gepubliceerd op 16 april 2009
Addendum bij het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tussen de Federale Overheid en de overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake mammografische borstkankerscreening
2 MAART 2009. - Addendum bij het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tussen de Federale Overheid en de overheden bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake mammografische borstkankerscreening
Gelet op de specifieke bevoegdheden waarover de Federale Overheid en de overheden bedoeld in artikel 128,130 en 135 van de Grondwet, hierna de Gemeenschappen' genoemd, beschikken op het gebied van het gezondheidsbeleid en in het bijzonder voor wat activiteiten en diensten op het vlak van de preventieve geneeskunde betreft, overeenkomstig artikel 5, § 1, I, 1°, c) en 2° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
Gelet op het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening;
Overwegende dat het artikel 3, 1°, van het protocolakkoord van 25 oktober 2000 een evaluatie van de globale kwaliteit van de borstkankerscreening voorzag en een eventuele verlenging van het programma;
Overwegende de resultaten van de bovenvermelde evaluatie;
Gelet op het aanhangsel van 13 juni 2005 bij het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tot verlenging van 5 jaar vanaf 1 januari 2004;
De Federale Overheid en de Gemeenschappen gaan akkoord met de volgende punten :
Artikel 1.Het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening wordt voor een duur van vijf jaar verlengd vanaf 1 januari 2009.
Voorliggend aanhangsel wordt goedgekeurd met dien verstande dat het nog kan gewijzigd worden in functie van eventuele nieuwe overeenkomsten die kunnen gesloten worden in het kader van de Interministeriële Conferentie.
Art. 2.De gegevensstroom zal onderwerp zijn van continu onderzoek door een werkgroep samengesteld uit gebruikers en leveranciers, zodat de stroom kan geoptimaliseerd worden.
Art. 3.Deze bepalingen treden in werking vanaf 1 januari 2009.
Brussel, 2 maart 2009.
Voor de Federale Overheid : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, V. HEEREN Voor de Waalse Gewestregering : De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijkheid van Kansen, D. DONFUT Voor de Franse Gemeenschapsregering : De Minister van Gezondheid, Kinderen en Jeugdhulp, Mevr. C. FONCK Voor de Duitstalige Gemeenschapsregering : De Minister van Vorming en Tewerkstelling, Sociale Aangelegenheden en Toerisme, B. GENTGES Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Het lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, G. VANHENGEL Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : Het lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, B. CEREXHE