27 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de metingen van de maximale geluidsdrempels die niet overschreden mogen worden door de luchtvaartuigen die de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens gebruiken

De Waalse Regering, Gelet op de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder, inzonderheid op artikel 1bis , ingevoegd bij het decreet van 1 april 1999, gewijzigd op 8 juni 2001, 25 oktober 2001 en 19 december 2002;

Gelet op het decreet van 23 juni 1994 betreffende de oprichting en de uitbating van de onder het Waalse Gewest ressorterende luchthavens en vliegvelden, gewijzigd op 8 juni 2001;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 29 november 2001 betreffende de uitoefening van bijzondere gedelegeerde opdrachten toevertrouwd aan de gespecialiseerde maatschappij "Société wallonne des aéroports" (SOWAER) (Waalse maatschappij voor luchthavens);

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 2 oktober 2002, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State, gewijzigd bij de wetten van 4 augustus 1996, 8 september 1997 en 25 mei 1999;

Overwegende dat de efficiëntie van de overwogen begeleidingsmaatregelen, o.a. die betreffende de geluidsisolatie van de gebouwen gelegen in de zones van het plan m.b.t. de blootstelling aan de geluidshinder, vereist dat het geluid van de luchtvaartuigen dat aan de grond gehoord wordt, beperkt blijft tot waarden die verenigbaar zijn met de beoogde doelstellingen inzake comfort;

Overwegende dat de stabiliteit van het plan m.b.t. de blootstelling aan de geluidshinder vereist dat ook het geluid van de luchtvaartuigen dat buiten de zones van voornoemd plan aan de grond gehoord wordt, gemeten wordt;

Overwegende bijgevolg dat de geluidsniveaus die bij het voorbijvliegen van luchtvaartuigen waargenomen worden, gecontroleerd moeten worden en dat de overschrijdingen van de opgelegde geluidsdrempels gestraft moeten worden;

Overwegende dat de Regering daartoe belast wordt met de vastlegging van de procedure voor het vaststellen van de overtredingen en het opleggen van de boetes;

Overwegende dat de vergelijking van de radargegevens met de aan de grond geregistreerde geluidsmetingen van dien aard is dat het luchtvaartuig de geluidsniveaus toegerekend krijgt die hem eigen zijn;

Op de voordracht van de Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit wordt verstaan onder : 1° A-gewogen equivalent geluidsdrukniveau (LAeq) van een fluctuerend geluid gemeten op een bepaalde geografische plaats gedurende een tijdsinterval T : het stabiele continu geluidsniveau dat gedurende een gelijk tijdsinterval dezelfde gemiddelde kwadraatdruk zou hebben als het fluctuerende geluid. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° maximale geluidsdrempel : het geluidsdrukniveau LAeq (1s) in decibel "A" [dB(A)] dat niet overschreden mag worden op een bepaalde geografische plaats;3° luchtvaartuigen : de burgerlijke luchtvaartuigen afkomstig van en/of naar luchthavens die onder het Waalse Gewest ressorteren;4° maximaal geluidsniveau van een luchtvaartuig : de maximumwaarde van het geluidsdrukniveau LAeq (1s) gemeten bij het voorbijvliegen van een luchtvaartuig en specifiek door dat luchtvaartuig voortgebracht op een bepaalde geografische plaats, met name [LAeq(1s)]vliegtuig max. HOOFDSTUK II - Metingen van het geluidsdrukniveau

Art. 2.Het A-gewogen equivalent geluidsdrukniveau LAeq(T) wordt continu gemeten per tijdsinterval T van één seconde LAeq(1S) d.m.v. een meetstation van klasse 1 overeenkomstig de norm CEI 651 en van categorie B overeenkomstig de norm CEI 804.

Het meetstation wordt systematisch vóór en na de meting gekalibreerd; de verschillen zijn altijd lager dan 0,5 dB. Het geluid wordt buiten de gebouwen gemeten. De microfoon wordt op een afspanmast aangebracht op minstens 4 meter afstand van elke geluidsreflecterende structuur (muren, hok, grond, enz.). Hij is tegen weer en wind beschermd door een zeil, eveneens van klasse I overeenkomstig de norm CEI 651.

De metingen worden niet uitgevoerd in geval van neerslag, noch bij een windsnelheid boven 5 m/s.

De gemeten geluidsdrukniveaus worden in verband gebracht met de gegevens van de vluchtplannen die door het luchtvaartbureau (CR1) overgemaakt worden en met de door Belgocontrol verschafte trajecten van de luchtvaartuigen met het oog op de behandeling ervan en meer bepaald op de vastlegging van het maximale geluidsniveau van elk luchtvaartuig.

Art. 3.De voorziening voor de metingen bedoeld in artikel 2 wordt aangebracht en beheerd door de "SOWAER" in het kader van de gedelegeerde opdrachten die haar toevertrouwd worden bij het besluit van de Waalse Regering van 29 november 2001. Ze bestaat uit een netwerk van vaste en mobiele geluidsmeetstations.

De kwaliteit en conformiteit ervan worden gecertificeerd door de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Vervoer van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer of door zijn afgevaardigde.

Het aantal stations en de lokalisatie ervan worden bepaald door de Minister die voor het Luchthavenbeheer bevoegd is.

Art. 4.De in artikel 2 bedoelde metingen zijn het voorwerp van een dagelijks verslag dat de volgende gegevens bevat : 1° de meetmethode;2° de beschrijving van het gebruikte meetmaterieel;3° de resultaten van de kalibrering van de gebruikte meetapparaatuur;4° het plan van de plaats met de nauwkeurige vermelding van het(de) meetpunt(en);5° een foto van de meetvoorziening;6° de datum waarop en de periodes waarin de metingen uitgevoerd werden;7° de weersomstandigheden tijdens de metingen en, met name, de nauwkeurige vermelding van de windsnelheid bij het voorbijvliegen van de luchtvaartuigen;8° de resultaten van de metingen, met name de maximale geluidsniveaus van de luchtvaartuigen. Het verslag wordt opgemaakt en ondertekend door de "SOWAER" en overgemaakt aan de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Vervoer van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer en aan de toezichthoudende ambtenaar. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.De Minister bevoegd voor het Beheer en de Uitrusting van de Luchthavens is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 27 februari 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA