26 FEBRUARI 2009. - Aanhangsel ter amendering van de sectorovereenkomst bereikt op 2 juni 2003 tussen "Essenscia wallonie" (vroeger Fédichem wallonie Energie), dat de Waalse sector van chemische ondernemingen en levenswetenschappen vertegenwoordigt, en het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, over de vermindering van de broeikasgasemissies (GES) en de verbetering van de energie-efficiëntie, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 7 juli 2003

Gelet op het decreet van 21 maart 2002 houdende instemming met het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering, en met de bijlagen A en B, opgemaakt te Kyoto, op 11 december 1997;

Gelet op het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek I van het Milieuwetboek, inzonderheid op artikel D89;

Gelet op de sectorovereenkomst bereikt op 2 juni 2003 tussen "Essenscia wallonie" (vroeger Fédichem wallonie Energie), dat de Waalse sector van chemische ondernemingen en levenswetenschappen vertegenwoordigt, en het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, over de vermindering van de broeikasgasemissies (GES) en de verbetering van de energie-efficiëntie;

Gelet op het voortgangsrapport 2007 dat de haalbaarheid van de opvolging van de energie-efficiëntie en van de broeikasgasemissies door de EPS-methodologie bevestigt, rekening houdend met de methodologische wijzigingen eigen aan verschillende soorten productie, zoals de farmaceutische industrie, alsook met behoorlijk gerechtvaardigde conjucturele aanpassingen;

Gelet op de laatste resultaten, waarin de geaggregeerde gegevens sinds 1999 worden opgenomen, die de echte tendens van de verbetering van de IEE en de IGES bevestigen, de echte coëfficiënten bevinden zich precies binnen de bepaalde beperking van de evolutie van deze coëfficiënten voor 2007, tussen - 13 en -16 % voor de coëfficiënten IEE en IGES;

Overwegende dat het potentieel voor de verbetering van de energie-efficiëntie en de vermindering van broeikasgasemissies van de sector tegen 2012 in het kader van de grondige evaluatie uitgevoerd in 2008 opnieuw is onderzocht;

Overwegende dat, op basis van dit onderzoek, de stuurgroep de bijkomende inspanning tot vermindering van het specifiek primaire energieverbruik en van de specifieke broeikasgasemissies van de sector op 4 % heeft geraamd, zodat de globale sectorale doelstelling tegen 2012 20 % zou bedragen;

Overwegende dat deze bijkomende inspanning in het kader van een onveranderde economische context moet worden gepland;

Overwegende dat er, in de praktijk, vastgesteld is dat de kosten van de jaarlijkse verificatie door commissarissen-revisoren zoals opgelegd in artikel 5 van de overeenkomst bijzonder hoog blijken te zijn;

Overwegende dat in de sector van chemie en levenswetenschappen de ondernemingen met een jaarlijks primair energieverbruik kleiner dan 0.5 PJ minder dan 9 % van het totaal verbruik van de ondertekenende ondernemingen bedragen, terwijl zij in de meerderheid zijn, namelijk 17 op de 28 ondertekenende ondernemingen in 2007;

Overwegende dat, voor de ondernemingen die het zwaarst getroffen zijn door de toegepaste prijzen, geen specifieke tussenkomst van een commissaris-revisor dient te worden opgelegd maar dat het toch noodzakelijk is een formele garantie op correcte verwerking van de gegevens te behouden;

Overwegende dat die ondernemingen met een jaarlijks primair energieverbruik kleiner dan 0.5 PJ in deze context de keuze moeten krijgen om bedoelde jaarlijkse verificatie te laten uitvoeren ofwel door hun commissaris-revisor, of bij gebrek aan commissaris-revisor, door hun accountant, ofwel door een controleur die jaarlijks door de Regering op voorstel van de stuurgroep wordt aangewezen;

De ondertekenende partijen komen overeen wat volgt :

Artikel 1.§ 1. De contracterende bedrijven van de Waalse sector van chemische industrieën en levenswetenschappen en de ondertekenende federatie verbinden zich om een bijkomende inspanning van 4 % tot vermindering van het specifiek primaire energieverbruik en van de specifieke broeikasgasemissies van de sector te realiseren, zodat de in artikel 2 van de overeenkomst bedoelde globale sectorale doelstelling de volgende waarden zou bedragen : - een verbetering met 20 % van de globale energie-efficiëntie van de sector, berekend door middel van de in bijlage 4 van de overeenkomst bedolede IEE-coëfficiënt; en - een vermindering met 20 % van de specifieke broeikasgasemissies, globaal beschouwd op het niveau van de sector, berekend door middel van de in bijlage 4 van de overeenkomst bedoelde IGES-coëfficiënt, voor de CO2 uit energie.

Op de datum van het verstrijken van de vastgestelde overeenkomst, krachtens artikel 20 van de overeenkomst, op 31 december 2012. § 2. De ondertekenende partijen kunnen de voorgaande paragraaf in onderlinge overeenstemming opzeggen indien de economische conjunctuur door de overeenkomstsluitende partijen zo ongunstig wordt geacht dat zij redelijkerwijs niet kan leiden tot de verwezenlijking van deze bijkomende inspanning.

Art. 2.De ondernemingen met een jaarlijks primair energieverbruik kleiner dan 0.5 PJ kunnen krachtens artikel 5, vierde lid, van de overeenkomst, de jaarlijkse opgelegde verificatie laten uitvoeren door hun commissaris-revisor, of bij gebrek aan commissaris-revisor, door de commissieadvisor van hun accountant, ofwel door een controleur die door de stuurgroep wordt aangewezen op voorstel van de Federatie met inachtneming van de in bijlage 2 "Vereisten voor een met de verificatie belaste derde partij en voor de technisch expert" van de overeenkomst genoemde criteria.

Art. 3.Dit aanhangsel gaat als bijlage bij de sectorovereenkomst bereikt op 2 juni 2003 tussen "Essenscia wallonie" (vroeger Fédichem wallonie Energie), dat de Waalse sector van chemische ondernemingen en levenswetenschappen vertegenwoordigt, en het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, over de vermindering van de broeikasgasemissies (GES) en de verbetering van de energie-efficiëntie.

Namen, in 3 exemplaren, op 26 februari 2009.

De voorzitter van de raad van bestuur van "Essenscia Wallonie", M. DUPUIS De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN