Etaamb.openjustice.be
Decreet van 02 juli 2007
gepubliceerd op 20 augustus 2007

Decreet tot vervanging van de artikelen 81 tot 83 en 90 tot 98 van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep, vernietigd door het Arbitragehof op 8 november 2006

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2007029183
pub.
20/08/2007
prom.
02/07/2007
ELI
eli/decreet/2007/07/02/2007029183/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 JULI 2007. - Decreet tot vervanging van de artikelen 81 tot 83 en 90 tot 98 van het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep, vernietigd door het Arbitragehof op 8 november 2006 (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 127 van de Grondwet.

Art. 2.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 81 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 81, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 81.§ 1. De netwerkexploitanten bedoeld in artikel 97 waarborgen de distributie op hun netwerken van een basisaanbod houdende ten minste de diensten bedoeld in artikel 82.

Het basisaanbod wordt geleverd door een dienstenverdeler. Als er geen dienstenverdeler is, zijn de netwerkexploitanten ertoe gehouden de verdelersactiviteit uit te oefenen door het basisaanbod te leveren. § 2. Iedere verdeler kan een aanvullend dienstenaanbod alleen aan de abonnees op het basisaanbod voorleggen.

Art. 3.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 82 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 82, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 82.§ 1. De dienstenverdelers bedoeld in artikel 81, § 1, tweede lid, moeten, op het ogenblik dat ze worden uitgezonden en in hun geheel, de volgende televisie-omroepdiensten verdelen : 1° de diensten van de RTBF die prioritair voor het publiek van de Franse Gemeenschap worden bestemd;2° de diensten aangeboden door de lokale televisiezenders in hun zendgebied;3° de door de Regering aangewezen diensten van de uitgevers van internationale diensten in het kapitaal waarvan de RTBF deelneemt;4° twee diensten van de openbare radio-omroepdienst van de Vlaamse Gemeenschap, voor zover de verdelers waaraan die Gemeenschap de vergunning verleent, ertoe gehouden zijn twee televisiediensten van de openbare radio-omroepdienst van de Franse Gemeenschap door te geven;5° één of verschillende diensten van de openbare radio-omroepdienst van de Duitstalige Gemeenschap, voorzover de verdelers waaraan die Gemeenschap de vergunning verleent, ertoe gehouden zijn één of verschillende televisiediensten van de openbare radio-omroepdienst van de Franse Gemeenschap door te geven. § 2. De dienstenverdelers bedoeld in artikel 81, § 1, tweede lid, moeten, op het ogenblik dat ze worden uitgezonden en in hun geheel, de televisie-omroepdiensten van de dienstenuitgevers die krachtens dit decreet de vergunning hebben verkregen en die het voordeel van een recht op verplichte verdeling genieten. § 3. De dienstenverdelers bedoeld in artikel 81, § 1, tweede lid, moeten, op het ogenblik dat ze worden uitgezonden en in hun geheel, de door de Regering aangewezen televisie-omroepdiensten van iedere dienstenuitgever van de Europese Unie verdelen, als ze met die dienstenuitgever een overeenkomst hebben gesloten betreffende de bevordering van de culturele productie in de Franse Gemeenschap en in de Europese Unie, die inzonderheid voorziet in een financiële bijdrage in die bevordering. § 4. De dienstenverdelers bedoeld in artikel 81, § 1, tweede lid, moeten, op het ogenblik dat ze worden uitgezonden en in hun geheel, de volgende klankradio-omroepdiensten verdelen : 1° de diensten van de RTBF die in frequentiemodulatie worden uitgezonden;2° twee diensten van de openbare radio-omroepdienst van de Vlaamse Gemeenschap, voor zover de verdelers waaraan die Gemeenschap de vergunning heeft verleend, ertoe worden gehouden twee klankdiensten van de openbare radio-omroepdienst van de Franse Gemeenschap door te geven;3° een dienst van de openbare radio-omroepdienst van de Duitstalige Gemeenschap, voor zover de verdelers waaraan die Gemeenschap de vergunning heeft verleend, ertoe worden gehouden een klankdienst van de openbare radio-omroepdienst van de Franse Gemeenschap door te geven.»

