gepubliceerd op 29 december 2000
Decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, betreffende de terbeschikkingstelling van pedagogische voorzieningen aan de leerlingen en leerkrachten van het secundair technisch en beroepsonderwijs
14 DECEMBER 2000. - Decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, betreffende de terbeschikkingstelling van pedagogische voorzieningen aan de leerlingen en leerkrachten van het secundair technisch en beroepsonderwijs (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest, betreffende de terbeschikkingstelling van pedagogische voorzieningen aan de leerlingen en leerkrachten van het secundair technisch en beroepsonderwijs is goedgekeurd.
Art. 2.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 14 december 2000.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA
(1) Zitting 2000-2001. Stukken van de Raad 160 (2000-2001) Nrs. 1 en 2.
Volledig verslag, openbare vergadering van 14 december 2000.
Bespreking-Stemming.
Samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van pedagogische voorzieningen aan de leerlingen en leerkrachten van het secundair technisch en beroepsonderwijs.
Gelet op de artikelen 1, 39, 127, 128, 134, en 138 van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het decreet II van de Waalse Gewestraad van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op het samenwerkingsakkoord dat op 22 juni 2000 gesloten werd door de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest over de financiering van de samenwerking in het kader van gemeenschappelijke beleidsacties, over de Europese Structuurfondsen en de ontwikkeling van cultuurondernemingen;
Overwegende dat die bepalingen de Gemeenschappen en Gewesten in staat stellen samenwerkingsakkoorden aan te gaan die inzonderheid betrekking hebben op het gezamenlijke beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen, de gezamenlijke uitoefening van eigen bevoegdheden of de ontwikkeling van gemeenschappelijke initiatieven;
Overwegende dat de beroepsopleiding van jongeren één van de voornaamste doelstellingen is van het algemeen beleid van economisch herstel van het Waalse Gewest;
Overwegende dat de optimale opleiding van de jongeren die cursussen volgen in het technisch en beroepsonderwijs noodzakelijk is voor het succes van dit beleid;
Overwegende dat de Franse Gemeenschap, in samenwerking met bedrijfsleiders, kwalificatieprofielen heeft ontwikkeld op grond waarvan opleidingsprofielen werden ontworpen;
Overwegende dat, om concrete vorm te geven aan die opleidingsprofielen, efficiënte voorzieningen noodzakelijk zijn en, o.a., dat werknemers tijdens hun loopbaan bijkomende opleidingen moeten volgen;
Overwegende dat het derhalve geschikt is een samenwerkingsakkoord aan te gaan betreffende de terbeschikkingstelling van efficiënte voorzieningen om te zorgen voor de doeltreffendste synergieën tussen de gewestelijke acties ter ontwikkeling van de werkgelegenheid en vorming en de communautaire acties ter ontwikkeling van het technisch secundair en beroepsonderwijs;
De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van haar Minister-President, Hervé Hasquin, en de Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, Pierre Hazette, en Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van zijn Minister-President, Jean-Claude Van Cauwenberghe en de Minister van Tewerkstelling en Vorming, Marie Arena, Zijn overeengekomen wat volgt :
Artikel 1.Er wordt een Fonds voor pedagogische voorzieningen van het technisch secundair en beroepsonderwijs opgericht, hierna « het Fonds » genoemd.
Het Fonds is bestemd voor : 1° de modernisering van de pedagogische basisvoorzieningen in instellingen van het technisch secundair en beroepsonderwijs voor zover die instellingen werk maken van : a) de implementering van een geharmoniseerd opleidingenaanbod;b) een opleidingsbeleid dat de leerkrachten technische vakken en de leerkrachten beroepspraktijk de mogelijk biedt om tijdens hun loopbaan cursussen te volgen;c) de toepassing van de opleidingsprofielen, met inbegrip van de pedagogische werkmiddelen en de desbetreffende evaluatieproeven.2° de bijdrage in de financiering van de gewestelijke Bekwaamheidscentra die specifieke opleidingsvoorzieningen ter beschikking stellen van de leerlingen van de hoogste klassen en de leerkrachten van het secundair technisch en beroepsonderwijs. Wat de modernisering van die voorzieningen betreft, wordt voorrang gegeven aan projecten die een optimaal gebruik maken van de middelen ten gunste van alle instellingen van een scholennetwerk, wat hun netwerk en aard mogen zijn, die een gunstig advies van het betrokken sectoraal fonds, zoals bedoeld in artikel 3, 2°, c, hebben gekregen.
De Franse Gemeenschap brengt het Fonds regelmatig op de hoogte van de acties die zij onderneemt in het kader van de opleiding van de leerkrachten technische vakken en de leerkrachten beroepspraktijk tijdens hun loopbaan.
Art. 2.Voor het vervullen van de in artikel 1 bedoelde taken worden volgende middelen op de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het jaar 2000 uitgetrokken : - een Fonds dat ten belope van 200 miljoen BEF door het Waalse Gewest wordt gestijfd; - een krediet van 50 miljoen BEF. Het krediet van 50 miljoen BEF wordt aangewend overeenkomstig de in de artikelen 3, 6, 7 en 8 voor het Fonds bepaalde regels.
Ten minste drie vierde van de beschikbare middelen van het Fonds en van het krediet van 50 miljoen BEF is bestemd voor de modernisering van de voorzieningen in de instellingen van het secundair technisch en beroepsonderwijs; het saldo is bestemd voor de specifieke opleidingsprojecten van de Bekwaamheidscentra.
Art. 3.De toegang tot het Fonds bestaat, onder voorbehoud van het akkoord van het in artikel 6 bedoelde Beheerscomité, in een trekkingsrecht dat aan volgende voorwaarden onderworpen is : 1° voor de Bekwaamheidscentra : a) de terbeschikkingstelling, in het begin van het schooljaar, van een per Centrum gequantificeerd specifiek opleidingsprogramma aan de in artikel 1, 2° bedoelde gerechtigden;b) de opneming in de begroting van de aan de realisatie van voornoemd programma verbonden materieelkosten ten belope van hoogstens 25 % van het Fonds;2° voor de onderwijsinstellingen : a) de inachtneming van de in artikel 1, 1°, bedoelde drie criteria;b) een bijdrage van ten minste 20 % in de totaalkost van de verwerving;c) de vraag om advies van het betrokken sectoraal fonds over de relevantie van de verwervingen.
Art. 4.Bijkomende financieringen kunnen worden aangevraagd bij de sociale partners in het kader van de sectorale fondsen of bij de Europese structuurfondsen in het kader van Doelstellingen 1 en 2.
Art. 5.De Regeringen van de Franse Gemeenschap en van het Waalse Gewest, hierna « de Regeringen » genoemd, zullen samen en, in voorkomend geval, in samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een Stichting oprichten om de vrijwillige bijdragen van de ondernemingen te verzamelen. De Stichting is betrokken bij het Beheerscomité dat in artikel 6 bedoeld is overeenkomstig de door de Regeringen nog te stellen regels.
Art. 6.Het Fonds wordt samen beheerd door een door de twee Regeringen opgericht orgaan, hierna « Beheerscomité » genoemd.
Het Beheerscomité bestaat uit : 1° drie vertegenwoordigers van de Waalse Regering;2° drie vertegenwoordigers van de Franse Gemeenschapsregering;3° een leidend ambtenaar van de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Gemeenschaps- en Gewestdienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling); 4° vier vertegenwoordigers van de sociale partners die door de « C.E.S.R.W. » (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest) worden aangewezen; 5° de Directeur-generaal van het Verplichte Onderwijs van de Franse Gemeenschap;6° vier vertegenwoordigers van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs;7° één vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling en één vertegenwoordiger van het Bestuur van de Franse Gemeenschap, met raadplegende stem, die beurtelings het secretariaat waarnemen. Het voorzitterschap van het Beheerscomité wordt beurtelings door de in het tweede lid, 1° en 2° bedoelde vertegenwoordigers van de Regeringen waargenomen.
Art. 7.Het Beheerscomité heeft als opdracht : 1° het specifieke aanbod van de Bekwaamheidscentra goed te keuren;2° de uitrustingsaanvragen van de instellingen van het secundair technisch en beroepsonderwijs te selecteren;3° de uitvoering van het plan voor pedagogische voorzieningen te superviseren;4° de opleidingsacties die door de Bekwaamheidscentra in het kader van voorliggend akkoord uitgevoerd worden, te evalueren;5° een globale jaarlijkse evaluatie alsook elk advies of voorstel dat op de in artikel 1 bedoelde doelstellingen het best kan inspelen, aan de Regering te sturen, na een overleg met alle partijen die bij dit akkoord betrokken zijn. Bovendien mogen de regels betreffende de toegankelijkheid van de voorzieningen voor het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs, zoals bedoeld in artikel 8, alleen worden vastgesteld door de in artikel 6, tweede lid, 1° en 2° bedoelde vertegenwoordigers.
Een technische afdeling, die belast is met de operationele follow-up van de projecten, wordt door het Beheerscomité in zijn midden opgericht.
De beslissingen van het Beheerscomité berusten op consensus. Als geen consensus kan worden bereikt, wordt een meerderheid van twee derde van de stemgerechtigde leden vereist.
De Regeringen stellen de werkingsregels van het Beheerscomité vast, met inbegrip van de methodologie voor de selectie van de uitrustingsaanvragen en, op voorstel van het Comité, keuren zijn huishoudelijk reglement goed.
Art. 8.Met het oog op een maximale rentabilisering wordt het pedagogisch materieel dat met de middelen van het Fonds voor het Secundair Technisch en Beroepsonderwijs verworven is, ter beschikking gesteld van het hoger onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, overeenkomstig regels die door de in artikel 6, tweede lid, 1° en 2° bedoelde leden van het Beheerscomité gesteld zijn, en, o.a., in de instellingen die tegelijk vallen onder het secundair technisch en beroepsonderwijs en onder het onderwijs voor sociale promotie.
Art. 9.Onverminderd artikel 1, 2°, zijn de gewestelijke Bekwaamheidscentra toegankelijk voor de voltijdse leerkrachten van het secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het hoger onderwijs, overeenkomstig de werkingsregels van die Centra.
Art. 10.Voorliggend akkoord wordt voor één jaar aangegaan. De Regeringen van het Waalse Gewest en van de Franse Gemeenschap zullen nieuwe besprekingen voeren over het bedrag van het Fonds, overeenkomstig de regels bedoeld in het globale samenwerkingsakkoord van 22 juni 2000 en op grond van de evaluatie van het vorige jaar, zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, 5°.
Opgemaakt te Namen, op 4 juli 2000, in 4 originele exemplaren.
Voor het Waalse Gewest : J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE, Minister-President Mevr. M. ARENA, Minister van Tewerkstelling en Vorming Voor de Franse Gemeenschap : H. HASQUIN, Minister-President P. HAZETTE, Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren.