Etaamb.openjustice.be
Decreet van 08 mei 2009
gepubliceerd op 06 juli 2009

Decreet betreffende toegangsverbod tot voertuigen van de VVM

bron
vlaamse overheid
numac
2009035593
pub.
06/07/2009
prom.
08/05/2009
ELI
eli/decreet/2009/05/08/2009035593/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 MEI 2009. - Decreet betreffende toegangsverbod tot voertuigen van de VVM (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet betreffende toegangsverbod tot voertuigen van de VVM. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° toegangsverbod : het verbod om een, meerdere of alle voertuigen van de Vlaamse Vervoermaatschappij te betreden;2° VVM : de Vlaamse Vervoermaatschappij opgericht bij het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn;3° de verplichtingen van het publiek en de reizigers : de door de Vlaamse Regering aan het publiek en de reizigers opgelegde geboden en verboden die van toepassing zijn in de voertuigen, aan de haltes of in de openbare ruimtes van de VVM, of die betrekking hebben op de goederen van de VVM;4° gezondheidsindexcijfer : prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen. HOOFDSTUK II. - De toegang tot het voertuig ontzeggen

Art. 3.De bestuurder van een voertuig van de VVM, de personen vermeld in artikel 66bis van het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en de personen vermeld in artikel 5, die belast zijn met het toezicht, kunnen reizigers die de verplichtingen van het publiek en de reizigers overtreden, de toegang tot het voertuig ontzeggen, en hen bevelen het voertuig onmiddellijk te verlaten. HOOFDSTUK III. - Toegangsverbod en administratieve geldboete Afdeling I. - Algemeen

Art. 4.De Vlaamse Regering wijst die verplichtingen van het publiek en de reizigers aan, waarvan de overtreding in aanmerking komt voor een toegangsverbod bij wijze van veiligheidsmaatregel vermeld in artikelen 5 en 6, en voor een administratieve sanctie vermeld in artikel 7.

Die overtredingen hebben betrekking op minstens een van de volgende gedragingen in de voertuigen, aan de haltes of in openbare ruimtes van de VVM of gericht tegen de goederen van de VVM : 1° ongewenste fysieke contacten;2° beledigende, onzedelijke of bedreigende uitlatingen of handelingen;3° bevuiling, beschadiging of ontregeling van goederen van de VVM;4° aanraken of belemmeren van seinen of elektrische leidingen of installaties;5° verboden wapenbezit;6° bij herhaling binnen het jaar zonder geldig vervoersbewijs reizen;7° reizen met vervalst vervoersbewijs of met een vervoersbewijs op andermans naam. Afdeling II. - Toegangsverbod, uitgesproken als veiligheidsmaatregel

Art. 5.De daartoe door de Vlaamse Regering aangewezen officieren van gerechtelijke of van bestuurlijke politie, of de daartoe door de Vlaamse Regering aangewezen ambtenaren of personeelsleden van de VVM met bevoegdheid om feiten bij proces-verbaal vast te stellen, die een feit vaststellen dat voor een toegangsverbod in aanmerking komt, kunnen, na de overtreder gehoord te hebben, tenzij dat verhoor om veiligheidsredenen niet mogelijk is, beslissen onmiddellijk een toegangsverbod als beveiligingsmaatregel op te leggen. Zij kunnen bij de uitoefening van hun ambt de bijstand van de lokale en federale politie vorderen.

De beslissing vervalt als ze niet binnen veertien dagen wordt bevestigd door een ambtenaar, vermeld in artikel 6, § 1, eerste lid.

Art. 6.§ 1. Na vaststelling van een feit dat voor een toegangsverbod in aanmerking komt, kunnen de door de Vlaamse Regering daartoe aangewezen ambtenaren, op verzoek van de VVM, bij wijze van veiligheidsmaatregel een toegangsverbod opleggen.

De door de Vlaamse Regering daartoe aangewezen ambtenaren kunnen, eveneens op verzoek van de VVM, het overeenkomstig artikel 5 opgelegde toegangsverbod bij wijze van veiligheidsmaatregel verlengen. § 2. Bij vaststelling van een misdrijf of een als misdrijf gekwalificeerd feit brengt de ambtenaar vermeld in § 1, eerste lid, de procureur des Konings in kennis van de feiten en van zijn voornemen tot het opleggen of verlengen van een toegangsverbod als veiligheidsmaatregel. § 3. De overtreder wordt per aangetekende brief op de hoogte gebracht van het voornemen. De brief vermeldt de dag, het uur en de plaats waarop de overtreder uitgenodigd wordt om gehoord te worden.

Als de overtreder minderjarig is, worden de vader, de moeder, de voogd of een andere persoon die het gezag over hem uitoefent, eveneens per aangetekende brief op de hoogte gebracht. § 4. De overtreder mag zich tijdens de hoorzitting laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman.

Als de overtreder minderjarig is, mag hij zich bovendien laten bijstaan door de vader, de moeder, de voogd of een andere persoon die het gezag over hem uitoefent. § 5. De ambtenaar vermeld in § 1, eerste lid, beslist binnen de veertien dagen na vaststelling van de feiten. De beslissing wordt per aangetekende brief tegen afgifte van ontvangstbewijs of bij deurwaardersexploot aan de overtreder of zijn raadsman overgemaakt.

Als de overtreder minderjarig is, wordt het hierboven vermelde toegangsverbod eveneens per aangetekende brief tegen afgifte van ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de vader, de moeder, de voogd of een andere persoon die het ouderlijk gezag over hem uitoefent.

In geval van een misdrijf of een als misdrijf gekwalificeerd feit stelt de ambtenaar vermeld in § 1, eerste lid, de procureur des Konings eveneens in kennis van zijn beslissing. § 6. Het toegangsverbod geldt in beginsel voor alle voertuigen van de VVM. De ambtenaar vermeld in § 1, eerste lid, kan het verbod evenwel beperken tot een bepaalde lijn, traject of gebied, voor zover hij dit in het bijzonder motiveert. § 7. Het toegangsverbod als beveiligingsmaatregel geldt voor een termijn van ten hoogste drie maanden vanaf de datum van de feiten, en houdt in elk geval op te bestaan als een toegangsverbod bij wijze van administratieve sanctie of gerechtelijke maatregel wordt uitgesproken. § 8. De ambtenaar vermeld in § 1, eerste lid, kan het toegangsverbod steeds, ambtshalve of op verzoek van de overtreder, weer intrekken. Afdeling III. - Toegangsverbod en administratieve geldboete,

uitgesproken als administratieve sanctie

Art. 7.De door de Vlaamse Regering daartoe aangewezen ambtenaren kunnen, op verzoek van de VVM, bij wijze van administratieve sanctie een toegangsverbod voor een duur van minstens drie maanden en hoogstens drie jaar en een administratieve geldboete van 75 tot 500 euro opleggen.

De mogelijkheid tot het opleggen van deze administratieve sanctie vervalt wanneer de VVM voor dezelfde feiten reeds een administratieve geldboete heeft opgelegd.

De mogelijkheid tot het opleggen van een adminis- tratieve geldboete door de VVM, vervalt wanneer de in het eerste lid bedoelde ambtenaar voor dezelfde feiten reeds een administratieve sanctie heeft uitgesproken.

Art. 8.De overtreder moet op het moment van de feiten minstens veertien jaar oud zijn.

Art. 9.Het toegangsverbod geldt in beginsel voor alle voertuigen van de VVM. De ambtenaar vermeld in artikel 7, eerste lid, kan het verbod evenwel beperken tot een bepaalde lijn, traject of gebied, voor zover hij dit in het bijzonder motiveert.

Art. 10.Bij vaststelling van een misdrijf of een als misdrijf gekwalificeerd feit stelt de ambtenaar vermeld in artikel 7, eerste lid, de procureur des Konings in kennis van zijn voornemen tot het opleggen van een administratieve sanctie.

Als de procureur des Konings binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de dag van kennisgeving, de ambtenaar erover inlicht dat een opsporingsonderzoek, een gerechtelijk onderzoek, strafrechtelijke vervolging of een vervolging in het kader van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming wordt ingesteld, vervalt voor dezelfde feiten die aan de vordering tot administratieve sanctie ten grondslag liggen de mogelijkheid voor de ambtenaar om een administratieve sanctie op te leggen. Voor het verstrijken van die termijn kan de ambtenaar geen administratieve sanctie opleggen behoudens voorafgaande mededeling van de procureur des Konings dat hij geen gevolg aan het feit wenst te geven.

Art. 11.De overtreder wordt voorafgaand bij deurwaardersexploot op de hoogte gebracht van : 1° de feiten waarvoor de VVM de administratieve geldboete en/of het toegangsverbod vordert;2° de verplichtingen van het publiek en de reizigers die werden overtreden;3° de dag, het uur en de plaats waarop de overtreder uitgenodigd wordt om gehoord te worden. Als de overtreder minderjarig is, worden de hierboven vermelde vordering en inlichtingen eveneens per aangetekende brief naar de vader, de moeder, de voogd of een andere persoon die het gezag over hem uitoefent, gestuurd en wordt de stafhouder gelijktijdig op de hoogte gebracht.

