Etaamb.openjustice.be
Decreet van 04 april 2024
gepubliceerd op 30 mei 2024

Decreet inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2024004491
pub.
30/05/2024
prom.
04/04/2024
ELI
eli/decreet/2024/04/04/2024004491/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 APRIL 2024. - Decreet inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

Artikel 1.Het gebruik in dit decreet van mannelijke benamingen voor de verschillende titels en functies is gemeenslachtig om de leesbaarheid van de tekst te waarborgen, niettegenstaande de bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschap van 14 oktober 2021 betreffende de versterking van de vervrouwelijking van de namen van beroepen, ambten, graden of titels en betreffende niet-discriminerende goede praktijken met betrekking tot het gender in het kader van officiële of formele mededelingen.

TITEL I. - AANVULLENDE STEUN IN HET ONDERWIJS DAT GEWESTELIJKE SUBSIDIES GENIET

Art. 2.Dit besluit is van toepassing onverminderd de gewestelijke bepalingen tot toekenning van subsidies voor tewerkstellingsmaatregelen.

HOOFDSTUK 1. - Verdeling van de gewestelijke subsidies

Art. 3.De Franse Gemeenschap ontvangt gewestelijke subsidies voor begunstigde werkgevers in de onderwijssector om bezoldigingen en sociale bijdragen geheel of gedeeltelijk te dekken met betrekking tot de tewerkstelling van personeelsleden die voldoen aan de voorwaarden van de gewestelijke subsidies.

Deze subsidies zijn bedoeld om het beleid van de Franse Gemeenschap in de onderwijssector te ondersteunen door middel van de toekenning van tewerkstellingsmaatregelen.

Art. 4.De Regering verdeelt het bedrag van de gewestelijke subsidies over de onderwijssectoren.

Art. 5.§ 1. Om de twee jaar voert de Regering een begrotingsevaluatie uit om de evolutie in het verschil tussen inkomsten en uitgaven te bepalen. § 2. Op basis van de resultaten van de begrotingsevaluatie kan de Regering passende maatregelen nemen om eventuele verschillen te compenseren in het kader van de uitvoering van de huidige regeling.

Art. 6.Behalve wanneer de financieringsregeling dit niet toestaat, kent de Regering de gewestelijke subsidies toe aan de begunstigde werkgevers door de weddetoelagen of wedden van de personeelsleden te betalen.

Art. 7.De begunstigde werkgevers blijven gebonden aan alle rechten en plichten die op hen rusten als werkgever ten aanzien van hun personeelsleden.

Art. 8.Personeelsleden die betrekkingen bekleden die in uitvoering van dit decreet worden gefinancierd, en die meer dan dertig dagen afwezig zijn wegens ziekte, worden vervangen.

Art. 9.§ 1. De Regering kan vaststellen welk aandeel van de totale kosten van de gesubsidieerde tewerkstelling ten laste van de begunstigde werkgever is. § 2. Het toepasselijke percentage en het aantal betrokken betrekkingen worden uiterlijk in het schooljaar voorafgaand aan de toekenningsperiode vastgesteld. § 3. Het aandeel mag niet meer bedragen dan 30% van de totale kosten van de tewerkstelling. § 4. Het bedrag van het eventuele aandeel wordt jaarlijks in mindering gebracht op het bedrag van de toelage of werkingssubsidie waarop de begunstigde werkgever recht heeft.

Art. 10.Met gewestelijke subsidies gefinancierde betrekkingen worden bekleed door personeelsleden die voldoen aan de door de Gewesten gestelde voorwaarden voor de toekenning van gewestelijke subsidies.

Art. 11.§ 1. De Regering bepaalt het totale aantal betrekkingen dat wordt toegekend aan de begunstigde werkgevers in het basis- en secundair onderwijs, het gewone en gespecialiseerde onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie dat wordt georganiseerd en gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

De Regering kan het aantal betrekkingen wijzigen in het licht van de resultaten van de in artikel 5 van dit decreet bedoelde begrotingsevaluatie. § 2. De minister van Onderwijs verdeelt de betrekkingen die zijn toegekend aan de begunstigde werkgevers van het basis- en secundair onderwijs overeenkomstig titel 1, hoofdstuk 2 van dit decreet. § 3. De minister van Onderwijs voor sociale promotie verdeelt de betrekkingen die zijn toegekend aan de begunstigde werkgevers van het onderwijs voor sociale promotie overeenkomstig titel 1, hoofdstuk 3 van dit decreet.

HOOFDSTUK 2. - Verdeling van de betrekkingen onder de begunstigde werkgevers in het basis- en secundair onderwijs

Art. 12.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° commissie: a) in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs: de interzonale aanstellingscommissie zoals bedoeld in artikel 14ter van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;b) in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs: de centrale commissie voor het beheer van de betrekkingen bedoeld in artikelen 5, 7, 9 en 11 van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs;2° niveau: kleuteronderwijs, basisonderwijs en secundair onderwijs;3° onderwijstype: gewoon en gespecialiseerd;4° net: het officiële gesubsidieerde onderwijsnet, het confessionele gesubsidieerde vrije onderwijsnet, het niet-confessionele gesubsidieerde vrije onderwijsnet en het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijsnet; 5° zones: de zones gedefinieerd in artikel 1.3.1-1, 63°, van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs; 6° restbetrekkingen: de betrekkingen bedoeld in artikel 11, § 2 van dit decreet die niet bij dit decreet of bij de gewestelijke voorschriften zijn toegekend. Afdeling 1. - Verdeling van de betrekkingen


Art. 13.§ 1. Van de betrekkingen bedoeld in artikel 11, § 2 van dit decreet wijst de minister van Onderwijs toe: 1° minimaal 984 betrekkingen voor niet-statutaire kinderverzorgers;2° tussen 150 en 250 betrekkingen in functies ter ondersteuning van de directie;3° 13,5 betrekkingen voor het statuut van tewerkstellingsmaatregelen ter versterking van de omkadering van scholen in het Waalse Gewest en gekoppeld aan de specifieke beperkingen voorzien in de wet van 30 juli 1963 betreffende de taalregeling in het onderwijs. § 2. Binnen de restbetrekkingen kan de minister het aantal betrekkingen verhogen ten behoeve van de in paragraaf 1, 1° bedoelde betrekkingen, totdat per vestiging ten minste één kinderverzorger is verkregen, tot het gewenste dekkingspercentage in de omkadering van het kleuteronderwijs. § 3. Los van de betrekkingen bedoeld in artikel 11, § 2 kan de minister behoudens goedkeuring van de Regering jaarlijks maximaal 50 betrekkingen toekennen voor gevallen van overmacht, uitzonderlijke situaties of situaties die niet door de beschikbare gegevens worden gedekt.

Art. 14.De betrekkingen worden verdeeld over: 1° de betrekkingen van kinderverzorger in de zin van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap en het decreet van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/2006 pub. 04/09/2006 numac 2006029095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende maatregelen inzake kunsthoger onderwijs type decreet prom. 02/06/2006 pub. 23/08/2006 numac 2006029100 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd sluiten betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd;2° en alle andere betrekkingen binnen het basis- en secundair onderwijs.

Art. 15.§ 1. De betrekkingen worden per Gewest verdeeld op basis van de schoolpopulatie bij de eerste telling van het schooljaar van toekenning per niveau, onderwijstype, net en zone.

Elk net beschikt over minstens één betrekking. § 2. De minister kan het aantal restbetrekkingen verhogen ten gunste van een onderwijsniveau. § 3. Op een gemotiveerd voorstel van de federaties van inrichtende machten of van Wallonië-Brussel Onderwijs met betrekking tot het onderwijsaanbod en de specificiteit van hun schoolpopulatie, kan de minister een overgewicht van 300% tot 600% van de schoolpopulatie binnen een net toekennen, ten gunste van een onderwijstype. Afdeling 2. - Aanvragen en rangschikking


Art. 16.§ 1. Om betrekkingen te verkrijgen, dienen de begunstigde werkgevers of hun afgevaardigden een aanvraag in bij de Regeringsdiensten, uiterlijk op 1 april van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de toekenning wordt aangevraagd.

De Regering kan de datum van indiening van aanvragen wijzigen. § 2. In het geval van onderwijsinrichtingen betreffen de aanvragen een specifieke vestiging.

In afwijking van het eerste lid kan voor andere betrekkingen dan kinderverzorger uitzonderlijk een aanvraag worden ingediend voor een betrekking voor meerdere vestigingen of meerdere inrichtende machten, volgens de poolingbeginselen. Indien nodig wordt dit verzoek speciaal gemotiveerd met betrekking tot de behoeften van de leerlingen en de inrichting, op grond van de rechten en belangen van het personeelslid. § 3. Indien het niet mogelijk is om volgens de criteria in artikel 17 van dit besluit structurele elementen te doen gelden die specifiek verband houden met de vestiging en die de noodzaak van aanvullende steun rechtvaardigen, kunnen deze beschreven worden in een bijlage bij de aanvraag. § 4. De minister kan de inhoud van de aanvraag aanvullen.

Art. 17.§ 1. De aanvragen worden gerangschikt per Gewest op basis van de schoolpopulatie bij de eerste telling van het schooljaar, per niveau en onderwijstype, per net en per zone.

De rangschikking gebeurt door toepassing van de volgende criteria in volgorde van prioriteit: 1° aanwezigheid van maar één klas;2° hoog ratio van het omkaderingspercentage in het betreffende niveau;3° de sociaal-economische index;4° specifieke behoeften van leerlingen;5° de schoolpopulatie;6° factoren die verband houden met de omgeving van de leerling. § 2. De Regering kan indicatoren vastleggen om aan de vermelde objectieve criteria te voldoen, met een eventuele weging, en zo een samengestelde index bepalen.

Art. 18.§ 1. Elke commissie bestudeerd de rangschikking van de aanvragen. § 2. Elke commissie kan afwijken van de rangschikkingen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 17, § 1, lid 2 op voorwaarde dat de afwijking slechts gering is of dat de afwijking tussen de samengestelde indexen gering is.

De commissie rechtvaardigt de eventuele beslissing op basis van de elementen van de aanvraagdossiers, d.w.z.: - de structurele elementen die specifiek verband houden met de vestiging en die de behoefte aan aanvullende steun rechtvaardigen; - de behoeften van de leerlingen en de inrichting op grond van de rechten en belangen van het personeelslid, wanneer de aanvragen overeenkomstig artikel 16, § 2, tweede lid verband houden met een betrekking waarvoor een aandeel van de begunstigde werkgever vereist is; - het buitensporige aantal verzoeken van eenzelfde vestiging. § 3. De Regering kan het aantal aanvragen beperken dat ter beoordeling aan een bepaalde commissie of aan elke commissie wordt voorgelegd. § 4. Als volgens de rangschikking kan worden voldaan aan alle aanvragen van een net binnen een zone, per Gewest, kan de rest van de beschikbare betrekkingen aan een andere zone voor hetzelfde net worden toegekend. § 5. Uiterlijk op de laatste schooldag van april van het schooljaar voorafgaand aan het eerste schooljaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan, deelt elke commissie een rangschikking mee aan de minister. Afdeling 3. - Toekenning


Art. 19.§ 1. De minister kent de betrekkingen toe voor twee jaar en informeert de begunstigde werkgevers of hun afgevaardigden uiterlijk op de laatste dag van het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de aanvraag is ingediend. § 2. Wanneer een begunstigde werkgever of desgevallend zijn afgevaardigde afstand doet van de toegekende betrekking of na drie maanden niet tot aanwerving overgaat zonder daar de redenen voor te hebben meegedeeld, wordt de betrekking automatisch toegekend aan de volgende hoogst gerangschikte vestiging tot het einde van de toekenningsperiode. § 3. In naar behoren gemotiveerde uitzonderlijke omstandigheden kan de minister een begunstigde werkgever machtigen om het aantal werkuren van het personeelslid dat de toegekende betrekking bekleedt, te verminderen.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid worden de in het eerste lid bedoelde aanvragen uiterlijk op 15 oktober van het lopende schooljaar ingediend of, in geval van laattijdige toekenning of hertoekenning, uiterlijk dertig werkdagen na het besluit tot toekenning van de minister.

