Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 27 maart 2002
gepubliceerd op 10 april 2002

Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van een toelage voor de uitvoering van bepaalde jachtbedrijfsinrichtingen

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2002027346
pub.
10/04/2002
prom.
27/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/27/2002027346/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 MAART 2002. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de toekenning van een toelage voor de uitvoering van bepaalde jachtbedrijfsinrichtingen


De Waalse Regering, Gelet op de jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op artikel 1sexies, er ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1994;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 augustus 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 4 oktober 2001;

Gelet op het advies van de « Conseil supérieur wallon de la Chasse » (Waalse Hoge Jachtraad), gegeven op 19 april 2001;

Gelet op het advies van de « Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne » (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 28 november 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van minder dan één maand;

Gelet op het advies 32.998/4 van de Raad van State, gegeven op 11 maart 2002, overeenkomstig artikel 84, 1e lid, 1°, van de gecoördineerde wetten over de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Binnen de perken van de begrotingskredieten wordt een toelage toegekend voor de uitvoering van bepaalde jachtbedrijfsinrichtingen in de jachtgebieden van het Waalse Gewest, met name de aanleg van wildakkers voor klein en grof wild, de beplanting of het zaaien van voorjaarslotensoorten en de oprichting van beschuttingen voor klein wild.

Onder jachtgebied wordt verstaan het gebied waarvan de oppervlakte waar gejaagd kan worden, bepaald is in artikel 2bis van de jachtwet van 28 februari 1882 en waarop een natuurlijke of rechtspersoon houder is van het jachtrecht.

Onder wildakker wordt verstaan ieder perceel dat door menselijk toedoen ingericht is om de voedingsmiddelen van het wild te verhogen.

Art. 2.De toelage wordt toegekend aan de eigenaar van het perceel waar de in artikel 1 bedoelde jachtbedrijfsinrichtingen uitgevoerd worden, of aan de drager van een zakelijk recht met gebruik ervan op dat perceel.

De toelagegerechtigde kan een publiekrechtelijke of privé-rechtelijke rechtspersoon zijn.

Art. 3.§ 1. De toelage voor de aanleg van wildakkers voor klein en grof wild of voor de oprichting van beschuttingen voor klein wild wordt toegekend onder volgende voorwaarden : 1° de wildakker of de beschutting moet worden aangelegd bij middel van een mengeling van zaden van verschillende plantensoorten geschikt om een overblijvende plantenbedekking mogelijk te maken of, bij gebreke, in staat zijn te zorgen voor de voeding van het wild tenminste gedurende de hele winterperiode en tot het begin van de lente;2° de wildakker of de beschutting mag niet aangelegd worden : a) op minder dan 100 meter van een waterwinningsput of van een stuwdammeer (behalve voor het klein wild);b) op minder dan 25 meter van een waterloop of van een vallei (behalve voor het klein wild);c) op minder dan 15 meter van een bronnengebied;d) op gronden aangeduid op bodemkaarten als hydromorfe, paraveenachtige of veenachtige bodems;3° het toedienen van meststoffen kan enkel gebeuren indien een scheikundig bodemonderzoek voorafgaand uitgevoerd werd en indien de resultaten van dit onderzoek het eisen;4° de aanvrager moet een wildakker of beschutting zoals bedoeld sub 1° op het perceel dat het onderwerp van de toelage is in stand houden gedurende een periode van minstens vijf jaar;5° de vernietiging van de bestaande vegetatie en het schoonmaken van het perceel worden uitsluitend uitgevoerd door mechanische middelen. § 2. Een toelage voor de beplanting of voor het zaaien van voorjaarslotensoorten wordt toegekend voor zover de door zaaiing, het stekken of beplanting ingevoerde soorten tot één of meerdere soorten van de hiernavolgende boomsoorten behoren : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. Indien de aanleg van in artikel 1 bedoelde jachtbedrijfsinrichtingen de uitvoering van handelingen of werkzaamheden waarvoor een stedenbouwkundige vergunning noodzakelijk is tot gevolg heeft, kan de toelage enkel toegekend worden indien de aanvrager op voorhand deze vergunning bekomen heeft. § 4. Geen enkel gewasbeschermingsmiddel mag gebruikt worden.

Art. 4.Iedere toelageaanvraag wordt gericht aan de directeur van het Centrum van de Afdeling Natuur en Bossen waar het (de) perceel (percelen) zich bevindt (bevinden) en waar de in artikel 1 bedoelde jachtbedrijfsinrichtingen zijn gepland.

De aanvraag vermeldt de naam, voornaam en het adres van de aanvrager met vermelding van de aard van zijn zakelijk recht op het perceel en eventueel de naam, voornaam en het adres van zijn lasthebber.