Als de minderjarige geen advocaat heeft, wijst de stafhouder een advocaat aan voor hem.

Art. 12.De overtreder mag zich tijdens de hoorzitting laten bijstaan of vertegenwoordigen door een raadsman. De overtreder kan met het oog op de hoorzitting zijn schriftelijke verweermiddelen uiteenzetten per aangetekende brief of hij kan ze op de zitting zelf neerleggen.

Als de overtreder minderjarig is, mag hij zich bovendien laten bijstaan door de vader, de moeder, de voogd of een andere persoon die het gezag over hem uitoefent.

Een kopie van het verslag van verhoor wordt aan de minderjarige afgegeven, evenals aan de vader, de moeder, de voogd of een andere persoon die het gezag over hem uitoefent als die tijdens het verhoor aanwezig was.

Art. 13.De hoorzitting vindt plaats ten vroegste zeven dagen na de kennisgeving van het in artikel 11, eerste lid, vermelde exploot.

De door de Vlaamse Regering daartoe aangewezen ambtenaar beslist binnen de dertig dagen na de hoorzitting.

Art. 14.De beslissing wordt bij deurwaardersexploot ter kennis gebracht van de overtreder.

Als de overtreder minderjarig is, wordt de beslissing eveneens per aangetekende brief tegen afgifte van ontvangstbewijs ter kennis gebracht aan de vader, de moeder, de voogd of een andere persoon die het gezag over hem uitoefent.

Art. 15.Een nog lopend of reeds afgelopen toegangsverbod dat voor dezelfde feiten bij wijze van veiligheidsmaatregel is opgelegd, wordt toegerekend op de duur van het toegangsverbod als administratieve sanctie.

Art. 16.De ambtenaar vermeld in artikel 7, eerste lid, kan geen administratieve sanctie opleggen na het verstrijken van een termijn van één jaar, te rekenen van de dag waarop de feiten werden gepleegd, de mogelijke beroepsprocedure niet inbegrepen.

Art. 17.De beslissing tot het opleggen van een administratieve sanctie heeft uitvoerbare kracht na het verstrijken van de beroepstermijn van 15 dagen, te rekenen vanaf de dag van de kennisgeving van het in artikel 14, eerste lid, vermelde exploot.

Art. 18.De overtreder kan op straffe van verval van het recht tot het instellen van een beroep, binnen een termijn van 15 dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing waarbij hem een administratieve sanctie wordt opgelegd, tegen die beslissing bij verzoekschrift een beroep instellen bij de politierechtbank .

Indien de administratieve sanctie betrekking heeft op een minderjarige beneden de leeftijd van 18 jaar op het ogenblik van de feiten, wordt het hoger beroep ingesteld bij de jeugdrechtbank. In dat geval kan het hoger beroep ook worden ingesteld door de vader, de moeder, de voogd of de personen die het gezag over hem uitoefenen.

Tegen de beslissing van de politierechtbank en de jeugdrechtbank staat geen hoger beroep open.

Het beroep schorst de uitvoering van de beslissing.

Art. 19.Wanneer de persoon die het voorwerp is van een toegangsverbod bij wijze van administratieve sanctie bedoeld in artikel 7, houder is van een abonnement op het moment dat het toegangsverbod ingaat, dan wordt de geldigheidsduur van het abonnement geschorst voor de duur van het toegangsverbod.

Bij het einde van dit toegangsverbod, wordt het abonnement op vraag van de betrokkene verlengd met de resterende geldigheidsduur. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels en de termijn waarbinnen de betrokkene zijn aanvraag tot verlenging moet indienen. HOOFDSTUK IV. - Inlichtingen

Art. 20.De politiediensten kunnen, met het oog op de toepassing van dit decreet, de gepersonaliseerde gegevens van de betrokkenen en de bestuurlijke inlichtingen met betrekking tot de feiten die aanleiding geven tot een toegangsverbod bij wijze van beveiligingsmaatregel of tot een administratieve sanctie bezorgen aan de ambtenaren vermeld in artikel 6, § 1, eerste lid, en artikel 7, eerste lid.

