Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 25 september 2003
gepubliceerd op 26 januari 2004

Besluit van de Waalse Regering houdende toepassing van het decreet van 7 september 1989 betreffende de aanduiding van lokale oorsprong en de aanduiding van Waalse oorsprong alsmede het toepasselijk maken in het Waalse Gewest van de verordeningen nr. 2081/92 en nr. 2082/92

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004200109
pub.
26/01/2004
prom.
25/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/25/2004200109/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering houdende toepassing van het decreet van 7 september 1989 betreffende de aanduiding van lokale oorsprong en de aanduiding van Waalse oorsprong alsmede het toepasselijk maken in het Waalse Gewest van de verordeningen (E.E.G.) nr. 2081/92 en nr. 2082/92


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 7 september 1989, zoals gewijzigd bij het decreet van 19 december 2002, betreffende de aanduiding van lokale oorsprong en de aanduiding van Waalse oorsprong alsmede het toepasselijk maken in het Waalse Gewest van de verordeningen (E.E.G.) nrs. 2081/92 en 2082/92;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen;

Gelet op de verordening (EEG) nr 2037/93 van de Commissie van 27 juli 1993 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van genoemde verordening (EEG) nr. 2081/92;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 2082/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de specificiteitscertificering voor landbouwproducten en levensmiddelen;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 1848/93 van de Commissie van 9 juli 1993 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van genoemde verordening (EEG) nr 2082/92;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juli 2003;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 24 juli 2003;

Gelet op het advies 35.819/2/V van de Afdeling Wetgeving van de Raad van State, gegeven op 29 augustus 2003;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1o "decreet" : het decreet van 7 september 1989 betreffende de aanduiding van lokale oorsprong en de aanduiding van Waalse oorsprong alsmede het toepasselijk maken in het Waalse Gewest van de verordeningen (E.E.G.) nrs. 2081/92 en 2082/92, zoals gewijzigd bij het decreet van 19 december 2002; 2o "Minister" : de Minister bevoegd voor Landbouw. HOOFDSTUK I. - Uitvoering van hoofdstuk II van het decreet betreffende de aanduidingen van lokale oorsprong en de geografische aanduidingen wat betreft de producten bedoeld in verordening (EEG) nr. 2081/92 Afdeling 1. - De aanvraag tot registratie van een beschermde

oorsprongsbenaming of van een beschermde geografische aanduiding

Art. 2.§ 1. De aanvraag tot registratie van een oorsprongsbenaming of van een geografische aanduiding wordt ingediend door een groepering zoals bepaald in artikel 14bis, § 2, tweede lid, van het decreet. Ze kan ook worden ingediend door een natuurlijke of rechtspersoon die gemachtigd is overeenkomstig artikel 1 van verordening (EEG) nr. 2037/93 van de Commissie van 27 juli 1993, d.w.z. op voorwaarde dat het gaat om de enige producer gevestigd in het geografische gebied afgebakend bij de indiening van de aanvraag, dat er plaatselijke, eerlijke en onveranderlijke werkwijzen bestaan die door die enige persoon worden uitgevoerd en dat dat gebied kenmerken vertoont die grotendeels verschillen van de aangrenzende gebieden en/of voor zover de kenmerken van het product verschillend zijn. § 2. De aanvraag bevat alle gegevens waarbij kan worden bewezen dat de aangevraagde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding overeenstemt met de definitie van artikel 14bis, § 1, van het decreet en dat de voorwaarden bedoeld in artikel 14bis, § 2, leden 2 en 3, van het decreet worden vervuld.

Ze bevat ook een productdossier dat in acht moet worden genomen opdat het landbouwproduct in aanmerking komt voor de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding.

Het productdossier bevat tenminste : 1o de naam van het landbouwproduct of het levensmiddel, inclusief de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding; 2o de beschrijving van het landbouwproduct of het levensmiddel, inclusief in voorkomend geval de grondstoffen en de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische en/of organoleptische kenmerken van het product of het levensmiddel; 3o de afbakening van het geografische gebied en, in voorkomend geval, de gegevens waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, § 4, van verordening (EEG) nr. 2081/92; 4o de gegevens waaruit blijkt dat het landbouwproduct of het levensmiddel afkomstig is uit het geografische gebied, in de zin van artikel 2, § 2, onder a) of onder b) van verordening (EEG) nr. 2081/92, al naar gelang van het geval; 5o de beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het product en, in voorkomend geval, de eerlijke en onveranderlijke plaatselijke werkwijzen alsook de gegevens betreffende de conditionering, wanneer de aanvragende groepering bepaalt en bewijst dat de conditionering moet plaatsvinden in het afgebakende geografische gebied teneinde te zorgen voor de kwaliteit, de traceerbaarheid en de controle. »; 6o de gegevens die het verband bewijzen met het geografische milieu of de geografische oorsprong in de zin van artikel 2, § 2, onder a) of b), van verordening (EEG) nr. 2081/92, al naar gelang van het geval; 7o de verwijzingen naar de in artikel 10 van verordening (EEG) nr. 2081/92 bedoelde controlestructu(u)r(en); 8o de specifieke gegevens inzake etikettering die verband houden met de vermelding "BOB" of "BGA", al naar gelang van het geval, of de gelijkwaardige nationale traditionele vermeldingen; 9o de eventuele eisen waaraan krachtens communautaire en/of nationale bepalingen moet worden voldaan; 10o het controleplan betreffende de naleving van het productdossier; 11o het voorstel van een controle-instelling die door de Regering moet worden erkend met het oog op de naleving van het voorgestelde productdossier; § 3. Deze afdeling is ook van toepassing op elke aanvraag tot wijziging van het productdossier m.b.t. een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding.

Art. 3.§ 1. De registratieaanvraag wordt ingediend bij de Minister.

Ze wordt opgenomen in een bericht bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, dat de geplande oorsprongsbenaming of geografische aanduiding bepaalt en dat betrokken derden erom verzoekt om kennis te nemen van het aanvraagdossier, zonder zich te begeven naar de administratie, en om hun opmerkingen te uiten binnen de maand van genoemde bekendmaking; de kopiekosten zijn ten laste van de betrokken derde.

De aanvrager wordt op de hoogte gebracht van de eventuele opmerkingen van derden en wordt erom verzocht om daarop te antwoorden binnen een termijn die niet lager is dan 30 dagen en die niet hoger is dan 90 dagen.

Bij gebrek aan antwoord binnen de gestelde termijn, wordt de aanvraag geacht ingetrokken te zijn. § 2. Binnen de maand na het verstrijken van de termijn bedoeld in het derde lid van § 1, worden de aanvraag, eventueel aangevuld door de aanvrager op verzoek van het Directoraat-generaal Landbouw, de eventuele commentaren van derden en de daarop gegeven antwoorden, alsook de eventuele opmerkingen van het Directoraat-generaal Landbouw voorgelegd ter advies aan de Wetenschappelijke Adviescommissie voor Agrovoedingsproducten ingesteld bij artikel 14bis, § 5, van het decreet.

De Commissie geeft haar advies uit binnen drie maanden vanaf de aanvraag.

Bij gebrek aan advies binnen de gestelde termijn, wordt het geacht gunstig te zijn. § 3. Na afloop van het onderzoek van de aanvraag, wordt de beslissing betreffende de registratie aangenomen overeenkomstig artikel 14, § 3, van het decreet.

Art. 4.§ 1. Vanaf de aanneming van het besluit tot erkenning van de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding overeenkomstig artikel 14bis, § 3, van het decreet, heeft elke persoon die kan aantonen een wettig belang te hebben, toegang tot de aanvraag tot het verstrijken van de termijn van zes maanden na de bekendmaking van de aanvraag in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen overeenkomstig artikel 6, § 2, van verordening (EEG) nr. 2081/92. § 2. Het aanvraagdossier ligt ter inzage bij het Directoraat-generaal Landbouw, zonder reis; de kopiekosten zijn ten laste van de verzoeker. Afdeling 2. - Wetenschappelijke Adviescommissie voor

Agrovoedingsproducten

Art. 5.§ 1. De Wetenschappelijke Adviescommissie, ingesteld bij artikel 14bis, § 5, van het decreet bestaat uit : 1o vijf vertegenwoordigers van universitaire instellingen; 2o twee vertegenwoordigers van centra voor technisch onderzoek; 3o twee vertegenwoordigers van niet-universitaire hogere instellingen; 4o twee vertegenwoordigers van de betrokken gewestelijke besturen, met name één vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal Landbouw en één vertegenwoordiger van het Agentschap voor de bevordering van een kwaliteitslandbouw.

Deze vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers worden door de Waalse Regering benoemd voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. § 2. De voorzitter van de Commissie wordt benoemd, onder haar leden, door de Regering; bij verhindering, wordt het voorzitterschap waargenomen door het oudste lid van de Commissie. Het secretariaat wordt waargenomen door de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische Raad van het Waalse Gewest). § 3. De Commissie neemt een huishoudelijk reglement aan met een tweederde meerderheid van de leden; het treedt pas in werking na zijn goedkeuring door de Minister.

Dit reglement bepaalt o.a. : 1o de modaliteiten voor de bijeenroeping van de leden, het opmaken van de agenda, het opmaken en de goedkeuring van de processen-verbaal, berichten en andere documenten opgesteld namens de Commissie; 2o de regels m.b.t. de bijwoning van de zittingen alsook de regeling van belangenconflicten; 3o de delegaties van handtekeningen; 4o de werking van het secretariaat. § 4. De Commissie beraadslaagt pas rechtsgeldig bij afwezigheid van ten minste de helft van haar leden; indien niet voldaan wordt aan deze voorwaarde, wordt de Commissie opnieuw bijeengeroepen met dezelfde agenda en beraadslaagt ze rechtsgeldig ongeacht het aantal aanwezige leden.

Ze ontvangt de adviezen van elke persoon van haar keuze en kan werkgroepen oprichten wier samenstelling ze vaststelt, teneinde informatie te krijgen over bijzondere punten.

De adviezen worden aangenomen per consensus of, bij gebrek, bij gewone meerderheid van de aanwezige leden.

Wanneer een lid zich verzet tegen het advies uitgebracht door de meerderheid, kan dit laatste worden aangevuld met een vermelding van de uiteenlopende mening. § 5. Een lid van de Adviescommissie mag niet beraadslagen over zaken waarin hij belang stelt, hetzij persoonlijk hetzij als zaakgelastigde voor of na de beraadslaging. § 6. De leden van de Adviescommissie komen in aanmerking voor de terugbetaling van hun reiskosten overeenkomstig de regels die van toepassing zijn op de ambtenaren-generaal van het Waalse Gewest. § 7. De Regering ontslaat en vervangt het lid van de Adviescommissie indien : 1o hij zonder geldige reden niet heeft deelgenomen aan drie opeenvolgende vergaderingen; 2o zijn mandaat vacant wordt na overlijden, ontslag of om enige andere reden; 3o hij de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij benoemd werd; 4o hij zijn ambtsplichten verzuimt. § 8. De zetel van de Commissie is dezelfde als die van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (rue du Vertbois, te Luik). Afdeling 3. - Controle-instellingen

Art. 6.§ 1. De naleving van het productdossier wordt gecontroleerd door controle-instellingen erkend door de Regering.

De erkenning van de controle-instelling heeft als doel te onderzoeken of die in staat is de naleving van een bepaald productdossier te controleren.