HOOFDSTUK 3. - Verdeling van de betrekkingen onder de begunstigde werkgevers in het onderwijs voor sociale promotie

Art. 20.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° positieve discriminatie: onderscheid tussen onderwijsinstellingen of -vestigingen voor sociale promotie die worden georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, op basis van sociale, economische, culturele en educatieve criteria teneinde aan een aantal van hen aanvullende middelen toe te kennen ter ondersteuning van de educatieve acties die zij uitvoeren om ervoor te zorgen dat alle leerlingen gelijke kansen hebben op professionele en sociale integratie in overeenstemming met artikel 7, 1°, van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;2° inrichting: inrichting bedoeld in artikel 2 van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie;3° vestiging: a) de zetel van de inrichting alsmede de gefuseerde inrichtingen die zich op meer dan 10 kilometer van de zetel van de inrichting bevinden en die op 31 augustus 1986 bestonden;b) de vestigingen die zijn goedgekeurd door ministerieel bericht vóór 1 juli 1991, op voorwaarde dat deze vestigingen op meer dan 10 kilometer van de zetel van de inrichting liggen en dat er sinds de openingstoestemming elk jaar lessen voor sociale promotie zijn georganiseerd;c) de zetels en vestigingen van de na 1 september 1997 gefuseerde inrichtingen, op voorwaarde dat in deze inrichtingen of vestigingen sinds de fusie elk jaar lessen voor sociale promotie zijn georganiseerd;d) de vestigingen die betrokken waren bij een door de Regering goedgekeurde herstructurering krachtens artikel 96ter van het voormelde decreet van 16 april 1991, op voorwaarde dat in deze vestigingen sinds de herstructurering elk jaar lessen voor sociale promotie zijn georganiseerd en enkel voor opleidingen die reeds bestonden vóór de herstructurering of voortvloeien uit de toepassing van artikel 24, § 4 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;e) de vestigingen die voortvloeien uit de fusie van een inrichting op grond van artikel 101, tweede lid van voormeld decreet van 16 april 1991;4° lestijden-leerlingen: de lestijden-leerlingen bedoeld in artikel 106 van voornoemd decreet van 16 april 1991;5° net: het officiële gesubsidieerde onderwijsnet, het confessionele gesubsidieerde vrije onderwijsnet, het niet-confessionele gesubsidieerde vrije onderwijsnet en het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijsnet;6° onderwijseenheid: een onderwijseenheid die bestaat uit een les of reeks lessen die zijn gegroepeerd omdat ze gemeenschappelijke doelstellingen nastreven en een samenhangend pedagogisch geheel van leerresultaten vormen dat kan worden beoordeeld en gevalideerd.7° Algemene Raad: Algemene Raad voor het Onderwijs voor Sociale Promotie bedoeld in artikel 3, hoofdstuk 1 van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie.

Art. 21.§ 1. De Regeringsdiensten delen uiterlijk op 30 maart aan de Algemene Raad voor het Onderwijs voor Sociale Promotie het aantal betrekkingen bedoeld in artikel 11, § 1, van dit decreet mee, de verdeling per net van het aantal lestijden-leerlingen van het voorlaatste jaar van de inrichtingen, de lijst van instellingen die in aanmerking komen voor positieve discriminatie, alsook de lijst van inrichtingen die onderwijseenheden in alfabetisering of Frans als vreemde taal aanbieden. § 2. Voor de betrekkingen bedoeld in artikel 11, § 1 van dit decreet stelt de Algemene Raad de verdeling van de betrekkingen per vestiging vast, rekening houdend met: 1° het aantal lestijden-leerlingen van het voorlaatste jaar van elk net;2° een minimum van vijftien betrekkingen die zijn voorbehouden voor de inrichtingen of vestigingen in het Waals Gewest die in aanmerking komen voor positieve discriminatie zoals bedoeld in hoofdstuk II, artikel 54, van het decreet van 30 juni 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 30/06/1998 pub. 22/08/1998 numac 1998029332 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie sluiten dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie;3° een minimum van tien betrekkingen die zijn voorbehouden voor de inrichtingen of vestigingen die onderwijseenheden in alfabetisering of Frans als vreemde taal aanbieden in het Waals Gewest.

Art. 22.Uiterlijk op 30 april van het academiejaar dat voorafgaat aan dat waarvoor de toekenning is aangevraagd, geeft de Algemene Raad de verdeling van de betrekkingen door aan de minister van Onderwijs voor sociale promotie.

Art. 23.De minister kent de betrekkingen jaarlijks toe en informeert de begunstigde werkgevers uiterlijk op de laatste vrijdag van juli voorafgaand aan het academiejaar waarvoor de aanvraag is ingediend.

HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepalingen

Art. 24.Door middel van een overeenkomst tussen de Franse Gemeenschap en de diensten voor schoolinschakeling om af te zien van individuele beslissingen tot toekenning van een directe gewestelijke subsidie voor alle diensten voor schoolinschakeling (services d'accrochage scolaire of SAS) in de zin van artikel 1.3.1-1 van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs en de verhoging van de gewestelijke onderwijssubsidies met het bedrag van de directe gewestelijke subsidies waarvan de begunstigden afzien, worden de SAS toegevoegd aan de werkgevers die genieten van de gewestelijke subsidies bedoeld in artikel 3 van dit decreet.

Art. 25.Vanaf de eerste dag van het schooljaar 2026-2027 worden de begunstigden van individuele beslissingen genaamd `overeenkomst - PREMIE' voor de toekenning van subsidies toegevoegd aan de werkgevers die genieten van de gewestelijke subsidies bedoeld in artikel 11, § 2 van dit decreet.

Art. 26.Vanaf de eerste dag van het schooljaar 2026-2027 worden de inrichtende machten die genieten van individuele beslissingen in het kader van de APE-projectoproep die in mei 2014 werd gelanceerd (`aides aux directions fondamentales') op basis van het decreet van het Waalse Gewest van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de daaruit voortvloeiende betrekkingen, toegevoegd aan de werkgevers die genieten van de gewestelijke subsidies bedoeld in hoofdstuk 2, titel 1 van dit decreet.

Tot de laatste dag van het schooljaar 2025-2026 kent de Franse Gemeenschap de gewestelijke subsidie in afwijking van artikel 5 van dit decreet toe aan de in lid 1 bedoelde begunstigde werkgevers in de vorm van een driemaandelijkse ministeriële subsidie.

Art. 27.Tot aan de inwerkingtreding van artikelen 12, 1°, 13, § 1, 2°, 28 tot 43, 45 tot 46, 52, 56, 62, 75 en 76 van dit decreet zijn de zonale commissies bedoeld in artikelen 6 en 10 van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en de zonale aanstellingscommissies bedoeld in artikel 14quater van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, bevoegd voor de toekenning van de betrekkingen overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 1, van dit decreet.

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen inzake de commissies en de reductiecoëfficiënt voor anciënniteit Afdeling 1. - Wijzigingen van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende

de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs

Art. 28.In artikel 5, lid 2, van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs wordt punt 3 vervangen door: "3. voor de opdrachten bedoeld in titel I, hoofdstuk 2 van het decreet van XX inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers."

Artikel 5, lid 2 van hetzelfde decreet wordt als volgt aangevuld met een punt 5: "5. voor de opdrachten bedoeld in het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap".

Art. 29.In artikel 6, lid 2, van hetzelfde decreet worden de punten 4, 5 en 7 ingetrokken.

Art. 30.Artikel 7, lid 2, punt 2 van hetzelfde decreet wordt als volgt aangevuld met een punt c): "c) voor de opdrachten bedoeld in titel I, hoofdstuk 2 van het decreet van XX inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers."

Art. 31.In artikel 8, lid 3, punt 2 van hetzelfde decreet wordt punt c) ingetrokken.

Art. 32.§ 1. In artikel 9, lid 2 van hetzelfde decreet wordt punt 3 als volgt vervangen: "3. voor de opdrachten bedoeld in titel I, hoofdstuk 2 van het decreet van XX inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers." § 2. Artikel 9, lid 2 van hetzelfde decreet wordt als volgt aangevuld met een punt 5: "5. voor de opdrachten bedoeld in het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap".

Art. 33.In artikel 10, lid 4 van hetzelfde decreet worden de punten 4, 5 en 7 ingetrokken.

Art. 34.Artikel 11, lid 2, punt 2 van hetzelfde decreet wordt als volgt aangevuld met een punt c): "c) voor de opdrachten bedoeld in titel I, hoofdstuk 2 van het decreet van XX inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers."

Art. 35.In artikel 12, lid 4, punt 2 van hetzelfde decreet wordt punt c) ingetrokken.

Art. 36.In artikel 13 van hetzelfde decreet wordt als volgt een paragraaf 1 bis ingevoegd: " § 1 bis. In het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 5, lid 2, punten 3, 4 en 5, artikel 7, lid 2, punt 2 c), artikel 9, lid 2, punten 3, 4 en 5 en artikel 11, lid 2, punt 2 c), bestaan de centrale commissies voor personeelsbeheer uit: 1° een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter die door de Regering worden benoemd uit de ambtenaren van de regeringsdiensten met ten minste rang 10;2° een gelijk aantal vertegenwoordigers van de Federaties van inrichtende machten en vertegenwoordigers van de representatieve vakbonden. Op verzoek, voorafgaand aan de zitting, van de voorzitter van de commissie of van twee derde van de leden van de vertegenwoordigers van de Federaties van inrichtende machten of de vertegenwoordigers van de representatieve vakbonden kan een lid van de regeringsdiensten met pedagogische expertise of kennis van de plaatselijke schoolcontext aanwezig zijn zonder stemrecht, onder voorbehoud van de goedkeuring van de voorzitter."

Art. 37.§ 1. In artikel 14, § 1 van hetzelfde decreet wordt tussen lid 1 en 2 als volgt een lid ingevoegd: "In het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 5, lid 2, punten 3, 4 en 5, bestaat de centrale commissie voor personeelsbeheer voor het gewoon en gespecialiseerd officieel gesubsidieerd voorschools en lager onderwijs zoals bedoeld in artikel 5, naast de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, uit 8 gewone leden die de Federaties van inrichtende machten vertegenwoordigen en 8 gewone leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen." § 2. Artikel 14, § 1 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgende lid: "In het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 7, lid 2, punt 2 c) bestaat de centrale commissie voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, kunstsecundair onderwijs en secundair onderwijs voor sociale promotie bedoeld in artikel 7, naast de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, uit 10 gewone leden die de Federaties van inrichtende machten vertegenwoordigen en 10 gewone leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen". § 3. In artikel 14, § 2 van hetzelfde decreet wordt tussen lid 2 en 3 als volgt een lid ingevoegd: "In het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 9, lid 2, punten 3, 4 en 5, bestaat elk van de twee kamers, naast de voorzitter van de centrale commissie en de plaatsvervangend voorzitter, uit 8 gewone leden die de Federaties van inrichtende machten van het onderwijs vertegenwoordigen en 8 gewone leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen." § 4. Artikel 14, § 2 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met het volgende lid: "In het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 11, lid 2, punt 2, c), bestaat elk van de twee kamers, naast de voorzitter van de centrale commissie en de plaatsvervangende voorzitter, uit 10 gewone leden die de Federaties van inrichtende machten van het onderwijs vertegenwoordigen en 10 gewone leden die de representatieve vakbonden vertegenwoordigen." § 5. In artikel 14, § 4 van hetzelfde decreet worden de woorden "of plaatselijke deskundigen" ingevoegd tussen de woorden "technici" en "zonder stemrecht".

Art. 38.§ 1. In artikel 16, § 1, lid 2 van hetzelfde decreet worden de woorden "of, in voorkomend geval, van de Federaties van de inrichtende machten" ingevoegd tussen de woorden "van de inrichtende machten" en "die in de commissie vertegenwoordigd zijn". § 2. In artikel 16, § 4, a) van hetzelfde decreet worden de woorden ", a) en b)" ingevoegd tussen de woorden "Artikel 7, alinea 2, punt 2" en "bedoelde opdrachten". § 3. In artikel 16, § 4, b) van hetzelfde decreet worden de woorden ", a) en b)" ingevoegd tussen de woorden "Artikel 11, alinea 2, punt 2" en "bedoelde opdrachten".

Art. 39.In artikel 17 van hetzelfde decreet wordt lid 1 aangevuld met de woorden "of, in voorkomend geval, van de Federaties van de inrichtende machten".

Art. 40.In artikel 18, § 1, lid 2 van hetzelfde decreet worden de woorden "in voorkomend geval Federaties van de inrichtende machten," ingevoegd tussen de woorden "- inrichtende machten," en "vakbonden -".

Art. 41.Artikel 19 van hetzelfde decreet, waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, wordt als volgt aangevuld met een § 2: " § 2. In het kader van de opdrachten bedoeld in artikel 5, lid 2, punten 3, 4 en 5, artikel 7, lid 2, punt 2 c), artikel 9, lid 2, punten 3, 4 en 5 en artikel 11, lid 2, punt 2 c), ontvangen de leden van elke commissie de documenten die ze voor hun beslissing nodig hebben 8 werkdagen voor de vergadering."

Art. 42.§ 1. In artikel 21, lid 1 van hetzelfde decreet worden de woorden ", a) en b)" ingevoegd tussen de woorden "7, alinea 2, punt 2" en "8, alinea 3, punt 2". § 2. In artikel 21, lid 1 van hetzelfde decreet worden de woorden ", a) en b)" ingevoegd tussen de woorden "11, alinea 2, punt 2," en "en 12, alinea 3, punt 2".

Art. 43.§ 1. In artikel 26, § 2 van hetzelfde decreet worden de woorden ", a) en b)" ingevoegd tussen de woorden "7, alinea 2, punt 2," en "9, alinea 2, punt 2,". § 2. In artikel 26, § 2 van hetzelfde decreet worden de woorden ", a) en b)" ingevoegd tussen de woorden "11, alinea 2, punt 2," en "voltooid zijn". Afdeling 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 22 maart 1969

tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen

Art. 44.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, worden de woorden "van artikel 18 van het decreet van het Waalse Gewest van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector" vervangen door de woorden "van artikelen 16 tot 20 van het decreet van het Waalse Gewest van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften".

Art. 45.§ 1. In artikel 14ter, § 1, lid 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt punt 7° vervangen door: "7° voor de opdrachten bedoeld in titel I, hoofdstuk 2 van het decreet van XX inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers." § 2. Artikel 14ter, § 1, lid 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt als volgt aangevuld met een punt 10° : "10° voor de opdrachten bedoeld in het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap". § 3. In artikel 14ter van hetzelfde koninklijk besluit wordt § 2 als volgt vervangen: " § 2. De interzonale commissie bestaat uit: 1° een voorzitter;2° vier leden die de inrichtende macht vertegenwoordigen;3° vier leden benoemd door de vakbonden die de leerkrachten van het net van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij vakbonden die zitting hebben in de Nationale Arbeidsraad, waarbij elk van de organisaties ten minste één vertegenwoordiger heeft. Op verzoek, voorafgaand aan de zitting, van de voorzitter van de commissie of van twee derde van de leden bedoeld in 2° of twee derde van de leden bedoeld in 3°, onder voorbehoud van de goedkeuring van de voorzitter, een lid van de regeringsdiensten met pedagogische expertise of kennis van de plaatselijke schoolcontext, zonder stemrecht, voor de opdrachten bedoeld in § 1, 7°, 8° en 10° van dit artikel.

Naast de vier gewone leden bedoeld in het eerste lid, 2° stelt de inrichtende macht vier plaatsvervangende leden aan.

Naast de vier gewone leden bedoeld in het eerste lid, 3° stellen de in het onderhandelingscomité - sector IX vertegenwoordigde vakbonden vier plaatsvervangende leden aan.

De inrichtende macht benoemt de leden van de interzonale commissie voor een periode van 4 jaar. In geval van overlijden of ontslag tijdens de ambtstermijn stelt de inrichtende macht een nieuw lid aan, dat de lopende ambtstermijn voltooit.

De Commissie wordt bijgestaan door een door de inrichtende macht aangestelde secretaris."

Art. 46.§ 1. In artikel 14quater, § 1quater van hetzelfde Koninklijk Besluit, worden de woorden ", alsook voor de opdrachten bedoeld in het decreet van 4 mei 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2005 pub. 24/08/2005 numac 2005029176 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende uitvoering van het Akkoordprotocol van 7 april 2004 tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de representatieve vakverenigingen binnen het Onderhandelingscomité van Sector IX en van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten - afdeling II sluiten houdende uitvoering van het Akkoordprotocol van 7 april 2004 tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de representatieve vakverenigingen binnen het Onderhandelingscomité van Sector IX en van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten - Afdeling II" ingetrokken. § 2. In artikel 14quater van hetzelfde besluit wordt § 2 als volgt vervangen: " § 2. De zonale commissie bestaat uit: 1° een voorzitter;2° vier leden van het onderwijzend personeel van de Franse Gemeenschap die permanent zijn aangesteld voor voltijds onderwijs binnen de zone en zijn benoemd door de inrichtende macht;3° vier leden benoemd door de vakbonden die de leerkrachten van het net van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij vakbonden die zitting hebben in de Nationale Arbeidsraad, waarbij elk van de organisaties ten minste één vertegenwoordiger heeft. Op verzoek, voorafgaand aan de zitting, van de voorzitter van de commissie of van twee derde van de leden bedoeld in 2° of twee derde van de leden bedoeld in 3°, onder voorbehoud van de goedkeuring van de voorzitter, een lid van de regeringsdiensten met pedagogische expertise of kennis van de plaatselijke schoolcontext, zonder stemrecht, voor de opdrachten bedoeld in § 1, 7°, 8° en 10° van dit artikel.

Naast de vier gewone leden bedoeld in het eerste lid, 2° stelt de inrichtende macht vier plaatsvervangende leden aan.

Naast de vier gewone leden bedoeld in het eerste lid, 3° stellen de voormelde vakbonden vier plaatsvervangende leden aan.

Met een tweederdemeerderheid kan de Commissie plaatsvervangende leden machtigen om de vergaderingen met raadgevende stem bij te wonen.

De inrichtende macht benoemt de leden van elke zonale commissie voor een periode van 4 jaar. In geval van overlijden of ontslag tijdens de ambtstermijn stelt de inrichtende macht een nieuw lid aan, dat de lopende ambtstermijn voltooit.

Wat betreft de personeelsleden bedoeld in lid 1, 2°, waarborgt de samenstelling van de zonale commissie de vertegenwoordiging van de verschillende betrokken onderwijsniveaus.

De Commissie wordt bijgestaan door een personeelslid van de diensten van de inrichtende macht dat belast is met de aanwijzingen binnen de door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijsinrichtingen."

Art. 47.In artikel 39, f) van hetzelfde koninklijk besluit wordt het lid als volgt aangevuld: "Deze reductiecoëfficiënt van 0,3 wordt enkel toegepast voor prestaties voorafgaand aan het school- of academiejaar 2024-2025." Afdeling 3. - Wijzigingen van het decreet van 6 juni 1994 tot

vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs

Art. 48.In artikel 4, lid 1, 6° van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs worden de woorden "van artikel 18 van het decreet van het Waalse Gewest van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector" vervangen door de woorden "van artikelen 16 tot 20 van het decreet van het Waalse Gewest van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften".

Art. 49.Artikel 34, § 2, lid 2 van hetzelfde decreet wordt als volgt aangevuld: "Vanaf het school- of academiejaar 2024-2025 wordt deze reductiecoëfficiënt van 0,3 enkel toegepast op prestaties die worden verricht door personeelsleden die een betrekking bekleden ten laste van de inrichtende macht." Afdeling 4. - Wijzigingen van het decreet van 1 februari 1993 houdende

het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs

Art. 50.In artikel 3, § 19 van het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs worden de woorden "van artikel 18 van het decreet van het Waalse Gewest van 25 april 2002 betreffende de tegemoetkomingen ter bevordering van de indienstneming van niet-werkende werkzoekenden door de plaatselijke, gewestelijke en gemeenschapsoverheden, door bepaalde werkgevers in de niet-commerciële sector, het onderwijs en de commerciële sector" vervangen door de woorden "van artikelen 16 tot 20 van het decreet van het Waalse Gewest van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften".

Art. 51.In artikel 29bis, § 4 van hetzelfde decreet wordt lid 2 als volgt aangevuld: "Vanaf het school- of academiejaar 2024-2025 wordt deze reductiecoëfficiënt van 0,3 enkel toegepast op prestaties die worden verricht door personeelsleden die een betrekking bekleden ten laste van de inrichtende macht.".