Bij de aanvraag worden gevoegd : 1° een uittreksel uit de kadastrale legger;2° een uittreksel van de topografische kaart op schaal van hetzij 1/10 000, 1/20 000 of 1/25 000, waarop het betrokken perceel in het rood omlijnd is;3° een beschrijving van de geplande jachtbedrijfsinrichtingen, met opgave naargelang het geval : a) van de oppervlakte van de wildakker voor klein en grof wild of van de beschutting voor klein wild en de plantensoorten die er gezaaid zullen worden;b) van de oppervlakte van de voorjaarslootteelt en de soorten die er gebruikt zullen worden; 4° een prijsopgave met vermelding van de totaal prijs (BTW incl.) van de te ondernemen werken; 5° de bewijsstukken van het zakelijk recht en, in voorkomend geval, van de volmacht;6° naargelang het geval, de resultaten van de scheikundige bodemanalyse;7° in voorkomend geval, een afschrift van de stedenbouwkundige vergunning;8° en de oppervlakte van het betrokken jachtgebied. Een ontvangstbewijs wordt naar de aanvrager verstuurd binnen acht werkdagen.

Art. 5.Er mag slechts één aanvraag per persoon en per kalenderjaar ingediend worden. Bij onverdeeldheid wordt deze laatste beschouwd als hebbende de aanvraag ingediend en niet iedere medeëigenaar. Iedere aanvraag mag betrekking hebben op één of meerdere percelen.

De instemming van de directeur van het Centrum van de afdeling Natuur en Bossen slaat op het geheel of op een deel van de aanvraag.

Art. 6.De personeelsleden van de afdeling Natuur en Bossen kunnen de plekken bezoeken, die het onderwerp zijn van de toelageaanvraag en kunnen er overgaan tot de gepaste controles op voorwaarde dat de aanvrager ten minste achtenveertig uur op voorhand verwittigd wordt.

Indien de aanvrager de toepassing van dit artikel weigert of hindert, wordt hem de toelage geweigerd.

Art. 7.De directeur van het Centrum van de afdeling Natuur en Bossen neemt een beslissing die hij aan de aanvrager meedeelt binnen 20 werkdagen na de datum van ontvangst van de aanvraag.

Bij een ter post aangetekende brief kan de aanvrager beroep indienen bij de Minister tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort of bij zijn afgevaardigde tegen een weigeringsbeslissing van de directeur van het Centrum of indien hij geen beslissing genomen heeft binnen de voorziene termijn. De minister of zijn afgevaardigde beschikken over een termijn van 20 werkdagen om de beslissing mee te delen aan de aanvrager bij een ter post aangetekende brief.

Art. 8.De verwezenlijking van de jachtbedrijfsinrichtingen waarvoor een toelage gevraagd is, moet plaatsvinden ten laatste binnen een termijn van één jaar te rekenen vanaf de datum van de gunstige beslissing van de directeur van het Centrum, of van de minister of van diens afgevaardigde.

De aanvrager informeert de directeur van het Centrum per brief van het einde van de uitvoeringswerken van de jachtbedrijfsinrichtingen.

Art. 9.De toelage wordt in één keer uitbetaald nadat de directeur van het Centrum of zijn afgevaardigde het einde van de werken gecontroleerd heeft en op voorlegging van de afschriften van de voldane rekeningen en/of van de door de aanvrager eensluidend verklaarde loonfiches, alsook van de bodemanalyse.

Art. 10.§ 1. De betoelaagbare uitgaven en werkzaamheden zijn de volgende : 1° de verschillende voorbereidingwerkzaamheden van de grond, met inbegrip van het rooien en het afvlakken van stobben, de oppervlaktedrainage, de vernietiging van de bestaande plantengroei en het opruimen van het perceel;2° het bodemonderzoek;3° de aankoop en het toedienen van meststoffen;4° de aankoop van stekken en planten;5° het zaaien en het planten;6° de aankoop en de plaatsing van tijdelijke beschermingen tegen het wild. § 2. De toelage is vastgesteld op 60 % van het totaal bedrag van de in § 1 bedoelde uitgaven en werkzaamheden. Het totaal bedrag van de toelage is beperkt tot 2.478,94 euro/ha (BTW excl.) voor de wildakkers voor klein en grof wild en de beschuttingen voor klein wild en tot 991,57 euro/ha (BTW excl.) voor de voorjaarslotensoorten. De toelage wordt toegekend ten belope van 3 % van de oppervlakte van het jachtgebied. § 3. Het in § 2 bepaalde toelagepercentage wordt met 10 % verhoogd voor gezamenlijke aanvragen betreffende ten minste 5 aanliggende jachtgebieden die een geheel vormen van minstens 2 000 ha bos voor wat betreft het grof wild, en minstens 2 000 ha bos en/of open veld voor wat betreft het kein wild.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 12.De minister tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 27 maart 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^