Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 maart 2001
gepubliceerd op 17 maart 2001

Decreet houdende hervorming van de "Société wallonne des Distributions d'Eau" (1)

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2001027157
pub.
17/03/2001
prom.
07/03/2001
ELI
eli/decreet/2001/03/07/2001027157/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MAART 2001. - Decreet houdende hervorming van de "Société wallonne des Distributions d'Eau" (Waalse Watervoorzieningsmaatschappij) (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.De "Société wallonne des Distributions d'Eau" ingesteld bij artikel 1, § 1, van het decreet van 23 april 1986 houdende oprichting van een "Société wallonne des Distributions d'Eau" heet voortaan "Société wallonne des Eaux" (afgekort "S.W.D.E.") (Waalse Watermaatschappij). Ze is een publiekrechtelijke rechtspersoon, opgericht in de vorm van een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Ze wordt hierna "de Maatschappij" genoemd.

Ze heeft geen commercieel doel.

Haar maatschappelijke en administratieve zetel is gevestigd te Verviers.

Art. 2.Het Waalse Gewest, de "Société publique de gestion de l'eau" (S.P.G.E.) (Openbare Maatschappij voor Waterbeheer), de provincies, gemeenten, intercommunales en publiek- of privaatrechtelijke personen maken deel uit van de Maatschappij, al naar gelang de voorwaarden waarin haar statuten voorzien.

Art. 3.De wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, gelden ook voor de Maatschappij voor zover het decreet er niet van afwijkt op grond van haar publieke karakter.

De vennoten mogen zich slechts afzonderlijk en ten belope van een bepaalde som verbinden.

De Maatschappij is niet onderworpen aan de bepalingen van de Faillissements wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 28/10/1997 numac 1997009766 bron ministerie van justitie Faillissementswet sluiten, noch aan de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord.

Wat betreft de oprichting van de Maatschappij en de aansprakelijkheid van de oprichters, wordt afgeweken van de artikelen 66, 401, 405 en 424 van het Wetboek van de vennootschappen.

Wat de inbrengen betreft, wordt afgeweken van de artikelen 395, 398, en 399 van hetzelfde Wetboek.

Wat de kapitaalverhoging betreft, wordt afgeweken van de artikelen 422 en 423 van hetzelfde Wetboek.

Wat betreft de door de Maatschappij aangegane leningen, wordt afgeweken van artikel 430 van hetzelfde Wetboek.

Wat betreft de toetreding, de uittreding en de uitsluiting van de vennoten, wordt afgeweken van de artikelen 366 tot en met 376 van hetzelfde Wetboek.

Wat de verplichtingen van de vennoten betreft, wordt afgeweken van de artikelen 32 en 404 van hetzelfde Wetboek.

De Maatschappij geniet de vrijstelling van uitvoering voor de goederen die geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor de uitvoering van haar openbare opdrachten.

Art. 4.De statuten van de Maatschappij regelen haar werking. Ze moeten voldoen aan de bepalingen van dit decreet en aan de bepalingen die de handelsvennootschappen regelen.

De statuten worden aangenomen door de algemene vergadering van de vennoten, die bij tweederde meerderheid van de uitgedrukte stemmen beslist, en worden goedgekeurd door de Regering.

De algemene vergadering van de vennoten, die bij tweederde meerderheid beslist, mag wijzigingen aanbrengen in de statuten, onder voorbehoud van de goedkeuring van de Regering.

Art. 5.De Maatschappij wordt voor een onbepaalde duur opgericht. Haar ontbinding is slechts mogelijk op grond van een decreet waarin de modaliteiten van haar liquidatie en de toestand van de personeelsleden vastliggen.

Art. 6.Het ontslag van een publiekrechtelijke vennoot tijdens de activiteitsperiode van de Maatschappij wordt slechts toegestaan als tweederde van de leden van de algemene vergadering ermee instemt. HOOFDSTUK II. - Doel van de Maatschappij en openbare opdrachten

Art. 7.De Maatschappij staat in voor : - de waterproductie; - de watervoorziening via leidingen; - de bescherming van de grondwaterbronnen; - elke handeling betreffende de waterkringloop.

Art. 8.De Maatschappij vervult haar openbare opdrachten uitsluitend op het grondgebied van het Waalse Gewest, met name : 1° de waterproductie;2° de watervoorziening via leidingen; 3° de bescherming van het tot drinkwater verwerkbare water in het kader van de opdrachten die aan de « S.P.G.E. » worden toevertrouwd bij artikel 6, § 2, 2°, van het decreet van 15 april 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/04/1999 pub. 22/06/1999 numac 1999027480 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de gestion de l'eau » (1) sluiten betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de gestion de l'eau »; 4° het nakomen van alle verplichtingen voortvloeiend uit wettelijke en reglementaire voorschriften betreffende de waterkringloop;5° het vervullen van elke opdracht die aan de verdelers toevertrouwd wordt in het kader van de reglementaire bepalingen betreffende de berekening, de heffing, de inning, de vrijstelling en de terugbetaling van de belasting op het lozen van industrieel en huishoudelijk afvalwater;6° de dienstverleningen van sociale of humanitaire aard inzake de drinkwatervoorziening. Om haar opdrachten te vervullen mag de Maatschappij de nodige infrastructuur kopen, bouwen, onderhouden, beheren en uitbaten. Onder infrastructuur wordt verstaan met name het geheel van de voorzieningen voor de winning, de aanvoer, de opslag (watertoren, reservoirs, . ), de stuwing, het oppompen, de behandeling, de verdeling en de telling en hun accessoires, alsmede de terreinen waar ze gelegen zijn, met inbegrip van de innemingen van de ondergrond en de erfdienstbaarheden die de Maatschappij bezit.

De Maatschappij mag haar openbare opdrachten niet uitvoeren ten nadele van dienstverleners die dezelfde activiteit uitoefenen in het Waalse Gewest. HOOFDSTUK III. - Beheerscontract Afdeling 1. - Definitie en inhoud

Art. 9.§ 1. De Maatschappij vervult de haar toevertrouwde openbare opdrachten met inachtneming van de voorschriften, modaliteiten en doelstellingen die vastliggen in het beheerscontract dat ze met het Waalse Gewest gesloten heeft. § 2. Het beheerscontract wijst op de verplichtingen van de Maatschappij betreffende : 1° de modaliteiten voor de uitvoering van haar openbare opdrachten;2° de vastlegging van de tarieven voor diensten verleend in het kader van haar openbare opdrachten; 3° de princiepen die de Maatschappij in acht moet nemen i.v.m. haar betrekkingen met de begunstigden van de openbare dienstverleningen; 4° haar financiële structuur;5° de indicatoren die in het driemaandelijkse situatie-overzicht moeten voorkomen, alsmede de termijnen waarbinnen het aan de Regering moet worden overgemaakt. § 3. Het beheerscontract wijst op de verplichtingen van het Gewest i.v.m. : 1° de algemene beschermingsmaatregelen betreffende de door de Maatschappij geëxploiteerde waterwinningen; 2° de behandeling of de bijsturing van de door de Maatschappij ingediende dossiers m.b.t. de aanvragen om een waterwinningsvergunning; 3° de controle op de toegang tot de alternatieve watervoorzieningsbronnen;4° de toegang tot zijn databanken betreffende de watersector en zijn medewerking aan alle communicatiemiddelen en alle andere middelen die het beheer van die sector kunnen verbeteren;5° de financiële verplichtingen voor specifieke of bijzondere opdrachten die het Gewest aan de Maatschappij toevertrouwt. § 4. Het beheerscontract bepaalt bovendien : 1° de sancties als een partij de verplichtingen niet nakomt waarin het voorziet;2° de methode om het te evalueren. De « S.W.D.E. » bezorgt de Regering jaarlijks uiterlijk 1 juli van het jaar na het boekjaar waarop het betrekking heeft, een evaluatierapport over de uitvoering van het beheerscontract.

Het jaarrapport wordt binnen de volgende maand door de Regering aan de Waalse Gewestraad overgemaakt. § 5. Elk uitdrukkelijk ontbindend beding in het beheerscontract wordt geacht ongeschreven te zijn. Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij jegens welke een verbintenis van het beheerscontract niet wordt uitgevoerd, mag slechts de tenuitvoerlegging van de verbintenis vervolgen en in voorkomend geval schadevergoeding vorderen, onverminderd de toepassing van elke specifieke sanctie waarin het beheerscontract voorziet.

De sancties wegens niet-nakoming door een partij van de verplichtingen waarin het beheerscontract voorziet, worden geregeld als volgt : als de in het beheerscontract bedoelde verplichtingen niet worden nagekomen door een of andere partij, plegen de partijen overleg over de te nemen corrigerende maatregelen en leggen ze de datum van de volgende evaluatie vast.

Als op die datum blijkt dat de maatregelen geen resultaat hebben opgeleverd, mag de partij jegens welke een verplichting niet is nagekomen, de sancties activeren waarin het beheerscontract voorziet.

De Maatschappij mag niet bestraft worden met een sanctie waarin het beheerscontract voorziet, noch gehouden worden tot de betaling van schadevergoeding wegens het niet-vervullen van haar opdrachten, als die toestand te wijten is aan een tekortkoming van het Gewest of van een instelling die door het Gewest toevertrouwde opdrachten vervult, of aan toeval of overmacht. § 6. Het beheerscontract mag in geen geval nadelig zijn voor de rechten waarover derden beschikken wegens de uitvoering van het contract. Afdeling 2. - Sluiting, goedkeuring, einde en hernieuwing

Art. 10.Bij de besprekingen over het beheerscontract wordt de Maatschappij vertegenwoordigd door haar voorzitter en haar directeur-generaal.

Het beheerscontract wordt onderworpen aan de goedkeuring van de raad van bestuur, die bij tweederde meerderheid van de uitgedrukte stemmen beslist, en aan de goedkeuring van de Regering.

Het treedt pas in werking als het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Het wordt vóór zijn inwerkingtreding door de Regering aan de Waalse Gewestraad overgemaakt.

Art. 11.§ 1. Het beheerscontract wordt gesloten voor vijf jaar. Elke partij kan steeds voorstellen indienen om het contract te wijzigen. De wijzigingen worden overeenkomstig artikel 10 aangebracht. Het beheerscontract wordt geëvalueerd na drie jaar. § 2. Uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van het beheerscontract legt de Maatschappij een ontwerp van een nieuw beheerscontract voor aan de Regering.

