gepubliceerd op 01 augustus 2008
Decreet tot wijziging van het decreet van 16 juli 1985 betreffende natuurparken
3 JULI 2008. - Decreet tot wijziging van het decreet van 16 juli 1985 betreffende natuurparken (1)
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.In artikel 1, tweede lid, van het decreet van 16 juli 1985 betreffende natuurparken worden de woorden "5 000 ha" vervangen door de woorden "10 000 ha".
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.De gemeenten mogen het initiatief nemen tot het oprichten van een natuurpark op hun grondgebied.
De provincie(s) waarvan deze gemeenten deel uitmaken kan (kunnen) betrokken worden bij de oprichting van een natuurpark.
De overheden die het initiatief nemen tot het oprichten van een natuurpark verenigen zich in de vorm van een projectvereniging in de zin van artikel L1512-2 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie of in een sector "natuurparken" binnen een intercommunale met ruimtelijke ordening en/of economische ontwikkeling als maatschappelijk doel. De projectvereniging of de intercommunale inzake economische ontwikkeling en ruimtelijke ordening die de sector "natuurpark" inhoudt vormt de inrichtende macht van het natuurpark.
De raad van bestuur van de intercommunale kan overeenkomstig artikel L1523-18, § 1, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie een deel van zijn bevoegdheden overdragen aan het beheerscomité van de sector natuurpark.
In afwijking van artikel L1523-18, § 2, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie is het beheersorgaan van de sector het beheerscomité van de sector. Het is samengesteld uit minstens vier bestuurders aangewezen op de voordracht van de met deze sector verenigde gemeenten en uit maximum twee leden per gemeente of provincie die de met deze sector verenigde gemeenten of provincies vertegenwoordigen, aangewezen naar evenredigheid van de gezamenlijke gemeenteraden van de verenigde gemeenten overeenkomstig de artikelen 167 en 168 van het Kieswetboek. »
Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 3.De inrichtende macht richt een studiecomité op dat samengesteld is uit de gemeenten van de omgeving van het natuurpark en andere betrokken milieus, waaronder de promotors van het natuurpark.
Het studiecomité stelt een verslag op i.v.m. de oprichting van een natuurpark waarin op zijn minst de volgende gegevens vermeld worden : 1° de grenzen van het natuurpark;2° het beheersplan waarvan de inhoud in artikel 8 vastligt;3° de economische, sociale en milieugevolgen van de oprichting van een natuurpark voor de betrokken gemeenten en hun inwoners;4° het voorstel tot toepassing van het algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden op het grondgebied van de betrokken gemeenten of een gedeelte daarvan, na raadpleging van de door de Regering aangewezen overheid. Het verslag wordt aan de inrichtende macht overgemaakt.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de opstelling van die verslag. »
Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 4.§ 1. Na ontvangst van het verslag bedoeld in artikel 3 stelt de inrichtende macht een ontwerp tot oprichting van een natuurpark op dat betrekking heeft op de benaming, de grenzen en het beheersplan ervan en de opneming van het geheel of een gedeelte ervan in een omtrek waar het algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden van toepassing is.
Het ontwerp wordt binnen tien dagen na opstelling ervan aan de betrokken gemeenten alsook aan de Regering overgemaakt.
De gemeenteraden brengen een gunstig of ongunstig advies uit binnen twee maanden na de kennisgeving van het ontwerp. Het gunstig advies kan met voorwaarden gepaard gaan. Het advies dat niet uitgebracht binnen de voorgeschreven termijn wordt geacht gunstig te zijn. § 2. Het ontwerp tot oprichting van een natuurpark wordt onderworpen aan het systeem van de milieueffectevaluatie ingevoerd overeenkomstig hoofdstuk 2 van deel V van Boek I van het Milieuwetboek.
De inrichtende macht laat het milieueffectonderzoek betreffende het ontwerp tot oprichting van het natuurpark uitvoeren binnen een maand na ontvangst van de adviezen van de gemeenteraden van de betrokken gemeenten bedoeld in § 1. § 3. In het kader van de toepassing van artikel D.57, § 3, van Boek I van het Milieuwetboek raadpleegt de inrichtende macht ook de betrokken Gemeenschapsregering(en), de "Conseil supérieur wallon de la Conservation de la Nature" (Waalse Hoge Raad voor het Natuurbehoud), de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), de Koninklijke Commissie voor Monumenten, Landschappen en Opgravingen, met uitzondering van de projecten voor natuurparken gelegen op het Duitse taalgebied, de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire" (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening), in voorkomend geval, de "Commission consultative communale d'Aménagement du Territoire et de Mobilité" (Gemeentelijke Adviescommissie voor Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit) en, in voorkomend geval, "la Commission locale de développement rural" (Lokale Commissie voor Landelijke Ontwikkeling) van elke betrokken gemeente. »
Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 5.Alleen op gunstig advies van de gezamenlijke betrokken gemeenten kan de inrichtende macht de oprichting van een natuurpark aan de Waalse Regering voorstellen.
Het ontwerp tot oprichting van een natuurpark wordt door de inrichtende macht aan de Regering overgemaakt.
Art. 6.Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 6.Na onderzoek van het project kan de Regering tot de oprichting van een natuurpark beslissen binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerp bedoeld in artikel 5. De beslissing van de Regering heeft betrekking op de benaming, de grenzen en het beheersplan van het natuurpark en de opneming van het geheel of een gedeelte van het grondgebied van het natuurpark in een omtrek die onder het toepassingsgebied van het algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden valt.
Het eindadvies van het studiecomité bedoeld in artikel 4, § 2, en het milieueffectrapport van het project worden ter bekendmaking neergelegd op het gemeentehuis van elke gemeente van de inrichtende macht.
Art 7. Het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde decreet wordt vervangen door het opschrift "Hoofdstuk II. - Rol van het natuurpark".
Art. 8.Artikel 7 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 7.- Het natuurpark heeft de volgende opdrachten : 1° de bescherming, het beheer en de valorisatie van het natuurlijk en landschappelijk erfgoed van het natuurpark;2° binnen de grenzen van zijn omtrek bijdragen tot het definiëren en oriënteren van de projecten inzake ruimtelijke ordening volgens de principes van duurzame ontwikkeling; 3°de duurzame ontwikkeling op zijn grondgebied bevorderen door op economisch en sociaal vlak bij te dragen tot de de plaatselijke ontwikkeling en tot de verbetering van de leefkwaliteit; 4° het publiek onthalen, opleiden en informeren;5° deelnemen aan het experimenteren van nieuwe beheersmethodes van de landelijke ruimte, aan het uittesten van innoverende planningsprocessen en -methodes, alsook aan de uitvoering van Europese programma's en programma's inzake Europese territoriale samenwerking;6° streven naar de samenwerking tussen natuurparken en, in voorkomend geval, de grensoverschrijdende samenwerking met de soortgelijke gebieden in de aangrenzende gewesten of landen;7° aanzetten tot de tenuitvoerlegging van plattelandsontwikkelingsoperaties in de gemeente die er deel van uitmaken en toezien op de coherentie van de intergemeentelijke projecten in het kader van de gemeentelijke programma's inzake plattelandsontwikkeling.»
Art. 9.Artikel 8 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 8.Het beheersplan bedoeld in artikel 3, tweede lid, 2°, voorziet in : 1° een tijdschema voor de maatregelen die binnen een termijn van tien jaar genomen moeten worden om de in artikel 7 bedoelde rol ten uitvoer te bengen;2° een omschrijving van de financiële, materiële en menselijke middelen die voor de tenuitvoerbrenging van deze rol nodig zijn;3° de eventuele wijzigingen van de vigerende ruimtelijke ordeningsplannen opdat ze coherent zouden zijn met de rol van het natuurpark bedoeld in artikel 7.»
Art. 10.Artikel 9 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 9.Binnen een termijn van drie jaar, te rekenen van de datum van oprichting van het natuurpark krachtens artikel 6, wordt door de inrichtende macht een landschapshandvest aangenomen waarvan de inhoud en de uitwerkingsmodaliteiten door de Regering worden bepaald.
Het landschapshandvest maakt noodzakelijk deel uit van het beheersplan zodra het in werking treedt.
In het kader van zijn uitwerking wordt het landschapshandvest onderworpen aan de bepalingen van Boek I van het Milieuwetboek betreffende de modaliteiten voor inspraak van het publiek inzake het leefmilieu, alsook aan een systeem van milieueffectevaluatie ingevoerd krachtens hoofdstuk 2 van deel V van Boek I van het Milieuwetboek. »
Art. 11.Artikel 10 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art 12. Hoofdstuk III van hetzelfde decreet, dat de artikelen 11 tot 16 bevat, wordt vervangen als volgt : « HOOFDSTUK III. - Beheerscomité van de natuurparken
Art. 11.Als de beslissing tot oprichting van een natuurpark krachtens artikel 6 wordt aangenomen, wordt een beheerscomité van het natuurpark opgericht op initiatief van de inrichtende macht.
Ze neemt de vorm aan van een vereniging zonder winstoogmerk met als doel de uitvoering van het beheersplan bedoeld in artikel 8.
Het beheerscomité is op evenwichtige wijze samengesteld uit leden van de inrichtende macht en uit leden die o.a. op plaatselijk vlak de volgende organisaties vertegenwoordigen : 1° de verenigingen die actief zijn op het vlak van het natuurbehoud;2° de verschillende initiatieven die een weerslag hebben op het grondgebied van het natuurpark;3° de sectoren economie, ambachtelijke activiteiten, toerisme en vrijetijd. Het beheerscomité kan vertegenwoordigers van de rechtstreeks betrokken administraties en adviesorganen als deskundigen uitnodigen.
Maximum twee derde van de leden van het beheerscomité zijn van hetzelfde geslacht.
Art. 12.Het beheerscomité heeft de volgende opdrachten : 1° voorstellen richten aan de bevoegde overheden met het oog op de realisatie van het beheersplan bedoeld in artikel 8;2° het beheersplan uitvoeren;3° advies verlenen aan de openbare administraties;4° desnoods wijzigingen in het beheersplan aan de inrichtende macht overleggen;5° de activiteiten- en evaluatieverslagen bedoeld in de artikelen 13, § 2, en 18 uitwerken;6° zorgen voor de opvolging van het landschapshandvest bedoeld in artikel 9. De beslissingen van het beheerscomité worden onderworpen aan het toezicht dat georganiseerd wordt krachtens de artikelen L3111-1 tot L3123 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.
Art. 13.§ 1. De inrichtende macht verschaft het beheerscomité de administratieve middelen, en onverminderd het tweede lid, de financiële middelen die het nodig heeft om zijn opdracht te vervullen.
Binnen de perken van de budgettaire kredieten verleent de Regering subsidies aan de beheerscomités van de natuurparken ter dekking van hun werkings- en investeringskosten.
De Regering bepaalt de modaliteiten voor de toekenning van deze subsidies. § 2. Het beheerscomité stelt een jaarlijks activiteitenverslag op betreffende de uitvoering van de rol en het beheersplan bedoeld in de artikelen 7 en 8, alsook de bestemming van de financiële middelen die door het Gewest worden toegekend.
Dat verslag wordt jaarlijks uiterlijk 31 maart overgemaakt aan de door de Regering aangewezen ambtenaar.
De door de Regering aangewezen ambtenaar kan de vertegenwoordiger van het beheerscomité oproepen zodat hij het jaarverslag kan overleggen.
Het jaarlijks activiteitenverslag wordt door het beheerscomité van het natuurpark aan de betrokken gemeenteraden overgelegd.
Art. 14.§ 1. Wat betreft het grondgebied dat in het natuurpark ligt, wordt het beheerscomité om advies verzocht in de volgende gevallen : 1° de toekenning van milieuvergunningen of van eenmalige vergunningen voor inrichtingen van klasse 1 in de zin van artikel 3 van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;2° de toekenning van stedenbouwkundige of verkavelingsvergunningen door de Waalse Regering, de afgevaardigde ambtenaar of het gemeentecollege na voorafgaand advies van de afgevaardigde ambtenaar, in de gevallen die bij besluit van de Regering worden bepaald;3° de toekenning van milieuvergunningen of eenmalige vergunningen voor het lozen van afvalwater in de oppervlaktewateren;4° de toekenning van milieuvergunningen of eenmalige vergunningen betreffende de omtrek van het preventiegebied verwijderd van een grondwaterwinning met een capaciteit van 10 000 000 m3/jaar of minder. § 2. De bepalingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning met betrekking tot de adviezen van de geraadpleegde instanties zijn van toepassing op de adviezen bedoeld in § 1, 1°, 3° en 4°.
Het in het eerste §, 2°, bedoelde advies wordt gevraagd door de bevoegde overheid.
Art. 15.Wat betreft het grondgebied dat in het natuurpark ligt, zijn de bevoegde overheden ertoe gehouden het beheerscomité om advies te verzoeken in de hiernavolgende gevallen : 1° vóór iedere gewone of buitengewone uitgave en iedere beslissing tot gunning van een overheidsopdracht betreffende werken i.v.m. de uitbaggering, het onderhoud, het herstel, de verbetering en de wijziging van waterlopen, alsook stuwdammen en werken i.v.m. de aanleg of de wijziging van wegen op het openbaar domein; 2° vóór het afsluiten van het onderzoek bepaald bij artikel 21 van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van de wet;3° vóór het afsluiten van het openbaar onderzoek betreffende ontwerpen van plannen van ruimtelijke ordening en stedenbouwkundige en milieuverslagen bedoeld in artikel 33 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;4° vóór de opneming van het geheel of een gedeelte van het grondgebied van het natuurpark in een omtrek dat onder het toepassingsgebied van het algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden valt;5° vóór ieder besluit tot inrichting of wijziging van de inrichting van bossen en wouden onderworpen aan het bosstelsel;6° vóór iedere beslissing tot opstelling of wijziging van een beheersplan voor natuurreservaten waarvoor de opstelling en de inachtneming van een beheersplan geëist worden;7° vooraleer beslist wordt een afvalwatercollector te plaatsen.
Art. 16.De Regering regelt de procedure betreffende de adviesaanvragen bedoeld in de artikelen 14 en 15.
In de gevallen bepaald bij de artikelen 14 en 15 zijn de beheerscomités verplicht advies uit te brengen binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van de datum van het verzoek van de bevoegde overheid. Bij gebreke daarvan wordt het advies geacht gunstig te zijn.
De termijn voorgeschreven om adviezen uit te brengen in de gevallen bedoeld in de artikelen 14 en 15 wordt geschorst tussen 16 juli en 15 augustus.
Art 13. Het opschrift van hoofdstuk IV van hetzelfde decreet wordt vervangen door het opschrift "Hoofdstuk IV. - Evaluatie, wijziging en afschaffing van natuurparken".
Art. 14.In Artikel 17 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in § 1, eerste lid, worden de woorden "op initiatief van de inrichtende macht" vervangen door de woorden "door de Regering op voorstel van de inrichtende macht";2. § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Iedere aangrenzende gemeente van een natuurpark kan om de volledige of gedeeltelijke integratie van haar grondgebied in dat park verzoeken.
De inrichtende macht neemt in dit geval de aanvraag in aanmerking, brengt de Waalse Regering hiervan op de hoogte, verzoekt om het advies van elke overheid die het initiatief tot de oprichting van het park heeft genomen en raadpleegt het beheerscomité.
De inrichtende macht werkt een voorstel uit dat gemotiveerd is naargelang van de bij artikel 7 van dit decreet bepaalde rol en brengt de Waalse Regering hiervan op de hoogte.
Wanneer de inrichtende macht zich gunstig uitspreekt over de door een aangrenzende gemeente ingediende opnemingsaanvraag, maakt ze uiterlijk zes maanden na de beslissing een voorstel tot wijziging van de grenzen van het park aan de Regering over.
De Regering beslist overeenkomstig artikel 6. »; 3. § 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « Het beheersplan van een natuurpark kan door de Regering gewijzigd worden op voorstel van de inrichtende macht.»; 4. in § 3, tweede lid, worden de woorden "de in artikel 6, 1°, bedoelde doelstellingen" vervangen door de woorden "de in artikel 8, 1°, bedoelde maatregelen";5. § 3 wordt aangevuld met het volgende lid : "De Regering beslist overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in artikel 6.»; 6. in § 4 worden de woorden "van de inrichtende macht of" ingevoegd tussen de woorden "voor de samenstelling" en de woorden "van het beheerscomité";7. in § 4 worden de woorden "drie maanden" vervangen door de woorden "negentig dagen";8. in § 4 worden de woorden "of goedkeuring" geschrapt.
Art. 15.Artikel 18 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt :
Art. 18.§ 1. Het natuurpark is onderworpen aan een tienjaarlijkse evaluatie. Na vijf jaar wordt een tussentijdse evaluatie doorgevoerd.
De tienjaarlijkse en de tussentijdse evaluatie hebben betrekking op de werking van het natuurpark en van het beheerscomité, alsook op de balans van de acties die door het natuurpark worden gevoerd in het kader van de rol bedoeld in artikel 7 en het beheersplan bedoeld in artikel 8.
De samenhang tussen het beheersplan en de bestaande plannen en programma's, alsook de overeenstemming van het gemeentelijk beleid met de doelstellingen van het beheersplan, worden ook beoordeeld.
De door de Regering aangewezen ambtenaar geeft het beheerscomité minstens honderd twintig dagen op voorhand kennis van de termijn waarbinnen de tienjaarlijkse en tussentijdse evaluatieverslagen hem overgelegd moeten worden. § 2. De tienjaarlijkse en tussentijdse evaluatieverslagen worden door het beheerscomité opgesteld op basis van een door de Regering vastgelegde evaluatierooster.
De verslagen worden door het beheerscomité voor onderzoek overgelegd aan de instanties die bij de oprichting van het natuurpark om advies verzocht werden.
Deze instanties geven de door de Regering aangewezen overheid advies binnen zestig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het evaluatieverslag. Bij gebreke daarvan wordt het advies geacht gunstig te zijn. § 3. Een opvolgingscomité bestaande uit verschillende diensten van het Waalse Gewest betrokken bij de opdrachten van het natuurpark wordt opgericht voor het geheel van de natuurparken.
Het opvolgingscomité geeft het door de Regering aangewezen personeelslid advies over de evaluatieverslagen binnen honderdtachtig dagen na de indiening van de verslagen door het beheerscomité van het natuurpark.
De door de Regering aangewezen overheid kan de Regering binnen zestig dagen na ontvangst van het advies van het opvolgingscomité voorstellen om het natuurpark te heroriënteren of af te schaffen. »
Art. 16.Artikel 19, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 19.Een natuurpark kan bij besluit van de Waalse Regering afgeschaft worden na een negatieve evaluatie overeenkomstig artikel 18 of op voorstel van de inrichtende macht.
Nadat de overheid die de afschaffing van het park heeft voorgesteld of, desgevallend, nadat de inrichtende macht een ontwerp van afschaffing heeft opgesteld, is artikel 4, § 1, tweede en derde lid, van toepassing.
Het beheerscomité wordt geraadpleegd over het ontwerp. » Art 17. Het opschrift van hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt vervangen door het opschrift "Hoofdstuk V. - Raadpleging van de "Conseil supérieur wallon de la Conservation de la Nature".
Art. 18.Artikel 21 van hetzelfde decreet wordt gewijzigd als volgt : 1° het woord "frank" wordt vervangen door het woord "euro";2° punt 2° wordt opgeheven.
Art. 19.Binnen een termijn van vijf jaar, te rekenen van de datum van inwerkingtreding van dit decreet, moeten de op diezelfde datum opgerichte natuurparken voldoen aan de verplichtingen opgelegd bij het decreet van 16 juli 1985, zoals gewijzigd bij dit decreet, onder voorbehoud van het tweede lid.
Ze vallen niet onder het toepassingsgebied van de artikelen 1, tweede lid, en 2 van het decreet van 16 juli 1985, zoals gewijzigd bij dit decreet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 3 juli 2008.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A ANTOINE De Minister van Begroting, Financiën en Uitrusting, M. DAERDEN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Economie, Tewerkstelling, Buitenlandse Handel en Patrimonium, J.-C. MARCOURT De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Vorming, M. TARABELLA De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2007-2008. Stukken van het Waals Parlement, 789 (2007-2008), nrs. 1 tot 6.
Volledig verslag, openbare vergadering van 25 juni 2008.
Bespreking - Stemmingen.