gepubliceerd op 29 april 1999
Decreet waarbij de cumulatie van het mandaat van voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn met andere ambten beperkt wordt
1 APRIL 1999. - Decreet waarbij de cumulatie van het mandaat van voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn met andere ambten beperkt wordt (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.In artikel 38 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt een nieuwe paragraaf 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2. De som van de wedde van de voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn en van de vergoedingen, bezoldigingen en presentiegelden die hij ontvangt voor activiteiten die hij buiten zijn mandaat uitoefent, is gelijk aan of lager dan anderhalf maal het bedrag van de parlementaire vergoeding van de federale parlementsleden.
In geval van overschrijding van het maximumbedrag bedoeld in het eerste lid, wordt het bedrag van de vergoedingen, bezoldigingen of presentiegelden die voor de uitoefening van een openbaar mandaat of ambt in evenredige mate verminderd.
Als de buiten het mandaat van voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn uitgeoefende activiteiten in de loop van het mandaat beginnen of eindigen, stelt de betrokken voorzitter de raad voor maatschappelijk welzijn in kennis daarvan.
De raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt de wijze waarop de in het tweede lid bedoelde regel moet worden toegepast. »
Art. 2.In artikel 38 van de organieke wet van 8 juli 1976 op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, waarvan de tekst thans wordt ingeleid door de tekens "§ 1", wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De wedde, het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de sociale zekerheidsregeling van de voorzitter zijn dezelfde als die van de schepenen van de overeenstemmende gemeente. De Regering kan de toekenningsvoorwaarden en wijze ervan bepalen. »
Art. 3.Artikel 1 van dit decreet treedt in werking bij de volgende integrale vernieuwing van de raden voor maatschappelijk welzijn.
Art. 4.Dit decreet regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 1 april 1999.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw, G. LUTGEN De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Stukken van de Raad 480 (1998-1999) nrs. 1 tot 4.
Volledig verslag, openbare vergadering van 24 maart 1999.
Bespreking. Stemming.