Het lopende beheerscontract wordt van rechtswege verlengd met één jaar als na het verstrijken ervan geen nieuw contract in de plaats komt. Na de verlenging legt de Regering een eenjarig beheersplan vast, dat slechts één keer hernieuwbaar is. HOOFDSTUK IV. - Autonomie

Art. 12.Binnen de perken van dit decreet mag de Maatschappij alle activiteiten ontwikkelen die beantwoorden aan haar maatschappelijk doel.

De Maatschappij mag binnen de perken van haar maatschappelijk doel lichamelijke en onlichamelijke goederen aankopen, gebruiken en vervreemden, zakelijke rechten op die goederen aanleggen of tenietdoen en dergelijke beslissingen uitvoeren.

Art. 13.Onverminderd artikel 9, § 2, 2°, van dit decreet bepaalt de Maatschappij de tarieven en de tariefstructuren voor haar dienstverleningen, met inachtneming van de wetgeving betreffende de prijszetting.

Art. 14.De Maatschappij mag met de voorafgaande toestemming van de Regering goederen en onroerende rechten ten algemen nutte onteigenen.

De Raad van bestuur beslist welke minnelijk aangekochte onroerende goederen ten algemene nutte verworven worden.

Art. 15.De Maatschappij mag op eigen initiatief en in het kader van haar opdrachten alle werken uitvoeren op of onder pleinen, wegen, straten, paden, waterlopen en kanalen van het openbaar domein van de Staat, het Gewest, de provincies en de gemeenten, overeenkomstig de wet van 17 januari 1938 tot regeling van het gebruik door de openbare besturen, de verenigingen van gemeenten en de concessiehouders van openbare diensten of van diensten van openbaar nut, van de openbare domeinen van den Staat, van de provincien en van de gemeenten, voor het aanleggen en het onderhouden van leidingen en inzonderheid van gas- en waterleidingen.

Art. 16.De Regering kan de Maatschappij onder de haar bepaalde voorwaarden machtigen om : 1° één van haar watervoozieningsdiensten geheel of gedeeltelijk aan een gemeente of een intercommunale af te staan;2° de exploitatie van één van haar diensten stop te zetten op voorstel van de meerderheid van de gemeentelijke vennoten die houder zijn van sociale aandelen waarop in bedoelde dienst werd ingetekend, voor zover de vennoten bovendien de meerderheid van het kapitaal van die dienst in handen hebben. Bij gedeeltelijke of gehele overdracht of bij stopzetting van een dienst maken de vennoten die houder zijn van sociale aandelen in die dienst niet langer deel uit van de Maatschappij, tenzij ze houder zijn van aandelen in andere diensten.

Er wordt vervolgens overgegaan tot de vereffening van het maatschappelijke bezit van de afgestane of stopgezette dienst.

Als de verdeelsleutel van het bezit niet vaststaat bij de oprichting van de dienst, wordt het bedrag van het aan elke vennoot terug te betalen aandeel na advies van het adviescomité van de betrokken dienst bepaald door de raad van bestuur, onverminderd alle aan de Maatschappij verschuldigde schadeloosstellingen en -vergoedingen.

Art. 17.§ 1. De Maatschappij beslist binnen de perken van haar maatschappelijk doel en in voorkomend geval overeenkomstig de bepalingen van haar beheerscontract betreffende de financiële structuur, over de omvang, de technieken en de voorwaarden van haar externe financiering. § 2. De Maatschappij beslist over de belegging van haar beschikbare fondsen, met inachtneming van de bepalingen die eventueel vastliggen in het beheerscontract.

Art. 18.§ 1. De Maatschappij kan rechtstreekse of onrechtstreekse participaties nemen in de Belgische of buitenlandse publiek- of privaatrechtelijke maatschappijen, verenigingen of instellingen waarvan het maatschappelijk doel overeenstemt met haar eigen doel. § 2. De Raad van bestuur beslist bij tweederde meerderheid van de uitgedrukte stemmen over elke participatie. § 3. De Maatschappij informeert de Regering als ze in § 1 bedoelde participaties beslist te nemen of af te staan. De Regering beschikt over dertig dagen, te rekenen van de dag waarop ze kennis neemt van de beslissing, om elke opmerking te formuleren die ze nuttig acht of om zich eventueel tegen de beslissing te verzetten. § 4. De vertegenwoordigers van de Maatschappij binnen de maatschappijen waarin de « S.W.D.E » een participatie heeft genomen, worden door de Raad van bestuur aangewezen onder de bestuurders, de directeur-generaal, de adjunct-directeurs-generaal en de personeelsleden van de Maatschappij. HOOFDSTUK V. - Algemene vergadering

Art. 19.De algemene vergadering oefent de bevoegdheden uit die haar specifiek toekomen krachtens dit decreet, de wet of de statuten.

