Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 juni 2001
gepubliceerd op 26 juni 2001

Decreet betreffende de sociale voordelen

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2001029235
pub.
26/06/2001
prom.
07/06/2001
ELI
eli/decreet/2001/06/07/2001029235/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JUNI 2001. - Decreet betreffende de sociale voordelen (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt :

Artikel 1.Dit decreet is van toepassing op het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd gewoon en bijzonder basis- en secundair onderwijs.

Art. 2.Worden enkel beschouwd als sociale voordelen in de zin van artikel 33 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzoverre zij rechtstreeks nuttig zijn voor de leerlingen : 1° de inrichting van schoolrestaurants en -kantines, uitgezonderd de instructierestaurants verbonden aan de afdelingen van de hotel- en voedingssector;2° de verdeling van voedingswaren en lekkernijen alsmede van speelgoed, buiten het materieel voor onderwijsactiviteiten;3° de opvang van de leerlingen, ongeacht de vorm hiervan, één uur vóór de aanvang van de lessen en één uur nà het einde ervan;4° bewaking tijdens het middagmaaltijd dat, om binnen het toepassingsgebied van dit artikel te vallen, een half uur tot een uur duurt;5° de verdeling van kledij, buiten de kledij voor het onderwijs;6° de organisatie van specifieke schoolreizen voor kinderen met gezondheidsproblemen;7° de toegang tot zwembaden, opengesteld voor het publiek, alsmede het vervoer hier naartoe als het zwembad, dat bezocht wordt tijdens de schooluren, niet op het grondgebied van de gemeente ligt;8° de toegang tot de infrastructuren van de gemeente, de provincie en van de Franse Gemeenschapscommissie in het raam van een onderwijsactiviteit, met uitzondering van de schoolgebouwen én de zwembaden, behoudens deze bedoeld in 7°;9° de toegang tot de georganiseerde speelpleinen en dagkuren tijdens de schoolperiode en tijdens de vakanties op het grondgebied van de gemeente;10° financiële bijstand of bijstand in natura ten behoeve van groeperingen, verenigingen of organismen die onder meer sociale bijstand verlenen die is voorbehouden aan leerlingen. De Regering legt, om de twee jaar, een verslag voor aan het Parlement over de uitvoering van dit decreet.

Art. 3.De gemeenten die sociale voordelen toekennen aan leerlingen die onderwijs volgen in de scholen die zij inrichten, verlenen in gelijkaardige omstandigheden dezelfde voordelen aan leerlingen die onderwijs volgen in scholen van dezelfde categorie die ook gelegen zijn in dezelfde gemeente en behoren tot het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs, voor zover de inrichtende macht van deze scholen de gemeente hiertom schriftelijk verzoekt.

De provincies en de Franse Gemeenschapscommissie die sociale voordelen toekennen aan de leerlingen die onderwijs volgen in scholen die zij inrichten, verlenen in gelijkaardige omstandigheden dezelfde voordelen aan de leerlingen die onderwijs volgen in de scholen van dezelfde categorie die behoren tot het vrij onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en gelegen op hun grondgebied, in een straal bepaald door de Regering op basis van de omvang van dit grondgebied gewogen op grond van de bevolkingsdichtheid, inzoverre de inrichtende macht van deze scholen de provincie of de Franse Gemeenschapscommissie hiertom schriftelijk verzoekt.

De gemeenten, de provincies en de Franse Gemeenschapscommissie hebben onderling, als overheid die sociale voordelen verleent, geen enkele verplichting.

Op volgende categorieën is dit decreet van toepassing : - het gewoon kleuteronderwijs; - het gewoon lager onderwijs; - het bijzonder kleuteronderwijs; - het bijzonder lager onderwijs; - het gewoon secundair overgangsonderwijs; - het gewoon secundair kwalificatieonderwijs; - het bijzonder secundair onderwijs.

Als twee inrichtende machten verplicht zijn sociale voordelen toe te kennen op grond van het eerste en het tweede lid, dan plegen zij overleg om aan hun verplichtingen te voldoen ten aanzien van de verzoekende inrichtende macht en om de bepalingen bedoeld in artikel 7 na te leven, zonder dat de verzoekende inrichtende macht aanspraak kan maken op meer sociale voordelen dan de toekennende inrichtende macht die er meer verleent aan haar leerlingen. De verzoekende inrichtende macht kiest, desgevallend, diegene van de sociale voordelen die zij wenst te bekomen. Bij gebrek aan akkoord binnen de maand nà ontvangst van het verzoek, verdelen de toekennende inrichtende machten de last verhoudingsgewijs onder hun aantal leerlingen in de betrokken onderwijscategorie.

Art. 4.De gemeenten, de provincies en de Franse Gemeenschapscommissie die sociale voordelen toekennen aan leerlingen die onderwijs volgen in scholen die zij inrichten, bezorgen de lijst van deze voordelen aan de Regering en aan de betrokken inrichtende machten van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs van dezelfde categorie binnen de maand volgend op de beslissing inzake de toekenning van de voordelen. Zij houden elkaar op de hoogte wanneer zij sociale voordelen verlenen aan de scholen die zij inrichten op het grondgebied van eenzelfde gemeente.

De inrichtende machten van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs wiens leerlingen sociale voordelen genieten, bezorgen de lijst van deze sociale voordelen ook aan de Regering en aan de betrokken toekennende machten en dit binnen de maand volgend op de maand waarvan deze voordelen zijn toegekend.

Art. 5.§ 1. De gemeenten mogen op het vlak van de sociale voordelen geen enkel onderscheid maken tussen leerlingen van eenzelfde categorie die onderwijs volgen in scholen die gesubsidieerd worden door de Franse Gemeenschap op het grondgebied van eenzelfde gemeente.

De provincies en de Franse Gemeenschapscommissie mogen op het vlak van de sociale voordelen geen enkel onderscheid maken tussen leerlingen van eenzelfde categorie die onderwijs volgen in scholen die gesubsidieerd worden door de Franse Gemeenschap en gelegen zijn op het grondgebied zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid. § 2. Wat de wijze betreft voor de toekenning van de sociale voordelen maken de gemeenten, de provincies en de Franse Gemeenschapscommissie evenwel een onderscheid dat verantwoord is door inrichtingen of vestigingen met positieve discriminatie en mogen zij een onderscheid maken dat verantwoord is door de belastingcapaciteit van de ouders.

Art. 6.De aanwending van sociale voordelen ten behoeve van leerlingen die onderwijs volgen in vrije scholen die gesubsidieerd worden door de Franse Gemeenschap, wordt gecontroleerd.

Dit toezicht kan worden gehouden door een vertegenwoordiger van de gemeente, de provincie of van de Franse Gemeenschapscommissie. De betaling of toekenning van deze sociale voordelen geschiedt op voorlegging van bewijsstukken conform de boekhoudkundige regels waaraan de gemeenten, de provincies of de Franse Gemeenschapscommissie, naargelang het geval, onderworpen zijn.

Art. 7.Elke inrichtende macht van het vrij onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap wiens leerlingen één of meerdere sociale voordelen genieten overeenkomstig artikel 3, mag haar leerlingen geen enkel sociaal voordeel zoals bedoeld in artikel 2 verschaffen of voor hen bedoeld in ontvangst nemen.

Ook mag het van deze bijstand niet profiteren om ditzelfde sociaal voordeel ten behoeve van haar leerlingen te vergroten.

Het niet eerbiedigen van deze regel leidt tot de afschaffing en terugbetaling van het (de) socia(a)l(e) voorde(e)l(en) toegekend op grond van artikel 3.

Art. 8.In artikel 33 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gewijzigd door de wet van 27 juni 1962 houdende deconcentratie van de vernietigingsbevoegdheid van de Koning en de wet van 11 juli 1973 tot wijziging van de wet van 29 mei 1959 betreffende het kleuter-, lager, gemiddeld, normaal-, technisch, artistiek en bijzonder onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid, eerste zin, worden de woorden "van de provincies en van de gemeenten" vervangen door de woorden "van de gemeenten, de provincies en van de Franse Gemeenschapscomissie";2° In het eerste lid, wordt de eerste zin als volgt aangevuld : "zoals voorzien in het decreet van .betreffende de sociale voordelen"; 3° In het eerste lid worden aan het begin van de tweede zin de volgende woorden toegevoegd : "Wat de gezondheidscontrole betreft,";4° In het eerste lid, tweede zin, worden de woorden "De provincies en de gemeenten" vervangen door "De gemeenten, de provincies en de Franse Gemeenschapscommissie";5° In het eerste lid, derde zin, worden de woorden "van de Staat" vervangen door "van de Franse Gemeenschap";6° In het tweede lid worden de woorden "van de provincie- en gemeenteraden alsook deze van de cultuurcommissies van de Brusselse agglomeratie" vervangen door "van de gemeente- en provincieraden en van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie";7° In het tweede lid, worden de woorden "aan de bevoegde Minister van Onderwijs;zij kunnen worden vernietigd door de Koning wegens schending van de wet of wegens schending van het algemeen belang" vervangen door ", binnen de tien dagen na de beslissing, aan de regering die deze nietig kan verklaren wegens schending van deze bepaling en van het decreet van . betreffende de sociale voordelen binnen een termijn van veertig dagen vanaf hun betekening"; 8° In het derde lid worden de woorden "de provincies, de gemeenten en de cultuurcommissies van de Brusselse agglomeratie" vervangen door "de gemeenten, de provincies en de Franse Gemeenschapscommissie";9° In het derde lid worden de woorden "aan de bevoegde Minister van Onderwijs" vervangen door "aan de regering";10° In het vierde lid worden de woorden "een provincie, een gemeente of een cultuurcommissie van de Brusselse agglomeratie" vervangen door "een gemeente, een provincie of de Franse Gemeenschapscommissie";11° In het vierde lid worden de woorden "in afwijking" vervangen door "in schending";12° In het vierde lid worden de woorden " de bevoegde minister van Onderwijs" vervangen door "de regering";13° In het vierde lid worden de woorden "bij met redenen omkleed koninklijk besluit" geschrapt.

Art. 9.Artikel 33 van voornoemde wet van 29 mei 1959 is niet van toepassing op het hoger onderwijs wat betreft de sociale voordelen.

Art. 10.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2001.

Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Gedaan te Brussel, op 7 juni 2001.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de opvang en de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Bijzonder Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 154-1. - Amendementen in de commissie, nr. 154-2. - Verslag, nr. 154-3. - Amendementen in de zitting, nr. 154-4.

Integraal verslag. - Debat en stemming. Zitting van 5 juni 2001.

^