Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 27 mei 2004
gepubliceerd op 24 augustus 2004

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 december 1977 betreffende de bezoldiging van de voorzitters en de presentiegelden van de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004202603
pub.
24/08/2004
prom.
27/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/27/2004202603/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 MEI 2004. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 december 1977 betreffende de bezoldiging van de voorzitters en de presentiegelden van de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 38, § 1, eerste tot derde lid, zoals gewijzigd bij het decreet van 6 februari 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 december 1977 betreffende de bezoldiging van de voorzitters en de presentiegelden van de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn;

Gelet op het advies van de 'Conseil supérieur des villes, communes et provinces de la Région wallonne' (Hoge raad van de steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 3 december 2003;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 11 maart 2004 over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, uitgebracht op 19 april 2004, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 15 december 1977 betreffende de bezoldiging van de voorzitters en de presentiegelden van de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn op grond van de decreten van 1 april 1999 en 6 februari 2003 aangepast dient te worden;

Op de voordracht van de Minister die bevoegd is voor de wetgeving op de openbare centra voor sociale actie en voor het toezicht hierop;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.

Art. 2.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 december 1977 betreffende de bezoldiging van de voorzitters en de presentiegelden van de leden van de raden voor maatschappelijk welzijn wordt gewijzigd als volgt : 1° de woorden 'het plaatsvervangend lid' worden geschrapt; 2° er wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "Het lid dat de voorzitter vervangt voor een kortere duur dan die bepaald bij artikel 39 van de wet kan op eigen verzoek twee presentiegelden per volle vervangingsweek verkrijgen."

Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : "De voorzitter van een centrum dat minder dan 50.000 inwoners bedient die voor rekening van het centrum in aanmerking wenst te komen voor een verhoging van zijn wedde van voorzitter richt daartoe een aanvraag bij ter post aangetekend schrijven aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

Hij laat de aanvraag vergezeld gaan van : 1° een attest van de ontvanger van het centrum met melding van het bedrag van zijn brutowedde gedurende het jaar vóór de indiening van de aanvraag of, als hij een mandaat van voorzitter heeft sinds minder dan een jaar, het bedrag verkregen door het bruto maandbedrag van zijn wedde van voorzitter met twaalf te vermenigvuldigen, al naar gelang het geval;als de aanvrager een vermindering van zijn wedde van voorzitter heeft aangevraagd en verkregen, vermeldt het attest bovendien het bedrag van die vermindering; 2° een attest van elk van de instellingen die instaan voor de betaling van de andere wettelijke of reglementaire wedden, pensioenen, uitkeringen of bijslagen ontvangen door betrokkene en die verminderd of afgeschaft worden vanwege de wedde van voorzitter die de aanvrager ontvangt;elk attest vermeldt bovendien : a) desgevallend het bedrag van die vermindering;b) als de aanvrager een vermindering van zijn wedde van voorzitter heeft aangevraagd en verkregen, het aanvullende deel van de wedde van voorzitter waarvan bedoelde mandataris zou moeten afzien om het volle voordeel van zijn andere wettelijke of reglementaire wedden, pensioenen, uitkeringen of bijslagen te kunnen behouden; c) de te verwachten verhogingen van de wedde van voorzitter opdat betrokken mandataris geen inkomensverliezen zou lijden vanwege de verhogingen die toegekend zouden worden binnen de perken van het voor de schepenen vastgelegde maximumbedrag."

Art. 4.Artikel 8 van hetzelfde koninklijk besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : "Er wordt presentiegeld toegekend aan de leden die deelnemen aan de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn, van het vast bureau, de speciale comités, het overlegcomité en elk ander comité die het centrum moet bijwonen, op voorwaarde dat andere bepalingen niet voorzien in de toekenning van presentiegeld."; 2° er wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "Als de toekenning van presentiegeld de vermindering of afschaffing van andere wettelijke of reglementaire wedden, uitkeringen of bijslagen tot gevolg heeft, kan de raadsman de raad voor maatschappelijk welzijn schriftelijk verzoeken om de vermindering van de presentiegelden die hem toegekend worden.De overige modaliteiten zijn dezelfde als die waarin artikel 4 voorziet voor de vermindering van de wedde van voorzitter."

Art. 5.Artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : "§ 1. Het bedrag van het presentiegeld dat voor deelname aan de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn toegekend wordt, is gelijk aan het bedrag dat toegekend wordt aan de gemeentelijke raadslieden van de gemeente waar de zetel van het openbaar centrum voor sociale actie gevestigd is.

Het bedrag van het presentiegeld dat toegekend wordt voor deelname aan de vergaderingen van het vast bureau of van de overige comités bedoeld in artikel 8 of voor het onderzoek van de boekhouding bedoeld in artikel 93 van de wet wordt door de raad voor maatschappelijk welzijn vrij vastgelegd zonder overschrijding van het bedrag van het presentiegeld voorzien voor de vergaderingen van die raad. § 2. De raad voor maatschappelijk welzijn kan het presentiegeld van de raadsman die in aanmerking komt voor andere wettelijke of reglementaire wedden, pensioenen, uitkeringen of bijslagen, verhogen met een bedrag dat het door betrokkene geleden inkomensverlies compenseert. Het bedrag van het presentiegeld, verhoogd met het bedrag dat het inkomensverlies compenseert, mag nooit hoger zijn dan de wedde van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met 50.000 inwoners.

De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn die voor rekening van het centrum in aanmerking wensen te komen voor een verhoging van hun presentiegeld van raadsman richten een aanvraag bij ter post aangetekend schrijven aan het centrum.

Ze laten de aanvraag vergezeld gaan van : 1° een attest van de ontvanger van het centrum met melding van het totaal brutobedrag van de presentiegelden die hen toegekend werden gedurende het jaar vóór de indiening van de aanvraag of, als ze sinds minder dan een jaar na hun indiensttreding ingediend werd, het bedrag verkregen door het gemiddeld maandelijks bedrag van het presentiegeld met twaalf te vermenigvuldigen;het attest vermeldt eveneens het aantal vergaderingen van de raad die betrokken mandataris in de loop van bedoelde periode heeft bijgewoond; 2° een attest van elk van de instellingen die instaan voor de betaling van de andere wettelijke of reglementaire wedden, pensioenen, uitkeringen of bijslagen ontvangen door betrokkene en die verminderd of afgeschaft worden vanwege de presentiegelden die de mandataris ontvangt;elk attest vermeldt bovendien : a) desgevallend het bedrag van die vermindering; b) de te verwachten verhogingen van het presentiegeld opdat betrokken mandataris geen inkomensverlies zou lijden vanwege die verhogingen." § 3. De voorzitter plaatst de aanvraag bedoeld in artikel 4 en in paragraaf 2 van dit artikel op de agenda van de zitting van de raad, die plaatsvindt de dag na die waarop de aanvraag in ontvangst is genomen.

De raad beslist over de aanvraag.

De raad kan ook achten dat het dossier onvolledig is. Hij kan betrokken mandataris alsmede de instellingen die instaan voor de betaling van de andere wettelijke of reglementaire wedden, pensioenen, uitkeringen of bijslagen verzoeken om alle stukken die hij nodig acht voor de berekening van het bedrag van de aangevraagde verhoging. Hij kan bedoelde mandataris en instellingen eveneens verzoeken om elk nuttig gegeven.

In het geval bedoeld in het vorige lid plaatst de voorzitter de aanvraag op de agenda van de raad zodra de aangevraagde gegevens en stukken verstrekt zijn.

Betrokkene wordt bij aangetekend schrijven in kennis gesteld van de beslissing van de raad.

De verhoging van het presentiegeld van de raadslieden of van de wedde van de voorzitter, al naar gelang het geval, wordt van kracht op de eerste dag van de maand na die in de loop waarvan ze door de raad is toegekend.

In geval van wijziging van zijn geldelijke toestand verwittigt de ontvanger van de verhoging van het presentiegeld of van de wedde van voorzitter, al naar gelang het geval, onmiddellijk de raad bij ter post aangetekend schrijven.

In dat geval beraadslaagt de raad over het behoud, de wijziging of de afschaffing van de toegekende verhoging volgens de vastgelegde procedure."

Art. 6.Artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° het eerste lid van paragraaf 1 wordt ingeleid als volgt : "Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 3, tweede lid";2° in het eerste lid van paragraaf 2 worden de woorden "per kwartaal" vervangen door het woord "jaarlijks" en wordt het getal "twaalf" vervangen door het getal "achtenveertig";3° in het tweede lid van dezelfde paragraaf wordt het getal "drie" vervangen door het getal "twaalf";4° in het derde lid van dezelfde paragraaf wordt het getal "twee" vervangen door het getal "acht";5° in het vierde lid van dezelfde paragraaf wordt het getal "vier" vervangen door het getal "zestien";6° in het vijfde lid van dezelfde paragraaf wordt de woorden "per kwartaal" vervangen door het woord "jaarlijks".

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.

Art. 8.De Minister die bevoegd is voor de wetgeving op de openbare centra voor sociale actie en voor het toezicht hierop is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 27 mei 2004.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, Ph. COURARD

^