De erkenning wordt toegekend voor een maximum termijn van tien jaar. § 2. Om erkend te zijn, moet de instelling voldoen aan volgende voorwaarden : 1o erkend zijn als certificerende instelling overeenkomstig de norm EN 45.011, eventueel gewijzigd overeenkomstig artikel 10, § 3, van verordening (EEG) nr. 2081/92; 2o voldoende objectiviteits- en onpartijdigheidswaarborgen bieden t.a.v. elke producent of verwerker die onderworpen is aan een controle; 3o te allen tijde beschikken over deskundigen en de noodzakelijke middelen om te zorgen voor de controle op de landbouwproducten en de levensmiddelen met een beschermde benaming.

Wanneer het productdossier wordt gewijzigd, dient de controle-instelling een andere erkenningsaanvraag in binnen drie maanden vanaf die wijziging; die aanvraag is vergezeld van een controleplan aangepast overeenkomstig genoemde wijziging. De erkenning blijft van kracht tot de kennisgeving van het besluit van de Regering waarbij beslissing wordt genomen over de nieuwe aanvraag.

Art. 7.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt ingediend bij het Directoraat-generaal Landbouw.

Ze bevat tenminste : 1o de benaming en de sociale zetel van de instelling; 2o een kopie van de statuten en de lijst van de bestuurders; 3o de opsomming van de bekwaamheden en de technische middelen waarover de aanvragende instelling beschikt in het gebied waarvoor de erkenning wordt aangevraagd; 4o de maximale tarieven voor de door de producenten of verwerkers verschuldigde heffingen. § 2. Het Directoraat-generaal Landbouw onderzoekt de aanvraag; het kan bijkomende verantwoordingen vereisen. Het maakt zijn met redenen omklede advies over aan de Minister die het advies van de Wetenschappelijke Adviescommissie voor Agrovoedingsproducten ontvangt. § 3. Het besluit van de Regering wordt ter kennis gebracht van de aanvragende instelling.

Indien de erkenning wordt toegekend, wordt het besluit vermeld in het Belgisch Staatsblad en zorgt het Directoraat-generaal Landbouw voor de gepaste bekendmaking ervan.

Art. 8.De controle-instelling is verplicht : 1o een aparte boekhouding te voeren voor de verrichtingen vervuld ter uitvoering van het decreet; 2o de betrokkenen, op gewone aanvraag en zonder kosten, het(de) productdossier(s) van de oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen wier inachtneming zij controleert, mee te delen; 3o regelmatig te onderzoeken, en ten minste één keer per jaar, bij de houders van een gebruiksvergunning, of de voorwaarden vastgelegd in het productdossier worden vervuld; 4o zich te onderwerpen aan de controle van de door de Minister daartoe gemachtigde ambtenaren en hen elke vereiste informatie mee te delen, op aanvraag van de Wetenschappelijke Adviescommissie voor Agrovoedingsproducten, en de volgende elementen in te sluiten in haar jaarlijkse verslag, uiterlijk 1 april gestuurd aan het Directoraat-generaal Landbouw en aan voornoemde Commissie : een beschrijving van de gebruikte controlemethoden, een synthese van de verkregen resultaten alsook de financiële resultaten van het afgelopen boekjaar, het begrotingsontwerp voor het volgende jaar en de lijst van de bestuurders en beheerders die in functie zijn.

Art. 9.§ 1. De controle-instelling kan op elk ogenblik afstand doen van haar erkenning bij aangetekende brief gericht tevens aan het Directoraat-generaal Landbouw en aan de Minister ten minste zes maanden vóór die afstand van kracht wordt. § 2. De Regering trekt de erkenning in van de instelling die niet meer voldoet aan de in artikel 6 vastgelegde voorwaarden en aan de in artikel 8 vastgelegde verplichtingen of waarvan de controles of analysen niet conform zijn met het controleplan, de desbetreffende wettelijke of reglementaire regels of normen.

De controle-instelling wordt vooraf gehoord door de Directeur-generaal Landbouw en kan een memorie onderwerpen ter staving van haar verdediging. Een proces-verbaal van het horen wordt opgemaakt.

Het proces-verbaal, de eventuele memorie en alle andere elementen die de intrekking van de erkenning kunnen verantwoorden, worden daarna onderworpen aan de Minister.

Art. 10.De controle-instelling kan, onder haar enige en volledige verantwoordelijkheid, een beroep doen op een derde instelling om sommige analyse- of controletaken uit te voeren, onverminderd de desbetreffende verplichtingen van norm EN 45011.

Die bijdrage wordt vooraf ter kennis gebracht van het Directoraat-generaal Landbouw door de controle-instelling. Afdeling 4 - Vergunning voor het gebruik van een oorsprongsbenaming of

een geografische aanduiding

Art. 11.§ 1. De vergunning voor het gebruik van de oorsprongsbenaming of van de geografische aanduiding wordt ingediend bij aangetekende brief bij het Directoraat-generaal Landbouw, vergezeld van de bewijsstukken betreffende de naleving door de aanvrager van het productdossier, wat betreft de producten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, en inzonderheid : 1o de verbintenis om dat productdossier alsook zijn latere wijzigingen na te leven en om de controle op de naleving ervan te aanvaarden, alsook 2o een door een erkende controle-instelling afgegeven attest van de bekwaamheid van de aanvrager om het productdossier na te leven.

De aanvraag bepaalt de producten waarvoor ze wordt ingediend.

Ze kan worden ingediend door een gemachtigde; de volmacht wordt gevoegd bij de aanvraag.

Indien het dossier onvolledig is, stelt het Directoraat-generaal Landbouw de aanvrager in kennis daarvan binnen 30 dagen vanaf zijn ontvangst en bepaalt de ontbrekende stukken; de in § 2 bedoelde termijn ingaat op de datum van hun ontvangst door het Directoraat-generaal landbouw. § 2. De beslissing van het Directoraat-generaal Landbouw wordt ter kennis gebracht van de aanvrager binnen 120 dagen na de ontvangst van de volledige aanvraag. De kennisgeving van de toekenning van de gebruiksvergunning is vergezeld van een vergunningsgetuigschrift met de identiteit en het adres van de begunstigde, de betrokken producten alsook het desbetreffende productdossier. Om als bewijs te gelden t.a.v. derden, dient het getuigschrift ondertekend te worden door de begunstigde ervan.

In geval van weigering, vermeldt de kennisgeving de procedure en de termijn voor het indienen van een beroep bij de Regering overeenkomstig artikel 16 onderaan. § 3. De Minister bepaalt het model van het vergunningsgetuischrift voor het gebruik van een beschermde oorsprongsbenaming of geografische aanduiding.

Art. 12.§ 1. Ten minste één keer per jaar controleert de erkende instelling de naleving, door de houder van de vergunning, van het productdossier, onverminderd andere controles die op elk ogenblik kunnen worden uitgevoerd op initiatief van de controle-instelling of op verzoek van het Directoraat-generaal Landbouw. § 2. Indien een controle een gebrek aan conformiteit met het betrokken productdossier aantoont, brengt de controle-instelling het bij aangetekende brief ter kennis van de houder van de gebruiksvergunning binnen acht dagen en herinnert hem de maatregelen die getroffen of aanbevolen zijn om die conformiteit te herstellen. Het Directoraat-generaal Landbouw wordt op de hoogte daarvan gebracht binnen dezelfde termijn.

De weigering van een controle of verhindering daarvan wordt gelijkgesteld met een negatief resultaat.

Een nieuwe controle wordt uitgevoerd uiterlijk binnen de maand na de kennisgeving; de resultaten worden binnen acht dagen meegedeeld aan de houder van de gebruiksvergunning en aan het Directoraat-generaal Landbouw.

Opeenvolgende controles worden uitgevoerd met tussenpozen van hoogstens één maand, vanaf de tweede controle, zolang drie opeenvolgende controles niet bevredigend zijn.

Op verzoek van de houder, laat het Directoraat-generaal Landbouw een bijkomende controle of een tegenonderzoek uitvoeren door de erkende controle-instelling of een andere controle-instelling die het aanwijst. § 3. Na de houder van de gebruiksvergunning of zijn gemachtigde te hebben gehoord na oproeping gericht minstens achtenveertig uur vooraf, wordt die vergunning ingetrokken door het Directoraat-generaal indien de tweede controle aantoont dat de niet-conformiteit voortduurt meer dan één maand na de kennisgeving.

Er wordt voorbij gegaan aan het gebrek van de houder om de oproeping te beantwoorden.

De beslissing tot intrekking wordt ter kennis gebracht van de houder met vermelding van de termijn en de procedure voor het indienen van een beroep bij de Regering overeenkomstig artikel 16 onderaan.

De intrekking heeft het onmiddellijke verlies van het gebruiksrecht m.b.t. de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding tot gevolg.

Art. 13.§ 1. Een vergunning kan enkel worden overgedragen met de activa gebruikt voor de productie van de betrokken producten en met de geschreven verbintenis van de overnemer om het betrokken productdossier en de latere wijzigingen daarvan na te leven, en om de controles op die naleving te aanvaarden.

De overdracht is pas van kracht na verificatie door het Directoraat-generaal Landbouw of door de vereiste controle-instelling dat deze voorwaarden worden vervuld. De aanvraag om verificatie wordt ingediend bij het Directoraat-generaal Landbouw, samen met de verbintenis van de overnemer, zoals hierboven bedoeld.

De beslissing van het Directoraat-generaal Landbouw wordt ter kennis gebracht van de overnemer en van de overdrager binnen 60 dagen vanaf de indiening van de aanvraag.

De beslissing tot weigering van de overdracht vermeldt de procedure en de termijn voor het indienen van een beroep bij de Regering overeenkomstig artikel 16 onderaan. Afdeling 5. - Uitvoering van artikel 14quater van het decreet

Art. 14.§ 1. De in artikel 14quater van het decreet bedoelde aangifte wordt bij aangetekende brief ingediend bij de Minister.

Ze is vergezeld van het bewijs van het sturen bij aangetekende brief van een kopie van deze aangifte aan het Directoraat-generaal Landbouw, dat zijn advies overmaakt aan de Minister binnen acht dagen vanaf de ontvangst van die brief.

De Minister maakt onmiddellijk de aangifte alsook het advies van het Directoraat-generaal Landbouw over aan het bevoegde federale bestuur met het oog op het richten van de aangifte van verzet binnen zes maanden na de bekendmaking bedoeld in artikel 6, § 2, van verordening (EEG) nr. 2081/82. HOOFDSTUK II. - Uitvoering van hoofdstuk III van het decreet betreffende de specificiteitscertificaten waarvan de naam het gehele grondgebied van het Gewest of een gedeelte daarvan beoogt, overeenkomstig oorspronkelijk artikel 5, § 4, van verordening (EEG) nr. 2081/9 2.

Art. 15.§ 1. Hoofdstuk I van dit besluit is van toepassing op de specificiteitscertificaten wanneer de naam bedoeld in artikel 5 van verordening (EEG) nr. 2082/92 een geografische term bevat die betrekking heeft op het geheel of een gedeelte van het grondgebied van het Waalse Gewest of een bepaalde plaats in dat grondgebied of wanneer hij in het Waals geschreven wordt of op een andere wijze verwijst naar een verband met genoemd grondgebied of een gedeelte daarvan.

Niettemin wordt alleen een groepering gevestigd in het Waalse Gewest ertoe gemachtigd om de aanvraag in te dienen met het oog op de registratie; onder groepering verstaat men een organisatie, ongeacht haar rechtsvorm of haar samenstelling, van producenten en/of verwerkers die betrokken zijn bij hetzelfde landbouwproduct of bij hetzelfde levensmiddel, en van andere betrokken partijen die kunnen deel uitmaken van die groepering. § 2. Voor de toepassing van artikel 15, § 2, van verordening (EEG) nr. 2082/92, wordt de voorafgaande aangifte van de producent voor het gebruik van de voorbehouden benaming geacht te worden verricht door de indiening van de aanvraag om gebruiksvergunning bij het Directoraat-generaal Landbouw. § 3. Bij wijziging van het productdossier, moet de in artikel 11, § 3, van verordening (EEG) nr. 2082/92 bedoelde aangifte door een producent of verwerker gevestigd in het Waalse Gewest, bij aangetekende brief worden gericht aan de Minister binnen drie maanden vanaf de bekendmaking van de wijzigingsaanvraag in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen . De Minister maakt ze over ter kennisgeving aan de Europese Commissie binnen vier maanden vanaf voornoemde bekendmaking. HOOFDSTUK III. - Beroep bij de Regering

Art. 16.§ 1. Bij weigering, intrekking of weigering van overdracht van de gebruiksvergunning, kan de aanvrager of de houder van zo'n vergunning een beroep indienen bij de Regering.

Dit beroep heeft geen schorsende kracht. Het kan worden ingediend door een gemachtigde; in dit geval wordt de volmacht gevoegd bij het beroep. § 2. Op straffe van verval, wordt het beroep ingediend bij ter post aangetekende brief en gericht aan de Minister binnen één maand vanaf de ontvangst van de kennisgeving van de beslissing tot weigering of intrekking. Die brief geeft een beknopte beschrijving van de middelen van de verzoeker; een afschrift van de kennisgeving van de bestreden beslissing wordt daarbij gevoegd.

Een afschrift van het beroep wordt gestuurd binnen dezelfde termijn en bij ter post aangetekende brief aan de overheid die de betrokken beslissing heeft genomen. § 3. Die overheid maakt het volledige dossier over aan de Minister. § 4. De Minister of zijn afgevaardigde hoort de verzoeker of zijn gemachtigde; een proces-verbaal wordt opgemaakt en gevoegd bij het dossier, samen met de eventuele memories of stukken ingediend door de verzoeker. § 5. De beslissing van de Regering wordt ter kennis gebracht van de verzoeker met een kopie aan de overheid die de bestreden beslissing heeft genomen.

Indien deze teniet wordt gedaan, neemt die overheid onmiddellijk de noodzakelijke maatregelen voor de toekenning of het opnieuw verlenen van de vergunning, of voor het aanvaarden van de overdracht van de vergunning. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 17.§ 1. Opgeheven worden, enkel wat betreft de producten bedoeld in de verordeningen (EG) nrs. 2081/92 en 2082/92, en onverminderd artikel 15, § 2, van het decreet : - het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 20 december 1990 tot vaststelling van de voorwaarden inzake erkenning van de attesterende instellingen; - het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 20 december 1990 betreffende de toekenning van het Waalse kwaliteitslabel, de aanduiding van lokale herkomst en de aanduiding van Waalse herkomst; - het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 20 december 1990 tot vaststelling van de samenstelling van de statuten van de Commissie van de kwaliteitslabellen en aanduidingen van herkomst; - het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 18 juli 1991 betreffende de door de keuringsdiensten af te geven attesten van kwaliteit, van Waalse of plaatselijke herkomst; - het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 18 juli 1991 betreffende de kenmerken die het Waalse kwaliteitslabel, de aanduidingen van lokale en van Waalse herkomst uitbeelden; - het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 18 juli 1991 houdende erkenning van keuringsdiensten in het kader van het decreet van 7 september 1989 betreffende de toekenning van het Waalse kwaliteitslabel, de benaming van Waalse herkomst en de benaming van lokale herkomst. § 2. De in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde besluiten worden ook opgeheven wat betreft het Waalse kwaliteitslabel betreffende de producten die niet bedoeld zijn in de verordeningen (EG) nrs. 2081 en 2082/92, onverminderd artikel 15, § 2, van het decreet.

De erkenning verleend bij het besluit vermeld in punt 6 van genoemde paragraaf blijft van kracht tot 1 september 2004 wat betreft de in artikel 15, § 2, van het decreet bedoelde kwaliteitslabels.

Art. 18.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Namen, 25 september 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART

^