gepubliceerd op 13 maart 2003
Besluit van de Waalse Regering betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen
27 FEBRUARI 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, inzonderheid op artikel 60;
Gelet op het advies van de Commissie voor afvalstoffen, gegeven op 16 december 2002;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat een richtlijn « interne markt » moet worden omgezet en dat de termijn voor die omzetting is verstreken op 28 december 2002;
Overwegende dat de Europese Commissie een ingebrekestelling heeft gestuurd op 22 januari 2003 en dat een termijn van twee maanden werd vastgesteld om antwoord te geven; dat de Commissie zich het recht voorbehoudt om een gemotiveerd advies uit te brengen indien de opmerkingen niet binnen de voorgeschreven termijn binnenkomen;
Gelet op het advies van de Raad van State, uitgebracht overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 75/442/EEG van 15 juli 1975 betreffende de afvalstoffen, gewijzigd bij de richtlijnen 91/156/EEG van 18 maart 1991 en 91/692/EEG van 23 december 1991;
Gelet op richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen;
Gelet op het internationale Marpol-Verdrag 73/78 van 1973 houdende regels ter voorkoming van verontreiniging door schepen, zoals gewijzigd bij het desbetreffende protocol van 1978, van kracht op 27 november 2000;
Op de gezamenlijke voordracht van de Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken en van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen wordt bij dit besluit omgezet.
Art. 2.Dit besluit beoogt het terugdringen van lozingen van scheepsafval en ladingresiduen in zee en meer bepaald de verboden lozingen uitgevoerd door schepen die havens gebruiken, door de beschikbaarheid en het gebruik van havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen te verbeteren en aldus de bescherming van het marinemilieu te verhogen.
Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;2° afval : alle afvalstoffen zoals bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet;3° scheepsafval : afval, met inbegrip van sanitair afval, en residuen, niet zijnde ladingresiduen, die ontstaan tijdens de bedrijfsvoering van een schip en die vallen onder het toepassingsgebied van de bijlagen I, IV en V van Marpol 73/78, en ladinggebonden afval zoals omschreven in de Guidelines voor de uitvoering van bijlage V van Marpol 73/78;4° « ladingresiduen » : de restanten van lading in ruimen of tanks aan boord die na het lossen en schoonmaken achterblijven, met inbegrip van restanten na lading of lossing en morsingen;5° « schip » : zeegaand vaartuig, ongeacht het type, dat in het marinemilieu opereert, met inbegrip van draagvleugelboten, luchtkussenvaartuigen, onderwatervaartuigen en drijvende vaartuigen;6° « vissersvaartuig » : schip, uitgerust of met commercieel oogmerk gebruikt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee;7° « pleziervaartuig » : schip, bestemd of gebruikt voor sport of vrijetijdsbesteding, ongeacht het type en de wijze van voortstuwing;8° « haven » : plaats of geografisch gebied met verbeteringswerken en voorzieningen die voornamelijk dienen voor de ontvangst van schepen, met inbegrip van vissersvaartuigen en pleziervaartuigen;9° « havenontvangstvoorziening » : vaste, drijvende of mobiele voorziening die geschikt is voor de ontvangst van scheepsafval of ladingresiduen;10° « inzameling » : inzameling zoals bedoeld in artikel 2, 14° van het decreet;11° « verwijdering » : verwijdering zoals bedoeld in artikel 2, 9° van het decreet;12° « valorisatie » : nuttige toepassing zoals bedoeld in artikel 2, 10° van het decreet;13° de « Dienst » : de Dienst zoals bedoeld in artikel 2, 23°, van dit decreet.
Art. 4.Onverminderd de in artikel 3, 3° en 4°, bedoelde bepalingen zijn de « scheepsafval » en de « ladingresiduen » afvalstoffen in de zin van artikel 2, 1°, van het decreet.
Art. 5.§ 1. Dit besluit is van toepassing op : a) alle schepen, met inbegrip van vissers- en pleziervaartuigen, elk schip, vissersvaartuig en pleziervaartuig, ongeacht hun vlag, die een haven aandoen of daar in bedrijf zijn;b) alle havens die gewoonlijk worden aangedaan door schepen welke onder het toepassingsgebied van punt a) vallen. § 2. De artikelen 8, § 3 en 9, § 2, uitgezonderd, is dit besluit niet van toepassing op : a) oorlogsschepen en marinehulpschepen;b) andere schepen in eigendom of onder beheer van een staat die uitsluitend voor een niet-commerciële overheidsdienst worden gebruikt.
Art. 6.De havenbeheerders dragen zorg voor de beschikbaarheid van havenontvangstvoorzieningen die toereikend zijn voor de behoeften van de schepen welke hun havens gewoonlijk aandoen.
Havenontvangstvoorzieningen zijn toereikend, indien zij geschikt zijn voor de ontvangst van de soorten en hoeveelheden scheepsafval en ladingresiduen van de schepen welke die haven gewoonlijk aandoen, rekening houdende met de behoeften van de gebruikers van de haven, de grootte en de geografische ligging van de haven, het soort schepen dat de haven aandoet en de vrijstellingen bedoeld in de artikelen 8, § 3 en 9, § 2.
Art. 7.§ 1. Een aan de plaatselijke situatie aangepast plan wordt door elke havenbeheerder uitgewerkt en uitgevoerd in overleg met de betrokken partijen, met inbegrip van de privé-exploitanten en de havengebruikers of hun vertegenwoordigers. Daarbij wordt rekening gehouden met de bij dit besluit opgelegde verplichtingen.
De minimale voorschriften voor de uitwerking van dat plan zijn opgenomen in bijlage I. § 2. Elk planontwerp behoeft het advies van de Waalse dienst voor afvalstoffen van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu. Dat advies is conform en wordt uitgebracht binnen een maand, te rekenen van de datum waarop de aanvraag om advies door de havenbeheerder verzonden wordt. § 3. Het door de havenbeheerder overgelegde plan voor ontvangst en verwerking van scheepsafval wordt door de Regering goedgekeurd voor maximum drie jaar. Het wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 4. Het plan voor ontvangst en verwerking van scheepsafval wordt door de netbeheerder aangepast na elke belangrijke wijziging van de havenexploitatie. § 5. De havenbeheerder maakt ter attentie van de Regering een jaarlijks evaluatieverslag op over de uitvoering van het plan voor ontvangst en verwerking van scheepsafval.
Een afschrift van dat verslag wordt aan de Dienst gericht.
Art. 8.§ 1. De kapitein van een schip, niet zijnde een vissersvaartuig of een pleziervaartuig waarmee ten hoogste 12 passagiers mogen worden vervoerd, dat op weg is naar een haven in het Waalse Gewest, vult het formulier van bijlage II waarheidsgetrouw en nauwkeurig in en verstrekt de informatie aan de havenbeheerder : a) ten minste 24 uur vóór aankomst, indien de aanloophaven bekend is, of b) zodra de aanloophaven bekend is, indien die informatie minder dan 24 uur vóór aankomst beschikbaar is, of c) uiterlijk bij vertrek uit de vorige haven, indien de duur van de reis minder dan 24 uur bedraagt. § 2. De in § 1 bedoelde informatie wordt hoe dan ook tot de volgende aanloophaven aan boord bewaard door de scheepskapitein. § 3. De havenbeheerder kan schepen vrijstelling verlenen van de in § 1 bedoelde verplichtingen indien : - schepen volgens een dienstregeling frequent en regelmatig bepaalde havens aandoen; - genoegzaam aangetoond is dat er een regeling is getroffen voor de afgifte van scheepsafval en de betaling van bijdragen.
Er moet ten minste één contractuele akte bestaan dat de kapitein en de havenbeheerder verbindt; - een vrijstellingsaanvraag met alle voormelde bewijsstukken vooraf en schriftelijk aan de havenbeheerder wordt gericht.
Art. 9.§ 1. De kapitein van een schip dat een haven aandoet, geeft alle scheepsafval voor vertrek uit die haven af bij een havenontvangstvoorziening.