De vertegenwoordigers van de vennoten binnen de algemene vergadering beschikken over een stemrecht dat overeenstemt met de sociale aandelen die ze bezitten, met uitzondering van de uitdrukkelijke bepalingen bedoeld in dit decreet, in de wet of in de statuten. HOOFDSTUK VI. - Bestuur Afdeling 1. - De raad van bestuur

Art. 20.§ 1. De Maatschappij wordt door een raad van bestuur beheerd. § 2. De raad van bestuur mag alle handelingen verrichten die nodig of nuttig zijn voor de uitvoering van het maatschappelijk doel van de Maatschappij, met uitzondering van degene die krachtens de wet, de statuten of het decreet aan de algemene vergadering worden toegewezen. § 3. De raad van bestuur ziet toe op het dagelijkse beheer waargenomen door het directiecomité dat daarover regelmatig verslag uitbrengt aan de raad. De raad van bestuur of zijn voorzitter kan het directiecomité elk ogenblik verzoeken om een verslag over de activiteiten van de Maatschappij of over een deel ervan. § 4. De raad van bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk overdragen aan het directiecomité, behalve : 1° het uitstippelen van het algemeen beleid van de Maatschappij;2° alle bevoegdheden die krachtens de wet, het decreet of de statuten uitdrukkelijk worden toegewezen aan de raad van bestuur. Elke machtigingshandeling moet duidelijk aangeven op welke bevoegdheden de machtiging slaat.

Elke machtiging mag niet langer lopen dan één jaar en is hernieuwbaar.

Art. 21.§ 1. De raad van bestuur bestaat uit 17 leden, onder wie een voorzitter en twee ondervoorzitters.

De algemene vergadering regelt de bevoegdheden en bezoldigingen van de voorzitter, de twee ondervoorzitters en de bestuurders.

Negen bestuurders worden door de algemene vergadering gekozen. Acht bestuurders worden door de Regering benoemd, van wie twee op voorstel van de « S.P.G.E. ». § 2. De leden van de raad van bestuur worden voor een hernieuwbaar mandaat van 6 jaar aangewezen.

De raad wordt vernieuwd bij de eerste gewone algemene vergadering na de provincieraads- of gemeenteraadsverkiezingen. § 3. Als een plaats van bestuurder vacant is bij de benoeming van de algemene vergadering, hebben de overblijvende bestuurders het recht om ze overeenkomstig de evenredige regel bedoeld in § 6, derde lid, in te vullen totdat de volgende algemene vergadering overgaat tot een definitieve benoeming. § 4. De Regering benoemt de voorzitter van de raad van bestuur. De eerste ondervoorzitter en de tweede ondervoorzitter worden door de raad van bestuur aangewezen onder zijn vertegenwoordigers. Minstens één van die drie functies is voorbehouden aan één van de leden van de raad van bestuur uit de algemene vergadering.

De statuten bepalen de regels betreffende hun respectieve bevoegdheden. § 5. Bij staking van stemmen binnen de raad van bestuur is de stem van de voorzitter beslissend.

De voorzitter kan elk ogenblik ter plaatse inzage nemen van de boeken, de briefwisseling, de notulen en, in het algemeen, van alle documenten en geschriften van de Maatschappij. Hij kan de nodige uitleg of gegevens vragen aan het directiecomité en de personeelsleden van de Maatschappij vragen en alle onderzoeken instellen die hij nuttig acht voor de uitvoering van zijn mandaat. § 6. De door de algemene vergadering gekozen bestuurders moeten burgemeester, schepen of gemeenteraadslid van een verenigde gemeente zijn.

De door de algemene vergadering gekozen bestuurder die lid van een gemeenteraad of burgemeester is en die hoedanigheid verliest, wordt van rechtswege geacht ontslag te nemen.

De door de algemene vergadering gekozen bestuurders worden naar evenredigheid van de gezamenlijke gemeenteraden van de verenigde gemeenten aangewezen, rekening houdende met de eventuele individuele facultatieve verklaringen van politieke verwantschap of hergroepering.

Bij de berekening van de evenredigheid wordt de waarde van elke gemeentelijke vennoot gewogen naar gelang van het aantaal sociale aandelen die hij bezit. § 7. De raad van bestuur kan zich laten bijstaan door één of meer waarnemers, die de vergaderingen met raadgevende stem bijwonen. § 8. De raad van bestuur mag pas beraadslagen en beslissen als de meerderheid van zijn leden aanwezig of vertegenwoordigd is. De beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen, behalve de uitzonderingen die vastliggen in de statuten, in het Wetboek van de vennootschappen en in dit decreet. Afdeling 2. - Het mandaat van bestuurder

Art. 22.§ 1. Onverminderd de andere beperkingen waarin voorzien wordt bij of krachtens een wet, een decreet of de statuten van de Maatschappij, is het mandaat van bestuurder onverenigbaar met : 1° de hoedanigheid van lid van een regering;2° de hoedanigheid van provinciegouverneur;3° de hoedanigheid van lid van het directiecomité;4° de hoedanigheid van personeelslid of gepensioneerd lid van de Maatschappij. § 2. Als een bestuurder één van de in § 1 bedoelde hoedanigheden verwerft, moet hij zijn mandaten of functies neerleggen binnen een termijn van drie maanden. Als hij dat niet doet, wordt hij na afloop van die termijn geacht van rechtswege ontslag te hebben genomen bij de Maatschappij.

Het mandaat van bestuurder eindigt van rechtswege de dag waarop de betrokken persoon de leeftijd van 65 jaar bereikt. Afdeling 3. - Het directiecomité

Art. 23.Het directiecomité bestaat uit een directeur-generaal, die er voorzitter van is, en uit twee adjunct-directeurs-generaal.

Het staat in voor het dagelijks beheer en de vertegenwoordiging van de Maatschappij, alsmede voor de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur.

De leden van het directiecomité wonen de vergaderingen van de raad van bestuur bij met raadgevende stem.

Art. 24.De Regering benoemt de leden van het directiecomité voor een hernieuwbaar mandaat van zes jaar.

Als één van de leden bij zijn benoeming ouder is dan vijfennegentig jaar, verkort de Regering de duur van zijn mandaat om het te laten eindigen de dag waarop bedoeld lid de leeftijd van 65 jaar bereikt.

De leden van het directiecomité mogen slechts door de Regering ontslaan worden : 1° ofwel op voorstel van de raad van bestuur;2° ofwel op initiatief van de Regering na advies van de raad van bestuur.

Art. 25.§ 1. De wederzijdse rechten, met inbegrip van de bezoldiging, en verplichtingen van de leden van het directiecomité, enerzijds, en van de Maatschappij, anderzijds, worden bij een bijzondere overeenkomst tussen de betrokken partijen geregeld. Om deze overeenkomst te sluiten wordt de Maatschappij vertegenwoordigd door de raad van bestuur.

De overeenkomst voorziet in bijzondere bepalingen om in geval van niet-vernieuwing van het mandaat of van ontslag de sociale en financiële toestand van de leden van het directiecomité te waarborgen, die hun functie hebben moeten neerleggen of een van zelfstandige activiteit hebben moeten stopzetten om hun mandaat bij de « S.W.D.E. » uit te oefenen.

De leden van het directiecomité die zich bij hun benoeming in een statutaire band bevinden met de Maatschappij of met elke andere publiekrechtelijke persoon die onder het Gewest ressorteert, worden voor een opdracht van algemeen belang ambtshalve met verlof geplaatst voor de hele duur van het mandaat. § 2. De bezoldiging van de leden van het directiecomité is voor rekening van de Maatschappij. Afdeling 4. - Diensten, adviescomités en zonecomités

Onderafdeling 1. - De diensten

Art. 26.De Maatschappij wordt ingedeeld in productie- en distributiediensten. De openbare opdracht i.v.m. waterproductie wordt vervuld door een productiedienst. Deze dienst beschikt over de nodige infrastructuur voor de uitvoering van die opdracht. Hij maakt het voorwerp uit van een aparte rekening in de analytische exploitatieboekhouding. De openbare opdracht i.v.m. waterverdeling wordt vervuld door distributiediensten. Elke distributiedienst beschikt over de nodige infrastructuur voor de uitvoering van die opdracht op het grondgebied van de gemeenten die hij bedient en maakt het voorwerp uit van een aparte rekening in de analytische exploitatieboekhouding.

Onderafdeling 2. - De adviescomités

Art. 27.Elke in exploitatie zijnde dienst heeft een adviescomité. Het adviescomité van de productiedienst bestaat uit zijn gemeentelijke en intergemeentelijke vennoten en uit de « S.P.G.E. ».

Het adviescomité van elke distributiedienst bestaat uit de vennoten, met uitzondering van het Gewest, uit de « S.P.G.E. » en de provincies.

Elk adviescomité wordt voorgezeten door een lid van de raad van bestuur, dat door deze laatste wordt aangewezen.

De raad van bestuur bepaalt de regels voor de werking van de adviescomités onder voorbehoud van de goedkeuring van de algemene vergadering.

Elk comité vergadert minstens twee keer per jaar en onderzoekt de jaarrekeningen bij elke vergadering.

Elke vennoot beschikt over een stem binnen de adviescomités waarvan hij deel uitmaakt.

Art. 28.Het advies van de adviescomités wordt vereist voor : 1. ieder project tot fusie van een dienst met één of verschillende diensten;2. ieder project tot wijziging van de waterverkoopstarieven;3. ieder project tot uitbreiding, inkrimping of wijziging van de dienst;4. ieder voorstel tot toelating van een nieuw lid dat eventueel deel zou uitmaken van die dienst;5. ieder voorstel tot uittreding of uitsluiting van een vennoot die deel uitmaakt van die dienst;6. ieder project tot gehele of gedeeltelijke overdracht van een distributiedienst aan een gemeente of een intercommunale;7. ieder werkenprogramma waarvoor de dienst interesse toont. Onderafdeling 3. - De zonecomités

Art. 29.Er worden zonecomités opgericht waarin de distributiediensten per hydrografisch onderbekken ingedeeld worden. Elk zonecomité vergadert minstens één keer per jaar. Bij unanieme beslissing mag een adviescomité zijn bevoegdheden overdragen aan het betrokken zonecomité.

De samenstelling en de werkingsmodaliteiten van de zonecomités worden bepaald door de raad van bestuur.

Art. 30.Het advies van de zonecomités wordt vereist voor projecten betreffende de acties die de Maatschappij moet voeren in het kader van een geïntegreerd beheer van de waterkringloop en voor een betere waterkwaliteit.

Art. 31.De raad van bestuur wordt minstens één keer per jaar uitgebreid tot de voorzitters van de zonecomités. Tijdens deze vergadering wordt informatie over de strategische opties van de Maatschappij verstrekt. HOOFDSTUK VII. - Administratief toezicht en controle Afdeling 1. - Administratief toezicht

Art. 32.§ 1. De Regering is bevoegd om controle uit te oefenen op de Maatschappij. Wat de openbare opdrachten betreft, wordt de controle uitgeoefend door twee Regeringscommissarissen die benoemd en ontslagen worden door de Regering. De Regering regelt de uitoefening van de opdrachten van de commissarissen. § 2. De Regeringscommissarissen die individueel of gezamenlijk handelen, zien toe op de naleving van de wet, het decreet, de statuten van de Maatschappij, het beheerscontract en, in voorkomend geval, het voorlopige beheersplan. § 3. De Regeringscommissarissen worden uitgenodigd op alle vergaderingen van de raad van bestuur. Ze beschikken over de ruimste bevoegdheden om hun opdracht te vervullen. § 4. De Regeringscommissarissen kunnen binnen een termijn van vier vrije dagen een beroep instellen bij de Regering tegen elke beslissing die ze strijdig achten met de wet, het decreet, de statuten, het beheerscontract of, in voorkomend geval, het voorlopige beheersplan.

Die termijn loopt vanaf de dag van de vergadering waarop de beslissing is genomen, voor zover de Regeringscommissarissen er regelmatig op uitgenodigd werden, en, in de andere gevallen, de dag waarop ze kennis hebben genomen van de beslissing. Het beroep is opschortend.

De beslissing wordt definitief als de Regering de nietigverklaring niet uitspreekt binnen een termijn van twintig vrije dagen, die ingaat op dezelfde dag als de termijn bedoeld in het eerste lid. De Regering betekent de nietigverklaring aan het bestuursorgaan.

Art. 33.Als de wet, het decreet, de statuten of het beheerscontract het eist, kan de Regering de raad van bestuur door bemiddeling van een Regeringscommissaris verzoeken om binnen de door hem gestelde termijn te beraadslagen over iedere aangelegenheid die hij aangeeft. Afdeling 2. - Controle op de rekeningen

Art. 34.De controle, overeenkomstig de wetgeving en de statuten, op de financiële toestand, de jaarrekeningen en de regelmatigheid van de verrichtingen i.v.m. de jaarrekeningen, wordt opgedragen aan een college van commissarissen dat uit drie leden bestaat.

Hun beraadslagingen zijn collegiaal. Hun verslagen en opmerkingen worden overgemaakt aan de Regering en aan de algemene vergadering.

De voorzitter van het college wordt aangewezen door de algemene vergadering onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren, overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van de vennootschappen.

Hij heeft de hoedanigheid van bedrijfsrevisor.

De twee andere leden worden benoemd door de Regering.

De commissarissen worden benoemd voor een verlengbare termijn van drie jaar. Tijdens hun mandaat mogen ze alleen om ernstige redenen worden ontslagen. Hun opdracht, actiemiddelen, statuut en bezoldiging, met uitzondering van de in § 2 bedoelde bezoldiging, liggen vast in het beheerscontract. § 2. De algemene vergadering bepaalt de bezoldiging van de bedrijfsrevisor, die voor rekening van de Maatschappij is. HOOFDSTUK VIII. - Boekhouding en jaarrekeningen

Art. 35.§ 1. De Maatschappij voert haar boekhouding per kalenderjaar.

De activiteiten in verband met haar openbare opdrachten en haar overige activiteiten worden telkens in een aparte boekhouding opgenomen.

Het resultaat wordt opgedeeld volgens de regels die vastliggen in de statuten. Daarbij wordt onder meer rekening gehouden met het aantal aansluitingen en het zuinige waterbeheer.

Het Gewest, de « S.P.G.E. » en de provincies worden niet betrokken bij de opdeling van het resultaat van de activiteiten i.v.m. de openbare opdrachten.

De bijlage bij de jaarrekeningen bevat een samenvattende staat van de rekeningen betreffende de openbare opdrachten en een commentaar. De Regering kan regels vastleggen i.v.m. de vorm en de inhoud van de samenvattende staat en het commentaar. § 2. De raad van bestuur bezorgt de Regering de jaarrekeningen vóór 30 juni van het jaar na het bedoelde boekjaar, alsmede het beheersverslag, het verslag van de bedrijfsrevisor en het verslag van het college van commissarissen.

De Regering stuurt de in het eerste lid bedoelde documenten vóór 31 juli van het jaar na het bedoelde boekjaar naar de Waalse Gewestraad.

Art. 36.Naast haar algemene boekhouding voert de Maatschappij ook een analytische en begrotingsboekhouding. HOOFDSTUK IX. - Maatschappelijk kapitaal

Art. 37.Het maatschappelijk kapitaal bestaat uit drie soorten aandelen : - aandelen tot kapitaalvorming; - aandelen die participaties in het kapitaal van de productiedienst en de distributiediensten vertegenwoordigen; op die aandelen kan ingetekend worden door het Gewest, de « S.P.G.E. », de provincies, de intercommunales, de gemeenten en de publiek- of privaatrechtelijke personen; - aandelen die de raad van bestuur mag uitgeven naar gelang van de specifieke activiteiten in verband met het maatschappelijk kapitaal.

De gemeentelijke aandeelhouders vertegenwoordigen steeds minimum 50 % van het kapitaal, plus één aandeel.

Afgezien van de omvang van de inbreng van de verschillende partijen bij de kapitaalvorming, beschikken de gemeenten steeds over de meerderheid van stemmen in de verschillende beheersorganen van de Maatschappij, behalve in het directiecomité.

De aandelen tot kapitaalvorming mogen niet afgestaan worden. De andere aandelen van een publiekrechtelijke vennoot mogen slechts aan een andere publiekrechtelijke vennoot worden afgestaan. Om aandeelhouder te worden, moeten de privaatrechtelijke personen eerst door de Regering gemachtigd worden. HOOFDSTUK X. - Personeel

Art. 38.Het statuut van het personeel en het arbeidsreglement worden door de raad van bestuur aangenomen op voorstel van het directiecomité. HOOFDSTUK XI. - Voorlopige bepalingen

Art. 39.De « S.W.D.E. » wordt vanaf 1 januari 2001 aangewezen als bouwheer voor de opdrachten die het voorwerp hebben uitgemaakt van een vastlegging op titel V : « Gewestelijk Bedrijf : ERPE » van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en waarvan de lijst opgenomen is in de jaarrekeningen van het « ERPE » voor het boekjaar 2000, met uitzondering van de opdrachten betreffende de Transhennuyère.

Art. 40.De « S.W.D.E. » wordt vanaf 1 januari 2001 aangewezen als bouwheer voor de opdrachten betreffende de Transhennuyère die het voorwerp hebben uitgemaakt van een vastlegging op titel V : « Gewestelijk Bedrijf : ERPE » van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en waarvan de lijst opgenomen is in de jaarrekeningen van het « ERPE » voor het boekjaar 2000.

Zodra het geheel van de goederen die deel uitmaken van de Transhennuyère operationeel is, wordt hun beheer bij overeenkomst door de Regering toevertrouwd aan de Maatschappij. De overeenkomst regelt de modaliteiten van de uitvoering van het beheer, alsmede de deelneming van de gebruikers van die goederen in het beheer. De maatschappelijke zetel van die gebruikers is gevestigd in het Waalse Gewest.

Art. 41.§ 1. De eigendom van de goederen bestemd voor de activiteit van het « Entreprise régionale de production et d'adduction d'eau » (Gewestelijk Bedrijf voor Waterproductie en -toevoer) die op 31 december 2000 aan het Gewest toebehoorden en waarvan de lijst door de Waalse Regering wordt bepaald, wordt overgedragen aan de « S.P.G.E. ».

De overdracht kan zonder verdere formaliteiten van rechtswege aan derden tegengeworpen worden vanaf de inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de goederen. § 2. De eigendom van de goederen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een vastlegging op titel V : « Gewestelijk Bedrijf : ERPE » van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest en waarvan de lijst opgenomen is in de jaarrekeningen van het « ERPE » voor het boekjaar 2000, met uitzondering van de goederen die deel uitmaken van de Transhennuyère, wordt automatisch overgedragen aan de « S.W.D.E. » zodra de voorlopige oplevering door de bouwheer wordt toegestaan.

De overdracht van de betrokken goederen kan zonder verdere formaliteiten van rechtswege tegengeworpen worden aan derden. § 3. De « S.P.G.E. » erft de rechten en verplichtingen van het Gewest voor de goederen die krachtens dit artikel worden overgedragen, met inbegrip van de rechten en verplichtingen voortvloeiend uit lopende of komende gerechtelijke procedures.

In geval van geschil i.v.m. het geheel of een gedeelte van de overgedragen goederen waarvan de eigendomstitels niet zijn overgemaakt aan de « S.P.G.E. », treedt het Gewest op ten gunste van de « S.P.G.E. ».

Het Gewest moet enkel de verplichtingen nakomen waarvan de betaling of de uitvoering vóór de eigendomsoverdracht opeisbaar was, met uitzondering van de financiering van de opdrachten die het voorwerp uitmaken van een vastlegging op titel V : « Gewestelijk Bedrijf : ERPE » van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest, overgedragen aan de Maatschappij en gedekt door bestaande waarden gelijkgesteld met het reservefonds in de boekhouding van het « Entreprise régionale de Production et d'Adduction d'Eau » en vastgelegd vóór de sluiting van hun vereffening. Na die betaling wordt het saldo van de waarden teruggestort aan het Waalse Gewest overeenkomstig de door de Regering bepaalde modaliteiten. Als het saldo negatief is, betaalt het Waalse Gewest de vastgestelde onkosten terug aan de « S.W.D.E. » na overlegging van bewijsstukken. § 4. Het Gewest geeft zo spoedig mogelijk kennis van de akten en documenten, met inbegrip van de uittreksels uit de kadastrale leggers en uit het kadastraal plan waarin de rechten, lasten en verplichtingen betreffende de ingebrachte goederen worden vermeld.

De inventaris van deze akten en documenten wordt zo spoedig mogelijk opgemaakt. Hij wordt ondertekend door de Minister bevoegd voor het Water en door de Minister van Begroting, alsmede door de voorzitter van de raad van bestuur van de « S.P.G.E. ». § 5. De « S.P.G.E. » geeft de Maatschappij het vruchtgebruik van de goederen bedoeld in de §§ 1 en 2 van dit artikel.

Een akkoordprotocol tussen de Maatschappij en de « S.P.G.E. » regelt de voorwaarden voor de inbreng van het vruchtgebruik van de goederen in de Maatschappij, voor de uitoefening van het recht van vruchtgebruik en voor de deelneming van de gebruikers van die goederen in het beheer ervan.

Art. 42.Het eerste beheerscontract bedoeld in artikel 10 wordt uiterlijk 31 december 2001 gesloten.

Als na afloop van die termijn geen beheerscontract in werking is getreden, kan de Regering een voorlopig beheersplan vaststellen, waarvan de inhoud overeenstemt met die van het beheerscontract.

Art. 43.Het eerste beheerscontract vervalt op 31 december 2005.

Art. 44.Uiterlijk 31 mei 2001 wordt een buitengewone algemene vergadering bijeengeroepen om de statuten van de Maatschappij aan te passen aan de bepalingen van dit decreet.

De raad van bestuur wordt verkozen op de eerste algemene vergadering na de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 45.Het fiscale statuut van de Maatschappij is hetzelfde als dat waarover de Nationale Maatschappij der Waterleidingen en de « Société wallonne des Distributions d'Eau » vroeger beschikten. HOOFDSTUK XII. - Opheffingsbepalingen

Art. 46.In artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut worden de woorden « Société wallonne des Distributions d'Eau » geschrapt.

Art. 47.Het decreet van 23 april 1986 houdende oprichting van een Waalse Maatschappij voor Watervoorzieningen, gewijzigd bij de decreten van 5 november 1987 en 25 juli 1991, wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 1, § 1.

Art. 48.Het decreet van 2 juli 1987 tot omzetting in een gewestelijk bedrijf van waterproductie en -leiding van de dienst van het Ministerie van het Waalse Gewest belast met de productie en het groot vervoer van water, gewijzigd bij de decreten van 25 juli 1991 en 15 april 1999, wordt opgeheven.

Art. 49.In het decreet van 15 april 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/04/1999 pub. 22/06/1999 numac 1999027480 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de gestion de l'eau » (1) sluiten betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de Gestion de l'Eau » wordt het tweede lid van artikel 17 opgeheven. HOOFDSTUK XIII. - Overgangsbepalingen

Art. 50.Binnen drie maanden na de goedkeuring door de raad van bestuur van het in artikel 38 bedoelde statuut wordt een procedure opgestart om de ambtenaren van het Ministerie van het Waalse Gewest die tewerkgesteld zijn bij het « Entreprise régionale de production et d'adduction d'eau », op vrijwillige basis over te plaatsen naar de Maatschappij.

De modaliteiten voor de overdracht worden besproken binnen het sectorcomité en nemen de volgende principes in acht : 1° de ambtenaren worden overgeplaatst met hun graad of een gelijkwaardige graad en in hun hoedanigheid. Zij behouden minstens de geldelijke rechten en de anciënniteit die zij hadden of gehad zouden hebben als zij in hun dienst van herkomst het ambt nog zouden bekleden dat zij bij hun overplaatsing bekleden.

De overgeplaatste ambtenaren worden van rechtswege onderworpen aan de rechten en verplichtingen voortvloeiend uit het statuut van het personeel van de Maatschappij; 2° de kandidaten voor de overplaatsing worden opgeroepen binnen een termijn van drie maanden en het nominatieve overplaatsingsbesluit heeft uitwerking binnen de drie volgende maanden.

Art. 51.De directeur-generaal en de adjunct-directeur-generaal in dienst bij de « Société wallonne des Distributions d'Eau » op de dag van inwerkingtreding van dit decreet zijn van rechtswege voorzitter en lid van het directiecomité. Het derde lid van het directiecomité wordt door de Regering gekozen onder de ambtenaren-generaal van de « Société wallonne des Distributions d'Eau ».

Hun rechten en verplichtingen en die van de Maatschappij worden geregeld krachtens de bepalingen van artikel 25 van dit decreet.

Ze aanvaarden hun ambt de eerste dag volgend op de installatie van de eerste raad van bestuur die overeenkomstig de bepalingen van dit decreet wordt benoemd.

Art. 52.De personeelsleden van de « Société wallonne des Distributions d'Eau » die in dienst zijn op de dag van inwerkingtreding van dit decreet, blijven personeelslid van de « Société wallonne des Eaux ». Ze behouden de voordelen die ze hadden op de dag van inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 53.De huidige statuten van de « Société wallonne des Distributions d'Eau » blijven van toepassing zolang ze niet gewijzigd worden overeenkomstig artikel 4 van dit decreet, op voorwaarde dat ze niet strijdig zijn met de bepalingen van dit decreet. HOOFDSTUK XIV. - Inwerkingtreding

Art. 54.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 7 maart 2001.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Stukken van de Raad. - 171 (2000-2001). Nrs. 1 tot 12.

Volledig verslag. - Openbare vergadering van 21 februari 2001.

Bespreking - Stemming.

^