gepubliceerd op 26 juni 1997
Decreet betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en houdende oprichting van de "Conseil wallon du troisième âge" (1)
5 JUNI 1997. Decreet betreffende de rustoorden, de serviceflats en de dagcentra voor bejaarden en houdende oprichting van de "Conseil wallon du troisième âge" (Waalse Raad voor de derde leeftijd) (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, 1, van de Grondwet. Het is van toepassing op het grondgebied van het Franse taalgebied.
Art. 2.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° rustoord : de inrichting voor de opvang van bejaarden van minimum zestig jaar die er op duurzame wijze verblijven en in aanmerking komen voor collectieve familiale en huishoudelijke diensten, voor hulpverlening in het dagelijkse leven en, indien nodig, voor verpleegkundige en paramedische zorg;2° serviceflats : één of meer gebouwen, onder welke benaming dan ook, die een functioneel geheel vormen en individuele woningen bevatten waar bejaarden van minimum zestig jaar zelfstandig kunnen leven, en die verplicht moeten beschikken over diensten waarop de bejaarden een beroep kunnen doen;de gemeenschappelijke lokalen, uitrustingen en diensten van een serviceflat kunnen ook toegankelijk zijn voor andere bejaarden van minimum zestig jaar; 3° dagcentrum : het centrum dat deel uitmaakt van een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis of hiermee verbonden is, waar bejaarden van minimum zestig jaar, die niet meer helemaal autonoom kunnen leven, overdag worden opgevangen om er huishoudelijke en gezinsverzorging en, indien nodig, een therapeutische en sociale hulp te genieten;4° bewoner : de in 1°, 2° en 3° bedoelde bejaarde, alsmede elke persoon van minder dan zestig jaar die in het rustoord, in de serviceflat of in het dagcentrum verblijft of die er uitzonderlijkerwijs wordt opgevangen;5° beheerder : de natuurlijke of rechtspersoon die een rustoord, een serviceflat of een dagcentrum voor bejaarden uitbaat;6° directeur : de door de beheerder aangewezen natuurlijke persoon (personen) die belast is (zijn) met het dagelijkse beheer van het rustoord of de serviceflat;7° vertegenwoordiger : - de wettelijke of rechterlijke vertegenwoordiger van de bewoner; - de door de bewoner aangewezen gemachtigde, met uitzondering van elke persoon die een activiteit in het rustoord uitoefent, er medebeheerder van is of onder het gezag van de beheerder staat. Deze beperking is niet van toepassing op bloed- en aanverwanten tot in de vierde graad; - indien nodig of bij ontstentenis van de twee voornoemde vertegenwoordigers, een vertegenwoordiger van het bevoegde openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van elke persoon die een activiteit in het rustoord uitoefent of er medebeheerder van is; 8° levensproject : het geheel van de acties en maatregelen die de sociale integratie van de bewoners zowel binnen als buiten het rustoord moeten waarborgen.
Art. 3.De Regering bepaalt de regels die de rustoorden, serviceflats en dagcentra in acht moeten nemen bij het geven van informatie over de aard van de verleende dienst en bij het verspreiden van hun publiciteit.. {bfootn} {num}1997/27325{enum} (1) Zitting 1996-1997 : Stukken van de Raad nr.213 (1996-1997) nrs. 1 à 30.
Volledig verslag. Openbare vergadering van 29 mei 1997. Bespreking.
Stemming. {efoot} HOOFDSTUK II. Programmering
Art. 4.1. De Regering bepaalt het programma voor de vestiging en de capaciteit van de rustoorden en de dagcentra. De Regering kan dergelijk programma ook voor serviceflats vaststellen.
Zij actualiseert de programma's om de twee jaar.
Het programma houdt rekening met de geografische verspreiding van de inrichtingen, met het aantal bejaarden in het betrokken arrondissement en met hun specifieke behoeften, met de federale wetsbepalingen inzake de verzorgingsfinanciering in rustoorden; het programma beoogt een juiste verspreiding tussen de openbare inrichtingen, de privé-inrichtingen zonder winstoogmerk en die van de commerciële sector. 2. Voor elk project betreffende de opening van een rustoord, serviceflat of dagcentrum, de uitbreiding of de heropening ervan na een stopgezette uitbating is het principieel akkoord van de Regering nodig.Wanneer de Regering om haar principieel akkoord wordt verzocht, gaat zij na of het project verenigbaar is met het in 1 bedoelde programma.
De vervanging van de beheerder van een rustoord, serviceflat of dagcentrum wordt niet beschouwd als een onderbreking van de uitbating.
Het principieel akkoord van de Regering wordt door de beheerder gevraagd. De Regering bepaalt de samenstelling van het dossier.
Het dossier bevat hoe dan ook een beschrijving van de demografische toestand van de betrokken gemeente en van het betrokken arrondissement, alsmede een beschrijving van de geplande infrastructuren en inrichtingen.
Het principieel akkoord van de Regering heeft geen uitwerking meer als de erkenning niet verleend wordt binnen een termijn van drie jaar.
De Regering bepaalt de wijze waarop de aanvragen ingediend moeten worden, de voorwaarden waaronder zij haar principieel akkoord geeft, alsmede de termijn waarbinnen zij haar beslissingen neemt.
Tegen de beslissingen inzake het principieel akkoord kan bij de Regering een beroep ingesteld worden. Het beroep moet op de door de Regering bepaalde wijze ingesteld worden. HOOFDSTUK III. Erkenning en voorlopige werkingsvergunning
Art. 5.1. Rustoorden, serviceflats en dagcentra mogen niet zonder erkenning uitgebaat worden.
Ze mogen evenwel zonder erkenning uitgebaat worden als zij, na indiening van een aanvraag om erkenning, beschikken over een voorlopige werkingsvergunning. 2. De Regering erkent de rustoorden die voldoen of, als aan bepaalde normen pas gedurende de werking kan worden voldaan, zich ertoe verbinden te voldoen aan de door haar bepaalde normen betreffende : 1° de door de huisvestings- en opvangprijs gedekte diensten;2° de voorwaarden waaronder de huisvestings- of opvangprijs wordt aangepast;3° de boekhouding;4° de minimale en maximale huisvestings- of opvangcapaciteit;5° het gebouw, meer bepaald de brandbeveiligingsnormen, in zover ze een aanvulling en een aanpassing van de federale normen zijn;6° de voeding, de hygiëne en de gezondheidszorg;7° de volgende gegevens over de personen die werkzaam zijn in het rustoord : aantal, bevoegdheid, kwalificatie, aanwervingsvoorwaarden, effectieve aanwezigheid en moraliteit;8° de ervarings- en kwalificatievereisten alsmede de minimale vereisten inzake activiteit en aanwezigheid om de functie van directeur uit te oefenen;9° het huishoudelijk reglement, dat de volgende principes in acht neemt : a) eerbied voor het privé-leven van de bewoners alsmede voor hun ideologische, filosofische en religieuze opvattingen;b) de vrije keuze van de arts;c) de vrije toegang tot het rustoord voor familie en vrienden, en voor de ministers van de verschillende erediensten en de leken-raadgevers die de bewoners of hun vertegenwoordiger hebben laten komen;d) een maximale uitgangsvrijheid. De Regering bepaalt de lijst van de minimale voorschriften van het huishoudelijk reglement.
Zij is bovendien bevoegd om de inhoud van de voorschriften nader te bepalen, die de bewoners een minimale bescherming waarborgt, overeenkomstig de principes die bedoeld worden onder de punten a, b, c en d van het vorige lid; 10° de huivestingsovereenkomst tussen de beheerder en de bewoner of zijn vertegenwoordiger, waarbij de volgende principes in acht worden genomen : a) de zekerheid van de bewoner omtrent de kwaliteit van de verleende diensten en van de huisvesting;b) de zekerheid van de bewoner omtrent de prijs van de huisvesting en van de verleende diensten, met name de dagelijkse of maandelijkse huisvestingsprijs, de door de prijs gedekte diensten, alsmede de voorwaarden voor de aanpassing ervan en eventueel het bedrag van de gedeponeerde waarborg en de bestemming ervan; c) de bescherming van de bewoner i.v.m. het in bewaring geven van de goederen, waarborgen en waarden die aan de beheerder worden toevertrouwd, alsmede de voorschriften voor het eventuele beheer ervan; d) de zekerheid van de bewoner omtrent de duur van de overeenkomst, de opzeggingsvoorwaarden en -termijnen ervan. De Regering bepaalt de lijst van de minimale voorschriften die bij de overeenkomst moeten worden geregeld. Zij is bovendien bevoegd om de inhoud van de voorschriften nader te bepalen, die de bewoners een minimale zekerheid waarborgen, overeenkomstig de principes die bedoeld worden onder de punten a, b, c en d van het vorige lid. De Regering bepaalt eveneens de specifieke voorschriften voor het korte verblijf.
Het korte verblijf mag niet langer duren dan zes maanden. 3. De Regering bepaalt de specifieke normen voor de opvang en de huisvesting van gedesoriënteerde bejaarden in een rustoord.4. De Regering bepaalt de bijkomende erkenningsnormen waaraan moet worden voldaan door geografisch verspreide rustoorden die door dezelfde inrichtende macht en dezelfde directeur worden beheerd en om een eenmalige erkenning vragen. Deze normen hebben betrekking op de maximale verwijdering van de rustoorden, de minimale en maximale capaciteit van elke inrichting en het personeel dat er tewerkgesteld is. 5. De Regering erkent de serviceflats waarvan de individuele woningen minstens een woonkamer, een keuken, een slaapkamer, een badkamer en een privé-toilet bevatten.Deze ruimten moeten aangepast en gescheiden zijn. De minimale oppervlakten worden door de Regering vastgesteld. De serviceflats moeten bovendien voldoen of, als aan bepaalde normen pas gedurende de werking kan worden voldaan, zich ertoe verbinden te voldoen aan de door de Regering bepaalde normen betreffende de gegevens die bedoeld worden in 2, 1° à 8°, alsmede : 1° het huishoudelijk reglement dat de in 2, 9°, bedoelde principes in acht neemt, de lijst van de voorschriften en de eventuele nadere gegevens hierover die door de Regering bepaald worden;2° de overeenkomst tussen de beheerder en de bewoner, waarbij de in 2, 10°, bedoelde principes in acht worden genomen, de lijst van de voorschriften en de eventuele nadere gegevens hierover die door de Regering bepaald worden;3° de wijze waarop een wachtdienst wordt verzekerd, om de bewoners zo nodig de gevraagde bijstand te kunnen verlenen;4° de facultatieve diensten die de beheerder moet organiseren of ter beschikking stellen van de bewoners en de gebruiksvoorwaarden ervan. De Regering bepaalt de minimale inhoud van deze diensten; 5° de voorwaarden voor een functionele verbinding met een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis alsmede elke andere dienst of inrichting.6. De Regering erkent de serviceflats die voldoen of, als aan bepaalde normen pas gedurende de werking kan worden voldaan, zich ertoe verbinden te voldoen aan de door de Regering bepaalde normen betreffende de gegevens die bedoeld worden in 2, 1° à 7°, de voorwaarden voor een verbinding met een rustoord of een rust- en verzorgingstehuis, alsmede : 1° het huishoudelijk reglement dat de in 2, 9°, bedoelde principes in acht neemt, de lijst van de voorschriften en de nadere gegevens hierover die door de Regering bepaald worden;2° de opvangovereenkomst tussen de beheerder en de bewoner, waarbij de in 2, 10°, bedoelde principes in acht worden genomen, de lijst van de voorschriften en de eventuele nadere gegevens hierover die door de Regering bepaald worden. De Regering bepaalt, binnen de perken van de begrotingskredieten, de voorwaarden waaronder een dagelijkse forfaitaire toelage per opgevangen persoon wordt verleend als tegemoetkoming in de werkingskosten van de centra.
Art. 6.De aanvraag om erkenning wordt bij aangetekende brief door de beheerder aan de Regering gericht.
De Regering bepaalt de ontvankelijkheidsvoorwaarden, de samenstelling van het dossier en de procedure voor de aanvraag om erkenning.
De Regering verleent de erkenning voor een termijn van zes jaar of voor een onbepaalde termijn op voorstel van de door haar afgevaardigde ambtenaar.
De erkenning vermeldt het aantal erkende bedden per rustoord, het aantal woningen per serviceflat en het aantal erkende plaatsen per dagcentrum.
De Regering bepaalt de procedures voor de verlening, de vernieuwing, de schorsing en de intrekking van de erkenning alsmede de termijn waarbinnen de beslissingen genomen moeten worden.
De afgevaardigde ambtenaar behandelt het dossier en hoort de betrokkenen, indien nodig.
Tegen de beslissing tot weigering, schorsing, niet-vernieuwing of intrekking van de erkenning kan bij de Regering onder de door haar bepaalde voorwaarden een beroep ingesteld worden. Het beroep is niet schorsend.
De weigering, niet-vernieuwing of intrekking van de erkenning heeft de sluiting van het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum tot gevolg.
De schorsing van de erkenning heeft als gevolg dat geen nieuwe bejaarden meer opgevangen mogen worden.
Art. 7.De Regering verleent, onder de voorwaarden en op de wijze die zij bepaalt, een voorlopige werkingsvergunning aan een rustoord, serviceflat of dagcentrum waarvan de ingediende aanvraag om erkenning of erkennningsvernieuwing ontvankelijk is. De voorwaarden betreffen o.a. de normen die de Regering heeft vastgesteld m.b.t. de huivestings- en opvangcapaciteit, de brandbeveiliging, het aantal personeelsleden en hun effectieve aanwezigheid, de voeding, de hygiëne en de gezondheidszorg, het huishoudelijk reglement en de huisvestings- en opvangovereenkomst.
De voorlopige vergunning heeft een maximale geldigheidsduur van één jaar. Ze kan verlengd worden als veiligheidswerken het rechtvaardigen en als hun uitvoering gepland is.
De erkenning wordt verleend indien er na afloop van de vastgestelde termijn geen sprake is van erkenningsweigering of van intrekking van de voorlopige werkingsvergunning.
De aanvraag om erkenning die ingediend wordt volgens de voorgeschreven regels en waarvan het dossier aangelegd is zoals de Regering het heeft bepaald, wordt als ontvankelijk beschouwd.
Art. 8.Alle beslissingen i.v.m. de verlening van de erkenning of van de voorlopige werkingsvergunning, de weigering, schorsing, niet-vernieuwing of intrekking van de erkenning, de weigering of intrekking van de voorlopige werkingsvergunning worden door de Regering meegedeeld aan de burgemeester en aan de voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, die de raad voor sociale bijstand daarvan op de hoogte brengt.
De burgemeester houdt een register van de rustoorden, serviceflats en dagcentra die gevestigd zijn op het grondgebied van zijn gemeente.
Art. 9.De erkenning of de voorlopige werkingsvergunning moeten vermeld worden in alle akten en stukken die uitgaan van het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum.
De erkenning of de voorlopige werkingsvergunning moet bovendien duidelijk aangeplakt worden, zowel buiten als binnen de inrichting.
Alle beslissingen i.v.m. de verlening van de erkenning of van de voorlopige werkingsvergunning, de weigering, schorsing of intrekking van de erkenning, de weigering of intrekking van de voorlopige werkingsvergunning worden door de beheerder aan de bewoners of aan hun vertegenwoordigers meegedeeld.
Art. 10.De voorlopige werkingsvergunning wordt ingetrokken indien de erkenning wordt geweigerd of indien tijdens het onderzoek van de aanvraag om erkenning wordt vastgesteld dat de voorwaarden voor de verlening van de voorlopige werkingsvergunning of de krachtens dit decreet vastgestelde voorschriften niet in acht worden genomen.
Tegen de intrekking van de voorlopige werkingsvergunning kan bij de Regering onder de door haar bepaalde voorwaarden een beroep ingesteld worden. Het beroep is niet schorsend.
