gepubliceerd op 16 augustus 2012
Decreet tot wijziging van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, wat betreft de bewegingen, de vormingsinstellingen en het steunpunt
6 JULI 2012. - Decreet tot wijziging van het decreet van 4 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003035522 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, wat betreft de bewegingen, de vormingsinstellingen en het steunpunt
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet tot wijziging van het
decreet van 4 april 2003Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
04/04/2003
pub.
28/05/2003
numac
2003035522
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk
sluiten betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, wat betreft de bewegingen, de vormingsinstellingen en het steunpunt
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.In het decreet van 4 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003035522 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, wordt titel III, gewijzigd bij het decreet van 14 maart 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2008 pub. 10/09/2008 numac 2008203169 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten, die bestaat uit hoofdstuk I, dat bestaat uit artikel 15 tot en met 17, en hoofdstuk II, dat bestaat uit artikel 18, vervangen door een titel die bestaat uit een hoofdstuk dat bestaat uit artikel 15, een hoofdstuk dat bestaat uit artikel 15bis en 16, een hoofdstuk dat bestaat uit artikel 17 en een hoofdstuk dat bestaat uit artikel 18 : « Titel III. Sociaal-culturele bewegingen Hoofdstuk I. - Erkenning
Art. 15.§ 1. Bewegingen worden erkend als ze aan de volgende erkenningsvoorwaarden voldoen : 1° ze zijn een vereniging zonder winstoogmerk;2° ze hebben statutaire doelstellingen rond één maatschappelijk relevant thema of cluster van nauw verwante thema's;3° ze kunnen aantonen dat ze gedurende minstens twee jaar een werking met landelijk karakter hebben op het vlak van sensibilisatie, maatschappelijke actie en educatie rond het thema of de cluster van nauw verwante thema's waarvoor ze een aanvraag indienen;4° ze kunnen een werking aantonen die zich situeert in het domein van het sociaal-cultureel volwassenenwerk als beweging;5° ze dienen een beleidsplan in waarin ze hun werking en beleid op het vlak van sociaal-cultureel werk voor de komende vijf jaar duidelijk maken en aantonen hoe deze zich verhouden ten aanzien van onderstaande beoordelingselementen : a) de knowhow en expertise van de beweging met betrekking tot het thema of het cluster;de wijze waarop die expertise verder wordt ontwikkeld; de wijze waarop de knowhow wordt ontsloten; b) de aanpak van diversiteit, met specifieke aandacht voor interculturaliteit;c) de wijze waarop het ruime publiek rechtstreeks of onrechtstreeks wordt benaderd, inclusief de inspanning om andere publieksgroepen aan te trekken;d) de creativiteit, de diversiteit en de originaliteit van de gehanteerde methoden, evenals de effectiviteit ervan;e) de communicatie met het publiek, de aandacht voor de media;f) de aard en de omvang van de educatieve activiteiten en de werkmaterialen;g) de acties en de campagnes;h) de samenwerking en netwerkvorming met andere organisaties;i) het engagement van vrijwilligers en bestuurders;j) de zorg voor professionaliteit en professionalisering;k) de manier waarop in de werking rekening wordt gehouden met principes van integrale kwaliteitszorg;6° ze dienen een financieel plan in waarin een financiële raming gemaakt wordt voor de komende vijf jaar;7° ze onderschrijven de principes en de regels van de democratie en van het Europees verdrag van de rechten van de mens en passen deze toe in hun werking;8° ze gaan ermee akkoord om op verzoek van de administratie alle nuttige en noodzakelijke gegevens te verstrekken met betrekking tot de werking en die gegevens in de gevraagde vorm aan te leveren. § 2. De erkenningsaanvraag bevat de vereiste documenten waaruit de naleving van de criteria bepaald in § 1, blijkt. De aanvraag wordt op inhoud en kwaliteit beoordeeld door een adviescommissie. De adviescommissie betrekt in haar advies de realiteitswaarde van de financiële raming in de aanvraag. § 3. Vanaf de derde beleidsperiode, die start in 2016, kunnen per beleidsperiode maximaal vijf nieuwe bewegingen erkend worden. § 4. De bewegingen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit decreet gesubsidieerd worden krachtens het decreet van 4 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003035522 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in artikel 15, § 1, en worden als dusdanig ook erkend.
Hoofdstuk II. - Subsidiëring
Art. 15bis.§ 1. Per beleidsperiode kan een erkende beweging aanspraak maken op een subsidie-enveloppe, op voorwaarde dat : 1° ze een beleidsplan indient rekening houdend met de bepalingen, zoals beschreven in artikel 15, § 1, 5° ;2° ze een financieel plan indient voor de komende vijf jaar;3° ze binnen drie maanden na het begin van de beleidsperiode over een voltijdsequivalent personeelslid beschikt. § 2. De jaarlijkse subsidie-enveloppe die voor een beleidsperiode verworven wordt, ligt tussen minimaal 111.500 euro en maximaal 200.000 euro.
Art. 16.§ 1. Bewegingen die erkend en gesubsidieerd zijn, kunnen per nieuwe beleidsperiode bij de administratie een aanvraag indienen voor het verhogen van hun subsidie-enveloppe. § 2. In de aanvraag tot het verhogen van de subsidie-enveloppe motiveert de erkende organisatie welke meerwaarde ze wil realiseren ten aanzien van de werking tijdens de vorige beleidsperiode met een financieel behoefteplan. § 3. De vraag voor een hogere subsidie-enveloppe wordt beoordeeld door een adviescommissie op basis van de evaluatie van de werking van de organisatie gedurende de voorbije beleidsperiode door de administratie en op basis van het financieel behoefteplan, waarbij de subsidie-enveloppe van de voorbije beleidsperiode verworven blijft.
Hoofdstuk III. - Jaarlijkse opvolging en evaluatie van erkende bewegingen
Art. 17.§ 1. De erkende en gesubsidieerde beweging dient jaarlijks een voortgangsrapport in. § 2. De in artikel 15, § 1, 5°, vermelde beoordelingselementen, met uitzondering van a), eerste zinsnede, worden door de administratie gehanteerd bij de evaluatie van de werking van de beweging, zoals bepaald in artikelen 42 en 43. § 3. Een negatieve eindevaluatie op het einde van de beleidsperiode 2011-2015 resulteert in een vermindering van 10% van het subsidiebedrag voor de beleidsperiode 2016-2020. Vanaf de beleidsperiode 2016-2020 wordt het subsidiebedrag, bij een negatieve eindevaluatie, met 20% verminderd. Twee negatieve eindevaluaties in twee opeenvolgende beleidsperiodes resulteren in de uitsluiting van de beweging voor subsidiëring in de volgende beleidsperiode en intrekking van de erkenning. § 4. Een eindevaluatie met positief resultaat garandeert het behoud van de erkenning en de subsidiëring in de volgende beleidsperiode voor minimaal hetzelfde bedrag als in de voorbije beleidsperiode, rekening houdend met de beschikbare kredieten.
Hoofdstuk IV. - Algemene bepalingen
Art. 18.§ 1. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het indienen van de aanvraag tot erkenning en subsidiëring, voor erkenning en de intrekking van de erkenning, voor de beoordeling van het beleidsplan, voor de evaluatie van de werking, voor de samenstelling van de adviescommissie en bepaalt de regels met betrekking tot de opmaak van het beleidsplan. § 2. De Vlaamse Regering stelt de adviescommissie samen na een voorafgaand advies over het profiel van de leden ervan door de raad die bevoegd is voor de adviesverstrekking in de sector van het sociaal-cultureel volwassenenwerk. § 3. De adviezen die leiden tot de beslissing van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning en de vaststelling van de subsidies zijn openbaar na het beëindigen van de procedure. ».
Art. 3.Artikel 24 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 maart 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2008 pub. 10/09/2008 numac 2008203169 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten, wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 24.In afwijking van artikel 23, derde lid, 3°, c), mag de gespecialiseerde vormingsinstelling : 1° een subsidieerbaar programmaanbod ontwikkelen voor kaders en multiplicatoren uit de non-profitsector;die afwijking kan hoogstens twintig percent van de urennorm bedragen, de cultuursector uitgezonderd; dat aanbod wordt vanuit de strategische doelstellingen van het beleidsplan en de operationele doelstellingen en acties van de voortgangsrapporten verantwoord; 2° een subsidieerbaar programma-aanbod ontwikkelen voor beperkte doelgroepen met een educatieve achterstand die weinig of niet bereikt kunnen worden in een open aanbod en in hun autonome levenssfeer;die afwijking kan hoogstens 40 percent van de urennorm bedragen; dat aanbod wordt vanuit de strategische doelstellingen van het beleidsplan en de operationele doelstellingen en acties van de voortgangsrapporten verantwoord; de afwijking kan slechts aanvaard worden voor zover de programma's ook in een open aanbod aan het brede publiek worden aangeboden. ».
Art. 4.Aan artikel 32 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Het programma-aanbod van de federatie kan, ten belope van vijfentwintig percent van de urennorm, zich richten tot de begeleiders van de doelgroep uit de non-profitsector, de culturele sector uitgezonderd. Dat aanbod wordt vanuit de strategische doelstellingen van het beleidsplan en de operationele doelstellingen en acties van de voortgangsrapporten verantwoord. »; 2° er wordt een § 5 toegevoegd die luidt als volgt : « § 5.In afwijking van § 2 mag de federatie een subsidieerbaar programma ontwikkelen voor personen die door de aard van hun handicap niet in de mogelijkheid zijn om deel te nemen aan het open aanbod in de autonome levenssfeer; de afwijking kan hoogstens twintig percent van de urennorm bedragen; dat aanbod wordt vanuit de strategische doelstellingen van het beleidsplan en de operationele doelstellingen en acties van de voortgangsrapporten verantwoord. ».
Art. 5.In artikel 40 van hetzelfde decreet wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. Voor de volgende beleidsperiodes wordt het subsidiebedrag van het steunpunt telkens bepaald door de Vlaamse Regering op grond van de door de administratie geaggregeerde verzamelde gegevens uit de voortgangsrapporten in de aflopende beleidsperiode en de beleidsintenties van de overheid voor de komende beleidsperiode. ».
Art. 6.Artikel 41 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 41.Het steunpunt legt voor de beleidsperiode een beleidsplan voor waarin de opdrachten vermeld in artikel 38 worden geconcretiseerd. Het beleidsplan bevat een financieel plan en een personeelsplan. Het beleidsplan voor een volgende beleidsperiode wordt ter goedkeuring aan de administratie voorgelegd voor 31 oktober van het laatste jaar van de lopende beleidsperiode. De goedkeuring van de administratie wordt gegeven voor 31 december van het laatste jaar van de lopende beleidsperiode. Het beleidsplan wordt jaarlijks geconcretiseerd in een voortgangsrapport. Dit voortgangsrapport wordt samen met het financiele verslag ingediend voor 1 april van het jaar volgend op het werkingsjaar waarop het voortgangsrapport betrekking heeft. Jaarlijks vindt minstens één keer een overleg plaats tussen de directie en een bestuurder van het steunpunt enerzijds en één of meerdere vertegenwoordigers van de administratie. Het steunpunt houdt in de werking rekening met de principes van de integrale kwaliteitszorg. ».
Art. 7.In artikel 45, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 maart 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2008 pub. 10/09/2008 numac 2008203169 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten, worden de eerste twee zinnen vervangen door wat volgt : « De subsidie wordt uitbetaald in twee zesmaandelijkse voorschotten.
Elk voorschot bedraagt vijfenveertig percent van de vastgestelde financiële enveloppe op jaarbasis. ».
Art. 8.In artikel 46 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 14 maart 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 14/03/2008 pub. 10/09/2008 numac 2008203169 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten, worden in het vijfde lid de woorden « artikel 18, eerste lid » vervangen door de woorden « artikel 15bis ».
Art. 9.Artikel 57, 58 en 61 van hetzelfde decreet worden opgeheven.
Art. 10.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2013.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 6 juli 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Stukken - Ontwerp van decreet : 1611 - Nr. 1. - Verslag : 1611 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1611 - Nr. 3.
Handelingen - Bespreking en aanneming : Middagvergadering van 27 juni 2012.