeld. § 3. Voor de in artikel 5, § 1, 3°, genoemde doeleinden, en uitsluitend in het kader van hergebruik van gegevens die zijn verzameld in het kader van de in artikel 5, § 1, 1°, genoemde verwerking, mag de bevoegde dienst de persoonsgegevens van de in artikel 7, 1°, bedoelde personen, die tot de volgende categorieën van gegevens behoren, gebruiken en doorgeven: 1° identificatie en contactgegevens;2° gegevens met betrekking tot strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten als bedoeld in artikel 10 van de Algemene verordening gegevensbescherming en politiegegevens, indien deze door de rechtzoekenden, de mandaterende overheden of andere actoren aan de bevoegde dienst zijn meegedeeld. § 4. Voor de in artikel 5, § 1, 4°, genoemde doeleinden, en uitsluitend in het kader van het hergebruik van gegevens die zijn verzameld in het kader van de in artikel 5, lid 1, punt 1, genoemde verwerking, kan de bevoegde dienst gebruik maken van de persoonsgegevens van de in artikel 7, lid 1, bedoelde personen, die in de volgende gegevenscategorieën zijn opgenomen 1° identificatie en contactgegevens;2° gegevens over beroep, beroepsbekwaamheid, opvoeding en opleiding;3° gegevens met betrekking tot persoonlijke kenmerken;4° financiële gegevens;5° gegevens met betrekking tot levensstijl, vrijetijdsbesteding en sociale context;6° gegevens met betrekking tot de samenstelling van het huishouden;7° gegevens met betrekking tot de huisvestingsomstandigheden;8° gegevens met betrekking tot strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten als bedoeld in artikel 10 van de Algemene verordening gegevensbescherming, indien deze door de rechtzoekenden, de mandaterende overheden of andere actoren aan de bevoegde dienst zijn meegedeeld;9° politiegegevens; 10° gegevens met betrekking tot raciale of etnische afkomst, politieke opvattingen, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging of het lidmaatschap van een vakvereniging, genetische gegevens, biometrische gegevens om een natuurlijke persoon eenduidig te kunnen identificeren, gegevens met betrekking tot de gezondheid of gegevens met betrekking tot het seksuele leven of de seksuele geaardheid van een natuurlijke persoon, als bedoeld in artikel 9.1, eerste lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming, indien zij door de partijen in de procedure, de mandaterende overheden of andere actoren aan de bevoegde dienst zijn meegedeeld 11° de geolocatiegegevens die worden gegenereerd door alle elektronische bewakingsapparatuur waarover de bevoegde dienst beschikt;12° gegevens met betrekking tot de werking van de in artikel 10, § 4, bedoelde computersystemen 13° gegevens met betrekking tot de opname van telefoongesprekken.

Art. 9.Voor de in dit decreet bedoelde categorieën van gegevens worden de verzoeken met betrekking tot de uitoefening van de in de artikelen 12 tot en met 22 en 34 van de Algemene verordening gegevensbescherming bedoelde rechten gericht aan de afgevaardigde voor gegevensbescherming van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

Voor de categorie van persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten bedoeld in artikel 10 van de Algemene verordening gegevensbescherming, worden de verzoeken betreffende de uitoefening van de rechten bedoeld in de artikelen 12 tot 22 en 34 van de Algemene verordening gegevensbescherming door het ministerie van de Franse Gemeenschap verwerkt overeenkomstig de procedures van artikel 14, §§ 2 en 5, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens.

Art. 10.§ 1. Bij de vervulling van zijn opdrachten verzamelt de bevoegde dienst gegevens en documenten rechtstreeks bij de rechtzoekende en bij personen die deel uitmaken van diens sociale context.

Identificatie- en contactgegevens en gegevens over beroep, beroepsbekwaamheid, opvoeding en opleiding worden rechtstreeks bij de mandaterende overheden en andere actoren verzameld. § 2. Bij de uitvoering van zijn opdrachten verzamelt de bevoegde dienst indirect gegevens en documenten bij de mandaterende overheden en andere actoren.

De krachtens lid 1 verzamelde gegevens worden opgenomen in de mandaten en verslagen die worden verstrekt door de mandaterende overheden en andere actoren, of in de informatiesystemen van deze mandaterende overheden en andere actoren, voor zover de bevoegde dienst daartoe toegang heeft verleend. § 3 De bevoegde dienst kan zich wenden tot het Rijksregister van natuurlijke personen om de inlichtingen te verkrijgen als bedoeld in artikel 3, leden 1 en 2, van de organieke wet van 8 augustus 1983 tot instelling van een Rijksregister van natuurlijke personen, teneinde de juistheid van de gegevens waarover hij beschikt, na te gaan.

Wanneer het gaat om gegevens over een natuurlijke persoon van wie de gegevens niet in het nationale register zijn opgenomen, gebruikt de bevoegde dienst het identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. § 4 De bevoegde dienst bewaart de overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 verzamelde gegevens en documenten in bestanden en computersystemen die hem door de regering ter beschikking worden gesteld ter ondersteuning van de verwerking en uitwisseling van gegevens.

De gegevens worden op uniforme en gestandaardiseerde wijze in de in lid 1 bedoelde bestanden en computersystemen ingevoerd.

De personeelsleden van de bevoegde dienst hebben toegang tot de gegevens, voor zover die nodig zijn voor de uitvoering van de hen toevertrouwde opdrachten en met inachtneming van het vertrouwelijkheidsbeginsel.

Art. 11.§ 1. In het kader van de in artikel 5, § 1, 1°, bedoelde verwerking geeft de bevoegde dienst de voor de uitvoering van zijn opdrachten noodzakelijke gegevens door aan de mandaterende overheden en andere actoren, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die van toepassing zijn op het elektronisch toezicht. § 2. In het kader van de in artikel 5, § 1, 2°, bedoelde verwerking stelt de bevoegde dienst met de betrokken overheden een overeenkomst op waarin de voorwaarden voor de doorgifte van gegevens worden vastgelegd. § 3. In het kader van de verwerking bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, geeft de bevoegde dienst de gegevens door overeenkomstig artikel 47/10, derde lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. HOOFDSTUK II. - Plaatsingscapaciteit AFDELING EEN. - PLAATSINGSCAPACITEIT

Art. 12.§ 1. De bevoegde dienst voert zijn opdracht uit naar gelang van zijn plaatsingscapaciteit. § 2. De in lid 1 bedoelde plaatsingscapaciteit wordt bepaald op basis van de volgende elementen: 1° de materiële middelen van de bevoegde dienst 2° het aantal opdrachten dat door de mandaterende overheden aan de bevoegde dienst wordt toevertrouwd.

Art. 13.§ 1. De bevoegde dienst voert alle opdrachten die hem door de mandaterende overheden zijn toevertrouwd binnen de wettelijke termijnen uit. § 2. Indien de bevoegde dienst wegens de plaatsingscapaciteit of naar behoren met redenen omklede uitzonderlijke omstandigheden niet al zijn opdrachten binnen de wettelijke termijnen kan uitvoeren, voert hij zijn opdrachten uit in de chronologische volgorde waarin deze hem zijn toevertrouwd, waarbij hij voorrang geeft aan rechtzoekende die in hechtenis zitten en aan rechtzoekende die hun voorlopige hechtenis ondergaan onder elektronisch toezicht. § 3. De bevoegde dienst kan in afwijking van paragraaf 2 om zijn opdracht uit te voerenvoorrang geven aan de volgende criteria, rekening houdend met: 1° de duur van het elektronisch toezicht;2° de aard van het door de rechtzoekende gepleegde strafbare feit;3° het risico voor het slachtoffer;4° de persoonlijke situatie van de rechtzoekende. De bevoegde dienst motiveert zijn beslissing om de in het eerste lid bedoelde prioriteringscriteria toe te passen, in voorkomend geval met inachtneming van de aanwijzingen van de mandaterende overheid en de andere in artikel 1, 3°, bedoelde actoren.

AFDELING II. - INFORMATIE OVER DE PLAATSINGSCAPACITEIT

Art. 14.De bevoegde dienst informeert de mandaterende overheden regelmatig over de stand van zijn plaatsingscapaciteit.

De regering bepaalt de procedures voor het doorgeven van deze informatie. HOOFDSTUK III. - Uitvoering van de bepalingen van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten voor rechtzoekende die zijn veroordeeld tot een of meer vrijheidsbenemende straffen van drie jaar of minder AFDELING EEN. - UURREGELING

Art. 15.§ 1. Het rooster bestaat uit een standaardrooster dat wordt vastgesteld overeenkomstig de dagelijkse bezigheden van de rechtzoekende en, in voorkomend geval, de tijd die nodig is om te voldoen aan bijzondere geïndividualiseerde voorwaarden of aan een eventueel penitentiair verlof. § 2. Het tijdschema kan worden aangepast: 1° in het licht van omstandigheden die eigen zijn aan de persoonlijke situatie van de rechtzoekende;2° indien de rechtzoekende een bijkomende termijn nodig heeft om aan een bepaalde geïndividualiseerde voorwaarde te voldoen;3° indien de rechtzoekende met gevangenisverlof is.

Art. 16.§ 1. Wanneer elektronisch toezicht wordt bevolen met toepassing van de bepalingen van de wet van 17 mei 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/05/2006 pub. 15/06/2006 numac 2006009456 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (2) sluiten, wordt aan de rechtzoekende een standaardtijdschema opgelegd. § 2. De regering stelt het standaardtijdschema vast.

AFDELING II. - BEHEER VAN INCIDENTEN

Art. 17.Incidenten worden beheerd door de bevoegde dienst.

Art. 18.Incidenten moeten worden geregistreerd wanneer: 1. de rechtzoekende niet reageert op de oproepen van de bevoegde dienst 2° de rechtzoekende maakt een niet-toegestane reis 3° de rechtzoekende is niet aanwezig op zijn woonplaats en heeft de bevoegde dienst niet in kennis gesteld van zijn afwezigheid 4° de rechtzoekende zich niet houdt aan het tijdschema met betrekking tot zijn dagelijkse tijdsbezetting of zijn bijzondere geïndividualiseerde voorwaarden.

Art. 19.De regering bepaalt de wijze van uitvoering van de maatregelen die door de bevoegde dienst kunnen worden genomen ten aanzien van een rechtzoekende die zich niet aan het tijdschema heeft gehouden; deze maatregelen zijn: 1° het verlenen van steun aan de rechtzoekende 2° de rechtzoekende te herinneren aan zijn verplichtingen en hem ervan in kennis te stellen dat een herberekening kan worden uitgevoerd 3° de planning van de rechtzoekende herberekenen;4° verslaggeving aan de mandaterende overheid. HOOFDSTUK IV. - SLOTBEPALINGEN

Art. 20.Dit decreet wordt uiterlijk op 1 december 2023 geëvalueerd.

De in lid 1 bedoelde evaluatie neemt de vorm in van een verslag over de uitvoering van dit decreet en wordt voorgelegd aan de regering.

Art. 21.Dit decreet treedt in werking op 1 december 2021.

De regering kan een eerdere datum van inwerkingtreding vaststellen dan de in lid 1 genoemde datum.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 14 juli 2021.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het Toezicht op "Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota Zitting 2020-2021 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 261-1. - Commissieverslag, nr. 261-2. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire zitting, nr. 261-3 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 14 juli 2021.

^