De Vlaamse Regering bepaalt, bij wijze van limitatieve opsomming en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, nader wat wordt verstaan onder gepersonaliseerde gegevens.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere modaliteiten na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Eenieder die met toepassing van dit decreet in contact komt met de bovenvermelde gegevens, is tot geheimhouding verplicht, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

Art. 21.Om het de personeelsleden van de VVM, de betrokken ambtenaren van het Vlaamse Gewest en de gemeenschapswachten mogelijk te maken eveneens toe te zien op de naleving van de toegangsverboden, kunnen hen, via de ambtenaren vermeld in artikel 6, § 1, eerste lid, of artikel 7, eerste lid, door de politiediensten foto's van de personen die het voorwerp uitmaken van een toegangsverbod, worden meegedeeld.

De identiteit van die personen wordt duidelijk zichtbaar bij de foto's aangebracht. De foto's kunnen alleen worden bijgehouden gedurende de periode waarin het toegangsverbod geldt.

De Vlaamse Regering bepaalt, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de categorieën van personeelsleden van de VVM, ambtenaren van het Vlaamse Gewest en gemeenschapswachten die in kennis kunnen worden gesteld van de bovenvermelde gegevens.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere modaliteiten na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Eenieder die met toepassing van dit decreet in contact komt met de bovenvermelde gegevens, is tot geheimhouding verplicht, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. HOOFDSTUK V. - Overtreding van het toegangsverbod

Art. 22.Bij overtreding van het toegangsverbod opgelegd bij wijze van veiligheidsmaatregel of administratieve sanctie kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel 7, eerste lid, op verzoek van de VVM, een administratieve geldboete van 500 euro en een toegangsverbod voor een duur van minstens drie maanden en hoogstens drie jaar opleggen. Bij herhaling binnen het jaar wordt het bedrag verdubbeld. De procedure en bepalingen, vermeld in hoofdstuk III, afdeling III, van dit decreet, zijn overeenkomstig van toepassing. HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen betreffende de administratieve geldboete

Art. 23.Het bedrag, vermeld in artikel 7, eerste lid, en artikel 22, wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan de ontwikkeling van de gezondheidsindex, naar het gezondheidsindexcijfer van de maand december van het voorgaande jaar en met als basis het gezondheidsindexcijfer van december 2009. Het resultaat wordt afgerond naar de eerstvolgende euro. De verhoging is niet van toepassing op de overtredingen die gepleegd zijn voor de dag van die verhoging.

Art. 24.De Vlaamse Regering bepaalt de termijn en de nadere regels voor de betaling van de administratieve geldboete.

Art. 25.De vordering tot voldoening van de administratieve geldboete, vermeld in artikel 7, eerste lid, en artikel 22, verjaart na verloop van vijf jaar, te rekenen vanaf de dag waarop ze is ontstaan. De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden, bepaald in artikel 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 26.Als de overtreder minderjarig is, zijn alle personen die overeenkomstig artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek burgerrechtelijk aansprakelijk zijn voor schadevergoeding en voor kosten die uit de daden van de minderjarige voortvloeien, eveneens aansprakelijk voor de administratieve geldboete. Met die personen worden gelijkgesteld de voogden, wat betreft de misdrijven begaan door zijn ongehuwde, bij hem inwonende pupillen.

Art. 27.Als de overtreder in gebreke blijft de administratieve geldboete te betalen, wordt de geldboete bij dwangbevel ingevorderd.

De Vlaamse Regering wijst de ambtenaren aan die ermee belast zijn dwangbevelen te geven en uitvoerbaar te verklaren. De dwangbevelen worden betekend bij deurwaardersexploot met bevel tot betaling. HOOFDSTUK VII. - Termijnen

Art. 28.De vervaldag van de termijnen, vermeld in dit decreet, is in de termijn begrepen. Als die dag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, dan wordt de vervaldag verplaatst op de eerstvolgende werkdag.

Art. 29.Ten aanzien van de geadresseerde worden de termijnen die beginnen te lopen berekend : 1° als de kennisgeving is gebeurd bij deurwaardersexploot of met een aangetekende brief met ontvangstbewijs, vanaf de eerste dag die volgt op deze waarop de brief aangeboden werd op de woonplaats van de geadresseerde of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of gekozen woonplaats;2° als de kennisgeving is gebeurd bij aangetekende brief zonder ontvangstbewijs, vanaf de derde werkdag die volgt op die waarop de brief aan de postdiensten overhandigd werd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 30.De Vlaamse Regering bepaalt voor elke bepaling van dit decreet de datum van inwerkingtreding.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 8 mei 2009.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, K. VAN BREMPT _______ Nota (1) Zitting 2008-2009. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2178 - Nr. 1.

Verslag : 2178 - Nr. 2.

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2178 - Nr. 3.

Handelingen - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 29 en 30 april 2009.

^