TITEL II. - DIVERSE WIJZIGINGEN VAN BEPALINGEN MET BETREKKING TOT KINDERVERZORGERS

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap

Art. 52.§ 1. In artikel 1, 2°, eerste streepje van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap, worden de woorden "de zonale commissie voor het beheer van de betrekkingen opgericht door artikels 6 en 10 van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de bepaling van het tekort en sommige Commissies in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap " ingetrokken. § 2. In artikel 1, lid 1, 2°, eerste streepje van hetzelfde decreet worden de woorden "7, 9 en 11" ingevoegd tussen de woorden "door artikels 5, " en "van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten".

Art. 53.Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Art. 3.Dit decreet is van toepassing op de kinderverzorgers bedoeld door de overeenkomsten in toepassing van artikels 16 tot 20 van het decreet van het Waals Gewest van 10 juni 2021 betreffende het standvastig maken van de in het kader van de regeling voor de steun ter bevordering van de tewerkstelling gecreëerde jobs en de creatie van jobs die beantwoorden aan prioritaire maatschappelijke behoeften en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 28/11/2002 pub. 24/12/2002 numac 2002031624 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen sluiten betreffende het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen bij bepaalde overheidsinstanties voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het ministerieel besluit van 23 september 2020 tot uitvoering van het besluit van 29 januari 1998 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot uitvoering van de ordonnantie van 27 november 1997 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de Gewesten betreffende de doorstromingsprogramma's met uitzondering van de kinderverzorgers in het gespecialiseerd onderwijs."

Art. 54.In hetzelfde decreet wordt een artikel 3bis ingevoegd dat als volgt luidt: "

Art. 3bis.De basistaken van de kinderverzorgers worden vastgesteld door de Regering."

Art. 55.Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Art. 4.Het minimumaantal organische arbeidsplaatsen voor kinderverzorgers bedraagt 610, overeenkomstig artikel 5 van het decreet van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/2006 pub. 04/09/2006 numac 2006029095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende maatregelen inzake kunsthoger onderwijs type decreet prom. 02/06/2006 pub. 23/08/2006 numac 2006029100 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd sluiten.

Het minimumaantal arbeidsplaatsen voor niet-statutaire kinderverzorgers waarop dit decreet van toepassing is, is 984."

Art. 56.In artikel 7 van hetzelfde decreet wordt § 1 als volgt vervangen: " § 1. De interzonale aanstellingscommissie, voor het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, en de centrale commissies voor het beheer van de betrekkingen, voor het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, hebben de opdracht om aan de Regering een verdeling voor te stellen van de arbeidsplaatsen voor kinderverzorgers in overeenstemming met titel I, hoofdstuk 2 van het decreet van XX inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers."

Art. 57.Artikel 20 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Art. 20.§ 1 De weekprestaties van de kinderverzorgers komen overeen met 32/36ste van een voltijdse betrekking van 36 perioden van 50 minuten (1.600 minuten) en zijn voornamelijk bestemd voor leerlingen jonger dan drie jaar en negen maanden en leerlingen met bijzondere behoeften in het kader van het kleuteronderwijs.

Deze perioden omvatten: 1° minimaal 1.300 minuten als aanvulling op de leden van het team van kleuteronderwijzers gedurende de 28 lesperiodes; 2° buiten de lesperiodes: a) 50 perioden per jaar voor gezamenlijk werk, wat overeenkomt met een gemiddelde van 70 minuten per week;b) maximaal 120 minuten voor ondersteuning bij de maaltijden;c) minimaal 110 minuten, evenwichtig verdeeld, voor zelfstandig werk, opvang, overleg met de ouders, toezicht en begeleiding van de leerlingen. § 2. De weekprestaties moeten ten goede komen aan de leerlingen, in overleg met het team van kleuteronderwijzers."

Art. 58.In hetzelfde decreet wordt titel I, hoofdstuk III bestaande uit artikels 22 tot en met 27, ingetrokken.

Art. 59.§ 1. In artikel 28, § 3, b) van hetzelfde decreet worden de woorden "op 30 juni van het schooljaar" vervangen door de woorden "op de laatste dag van het schooljaar". § 2. In artikel 28, § 7, lid 2 van hetzelfde decreet worden de woorden "van artikel 27 van dit decreet en/of enige andere ACS-, APE- of PTP-arbeidsplaats verkregen in het kader van de procedure bedoeld in artikels 28 tot en met 34 van het decreet van 4 mei 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2005 pub. 24/08/2005 numac 2005029176 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende uitvoering van het Akkoordprotocol van 7 april 2004 tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de representatieve vakverenigingen binnen het Onderhandelingscomité van Sector IX en van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten - afdeling II sluiten houdende uitvoering van het Akkoordprotocol van 7 april 2004 tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de representatieve vakverenigingen binnen het Onderhandelingscomité van Sector IX en van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten - Afdeling II " vervangen door de woorden "van titel I, hoofdstuk 2 van het decreet van XX inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers."

Art. 60.In artikel 29, § 1 van hetzelfde decreet worden de woorden "van de bepalingen van hoofdstuk III" vervangen door de woorden "van titel I, hoofdstuk 2 van het decreet van XX inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers."

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het decreet van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/2006 pub. 04/09/2006 numac 2006029095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende maatregelen inzake kunsthoger onderwijs type decreet prom. 02/06/2006 pub. 23/08/2006 numac 2006029100 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd sluiten betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd

Art. 61.In het decreet van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/2006 pub. 04/09/2006 numac 2006029095 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende verschillende maatregelen inzake kunsthoger onderwijs type decreet prom. 02/06/2006 pub. 23/08/2006 numac 2006029100 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd sluiten betreffende de personeelsformatie en het statuut van de kinderverzorgers van de inrichtingen voor gewoon kleuteronderwijs die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd en gesubsidieerd worden alle woorden "kinderverzorger Geco/APE" vervangen door de woorden "niet-statutaire kinderverzorger".

Art. 62.§ 1. In artikel 1, lid 1, vierde streepje van hetzelfde decreet wordt het tweede streepje, dat als volgt luidt: "In het gesubsidieerd onderwijs: de zonale commissie voor personeelsbeheer opgericht bij de artikelen 6 en 10 van het decreet van 12 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/05/2004 pub. 23/06/2004 numac 2004029221 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs type decreet prom. 12/05/2004 pub. 29/06/2004 numac 2004029220 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de rechten en plichten van de kinderverzorgers en houdende diverse bepalingen betreffende de valorisatie van de dagen gepresteerd door het niet-statutair personeel van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde Commissies in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde onderwijs ", ingetrokken. § 2. In artikel 1, lid 1, achtste streepje van hetzelfde besluit worden de woorden "of van de betrokken zonale commissie voor personeelsbeheer" ingetrokken.

Art. 63.Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt ingetrokken.

Art. 64.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Art. 5.Het minimumaantal posten voor statutaire kinderverzorgers waarop dit decreet van toepassing is, bedraagt 610."

Art. 65.Artikel 5/1 van hetzelfde decreet wordt ingetrokken.

Art. 66.Artikel 7 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Art. 7."De posten voorzien in hoofdstuk I van deze titel worden toegekend overeenkomstig titel I, hoofdstuk 2 van het decreet van XX inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers."

Art. 67.Artikel 9 van hetzelfde decreet, waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, wordt als volgt aangevuld met een § 2: " § 2. De basistaken van de kinderverzorgers worden vastgesteld door de Regering."

Art. 68.Artikel 32 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Art. 32.Nadat de posten overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 7 toegekend zijn, en, wanneer de schoolinrichting waarbij de kinderverzorger in vast verband benoemd is, geen post meer verkrijgt, stelt de inrichtende macht de kinderverzorger in vast of voorlopig verband met de minste anciënniteit van de personeelsleden die dezelfde ambt vervullen, ter beschikking bij alle inrichtingen die de inrichtende macht organiseert op het grondgebied van dezelfde gemeente.

Voor de toepassing van het eerste lid is de ambtsanciënniteit bepalend in alle gevallen waarin de dienstanciënniteit dezelfde is.

Bij gelijke dienst- en ambtsanciënniteit van verschillende personeelsleden, wordt het jongste personeelslid ter beschikking gesteld.

Wanneer meerdere personeelsleden in de ambt van kinderverzorger ter beschikking gesteld zijn, moet de inrichtende macht het personeelslid met de meeste dienstanciënniteit reaffecteren en bij gelijke dienstanciënniteit dat met de meeste ambtsanciënniteit. Bij gelijke dienstanciënniteit wordt voorrang gegeven aan het oudste personeelslid.

Die reaffectatie heeft uitwerking met ingang van de eerste dag van het schooljaar waarin de toekenning van de posten bedoeld in artikel 7 van toepassing wordt.".

Art. 69.§ 1. Artikel 33, § 2, lid 3, eerste streepje van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "- andersluidende aanvraag die in onderling overleg wordt ingediend, met goedkeuring van de centrale commissie voor personeelsbeheer;". § 2. Artikel 33, § 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid: "Aanvragen tot niet-verlenging die worden ingediend ter voorafgaande instemming van de centrale commissie voor personeelsbeheer van de betrekkingen, moeten elk jaar, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk op 31 mei bij haar worden ingediend."

Art. 70.In hetzelfde decreet wordt een artikel 33bis ingevoegd dat als volgt luidt: "

Art. 33bis.§ 1. Kinderverzorgers die ter beschikking worden gesteld in de zin van artikel 32, moeten een reaffectatie accepteren als de betrekking wordt aangeboden: 1° door de inrichtende macht die het personeelslid ter beschikking heeft gesteld;2° door de bevoegde centrale commissie voor personeelsbeheer". § 2. In afwijking van § 1 kan een personeelslid een werkaanbieding in een andere gemeente op meer dan vijfentwintig kilometer van zijn of haar woning afwijzen, als de verplaatsing met het openbaar vervoer in totaal meer dan vier uur per dag in beslag zou nemen.

In dat geval kan het personeelslid deze betrekking niet meer opeisen. § 3. Voor de toepassing van deze paragraaf worden de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geacht dezelfde gemeente te vormen. § 4. Personen die ter beschikking zijn gesteld wegens gebrek aan betrekking, moeten hun aanvaarding of met redenen omklede weigering binnen vijf kalenderdagen na de datum van kennisgeving van hun reaffectatie meedelen aan de inrichtende macht en de bevoegde commissie voor personeelsbeheer.

Als de weigering volgens de commissie geen geldige reden heeft, wordt de betreffende persoon uit zijn of haar ambt ontzet overeenkomstig artikel 58, 7° van het voormelde decreet van 6 juni 1994, na uitputting van elk beroep voorzien in § 2.

Bovengenoemde beslissing van de commissie wordt ter kennis van de belanghebbende gebracht.

Het instellen van een beroep schort de verplichting van het personeelslid om zijn ambt te aanvaarden op.".

Art. 71.Artikel 42 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Art. 42.Nadat de posten overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 7 toegekend zijn, en, wanneer de schoolinrichting waarbij de kinderverzorger in vast verband benoemd is, geen post meer verkrijgt, stelt de inrichtende macht de kinderverzorger in vast of voorlopig verband met de minste anciënniteit van de personeelsleden die dezelfde ambt vervullen, ter beschikking bij alle inrichtingen die de inrichtende macht organiseert op het grondgebied van dezelfde gemeente.

Voor de toepassing van het eerste lid is de ambtsanciënniteit bepalend in alle gevallen waarin de dienstanciënniteit dezelfde is.

Bij gelijke dienst- en ambtsanciënniteit van verschillende personeelsleden, wordt het jongste personeelslid ter beschikking gesteld.

Wanneer meerdere personeelsleden in de ambt van kinderverzorger ter beschikking gesteld zijn, moet de inrichtende macht het personeelslid met de meeste dienstanciënniteit reaffecteren en bij gelijke dienstanciënniteit dat met de meeste ambtsanciënniteit. Bij gelijke dienstanciënniteit wordt voorrang gegeven aan het oudste personeelslid.

Die reaffectatie heeft uitwerking met ingang van de eerste dag van het schooljaar waarin de toekenning van de posten bedoeld in artikel 7 van toepassing wordt.".

Art. 72.§ 1. Artikel 43, § 2, lid 3, eerste streepje van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "- andersluidende aanvraag die in onderling overleg wordt ingediend, met goedkeuring van de centrale commissie voor personeelsbeheer;". § 2. Artikel 43, § 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid: "Aanvragen tot niet-verlenging die worden ingediend ter voorafgaande instemming van de centrale commissie voor personeelsbeheer, moeten elk jaar, op straffe van niet-ontvankelijkheid, uiterlijk op 31 mei bij haar worden ingediend."

Art. 73.In hetzelfde decreet wordt een artikel 43bis ingevoegd dat als volgt luidt: "

Art. 43bis.§ 1. Kinderverzorgers die ter beschikking worden gesteld in de zin van artikel 42, moeten een reaffectatie accepteren als de betrekking wordt aangeboden: 1° door de inrichtende macht die het personeelslid ter beschikking heeft gesteld;2° door de bevoegde centrale commissie voor personeelsbeheer. § 2. In afwijking van § 1 kan een personeelslid een werkaanbieding in een andere gemeente op meer dan vijfentwintig kilometer van zijn of haar woning afwijzen, als de verplaatsing met het openbaar vervoer in totaal meer dan vier uur per dag in beslag zou nemen.

In dat geval kan het personeelslid deze betrekking niet meer opeisen. § 3. Voor de toepassing van deze paragraaf worden de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geacht dezelfde gemeente te vormen. § 4. Personen die ter beschikking zijn gesteld wegens gebrek aan betrekking, moeten hun aanvaarding of met redenen omklede weigering binnen vijf kalenderdagen na de datum van kennisgeving van hun reaffectatie meedelen aan de inrichtende macht en de bevoegde commissie voor personeelsbeheer.

Als de weigering volgens de commissie geen geldige reden heeft, wordt de betreffende persoon uit zijn of haar ambt ontzet overeenkomstig artikel 72, § 1, 6° van het decreet van 1 februari 1993, na uitputting van elk beroep voorzien in § 2.

Bovengenoemde beslissing van de commissie wordt ter kennis van de belanghebbende gebracht.

Het instellen van een beroep schort de verplichting van het personeelslid om zijn ambt te aanvaarden op.".

Art. 74.Artikel 45 van hetzelfde decreet wordt als volgt vervangen: "

Art. 45.§ 1. De weekprestaties van de kinderverzorgers komen overeen met 36 perioden van 50 minuten per week (1800 minuten) en zijn voornamelijk bestemd voor leerlingen jonger dan drie jaar en negen maanden en leerlingen met bijzondere behoeften in het kader van het kleuteronderwijs.

Deze perioden omvatten: 1° minimaal 1.300 minuten als aanvulling op de leden van het team van kleuteronderwijzers gedurende de 28 lesperiodes; 2° buiten de lesperiodes: a) 60 perioden per jaar voor gezamenlijk werk, wat overeenkomt met een gemiddelde van 80 minuten per week;b) maximaal 120 minuten voor ondersteuning bij de maaltijden;c) minimaal 200 minuten, evenwichtig verdeeld, voor zelfstandig werk, opvang, overleg met de ouders, toezicht en begeleiding van de leerlingen;3° 100 minuten voor psychomotorische ondersteuning of, indien van toepassing, voor de in punten 1 en 2, c) bedoelde opdrachten. § 2. De weekprestaties moeten ten goede komen aan de leerlingen, in overleg met het team van kleuteronderwijzers."

Art. 75.§ 1. In artikel 51, § 1, lid 4 van hetzelfde decreet worden de woorden "aan de voorzitter van de betrokken zonale commissie voor personeelsbeheer, en, in voorkomend geval " ingetrokken. § 2. In artikel 51, § 2, lid 1 van hetzelfde decreet worden de woorden "de zonale commissie voor personeelsbeheer of, in voorkomend geval" ingetrokken.

Art. 76.§ 1. In artikel 52, § 1, lid 5 van hetzelfde decreet, worden de woorden "van de zonale commissie voor personeelsbeheer, of, in voorkomend geval," ingetrokken. § 2. In artikel 52, § 3, lid 4 van hetzelfde decreet worden de woorden "aan de voorzitter van de betrokken zonale commissie(s) voor personeelsbeheer, en, in voorkomend geval," ingetrokken. § 3. In artikel 52, § 4, lid 1 van hetzelfde decreet worden de woorden "zonale commissie voor personeelsbeheer of, in voorkomend geval," ingetrokken.

Art. 77.§ 1. In artikel 83 van hetzelfde decreet worden de woorden " Geco/APE" ingetrokken. § 2. In artikel 83 van hetzelfde decreet worden de woorden "in de artikelen 28 tot 34 van het decreet van 4 mei 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2005 pub. 24/08/2005 numac 2005029176 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende uitvoering van het Akkoordprotocol van 7 april 2004 tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de representatieve vakverenigingen binnen het Onderhandelingscomité van Sector IX en van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten - afdeling II sluiten houdende uitvoering van het Akkoordprotocol van 7 april 2004 tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de representatieve vakverenigingen binnen het Onderhandelingscomité van Sector IX en van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten - afdeling II" vervangen door de woorden "van titel I, hoofdstuk 2 van het decreet van XX inzake aanvullende steun in het onderwijs dat gewestelijke subsidies geniet, tot intrekking van verschillende bepalingen inzake basis- en secundair onderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen met betrekking tot kinderverzorgers."

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs

Art. 78.In artikel 1.3.1- 1, 32° van het Wetboek voor het basis- en secundair onderwijs worden de woorden ", de kinderverzorgers," ingevoegd tussen de woorden "het bestuurs- en onderwijzend personeel" en de woorden "het paramedisch personeel".

TITEL III. - SLOTBEPALINGEN

HOOFDSTUK 1. - Intrekkingsbepalingen

Art. 79.Het besluit van 14 maart 2008 van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de verdeling van de punten van de overeenkomst 'Onderwijs nr. 06464' wordt ingetrokken.

Art. 80.Afdeling II, onderafdeling I, hoofdstuk 5 van het decreet van 4 mei 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2005 pub. 24/08/2005 numac 2005029176 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende uitvoering van het Akkoordprotocol van 7 april 2004 tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de representatieve vakverenigingen binnen het Onderhandelingscomité van Sector IX en van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten - afdeling II sluiten houdende uitvoering van het Akkoordprotocol van 7 april 2004 tussen de Regering van de Franse Gemeenschap en de representatieve vakverenigingen binnen het Onderhandelingscomité van Sector IX en van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten wordt ingetrokken.

HOOFDSTUK 2. - Inwerkingtreding

Art. 81.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2024.

Art. 82.Artikelen 57 en 74 van dit decreet treden in werking op 26 augustus 2024.

Art. 83.In afwijking van artikel 81 treden de artikelen 12, 1°, 13, § 1, 2°, 28 tot 43, 45 tot 46, 52, 56, 62, 75 en 76 van dit decreet in werking op 1 januari 2026.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 4 april 2024.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, Sport en Onderwijs voor sociale promotie, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke kansen en het toezicht op Wallonie-Bruxelles Enseignement, Fr. DAERDEN De Vicepresidente en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd en Promotie van Brussel, Fr. BERTIEAUX De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 680-1 - Verslag van de commissie, nr. 680-2 - Tekst aangenomen binnen de commissie, nr. 680-3 - Tekst aangenomen in plenaire vergadering, nr. 680-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming - Zitting van 3 april 2024.


^