Niettegenstaande het eerste lid, kan een schip na advies van de ambtenaar belast met de bewaking naar de volgende aanloophaven doorvaren zonder afgifte van het scheepsafval, indien blijkt dat er voldoende aparte opslagcapaciteit aan boord aanwezig is voor alle scheepsafval dat is ontstaan en dat nog zal ontstaan tijdens de voorgenomen reis van het schip tot de haven van afgifte. § 2. De havenbeheerder kan schepen vrijstelling verlenen van de in § 1 bedoelde verplichtingen indien : 1. Schepen volgens een dienstregeling frequent en regelmatig bepaalde havens aandoen;2. Genoegzaam aangetoond is dat er een regeling is getroffen voor de afgifte van scheepsafval en de betaling van bijdragen. Er moet ten minste één contractuele akte bestaan dat de kapitein en de havenbeheerder verbindt; 3. Een vrijstellingsaanvraag met alle voornoemde bewijsstukken vooraf en schriftelijk wordt gestuurd aan de havenbeheerder.
Art. 10.Voor inspecties van andere schepen dan vissersvaartuigen en pleziervaartuigen waarmee ten hoogste 12 passagiers mogen worden vervoerd, indien de betrokken autoriteit het resultaat van de inspectie niet bevredigend acht, draagt hij er zorg voor dat het schip de haven niet verlaat voordat het zijn scheepsafval en/of ladingresiduen bij een havenontvangstvoorziening heeft afgegeven overeenkomstig dit besluit.
Art. 11.De kapitein van een schip dat een haven aandoet, draagt er zorg voor dat ladingresiduen afgegeven worden bij een havenontvangstvoorziening overeenkomstig de voorschriften van Marpol 73/78.
Art. 12.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 13.De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken en de Minister van Leefmilieu zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 27 februari 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET
Bijlage I Voorschriften voor afvalontvangst- en afvalverwerkingsplannen in havens De plannen moeten betrekking hebben op alle soorten scheepsafval en ladingresiduen, afkomstig van schepen die gewoonlijk de betrokken haven aandoen, en afgesteld zijn op de grootte van de haven en het soort schepen dat die haven aandoet.
De volgende elementen moeten deel uitmaken van de plannen : - een beoordeling van de behoefte aan havenontvangstvoorzieningen, gelet op de behoefte van de schepen die de haven gewoonlijk aandoen; - een beschrijving van het soort havenontvangstvoorzieningen en de capaciteit daarvan; - een gedetailleerde beschrijving van de procedures voor de ontvangst en inzameling van scheepsafval en ladingresiduen; - een beschrijving van het tariefsysteem; - procedures voor het melden van vermeende tekortkomingen van havenontvangstvoorzieningen; - procedures voor structureel overleg met havengebruikers, afvalbedrijven, terminalexploitanten en andere betrokken partijen; - soort en hoeveelheden ontvangen en verwerkt scheepsafval en ladingresiduen.
Daarnaast dienen de plannen het volgende te omvatten : - een overzicht van de toepasselijke wetgeving en formaliteiten voor de afgifte; - vermelding van een persoon of personen die verantwoordelijk is of zijn voor de uitvoering van het plan; - een beschrijving van eventuele voorbehandelingsinstallaties en -processen in de haven; - een beschrijving van de methoden voor het registreren van het feitelijk gebruik van de havenontvangstvoorzieningen; - een beschrijving van de methoden voor het registreren van de ontvangen hoeveelheden scheepsafval en ladingresiduen, en - een beschrijving van de wijze waarop scheepsafval en ladingresiduen worden verwijderd.
De procedures voor de ontvangst, inzameling, opslag, behandeling en verwijdering dienen in alle opzichten conform een milieuzorgsysteem te zijn dat geschikt is voor een geleidelijke vermindering van de milieueffecten van deze activiteiten. De procedures worden geacht conform te zijn indien zij voldoen aan Verordening (EEG) nr. 1836/93 van de Raad van 29 juni 1993 inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit de industriële sector aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem.
Informatie die aan alle havengebruikers moet worden verstrekt : - korte verwijzing naar het fundamentele belang van een behoorlijke afgifte van scheepsafval en ladingresiduen; - locatie van de havenontvangstvoorzieningen voor iedere aanlegplaats, met tekening/kaart; - lijst van gewoonlijk verwerkte soorten scheepsafval en ladingresiduen; - lijst van contactadressen, exploitanten en geboden diensten; - beschrijving van de afgifteprocedures; - beschrijving van het tariefsysteem, en - procedures voor het melden van vermeende tekortkomingen van havenontvangstvoorzieningen.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2003 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen.
Namen, 27 februari 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET
Bijlage II Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2003 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen.
Namen, 27 februari 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET