gepubliceerd op 18 juli 2017
Decreet houdende wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat het archeologisch onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem betreft
7 JULI 2017. - Decreet houdende wijziging van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed sluiten, wat het archeologisch onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem betreft (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende wijziging van het Onroerenderfgoed
decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
12/07/2013
pub.
17/10/2013
numac
2013035861
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende het onroerend erfgoed
sluiten, wat het archeologisch onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem betreft HOOFDSTUK 1. Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. Wijziging van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed sluiten
Art. 2.Aan artikel 3.5.2 van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed sluiten wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Een archeoloog in dienst van een gemeente of van een erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst is van rechtswege aangeduid als een erkend archeoloog op voorwaarde dat het college van burgemeester en schepenen van de gemeente of gemeenten in kwestie bevestigt dat de archeoloog archeologisch onderzoek verricht en voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vastgesteld door de Vlaamse Regering krachtens artikel 3.5.1, tweede lid. Die bevestiging wordt aan het agentschap bezorgd. De aanduiding als erkend archeoloog geldt zolang de archeoloog in dienst blijft van de gemeente of van de erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst in kwestie.".
Art. 3.Artikel 5.4.1 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014 en 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.1. Voorafgaand aan het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen moet een archeologienota zoals vermeld in artikel 5.4.8 en artikel 5.4.12 opgesteld en bekrachtigd worden in volgende situaties: 1° aanvragen met betrekking tot percelen die gelegen zijn in een voorlopig of definitief beschermde archeologische site;2° aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 100 m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 300 m² of meer bedraagt en waarbij de betrokken percelen geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones;3° aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem 1000 m² of meer beslaat en de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 3000 m² of meer bedraagt en waarbij de percelen volledig gelegen zijn buiten archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones. Voor de toepassing van dit artikel op terreinen zonder kadastraal nummer geldt de totale oppervlakte van de hele werf van het te vergunnen werk.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen wordt van die verplichting vrijgesteld: 1° indien de aanvraag volledig betrekking heeft op een gebied waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering;2° indien de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden aan bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden binnen een archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones, waarbij de oppervlakte van de ingreep in de bodem buiten het gabarit van de bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden minder dan 100 m² beslaat;3° indien de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden aan bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden buiten een archeologische zone, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones en buiten een voorlopig of definitief beschermde archeologische site, waarbij de oppervlakte van de ingreep in de bodem buiten het gabarit van de bestaande lijninfrastructuur en haar aanhorigheden minder dan 1000 m² beslaat, wanneer de lijninfrastructuur waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd meer dan 1000 meter bedraagt;4° indien de aanvrager een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon is, de totale oppervlakte van de ingreep in de bodem minder dan 5000 m² beslaat, en de betrokken percelen volledig gelegen zijn buiten woongebied of recreatiegebied en buiten archeologische zones opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones en buiten beschermde archeologische sites;5° indien de handelingen louter betrekking hebben op verbouwingswerken of vernieuwbouw, zonder bijkomende ingreep in de bodem;6° indien de handelingen louter betrekking hebben op de regularisatie van vergunningsplichtige projecten, overeenkomstig artikel 81 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning en alle ingrepen in de bodem al zijn uitgevoerd;7° indien de stedenbouwkundige aanvraag kadert in verbeterd bodembeheer en uitsluitend betrekking heeft op een reliëfwijziging in agrarisch gebied, niet gelegen in een archeologische zone zoals opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones of een voorlopig of definitief beschermde archeologische site, als gevolg van een afgraving van teelaarde tot 40 cm en de latere toevoeging met dezelfde teelaarde. De Vlaamse Regering kan de nadere regels voor deze vrijstellingen bepalen.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen kan een al bekrachtigde archeologienota indienen als de aanvraag betrekking heeft op hetzelfde perceel of dezelfde percelen en als de ingreep in de bodem van de te vergunnen werken overeenkomt met de ingreep in de bodem van de werkzaamheden die in de bekrachtigde archeologienota zijn omschreven. Als er in de archeologienota een archeologische opgraving werd opgelegd, moet deze zijn uitgevoerd en moet daarover een archeologierapport aan het agentschap zijn bezorgd.
In het geval dat er gebruik is gemaakt van onderafdeling 7 van deze afdeling, moet de bekrachtigde nota zijn uitgevoerd. Als er in de nota een archeologische opgraving wordt opgelegd, moet daarover een archeologierapport aan het agentschap zijn bezorgd.".
Art. 4.Artikel 5.4.2 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014 en 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.2. Voorafgaand aan het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden moet een archeologienota als vermeld in artikel 5.4.8 en artikel 5.4.12 opgesteld en bekrachtigd worden in volgende situaties: 1° aanvragen met betrekking tot percelen die gelegen zijn in een voorlopig of definitief beschermde archeologische site;2° aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 300 m² of meer bedraagt en waarbij de betrokken kadastrale percelen geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones;3° aanvragen waarbij de totale oppervlakte van de kadastrale percelen waarop de vergunning betrekking heeft 3000 m² of meer bedraagt en waarbij de betrokken kadastrale percelen helemaal buiten de archeologische zones, opgenomen in de vastgestelde inventaris van archeologische zones, liggen. Voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, op terreinen zonder kadastraal nummer geldt de totale oppervlakte van de werf van de te vergunnen verkaveling.
Voor de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, dient enkel rekening gehouden te worden met de terreinen waarop werken uitgevoerd worden met het oog op het bouwrijp maken van de verkaveling en met de oppervlakte van de kavels die verkocht en verhuurd zullen worden voor meer dan negen jaar, waarop een recht van erfpacht of opstal gevestigd zal worden of waarvoor een van die overdrachtsvormen aangeboden zal worden, zulks met het oog op woningbouw of de oprichting van constructies.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden wordt van die verplichting vrijgesteld indien de aanvraag betrekking heeft op een gebied waar geen archeologisch erfgoed te verwachten valt, zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering.
Bij de aanvraag voor het bijstellen van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden overeenkomstig artikel 85 en 86 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning moet geen bekrachtigde archeologienota worden toegevoegd, voor zover dit niet gepaard gaat met bijkomende ingrepen in de bodem.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan een reeds bekrachtigde archeologienota indienen, als de aanvraag betrekking heeft op dezelfde percelen en als de ingreep in de bodem van de te vergunnen werken overeenkomt met de ingreep in de bodem van de werken omschreven in de bekrachtigde archeologienota. Als er in de archeologienota een archeologische opgraving werd opgelegd, moet deze zijn uitgevoerd en moet hierover een archeologierapport aan het agentschap zijn bezorgd. In het geval dat er gebruik is gemaakt van onderafdeling 7 van deze afdeling moet de bekrachtigde nota zijn uitgevoerd. Als er in de nota een archeologische opgraving wordt opgelegd, moet daarover een archeologierapport aan het agentschap zijn bezorgd.".
Art. 5.Artikel 5.4.3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014 en 15 juli 2016, wordt vervangen door wat volgt: "Art. 5.4.3. De aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen met ingreep in de bodem of van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden stelt een erkend archeoloog aan om de in artikelen 5.4.1 en 5.4.2 vermelde bekrachtigde archeologienota te verkrijgen.
De bekrachtigde archeologienota of de archeologienota die is ingediend ter bekrachtiging wordt toegevoegd bij de aanvraag van omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden.
Als bij de aanvraag een archeologienota is toegevoegd die ter bekrachtiging is ingediend, bezorgt de aanvrager de bekrachtigde archeologienota aan de vergunningverlenende overheid voor het verstrijken van de vervaltermijnen, vermeld in artikel 32, § 1, § 2 en § 3, artikel 46, § 1, en artikel 66, § 1, § 2, § 2/1 en § 3, van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning.".
Art. 6.Aan artikel 5.4.4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014 en 15 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "artikel 5.4.2, derde lid," vervangen door de zinsnede "artikel 5.4.2, vierde en vijfde lid,"; 2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "De verlener in eerste of laatste administratieve aanleg van de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan over een vergunningsaanvraag als vermeld in artikel 5.4.1 en 5.4.2, waarbij een archeologienota toegevoegd is die ter bekrachtiging ingediend is, maar een beslissing nemen binnen de vervaltermijnen, vermeld in artikel 32, § 1, § 2 en § 3, artikel 46, § 1, en artikel 66, § 1, § 2, § 2/1 en § 3, van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning als de bekrachtigde archeologienota bezorgd is door de vergunningsaanvrager voorafgaand aan het verlenen van de vergunning.". HOOFDSTUK 3. Wijzigingen van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning
Art. 7.Aan artikel 32 van het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014 wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 5. De bevoegde overheid kan over een vergunningsaanvraag als vermeld in artikel 5.4.1 en 5.4.2 van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed sluiten, waarbij een archeologienota die is ingediend ter bekrachtiging werd toegevoegd bij de aanvraag, maar een beslissing nemen als de bekrachtigde archeologienota is bezorgd. Als er geen bekrachtigde archeologienota is bezorgd voor het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 1 tot en met 3, dan moet de omgevingsvergunning worden geweigerd.".
Art. 8.Aan artikel 46 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3. De bevoegde overheid kan over een vergunningsaanvraag als vermeld in artikel 5.4.1 en 5.4.2 van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed sluiten, waarbij een archeologienota die is ingediend ter bekrachtiging werd toegevoegd bij de aanvraag, maar een beslissing nemen als de bekrachtigde archeologienota is bezorgd. Als er geen bekrachtigde archeologienota is bezorgd voor het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 1, dan moet de omgevingsvergunning worden geweigerd.".
Art. 9.Aan artikel 66 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 5. De bevoegde overheid kan over een vergunningsaanvraag als vermeld in artikel 5.4.1 en 5.4.2 van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed sluiten, waarbij een archeologienota die is ingediend ter bekrachtiging werd toegevoegd bij de aanvraag, maar een beslissing nemen als de bekrachtigde archeologienota is bezorgd. Als er geen bekrachtigde archeologienota is bezorgd voor het verstrijken van de termijn, vermeld in paragraaf 1 tot en met 3, dan moet de omgevingsvergunning worden geweigerd.". HOOFDSTUK 4. Slotbepalingen
Art. 10.De artikelen 5.4.1 tot en met 5.4.4 van het Onroerenderfgoed decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 17/10/2013 numac 2013035861 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onroerend erfgoed sluiten zijn van overeenkomstige toepassing op aanvragen die, overeenkomstig artikel 397, § 4, van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035706 bron vlaamse overheid Decreet betreffende complexe projecten sluiten betreffende de omgevingsvergunning, van rechtswege behandeld worden op grond van de procedureregels die geldig waren op 22 februari 2017.
Art. 11.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2017.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 7 juli 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw, J. SCHAUVLIEGE _______ Nota (1) Zitting 2016-2017 Stukken: - Voorstel van decreet : 1167 - Nr.1 - Amendementen : 1167 - Nrs. 2 tot 4 - Verslag : 1167 - Nr. 5 - Amendementen na indiening van het verslag : 1167 - Nrs. 6 en 7 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1167 - Nr. 8 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 5 juli 2017.