Art. 4.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 83 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 83, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 83.§ 1. De dienstenverdelers bedoeld in artikel 81, § 1, tweede lid, kunnen, op het ogenblik dat ze worden uitgezonden en in hun geheel, de volgende televisie-omroepdiensten doorgeven : 1° de diensten van de lokale televisiezenders buiten hun zendgebied;2° de diensten van de dienstenuitgevers die krachtens dit decreet de vergunning hebben verkregen en die geen voordeel van een recht op verplichte verdeling genieten;3° de diensten van iedere dienstenuitgever gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie;4° de diensten van iedere dienstenuitgever die buiten een lidstaat van de Europese Unie gevestigd is maar die gebruik maakt van een radiofrequentie of een door een lidstaat van de Europese Unie toegekende satellietcapaciteit of van een aarde-satelliet-verbinding gelegen in een lidstaat van de Europese Unie;5° de diensten van iedere dienstenuitgever die ressorteert onder een Staat die partij is bij het Verdrag van de Raad van Europa over grensoverschrijdende televisie. § 2. De dienstenverdelers bedoeld in artikel 81, § 1, tweede lid, kunnen, op het ogenblik dat ze worden uitgezonden en in hun geheel, de televisie-omroepdiensten verdelen van de in § 1 niet bedoelde dienstenuitgevers, die een overeenkomst met de Regering hebben gesloten en door deze worden aangewezen. § 3. De dienstenverdelers bedoeld in artikel 81, § 1, tweede lid, kunnen, op het ogenblik dat ze worden uitgezonden en in hun geheel, de Belgische of buitenlandse klankradio-omroepdiensten verdelen die worden uitgegeven door de dienstenuitgevers die de vergunning hebben verkregen van de Staat waarin ze gevestigd zijn. § 4. De dienstenverdelers bedoeld in artikel 81, § 1, tweede lid, kunnen langs eenzelfde kanaal de bij dit artikel bedoelde diensten pas verdelen als ze over de voorafgaande toestemming van de betrokken dienstenuitgevers beschikken. § 5. De dienstenverdelers bedoeld in artikel 81, § 1, tweede lid, kunnen langs twee kanalen ononderbroken muziek, een dienst voor technische informatie, en een elektronische programmahandleiding verdelen. »

Art. 5.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 90 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 90, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 90.§ 1. Na elke publicatie door de Europese Commissie van haar « aanbeveling inzake relevante markten voor producten en diensten » of als de omstandigheden binnen de Franse Gemeenschap het motiveren, bepaalt het College voor vergunning en controle de relevante geografische markten alsmede de relevante markten voor netwerken, na het in artikel 94 bedoeld overleg te hebben gevoerd.

Onder relevante markten worden verstaan, de markten waarvan de kenmerken de oplegging van één of meerdere verplichtingen van de in artikel 96 bedoelde verplichtingen kunnen rechtvaardigen. § 2. Wanneer het College voor vergunning en controle relevante markten voor netwerken wil definiëren die verschillend zijn van die vermeld in de « aanbeveling inzake relevante markten voor producten en diensten », past het daarenboven de in artikel 95 bedoelde procedure toe. »

Art. 6.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 91 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 91, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 91.§ 1. Na elke bepaling van de relevante markten voor netwerken voert het College voor vergunning en controle een analyse van deze markten teneinde te bepalen of deze daadwerkelijk concurrerend zijn. § 2. Wanneer het College voor vergunning en controle concludeert dat een relevante markt daadwerkelijk concurrerend is, mag het geen verplichting van de in artikel 96 bedoelde verplichtingen opleggen. § 3. Wanneer het College voor vergunning en controle vaststelt dat een relevante markt niet daadwerkelijk concurrerend is, gaat het na welke netwerkexploitant(en) op die markt een macht hebben en legt het deze exploitant(en) de in artikel 96 bedoelde verplichtingen op, die hij als passend acht.

Een netwerkexploitant wordt geacht een aanmerkelijke marktmacht te hebben wanneer hij alleen of samen met anderen een aan een machtspositie gelijkwaardige positie bekleedt, waardoor hij zich in belangrijke mate onafhankelijk van zijn concurrenten, klanten en uiteindelijk consumenten kan gedragen.

Voor elke relevante markt publiceert het College voor vergunning en controle de lijst van de marktmachtige exploitanten alsmede voor elke netwerkexploitant de lijst van de opgelegde verplichtingen. § 4. De artikelen 94 en 95 zijn van toepassing op de aanstelling van de marktmachtige netwerkexploitanten. »

Art. 7.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 92 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 92, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 92.Voor de toepassing van de artikelen 90 en 91 houdt het College voor vergunning en controle uiterst veel rekening met de « richtsnoeren voor marktanalyse en de beoordeling van aanmerkelijke marktmacht » gepubliceerd door de Europese Commissie. »

Art. 8.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 93 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 93, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 93.De in artikel 96 bedoelde verplichtingen worden niet aan de netwerkexploitanten opgelegd die niet als marktmachtig werden geacht.

In afwijking van het eerste lid : 1° kan het College voor vergunning en controle één of meer in artikel 96 bedoelde verplichtingen opleggen aan netwerkexploitanten die niet als marktmachtig geacht zijn, met het oog op het naleven van internationale verbintenissen.Artikel 94 is van toepassing op elke beslissing genomen overeenkomstig dit lid. 2° kan het College voor vergunning en controle één of meer in artikel 96 bedoelde verplichtingen opleggen aan elke netwerkexploitant die de toegang tot eindgebruikers controleert, voor zover dit nodig is om de eind-tot-eind connectiviteit te verzekeren.»

Art. 9.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 94 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 94, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 94.§ 1. In de gevallen bepaald bij afdeling I van dit hoofdstuk organiseert het College voor vergunning en controle een voorafgaande openbare raadpleging met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de ondernemingsinformatie die hem is meegedeeld.

De Regering bepaalt de nadere regels voor de openbare raadplegingsprocedure. § 2. Daarenboven deelt het College voor vergunning en controle zonder verwijl het beslissingsproject aan de Europese Commissie en aan de nationale regelgevende instanties van de lidstaten mee. § 3. De in § 2 bedoelde mededeling bevat het formeel gemotiveerd beslissingsproject, met inachtneming van de bepalingen die het eventueel vertrouwelijk karakter van de ondernemingsinformatie waarborgen, alsmede de termijn voor inachtneming van de opmerkingen bedoeld in het volgende lid. § 4. Het College voor vergunning en controle houdt rekening met de opmerkingen vanuit de Europese Commissie en de nationale regelgevende instanties van de lidstaten voor het einde van de termijn voor de openbare raadpleging. Deze termijn kan evenwel niet korter zijn dan één maand vanaf de in de eerste paragraaf bedoelde mededeling. § 5. Met uitzondering van het in artikel 95, § 2, bedoelde geval, neemt het College voor vergunning en controle zijn beslissing op het einde van de openbare raadpleging en deelt het die mee aan de Europese Commissie. »

Art. 10.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 95 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 95, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 95.§ 1. Bij beslissing van de Europese Commissie genomen binnen de termijn vastgesteld bij artikel 94, § 4, verlengt het College voor vergunning en controle deze termijn met twee maanden wanneer zijn beslissingsproject betrekking heeft op : 1° het definiëren van een relevante markt, die verschilt van de markten die door de Europese Commissie in de « aanbeveling inzake relevante markten voor producten en diensten » bepaald zijn;2° het aanwijzen van een marktmachtige exploitant. § 2. Het College voor vergunning en controle ziet af van het nemen van de overwogen beslissing als, binnen de termijn zoals verlengd krachtens § 1, de Europese Commissie zich, door middel van een gemotiveerde beslissing die gedetailleerd en objectief is, ertegen verzet door nauwkeurige wijzigingsvoorstellen te doen. »

Art. 11.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 96 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 96, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 96.Het College voor vergunning en controle kan aan elke marktmachtige netwerkexploitant een verplichting opleggen om te goeder trouw te onderhandelen met elke dienstenverdeler, die een toegang tot zijn netwerk(en) heeft aangevraagd krachtens artikel 75.

In het kader van deze onderhandelingen kan het College voor vergunning en controle aan de marktmachtige netwerkexploitanten verplichtingen opleggen die hen verhinderen onredelijke of discriminerende voorwaarden op te leggen. Inzonderheid kan elke marktmachtige netwerkexploitant door het College voor vergunning en controle verplicht worden een derde dienstenverdeler geen voorwaarden op te leggen die strenger zouden zijn dan de voorwaarden die hij aan zichzelf oplegt wanneer hij de activiteit van dienstenverdeler uitvoert.

Het College voor vergunning en controle kan elke marktmachtige netwerkexploitant ertoe verplichten elke toegangsweigering uiterlijk binnen de drie maanden volgend op de datum van de aanvraag ingediend door de dienstenverdeler, mee te delen. Deze weigering wordt formeel gemotiveerd.

Het College voor vergunning en controle kan van elke marktmachtige netwerkexploitant eisen dat hij, op aanvraag van het College, welbepaalde inlichtingen zou verschaffen of dat die inlichtingen openbaar zouden worden gemaakt, zoals de gegevens betreffende de boekhouding waarvan de gegevens over de opbrengsten van derden, technische specificaties, netwerkkenmerken, nadere regels en voorwaarden voor het leveren en het gebruiken alsmede de prijzen. »

Art. 12.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 97 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 97, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 97.§ 1. Elke rechtspersoon die de activiteit van exploitant van een teledistributienetwerk wenst uit te oefenen, moet dit, binnen de maand vanaf het begin van zijn activiteit, verklaren aan de Regering en het College voor vergunning en controle. § 2. De verklaring bevat de volgende elementen : 1° de identificatiegegevens van de rechtspersoon alsmede haar adres;2° de beschrijving van het (de) teledistributienetwerk(en);3° de datum van het begin van de activiteiten. Elke wijziging van deze elementen moet aan de Regering of het College voor vergunning en controle worden meegedeeld. § 3. De Regering stelt het verklaringsmodel vast. »

Art. 13.In het decreet van 27 februari 2003 betreffende de radio-omroep wordt een artikel 98 ingevoegd, ter vervanging van het vorige artikel 98, vernietigd bij het arrest nr. 163/2006 van het Arbitragehof, luidend als volgt : «

Art. 98.§ 1. De netwerkexploitanten hebben het recht, op hun kosten, op of onder de pleinen, wegen, straten, paden, waterlopen en kanalen, die deel uitmaken van het staatseigendom, werken te laten uitvoeren voor de installatie en het onderhoud van de kabels en bijbehorende uitrustingen van hun teledistributienetwerken, op voorwaarde dat de wetten en besluiten betreffende het gebruik van het staatsdomein nageleefd worden en dat het gebruik waarvoor het bestemd is, in acht wordt genomen.

Alvorens dit recht te kunnen gebruiken, zal de betrokken exploitant de grondtekening van de ligging en de details voor de installatie van de geleiders ter goedkeuring moeten voorleggen aan de overheid waartoe het staatseigendom behoort.

Deze overheid zal binnen de drie maanden vanaf de datum van verzending van de grondtekening een beslissing moeten nemen en haar beslissing aan de betrokken exploitant meedelen. Na deze termijn, als de overheid geen antwoord geeft, dan wordt de goedkeuring als verleend geacht.

In geval van volhardende betwisting, wordt er uitspraak gedaan over de zaak bij besluit van de Regering.

De overheid heeft in ieder geval, op haar respectievelijk domein, het recht nadien de bepalingen of de grondtekening van een installatie alsmede de daaraan verbonden werken te doen wijzigen. Als de wijzigingen opgelegd worden hetzij om een reden van openbare veiligheid, hetzij om een landschap te beschermen, hetzij in het belang van het wegennet, de waterstromen, de kanalen of een openbare dienst, hetzij als gevolg van een door de aanwonenden aangebrachte wijziging aan de eigendommen langs de gebruikte wegen, zijn de kosten van de werken ten laste van de exploitant; in de andere gevallen zijn ze ten laste van de overheid die de wijzigingen oplegt. Deze kan een voorafgaande kostenraming eisen en, bij onenigheid, zelf de werken laten uitvoeren. § 2. De exploitanten hebben eveneens het recht steunen en verankeringen blijvend te plaatsen voor de kabels en bijbehorende uitrusting van hun teledistributienetwerken op de muren en gevels die op de openbare weg uitkomen alsmede hun kabels te plaatsen op een open en niet-bebouwd terrein of die zonder bevestiging of aanraking boven de private eigendommen te laten lopen.

De werken zullen slechts kunnen beginnen nadat een behoorlijk opgestelde bekendmaking, die schriftelijk aan de eigenaars is gericht volgens de kadastergegevens, is meegedeeld aan de huurders en inwoners. De uitvoering van deze werken heeft geen enkele onteigening tot gevolg.

De bevestiging van steunen en verankeringen op de muren of gevels kan de eigenaar niet hinderen zijn goed af te breken of te herstellen.

De ondergrondse kabels en de steunen op een open en niet-bebouwd terrein zullen verwijderd moeten worden op aanvraag van de eigenaar als deze zijn recht op bouwen of omheinen gebruikt; de verwijderingkosten zullen ten laste van de exploitant zijn.

De eigenaar zal evenwel de exploitant minstens drie maanden alvorens de in de leden 3 en 4 bedoelde werken te ondernemen, per aangetekend schrijven moeten verwittigen. § 3. De vergoedingen voor een schade die voortvloeit uit de installatie of de exploitatie van een teledistributienetwerk zijn geheel ten laste van de exploitant die aansprakelijk blijft voor alle gevolgen die schadelijk zijn voor derden. § 4. De netwerkexploitant is ertoe gehouden onmiddellijk gevolg te geven aan elke vordering van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie of elke dienst of onderneming die elektrische energie verdeelt, met het oog op het onmiddellijk stopzetten van elke nadelige storing of invloed op de werking van de telefoon-, telegraafinstallaties of installaties voor de verdeling van elektrische energie. Indien aan deze vordering niet wordt voldaan, zullen de als nuttig geachte maatregelen, met inbegrip van het verplaatsen van kabels en bijhorende uitrustingen, bevolen worden door de betrokken diensten of ondernemingen ten koste en op eigen risico van de exploitant. »

Art. 14.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 april 2007, met uitzondering van de artikelen 5 tot 13 die in werking treden de dag waarop het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende het wederzijds consulteren bij het opstellen van regelgeving inzake elektronische communicatienetwerken, het uitwisselen van informatie en de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot elektronische communicatienetwerken door de regulerende instanties bevoegd voor telecommunicatie of radio-omroep en televisie, dat op 17 november 2006 gesloten werd, in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 2 juli 2007.

De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 409-1. - Verslag nr. 409-2.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van dinsdag 19 juni 2007.

^