gepubliceerd op 08 juli 2016
Decreet houdende wijziging van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 en het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat de omzetting van de aanbevelingen van GRECO betreft
3 JUNI 2016. - Decreet houdende wijziging van het Lokaal en Provinciaal Kies decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 25/08/2011 numac 2011035664 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen en houdende wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten en het decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014035564 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat de omzetting van de aanbevelingen van GRECO betreft (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende wijziging van het Lokaal en Provinciaal Kies
decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
08/07/2011
pub.
25/08/2011
numac
2011035664
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen en houdende wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
sluiten en het
decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
04/04/2014
pub.
01/10/2014
numac
2014035564
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat de omzetting van de aanbevelingen van GRECO betreft
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2.In artikel 2 van het Lokaal en Provinciaal Kies decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 25/08/2011 numac 2011035664 bron vlaamse overheid Decreet houdende de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen en houdende wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn sluiten worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 4° wordt vervangen door wat volgt: "4° Controlecommissie Verkiezingsuitgaven: de Vlaamse Controlecommissie voor de Verkiezingsuitgaven zoals opgericht bij artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de controle van de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, aangevuld met de voorzitter van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen die zetelt zonder stemrecht;"; 2° er wordt een punt 5° toegevoegd dat luidt als volgt: "5° sperperiode: de periode van 1 juli van een verkiezingsjaar tot en met de dag van de verkiezingen of, in geval van buitengewone verkiezingen, van de dag van de oproeping van de kiezers tot en met de dag van de verkiezingen.".
Art. 3.In de artikelen 190 en 191 van hetzelfde decreet worden de woorden "en de financiële verbintenissen" opgeheven.
Art. 4.In artikel 193 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt: " § 1.Uitgaven voor verkiezingspropaganda zijn alle uitgaven en financiële verbintenissen voor mondelinge, schriftelijke, auditieve en visuele boodschappen die verricht worden tijdens de sperperiode en erop gericht zijn het resultaat van een politieke partij, een lijst en de kandidaten ervan gunstig te beïnvloeden."; 2° in paragraaf 3 wordt het woord "verkiezingsperiode" telkens vervangen door het woord "sperperiode".
Art. 5.In artikel 194, eerste lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden "drie maanden die aan de datum van de verkiezingen voorafgaan of, in geval van buitengewone verkiezingen, vanaf de dag van de oproeping van de kiezers" vervangen door het woord "sperperiode".
Art. 6.In deel 4, titel 1, hoofdstuk 1, van hetzelfde decreet, wordt afdeling 5, die bestaat uit artikel 195, vervangen door wat volgt: "Afdeling 5. - Financiering van de uitgaven voor verkiezingspropaganda met giften en sponsoring Onderafdeling 1. - De giften
Art. 195.§ 1. De partijen, de lijsten en de kandidaten die deelnemen aan de lokale of provinciale verkiezingen mogen hun verkiezingspropaganda financieren met giften binnen de hierna bepaalde grenzen. § 2. Worden ook als gift beschouwd: - de prestaties die kosteloos of onder de reële kostprijs verleend worden; - de terbeschikkinggestelde kredietlijnen die niet moeten worden terugbetaald; - de prestaties die door een politieke partij, een lijst of een kandidaat kennelijk boven de marktprijs zijn aangerekend.
Worden niet als gift beschouwd: - de afdrachten van mandatarissen aan een politieke partij, in welke vorm ook; - de financiering van kandidaten door een politieke partij, een component van een politieke partij of een lijst; - de financiering van lijsten door een politieke partij of een component van een politieke partij. § 3. Alleen natuurlijke personen mogen giften doen. Giften van rechtspersonen of feitelijke verenigingen evenals giften van natuurlijke personen die feitelijk optreden als tussenpersonen van rechtspersonen of feitelijke verenigingen zijn verboden. § 4. De partijen, de lijsten en de kandidaten mogen hun verkiezingspropaganda financieren met giften die per schenker maximum 500 euro of de tegenwaarde ervan bedragen. Gespreid over verschillende begunstigden mag een natuurlijke persoon in totaal maximum 2.000 euro of de tegenwaarde daarvan schenken ter financiering van verkiezingspropaganda.
Onderafdeling 2. - Sponsoring
Art. 195/1.§ 1. De partijen, de lijsten en de kandidaten die deelnemen aan de lokale of provinciale verkiezingen mogen zich voor de financiering van hun verkiezingspropaganda laten sponsoren door ondernemingen, feitelijke verenigingen en rechtspersonen binnen de volgende grenzen: - de partijen, de lijsten en de kandidaten mogen per sponsor maximum 500 euro of de tegenwaarde ervan ontvangen; - een sponsor mag gespreid over verschillende begunstigden in totaal maximum 2.000 euro of de tegenwaarde daarvan besteden aan sponsoring. § 2. Onder sponsoring wordt verstaan het volgens de geldende marktprijzen ter beschikking stellen van gelden of producten in ruil voor publiciteit.
Een onderneming zoals bedoeld in het eerste lid is elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen.
Onderafdeling 3. - Elektronische betaling
Art. 195/2.Giften en sponsorbedragen van 125 euro en meer worden elektronisch overgemaakt met een overschrijving, een lopende betalingsopdracht of een bank- of kredietkaart.".
Art. 7.In deel 4, titel 1, hoofdstuk 1, van hetzelfde decreet, wordt afdeling 6, die bestaat uit de artikelen 196, 197, 198 en 199, vervangen door wat volgt: "Afdeling 6. - De aangifte van de uitgaven voor verkiezingspropaganda, de herkomst van de geldmiddelen en de registratie van de schenkers en de sponsors Onderafdeling 1. - Aangiften van de politieke partijen
Art. 196.§ 1. De politieke partijen die een gemeenschappelijk volgnummer en een beschermde lijstnaam hebben verkregen met toepassing van titel 13 van deel 2, geven binnen dertig dagen na de verkiezingen hun verkiezingsuitgaven aan bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin de nationale zetel van de partij gevestigd is. Bij de aangifte van de uitgaven wordt een aangifte over de herkomst van de geldmiddelen gevoegd.
De politieke partijen die in hun aangifte van de herkomst van de geldmiddelen giften vermelden, registreren de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan ter financiering van de uitgaven voor verkiezingspropaganda. Deze gegevens worden vertrouwelijk behandeld en binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen meegedeeld aan de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven.
De politieke partijen die in hun aangifte van de herkomst van de geldmiddelen sponsoring vermelden, registreren de identiteit van de ondernemingen, de feitelijke verenigingen en de rechtspersonen die hen ter financiering van de uitgaven voor verkiezingspropaganda gesponsord hebben voor een bedrag van 125 euro en meer, en delen deze gegevens binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen mee aan de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven. § 2. De aangiften worden opgesteld op de daartoe bestemde formulieren en worden ondertekend door de politieke partij gemandateerde persoon.
De formulieren worden door de Vlaamse Regering ter beschikking gesteld. § 3. De politieke partijen bewaren de bewijsstukken betreffende hun verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen gedurende vijf jaar na de datum van de verkiezingen.
Onderafdeling 2. - Aangiften van de lijsten en de kandidaten
Art. 197.§ 1. De lijsttrekker geeft binnen dertig dagen na de verkiezingen de verkiezingsuitgaven van de lijst en van elke kandidaat aan bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van het rechtsgebied waarin naargelang het geval de gemeente, het stadsdistrict of het provinciedistrict gelegen is. Bij de aangifte van de uitgaven wordt een aangifte over de herkomst van de geldmiddelen gevoegd.
De lijsten en de kandidaten die in hun aangifte van de herkomst van de geldmiddelen giften vermelden, registreren de identiteit van de natuurlijke personen die giften van 125 euro en meer hebben gedaan ter financiering van de uitgaven voor verkiezingspropaganda. De lijsttrekker behandelt deze gegevens vertrouwelijk en deelt ze binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen mee aan de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven.
De lijsten en de kandidaten die in hun aangifte van de herkomst van de geldmiddelen sponsoring vermelden, registreren de identiteit van de ondernemingen, de feitelijke verenigingen en de rechtspersonen die hen ter financiering van de uitgaven voor verkiezingspropaganda gesponsord hebben voor een bedrag van 125 euro en meer. De lijsttrekker deelt deze gegevens binnen dertig dagen na de datum van de verkiezingen mee aan de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven.
De lijsttrekker kan een ander persoon machtigen om de in deze paragraaf bedoelde aangiften in te dienen. § 2. De aangiften worden opgesteld op de daartoe bestemde formulieren en worden ondertekend door de lijsttrekker of door de daartoe door de lijsttrekker gemandateerde persoon. De formulieren worden door de Vlaamse Regering ter beschikking gesteld. § 3. De aangiften worden vanaf de eenendertigste dag na de verkiezingen gedurende vijftien dagen op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, vermeld in paragraaf 1, ter inzage gelegd. § 4. De griffie van de rechtbank van eerste aanleg, vermeld in paragraaf 1, bewaart de aangiften gedurende honderdtwintig dagen na de verkiezingen en bezorgt ze of een kopie ervan aan de Raad voor Verkiezingsbetwistingen als ze daarom verzoekt.
Als geen enkele klacht of bezwaar werd ingediend als vermeld in artikel 201 en 203, kunnen de aangiften door de kandidaten afgehaald worden gedurende drie maanden na de periode, vermeld in het eerste lid. § 5. De lijsttrekker bewaart de bewijsstukken betreffende de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen van de lijst gedurende twee jaar na de datum van de verkiezingen.
De kandidaten bewaren hun bewijsstukken betreffende de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen gedurende twee jaar na de datum van de verkiezingen.".
Art. 8.In deel 4, titel 1, van hetzelfde decreet, wordt hoofdstuk 2, dat bestaat uit de artikelen 200 en 201, vervangen door wat volgt: "HOOFDSTUK 2. - Controle en sancties Afdeling 1. - Controle van de uitgaven van de politieke partijen
Art. 198.§ 1. De voorzitters van de rechtbanken van eerste aanleg, vermeld in artikel 196, maken een verslag op van de verkiezingsuitgaven van de politieke partijen. § 2. De verslagen worden binnen zestig dagen na de verkiezingen in vier exemplaren opgemaakt. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, vermeld in artikel 196, bewaart twee exemplaren. De overige twee exemplaren worden bezorgd aan de voorzitter van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven.
Het verslag wordt opgesteld op de daartoe bestemde formulieren, die door de Vlaamse Regering ter beschikking worden gesteld.
Een exemplaar van het verslag wordt vanaf de eenenzestigste dag na de verkiezingen ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg, vermeld in artikel 196, gedurende vijftien dagen ter inzage gelegd.
De opmerkingen op de verslagen worden door de voorzitters aan de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven bezorgd.
Art. 198/1.§ 1. Uiterlijk negentig dagen na de ontvangst van alle verslagen doet de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven, na onderzoek van de verslagen en van de opmerkingen die overeenkomstig artikel 198 werden ingediend en met inachtneming van de rechten van de verdediging, uitspraak over de aangiften van de politieke partijen, en legt ze desgevallend een sanctie op overeenkomstig artikel 198/2. § 2. De Controlecommissie Verkiezingsuitgaven stelt een verslag op van haar controlewerkzaamheden met vermelding van: 1° per politieke partij het totaalbedrag van de verkiezingsuitgaven ten voordele van die partij;2° elke schending van artikel 190 en 194 die aan de politieke partij toegerekend kan worden;3° de sancties die ze oplegt. § 3. De voorzitter van het Vlaams Parlement stuurt het eindverslag van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven onverwijld naar de diensten van het Belgisch Staatsblad, die het binnen dertig dagen na ontvangst in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad bekendmaken.
Art. 198/2.§ 1. De politieke partij die binnen dertig dagen na de verkiezingen geen aangifte van haar verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen indient, wordt gestraft met een administratieve boete van 1.000 euro per dag vertraging, met een maximum van 30.000 euro.
Wanneer een politieke partij bij de aanvang van de controle van de verslagen door de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven nog geen aangifte heeft ingediend, maant de controlecommissie de betrokken partij schriftelijk aan om de aangifte in te dienen. Indien de controlecommissie die aangifte niet ontvangt binnen een termijn van dertig dagen na de verzending van de aanmaning, verliest de politieke partij de aanvullende partijfinanciering waar ze krachtens het Reglement van het Vlaams Parlement recht op heeft, met ingang van de dag waarop die termijn verstreken is tot de ontvangst van de aangifte. § 2. De politieke partij die een onjuiste of onvolledige aangifte doet van haar verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen, wordt door de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven schriftelijk aangemaand om binnen vijftien dagen de gegevens te corrigeren of aan te vullen.
Indien de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven de gevraagde aanvulling of correctie niet ontvangt binnen vijftien dagen na de verzending van de aanmaning, wordt de politieke partij gestraft met een administratieve boete van 1.000 euro per dag bijkomende vertraging, met een maximum van 30.000 euro.
Indien de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven de gevraagde aanvulling of correctie niet ontvangt binnen een termijn van vijfenveertig dagen na de verzending van de aanmaning, verliest de politieke partij de aanvullende partijfinanciering waar ze krachtens het Reglement van het Vlaams Parlement recht op heeft, met ingang van de dag waarop die termijn verstreken is tot de ontvangst van de gevraagde aanvulling of correctie. § 3. De politieke partij die het in artikel 190 vermelde maximumbedrag overschrijdt, wordt gestraft met een administratieve geldboete die gelijk is aan het bedrag van de overschrijding, met een minimum van 25.000 euro en een maximum dat overeenstemt met vier keer de maandelijkse aanvullende partijfinanciering waar ze krachtens het Reglement van het Vlaams Parlement recht op heeft. § 4. De politieke partij die enig onderdeel van artikel 194 schendt, wordt gestraft met een van de volgende sancties: - een waarschuwing; - een administratieve boete van 1.000 euro tot 250.000 euro. In geval van herhaling wordt de administratieve boete verdubbeld. Afdeling 2. - Controle van de uitgaven van de lijsten en de kandidaten
Art. 199.§ 1. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet, met inachtneming van de rechten van de verdediging, uitspraak over de bezwaren, bedoeld in artikel 203, eerste lid, 2°, en spreekt in voorkomend geval de hierna bepaalde sancties uit. § 2. De lijst die binnen dertig dagen na de verkiezingen geen aangifte van haar verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen indient, wordt gestraft met een administratieve boete van 100 euro per dag vertraging, met een maximum van 3.000 euro.
Wanneer de Raad voor Verkiezingsbetwistingen uitspraak doet over een bezwaar betreffende de verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen van een lijst die geen aangifte heeft ingediend, maant de Raad de betrokken lijst schriftelijk aan om de aangifte in te dienen.
Indien de lijst haar aangifte binnen vijftien dagen na de verzending van de aanmaning niet indient, wordt ze gestraft met een administratieve boete van 1.000 euro, vermeerderd met 1.000 euro per volledige maand vertraging, te rekenen vanaf de zestiende dag na de verzending van de aanmaning. § 3. De lijst die een onjuiste of onvolledige aangifte doet van haar verkiezingsuitgaven en de herkomst van de geldmiddelen, wordt door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen schriftelijk aangemaand om de gegevens te corrigeren of aan te vullen.
Indien de lijst de gevraagde aanvulling of correctie niet indient binnen vijftien dagen na de verzending van de aanmaning, wordt ze gestraft met een administratieve boete van 100 euro per dag bijkomende vertraging, met een maximum van 3.000 euro. § 4. De lijst die het in artikel 191 vermelde maximumbedrag overschrijdt, wordt gestraft met een administratieve boete die gelijk is aan het bedrag van de overschrijding, met een minimum van 2.500 euro en een maximum van 25.000 euro. § 5. De lijst die enig onderdeel van artikel 194 schendt, wordt gestraft met een van de volgende sancties: - een waarschuwing; - een administratieve boete van 100 euro tot 25.000 euro. In geval van herhaling wordt de administratieve boete verdubbeld. § 6. De lijst die niet beschikt over een gemeenschappelijk volgnummer en een beschermde lijstnaam en uitgaven verricht voor verkiezingspropaganda op gewestelijk vlak, wordt gestraft met een administratieve boete die gelijk is aan het bedrag van de desbetreffende uitgaven, met een minimum van 2.500 euro en een maximum van 25.000 euro. § 7. De in de paragrafen 2 tot 6 bedoelde administratieve geldboetes worden opgelegd aan de lijsttrekker van de betrokken lijst. § 8. Een verkozen kandidaat die de bepalingen van artikel 191, § 2 en § 3, of artikel 194 schendt, wordt gestraft met een van de volgende sancties: - een waarschuwing; - de inhouding van de presentiegelden ten belope van 5 % gedurende een periode van minimum een maand en maximum twaalf maanden; - de schorsing van de uitoefening van het mandaat gedurende een periode van minimum een maand en maximum zes maanden; - de vervallenverklaring van het mandaat. § 9. Onverminderd de sancties, vermeld in de paragrafen 2 tot 6, wordt een verkozen lijsttrekker van een lijst die de bepalingen van artikel 191, § 1, artikel 194 of artikel 199 niet naleeft, gestraft met een van de volgende sancties: - een waarschuwing; - de inhouding van de presentiegelden ten belope van 5% gedurende een periode van minimum een maand en maximum twaalf maanden; - de schorsing van de uitoefening van het mandaat gedurende een periode van minimum een maand en maximum zes maanden; - de vervallenverklaring van het mandaat.
Art. 199/1.Met een gevangenisstraf van acht dagen tot één maand en met een geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro, of met één van die straffen alleen, wordt gestraft: 1° de kandidaat waarvan binnen dertig dagen na de verkiezingen geen aangifte of een onvolledige aangifte van zijn verkiezingsuitgaven, de herkomst van de geldmiddelen en de registratie van de giften en de sponsoring is ingediend;2° de kandidaat die voor kiespropaganda met opzet uitgaven doet of verbintenissen aangaat die de maximumbedragen overschrijden, vermeld in artikel 191, § 2 en § 3;3° de kandidaat die tijdens de sperperiode de bepalingen van artikel 194 niet naleeft. Afdeling 3. - Controle van de giften en de sponsoring
Art. 200.§ 1. Gelijktijdig met het onderzoek van de verslagen, bedoeld in artikel 198, controleert de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven de registraties van de giften en de sponsoring van de politieke partijen, de lijsten en de kandidaten zoals bedoeld in artikel 196, § 1, tweede en derde lid, en artikel 197, § 1, tweede en derde lid.
De registraties van de giften worden vertrouwelijk behandeld. § 2. De politieke partij die de uitgaven voor haar verkiezingspropaganda financiert met een gift of sponsoring die in strijd is met de artikelen 195 en 195/1, wordt door de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven gestraft met een administratieve boete ten belope van het dubbele van de overschrijding van het toegelaten giften- of sponsorbedrag. § 3. Wanneer de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven een andere schending van de artikelen 195 of 195/1 vaststelt dan bedoeld in paragraaf 2, beslist ze om daarover al dan niet een klacht neer te leggen bij de procureur des Konings. § 4. Eenieder die de giftenregeling zoals bedoeld in artikel 195 of de sponsorregeling zoals bedoeld in artikel 195/1 schendt, wordt gestraft met een boete van 26 tot 100.000 euro. Afdeling 4. - Algemene bepalingen
Art. 201.§ 1. Elke inbreuk, vermeld in artikel 199/1 en artikel 200, § 3, kan worden vervolgd, hetzij op initiatief van de procureur des Konings, hetzij op grond van de klacht van een persoon die van enig belang doet blijken.
De procureur des Konings neemt geen anonieme klachten in aanmerking. § 2. De termijn voor de uitoefening van het initiatiefrecht van de procureur des Konings en voor de indiening van klachten met betrekking tot de inbreuken, vermeld in artikel 199/1 en artikel 200, § 3, verstrijkt honderdtwintig dagen na de verkiezingen. § 3. De procureur des Konings zendt binnen acht dagen na de indiening van een klacht over een inbreuk, bedoeld in artikel 199/1 een kopie aan de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, alsook aan de personen tegen wie de klacht is ingediend.
De procureur des Konings zendt binnen acht dagen na de indiening van een klacht over een inbreuk, bedoeld in artikel 200, § 3, een kopie aan de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven, alsook aan de personen tegen wie de klacht is ingediend.
De procureur des Konings brengt, naargelang het geval, de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven of de Raad voor Verkiezingsbetwistingen binnen dezelfde termijn op de hoogte van zijn beslissing om vervolging in te stellen. § 4. Iedereen die een klacht heeft ingediend of een vordering heeft ingesteld die ongegrond blijkt en waarvan vaststaat dat hij die heeft ingediend of ingesteld met het oogmerk te schaden, wordt gestraft met een geldboete van 50 tot 500 euro. § 5. De procureur des Konings kan met het oog op de vervolging, vermeld in paragraaf 2, aan een individuele kandidaat vragen alle inlichtingen te verstrekken over de herkomst van de gelden die voor de financiering van zijn verkiezingscampagne zijn aangewend. § 6. Het eerste boek van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, is van toepassing op de misdrijven, bedoeld in artikel 199/1 en artikel 200, § 3.
Het vonnis kan op bevel van de rechtbank geheel of bij uittreksel opgenomen worden in de dag- en weekbladen die ze heeft aangeduid.
Art. 201/1.§ 1. Elke aanmaning en elke beslissing tot het opleggen van een administratieve sanctie zoals bedoeld in dit hoofdstuk, wordt aangetekend verstuurd of via een deurwaardersexploot betekend.
De mededeling van de beslissing tot het opleggen van een administratieve sanctie vermeldt de strafmaat en de beroepsmodaliteiten.
Tegen elke beslissing van de Controlecommissie Verkiezingsuitgaven tot het opleggen van een administratieve sanctie kan bij de Raad van State een beroep tot nietigverklaring worden ingesteld, overeenkomstig artikel 14, § 1, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Tegen elke beslissing van de Raad van Verkiezingsbetwistingen tot het opleggen van een administratieve sanctie kan bij de Raad van State een beroep worden ingesteld zoals bedoeld in artikel 25 van het decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014035564 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges. § 2. De schorsing en de vervallenverklaring, bedoeld in artikel 199, § 8 en § 9, treden in werking zodra die beslissing kracht van gewijsde heeft.
De schorsing treedt ten vroegste in werking na de eedaflegging als raadslid. Voor de duur van de schorsing verkeert het raadslid in een staat van verhindering als vermeld in artikel 14 van het Gemeentedecreet.
Het raadslid dat van zijn mandaat vervallen is verklaard, wordt in de gemeenteraad vervangen door de eerste opvolger van de lijst waarop hij werd verkozen. § 3. De in dit hoofdstuk bedoelde administratieve geldboetes zijn ten bate van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest.".
Art. 9.Artikel 205 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 10.In artikel 23 van het decreet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2014 pub. 01/10/2014 numac 2014035564 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges sluiten betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges wordt het woord "dertig" vervangen door "vijfenveertig".
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 3 juni 2016.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, L. HOMANS _______ Nota (1) Zitting 2015-2016. Stukken. - Voorstel van decreet, 756 - Nr. 1. - Amendementen, 756 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 756 - Nr. 3.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 18 mei 2016.