gepubliceerd op 06 juli 2007
Decreet betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet
1 JUNI 2007. - Decreet betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (1)
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet.
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.
Art. 2.Dit decreet zet richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet, om in Belgisch recht, onverminderd de wet van 9 mei 2007 betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet.
Art. 3.Dit decreet beoogt een minimaal veiligheidsniveau te verzekeren voor weggebruikers in tunnels van het trans-Europese wegennet op het grondgebied van het Vlaamse Gewest door kritische gebeurtenissen die mensenlevens, milieu en tunnelinstallaties in gevaar kunnen brengen, te voorkomen en door bescherming te bieden bij ongevallen.
Dit decreet is van toepassing op alle tunnels in het trans-Europese wegennet van meer dan 500 m lang, ongeacht of die in gebruik, in aanbouw, of in de ontwerpfase zijn.
De Vlaamse Regering kan het toepassingsgebied van dit decreet uitbreiden.
Art. 4.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° trans-Europees wegennet : het wegennet zoals omschreven in bijlage I, afdeling II, van beschikking nr.1692/96/EG en geïllustreerd met kaarten of beschreven in bijlage II van die beschikking; 2° hulpdiensten : alle lokale openbare en particuliere diensten of diensten die tot het tunnelpersoneel behoren, die optreden bij ongelukken, met inbegrip van politie, brandweer en reddingsteams;3° tunnellengte : de lengte van de langste rijstrook, berekend in het volledig gesloten gedeelte;4° het bestuursorgaan : het orgaan dat de Vlaamse Regering heeft aangewezen ter uitvoering van artikel 6 van dit decreet;5° gewestelijke veiligheidseisen : de minimumveiligheidseisen bepaald door de Vlaamse Regering in uitvoering van dit decreet;6° federale veiligheidseisen : de technische minimumveiligheidseisen bepaald in de wet van 9 mei 2007 betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet;7° minimumveiligheidseisen : de gewestelijke en federale veiligheidseisen.
Art. 5.Het bestuursorgaan verzekert dat tunnels op het grondgebied van het Vlaamse Gewest die onder dit decreet vallen, voldoen aan de minimumveiligheidseisen.
Indien aan de gewestelijke veiligheidseisen alleen kan worden voldaan met behulp van technische oplossingen die hetzij niet haalbaar zijn, hetzij alleen tegen onevenredig hoge kosten uitvoerbaar zijn, mag het bestuursorgaan als alternatief voor die eisen de toepassing van risicobeperkende maatregelen accepteren, op voorwaarde dat de alternatieve maatregelen leiden tot een gelijkwaardige of betere bescherming. De efficiëntie van die maatregelen wordt aangetoond met een risicoanalyse overeenkomstig artikel 12.
De Vlaamse Regering mag strengere eisen stellen, op voorwaarde dat die niet strijdig zijn met de minimumveiligheidseisen.
Art. 6.Het bestuursorgaan heeft de verantwoordelijkheid erover te waken dat alle veiligheidsaspecten van een tunnel gerespecteerd worden en neemt de noodzakelijke maatregelen om de conformiteit met de mini-mumveiligheidseisen te garanderen.
Het bestuursorgaan geeft toestemming om tunnels in gebruik te nemen onder de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt.
Onverminderd nadere federale regelgeving op dit gebied is het bestuursorgaan bevoegd om het gebruik van een tunnel te onderbreken of te beperken als niet voldaan is aan de veiligheidseisen. Het geeft daarbij aan onder welke voorwaarden het normale verkeer weer doorgang kan vinden.
Het bestuursorgaan zorgt ervoor dat de volgende taken worden uitgevoerd : 1° het op gezette tijden testen en inspecteren van tunnels en daarmee verband houdende veiligheidseisen opstellen;2° het opstellen van organisatorische plannen en uitvoeringsplannen (met inbegrip van calamiteitenplannen) voor de training en uitrusting van hulpdiensten;3° het vaststellen van de procedure voor onmiddellijke sluiting van tunnels in noodgevallen;4° het implementeren van de noodzakelijke risicobeperkende maatregelen.
Art. 7.Voor elke tunnel op het grondgebied van het Vlaamse Gewest die onder de toepassing van dit decreet valt, ongeacht of die in de ontwerp-, in de bouw- of in de operationele fase verkeert, wijst het bestuursorgaan het openbare of particuliere lichaam aan dat als tunnelbeheerder verantwoordelijk is voor het beheer van de tunnel in de betreffende fase. Het bestuursorgaan kan deze functie zelf uitoefenen.
Over elk significant incident of ongeluk in een tunnel stelt de tunnelbeheerder een toelichtend verslag op. Het verslag wordt binnen ten hoogste één maand aan de veiligheidsbeambte, vermeld in artikel 8, het bestuursorgaan en de hulpdiensten gezonden.
Indien er een onderzoeksverslag wordt opgesteld met een analyse van de omstandigheden van het incident of ongeluk, vermeld in het tweede lid, of de conclusies die daaruit kunnen worden getrokken, zendt de tunnelbeheerder dit verslag binnen één maand na ontvangst naar de veiligheidsbeambte, het bestuursorgaan en de hulpdiensten.
Art. 8.Voor elke tunnel benoemt de tunnelbeheerder een veiligheidsbeambte, die eerst moet worden aanvaard door het bestuursorgaan. Die veiligheidsbeambte coördineert alle preventieve en veiligheidsmaatregelen om de veiligheid van de tunnelgebruikers en het tunnelpersoneel te garanderen. De veiligheidsbeambte kan tot het tunnelpersoneel of tot de hulpdiensten behoren. Ten aanzien van veiligheidskwesties in verkeerstunnels is hij onafhankelijk en neemt hij geen instructies aan van een werkgever. Een veiligheidsbeambte kan zijn taken en functies in verschillende tunnels uitoefenen.
De veiligheidsbeambte heeft de volgende taken en functies : 1° zorgen voor coördinatie met hulpdiensten en meewerken aan de opstelling van de uitvoeringsplannen;2° meewerken aan de planning, uitvoering en evaluatie van acties in noodsituaties;3° meewerken aan het opstellen van veiligheidsplannen en het specificeren van de constructie, de voorzieningen en de exploitatie van nieuwe tunnels en wijzigingen aan bestaande tunnels;4° nagaan of het bedieningspersoneel en de hulpdiensten getraind zijn en meewerken aan de organisatie van oefeningen die met regelmatige tussenpozen worden gehouden;5° advies verlenen over de ingebruikstelling van de constructie, de voorzieningen en de exploitatie van tunnels;6° nagaan of de tunnelconstructie en -voorzieningen worden onderhouden en gerepareerd;meewerken aan de evaluatie van alle significante incidenten en ongelukken, als vermeld in artikel 7, tweede en derde lid.
Art. 9.Het bestuursorgaan ziet erop toe dat inspecties, evaluaties en tests worden uitgevoerd door inspectieinstanties. Instanties die inspecties, evaluaties en tests uitvoeren, moeten procesmatig en qua deskundigheid van hoge kwaliteit zijn en in functioneel opzicht onafhankelijk van de tunnelbeheerder.
Art. 10.Het bestuursorgaan beoordeelt de overeenstemming van de tunnels die in gebruik genomen zijn, met de minimumveiligheidseisen, mede aan de hand van de door de Vlaamse Regering te bepalen veiligheidsdocumentatie en een inspectie.
Indien nodig legt de tunnelbeheerder aan het bestuursorgaan een plan voor om de tunnel aan de bepalingen van de minimumveiligheidseisen aan te passen, samen met de corrigerende maatregelen die hij wil gaan treffen.
Het bestuursorgaan keurt de corrigerende maatregelen goed of geeft aan dat ze moeten worden gewijzigd.
Indien de corrigerende maatregelen een wezenlijke wijziging in de constructie of de exploitatie inhouden, wordt, zodra die maatregelen zijn genomen, de door de Vlaamse Regering te bepalen procedure toegepast.
Art. 11.Het bestuursorgaan vergewist zich ervan dat de inspectie-instantie regelmatig inspecties uitvoert om ervoor te zorgen dat alle tunnels die onder dit decreet vallen, aan de minimumveiligheidseisen voldoen.
De termijn tussen twee achtereenvolgende inspecties van een tunnel bedraagt ten hoogste zes jaar.
Indien het bestuursorgaan op basis van de rapportage door de inspectie-instantie concludeert dat een tunnel niet voldoet aan de bepalingen van de minimumveiligheidseisen, meldt het de tunnelbeheerder en de veiligheidsbeambte dat er maatregelen ter verbetering van de veiligheid van de tunnel moeten worden genomen. Het bestuursorgaan bepaalt de voorwaarden die zullen gelden tot de voltooiing van de corrigerende maatregelen, wat het voortgezette gebruik of de heropening van de tunnel betreft, en stelt eventueel andere relevante beperkingen of voorwaarden vast.
Indien de corrigerende maatregelen een wezenlijke wijziging in de bouw of de exploitatie inhouden, wordt, zodra die maatregelen zijn genomen, opnieuw goedkeuring gegeven om de tunnel in gebruik te nemen volgens de door de Vlaamse Regering te bepalen procedure.
Art. 12.Indien nodig worden risicoanalyses uitgevoerd door een orgaan dat in functioneel opzicht onafhankelijk is van de tunnelbeheerder. De inhoud en het resultaat van de risicoanalyse worden opgenomen in de veiligheidsdocumentatie die aan het bestuursorgaan wordt voorgelegd.
Bij die analyse van de risico's van een gegeven tunnel, wordt rekening gehouden met alle ontwerpaspecten en verkeersomstandigheden die van invloed zijn op de veiligheid, meer bepaald met de verkeerskenmerken, de tunnellengte, het verkeerstype en de tunnelgeometrie, alsmede met het voorspelde aantal vrachtwagens per dag.
Art. 13.Om het mogelijk te maken innovatieve veiligheidsvoorzieningen te installeren en te gebruiken, of innovatieve veiligheidsprocedures te gebruiken die een gelijkwaardig of hoger beschermingsniveau bieden dan de gewestelijke veiligheidseisen, kan het bestuursorgaan een afwijking van de gewestelijke veiligheidseisen toestaan op basis van een naar behoren gedocumenteerd verzoek van de tunnelbeheerder.
Art. 14.Dit decreet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 1 juni 2007 De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS _______ Nota's (1) Zitting 2006-2007 : Stukken.- Ontwerp van decreet : 1153 - Nr. 1. - Verslag : 1153 - Nr. 2. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1153 - Nr.3.
Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergadering van 23 mei 2007.