Art. 11.Naast haar beslissing tot weigering, niet-vernieuwing of intrekking van de erkenning kan de Regering de beheerder verbieden gedurende één jaar, met ingang van de datum van de beslissing, een aanvraag om principieel akkoord of om erkenning in te dienen met het oog op de uitbating van een rustoord, serviceflat of dagcentrum.
Art. 12.De rustoorden, serviceflats of dagcentra waarvan de beheerder vervangen wordt, behouden hun erkenning voor zover ze de erkenningsvoorwaarden blijven vervullen.
Elke verandering van beheerder moet uiterlijk binnen de maand, waarin het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum van beheerder verandert, aan de Regering meegedeeld worden.
Art. 13.De erkenning kan door de Regering ingetrokken worden als de bepalingen van dit decreet of de krachtens dit decreet vastgestelde voorschriften niet in acht worden genomen.
Als de beheerder van een rustoord, serviceflat of dagcentrum of de persoon die in zijn naam handelt, de ambtenaren beletten toezicht uit te oefenen, kan de erkenning geweigerd, geschorst of ingetrokken worden of de voorlopige werkingsvergunning geweigerd of ingetrokken worden.
De Regering neemt haar beslissing nadat de beheerder werd gehoord of verzocht zich vóór de afgevaardigde ambtenaar te verdedigen. Deze laatste maakt vervolgens proces-verbaal op. HOOFDSTUK IV. Verhouding tussen de beheerder en de bewoners
Art. 14.Het huishoudelijk reglement waarin de rechten en plichten van de bewoners en de beheerder zijn vastgesteld en waarbij de voorwaarden van artikel 5 in acht worden genomen, wordt vóór de handtekening van de huisvestings- of opvangovereenkomst of vóór de aankomst van de bejaarde in het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum aan deze laatste of aan zijn vertegenwoordiger overhandigd.
Art. 15.De bewoner of zijn vertegenwoordiger krijgen één exemplaar van de overeenkomst die zij gesloten hebben met de beheerder van het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum.
Een tweede exemplaar wordt bij het in artikel 16 bedoelde persoonlijke dossier gevoegd.
Art. 16.Voor elke opgevangen bejaarde wordt een persoonlijk dossier aangelegd. Het moet voortdurend bijgehouden worden op basis van de verstrekte gegevens en toegankelijk zijn voor de bewoner, zijn vertegenwoordiger en de met het toezicht belaste ambtenaren, zelfs bij afwezigheid van de beheerder of zijn vertegenwoordiger en van de directeur.
Het persoonlijke dossier vermeldt de personalia van de bewoner en zijn vertegenwoordiger, evenals de naam en het adres van de personen en diensten die de beheerder eventueel moet raadplegen.
De Regering bepaalt de lijst van de minimale gegevens die in het persoonlijke dossier moeten voorkomen.
Art. 17.Elk rustoord organiseert recreatieactiviteiten en keurt een levensproject goed dat voldoet aan de behoeften van de bewoners om hen een optimaal welzijn te waarborgen en hun autonomie te handhaven.
Art. 18.Op schriftelijk verzoek van vier bewoners of van hun vertegenwoordigers wordt een bewonersraad opgericht. Deze raad geeft adviezen over de dienstenorganisatie en over de recreatieactiviteiten binnen het rustoord. HOOFDSTUK V. Controle op de rustoorden, serviceflats en dagcentra
Art. 19.Elke belanghebbende kan zich schriftelijk of mondeling bij de burgemeester beklagen over de werking van zijn rustoord, serviceflat of dagcentrum.
Elke klacht moet het voorwerp zijn van een binnen acht dagen toe te zenden ontvangbewijs.
Onverminderd de bepalingen van artikel 29 van boek I van het Wetboek van strafvordering verwittigt de burgemeester : 1° de Regering;2° de beheerder van het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum. Wanneer een verzoening mogelijk blijkt, kan de burgemeester een minnelijke schikking zoeken en aanbevelingen geven die volgens hem kunnen bijdragen tot een oplossing van de werkingsproblemen.
De burgemeester of de door hem gemachtigde ambtenaar mag het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum bezoeken.
Als het gaat om een bezoek van lokalen die als woonplaats dienen, waarvoor het akkoord van de bewoner ontbreekt, dan eist hij de toestemming van de rechter van de politierechtbank of van zijn plaatsvervanger.
De burgemeester bezorgt de Regering een rapport over de inlichtingen die hij heeft kunnen inwinnen.
De beheerder van het rustoord, de serviceflat of het dagcentrum licht de burgemeester en de Regering onmiddellijk in over het gevolg dat aan de klacht wordt gegeven.
De Regering licht de klagende partij en de beheerder in over het gevolg dat aan de klacht wordt gegeven.
Art. 20.Ten einde de bescherming van de bejaarden te waarborgen, moeten de door de Regering aangewezen ambtenaren toezien op de naleving van de bij of krachtens dit decreet bepaalde regels alsmede van de door de federale overheid bepaalde regels.
Deze ambtenaren zijn bekleed met het ambt van politieofficier van de procureur des Konings.
Ze zijn gehouden de bij het decreet van 20 juli 1831 voorgeschreven eed vóór de vrederechter van hun woonplaats af te leggen.
Bij het vervullen van hun opdracht kunnen ze : 1° alle controles en onderzoeken verrichten en alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten, met name : a) elke persoon ondervragen over elk gegeven dat nuttig is voor het toezicht;b) elk nuttig document voor de uitoefening van hun opdracht opzoeken of het zich laten bezorgen, er een afschrift van maken of het tegen ontvangbewijs meenemen;2° processen-verbaal van bevinding opmaken, die bewijskracht hebben tot het tegendeel is bewezen.Een afschrift daarvan wordt binnen veertien dagen na de vaststelling van de feiten ter kennis gebracht van de beheerders en van de auteur van de feiten.
Als het gaat om een bezoek van lokalen die als woonplaats dienen, waarvoor het akkoord van de bewoner ontbreekt, kunnen bovengenoemde ambtenaren die lokalen alleen met een vergunning van de rechter van de politierechtbank of van zijn plaatsvervanger betreden, behalve in spoedgevallen, wanneer de in gevaar verkerende bejaarde dringend hulp behoeft.
De afgevaardigde ambtenaar kan een termijn vaststellen waarbinnen de overtreder orde op zaken moet stellen; die termijn kan slechts één keer verlengd worden. Hij stelt de burgemeester van de gemeente waar de inrichting gevestigd is, hiervan in kennis.
Art. 21.1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 269 à 281 van het Strafwetboek worden een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en een geldboete van 500 tot 1000 BEF of één van die straffen opgelegd aan de beheerder van een rustoord, serviceflat of dagcentrum die : niet over een erkenning of een voorlopige werkingsvergunning beschikt; een beslissing tot erkenningsweigering of -intrekking of een beslissing tot sluiting in de wind slaat; ondanks een beslissing tot schorsing nieuwe bewoners heeft opgevangen; de erkenningsvoorwaarden kennelijk niet heeft vervuld en de bescherming, de veiligheid of de gezondheid van de bejaarden daardoor in gevaar brengt; ten onrechte gewag maakt van de erkenning of van de voorlopige werkingsvergunning. 2. De hoven en de rechtbanken kunnen de veroordeelde verbieden, hetzij persoonlijk, hetzij via een tussenpersoon, een rustoord te beheren. Het verbod mag niet langer duren dan tien jaar. 3. Onverminderd de toepassing van de bij het Strafwetboek bepaalde straffen worden een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en een geldboete van 26 tot 2000 BEF of één van die straffen opgelegd : 1° aan degene die, terwijl hij een activiteit of een mandaat uitoefent in een rustoord, serviceflat of dagcentrum of in een vennootschap, dienst of instelling die een rustoord, serviceflat of dagcentrum beheren, rechtstreeks of onrechtstreeks : de rekeningen van de bewoners op een niet-geïndividualiseerde wijze beheert; door list, geweld, dreiging, met valse beloften of door te profiteren van de zwakke gezondheid of van de ziekte van de bejaarde, zich zijn goederen laat bezorgen in een rustoord, serviceflat of dagcentrum; de fondsen of goederen van de bewoners beheert zonder inachtneming van de voorschriften die eventueel bepaald zijn bij de in artikel 5 van dit decreet bedoelde overeenkomst; 2° degene die als voorwaarde voor de opvang of het verblijf in een rustoord, serviceflat of dagcentrum de betaling van een andere borg of waarborg oplegt dan die door de Regering toegelaten is.
Art. 22.De Regering kan beslissen een rustoord, serviceflat of dagcentrum onmiddellijk te sluiten volgens de door haar bepaalde procedure wanneer : 1° een ernstige overtreding van de bij of krachtens dit decreet bepaalde regels wordt vastgesteld, die een aanzienlijke schending van de rechten van de bewoners tot gevolg heeft;2° de inrichtingen zonder erkenning of voorlopige werkingsvergunning werken;3° dringende volksgezondheids- of veiligheidsredenen het rechtvaardigen. In het laatste geval is de sluiting slechts tijdelijk.
De Regering bepaalt de regels volgens dewelke een beroep kan worden ingesteld tegen de beslissing tot sluiting. Het beroep is niet schorsend.
Art. 23.De burgemeester is belast met de uitvoering van de beslissingen tot sluiting van de rustoorden, serviceflats en dagcentra.
Met het oog hierop zorgt hij ervoor dat alle nuttige maatregelen genomen worden.
Daartoe kan hij de bewoners laten evacueren en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn verzoeken om ze zo spoedig mogelijk op te vangen en te huisvesten. HOOFDSTUK VI. "Conseil wallon du troisième âge"
Art. 24.1. Er wordt een "Conseil wallon du troisième âge" opgericht, hierna "de Raad" genoemd.
De Regering raadpleegt de Raad vooraleer de volgende beslissingen te nemen : 1° het in artikel 4 bedoelde programma van de rustoorden, serviceflats, dagcentra en van de nieuwe infrastructuren ten gunste van de bejaarden en de aanpassing ervan;2° de uitvoeringsbesluiten en de algemene bepalingen voor de toepassing van dit decreet;3° de weigeringen, de erkenningsschorsingen en -intrekkingen, de beslissingen tot sluiting, behalve de inartikel 22 bedoelde beslissingen;4° de principiële akkoorden. Op eigen initiatief of op verzoek van de Regering geeft de Raad advies over : 1° de lijnen van een gewestelijk beleid voor de derde leeftijd en de praktische voorschriften om dat beleid te voeren;2° de studie- en evaluatieprogramma's van de gewestelijke diensten, die nieuwe activiteiten voor bejaarden moeten helpen ontwikkelen;3° de globale opvolging van de klachten over de rustoorden, serviceflats en dagcentra.In dat verband maakt de Raad uiterlijk vóór 31 maart van het volgende jaar een rapport op i.v.m de klachten.
De Regering of de Minister van Sociale Actie kunnen de Raad ook verzoeken om advies over de beslissingsvoorstellen i.v.m. een aanvraag om erkenning of om voorlopige vergunning alsmede i.v.m. een aanvraag om intrekking van de voorlopige vergunning van een rustoord, serviceflat of dagcentrum.
De Raad wordt ingelicht over de dossiers betreffende de voorlopige werkingsvergunning, de erkenning, de vernieuwing van de erkenning en de verlenging of de intrekking van de voorlopige werkingsvergunning.
Hij kan deze dossiers ter sprake brengen. 2. De Raad geeft zijn adviezen binnen een termijn van twee maanden, behalve in de in het vierde lid van 1 van dit artikel bedoelde gevallen waarin hij zijn adviezen binnen een termijn van één maand geeft.Bij gebreke ervan wordt de procedure voortgezet.
Om zijn opdrachten te vervullen kan de Raad commissies instellen die hem verslag moeten uitbrengen over de verschillende aangelegenheden die tot zijn bevoegdheden behoren, en een beroep doen op deskundigen.
Art. 25.1. De Raad is samengesteld uit : 1° een voorzitter;2° twintig leden onder wie twee ondervoorzitters, met de volgende onderverdeling : a) zes leden gekozen voor hun kennis van het beleid van de derde leeftijd of voor hun sociale, medische of culturele inzet ten gunste van de bejaarden.Eén lid vertegenwoordigt een vereniging die de belangen van de bewoners verdedigt en twee leden vertegenwoordigen de representatieve werknemersorganisaties in deze sector, met uitzondering van de beheerder of de directeur van een rustoord, serviceflat of dagcentrum; b) vijf leden gekozen uit dubbeltallen die voorgedragen worden door de representatieve bejaardenorganisaties;c) drie leden gekozen uit dubbeltallen die voorgedragen worden door de ziekenfondsen;d) drie vertegenwoordigers van de beheerders van rustoorden, serviceflats en dagcentra en drie vertegenwoordigers van de directeuren ervan, gekozen uit dubbeltallen die voorgedragen worden door de representatieve beheerdersorganisaties, of van de directeuren van de rustoorden.2. De volgende personen wonen de vergaderingen van de Raad bij met raadgevende stem : 1° twee vertegenwoordigers van de Regering;2° één vertegenwoordiger van het bestuur.3. De voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de Raad die bedoeld worden in 1, 1° en 2°, worden voor een hernieuwbare termijn van vier jaar door de Regering benoemd. Voor elk gewoon lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen.
De gewone of plaatsvervangende leden die niet langer gemachtigde zijn van de vereniging die ze heeft voorgedragen, worden op verzoek van die vereniging automatisch vervangen voor de resterende duur van het mandaat.
Art. 26.1. Binnen de Raad wordt een bureau opgericht dat belast is met de organisatie, de voorbereiding, de uitvoering en de coördinatie van de werken en met de opdrachten die de Raad hem toevertrouwt.
Het bureau bereidt de vergaderingen van de Raad voor en zorgt ervoor dat de door de Raad goedgekeurde voorstellen en adviezen onmiddellijk aan de Regering worden gericht. 2. Het bureau is samengesteld uit de voorzitter, de twee ondervoorzitters en twee leden die de Regering aanwijst.De vertegenwoordigers van de Regering wonen de bureauvergaderingen bij met raadgevende stem. 3. De Regering zorgt voor de organisatie van het secretariaat van de Raad en van het bureau.
Art. 27.De Regering stelt het huishoudelijk reglement vast op voorstel van de Raad.
Art. 28.De Raad bezorgt de Waalse Gewestraad en de Regering jaarlijks vóór 31 maart een verslag over zijn activiteiten van het afgelopen kalenderjaar. HOOFDSTUK VII. Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 29.Opgeheven worden : 1° het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 2 december 1982 in verband met de oprichting van een Raad van Advies voor de derde leeftijd van de Franse Gemeenschap;2° het decreet van de Raad van de Franse Gemeenschap van 10 mei 1984 in verband met de rustoorden voor bejaarden, gewijzigd bij de decreten van 27 maart 1985, 20 juli 1988, 22 december 1989, 26 juni 1992 en 27 december 1993.
Art. 30.Bij wijze van overgangsmaatregel blijven de principiële akkoorden of de vrijstellingen van principieel akkoord die gegeven werden krachtens het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 27 juli 1992, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 februari 1996, geldig tot hun vervaldag.
De voorlopige werkingsvergunningen en de erkenningen die verleend werden krachtens het decreet van 10 mei 1984 in verband met de rustoorden voor bejaarden, zoals gewijzigd, blijven geldig tot hun vervaldag, onverminderd een weigering of een intrekking van de erkenning vóór deze datum.
Bovendien is de Regering bevoegd om het aantal erkende bedden te herzien op grond van het aantal bedden die werkelijk gebruikt worden op de datum van inwerkingtreding van dit decreet.
Zij is tevens bevoegd om het aantal erkende bedden te herzien op grond van het gemiddelde bezettingspercentage van de bedden gedurende de drie kalenderjaren vóór deze inwerkingtreding.
Art. 31.De dagcentra voor bejaarden, die op de datum van inwerkingtreding van dit decreet werkzaam zijn krachtens het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap, behouden hun erkenning bij wijze van overgangsmaatregel tot 31 december 1998.
Art. 32.De Regering stelt de datum van inwerkingtreding van dit decreet vast.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 5 juni 1997.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-C. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Onderzoek, Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION