25 NOVEMBER 1999. - Besluit van de Waalse Regering waarbij de herziening van de bladen 32/5 en 40/1 van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs definitief wordt bepaald met het oog op de uitbreiding van de ten noorden van Waver gelegen industriële zone

De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, gewijzigd bij het decreet van 23 juli 1998, het decreet van 16 december 1998 en het decreet van 6 mei 1999;

Gelet op het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs, vastgesteld bij het koninklijk besluit van 28 maart 1979 en gewijzigd, voor de betrokken industriële zone, bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 6 augustus 1992;

Gelet op de arresten van de Raad van State nr. 59.575 van 8 mei 1996, 71.610 van 5 februari 1998, 75.712 van 10 september 1998 en 78.708 van 11 februari 1999;

Gelet op het milieu-effectenonderzoek over het voorontwerp van plan, uitgevoerd door het bureau "POLY'ART", dat behoorlijk erkend is krachtens artikel 42, vierde lid, van bovenvermeld wetboek;

Gelet op het besluit waarbij het ontwerp van herziening van de bladen 32/5 en 40/1 van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs voorlopig wordt aangenomen met het oog op de uitbreiding van de ten noorden van Waver gelegen industriële zone, aangenomen door de Waalse Regering op 21 januari 1999;

Gelet op het advies van het Directoraat-generaal Landbouw, gegeven op 2 maart 1999;

Gelet op het advies van de gemeenteraad van de stad Waver, gegeven op 30 maart 1999;

Gelet op het advies van de "Conseil wallon de l'Environnement pour le développement durable" (Waalse milieuraad voor de duurzame ontwikkeling), gegeven op 12 april 1999;

Gelet op het advies van de "Commission régionale d'aménagement du territoire" (Gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening), gegeven op 18 mei 1999;

Gelet op de bezwaren en opmerkingen gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen in het kader van het openbaar onderzoek gevoerd van 1 februari tot 17 maart 1999;

Gelet op de notulen van de overlegvergadering;

Gelet op de beslissing van de Waalse Regering van 10 juni 1999 (punt 125) en het besluit dat eruit voortvloeit, waarvan het ontwerp aanleiding heeft gegeven tot de kennisgeving van 10 juni 1999 door de Secretaris van de Regering aan de leden van de Regering; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 10 juni 1999, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 juli 1999, waarbij de herziening van de bladen 32/5 en 40/1 van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs definitief wordt bepaald met het oog op de uitbreiding van de ten noorden van Waver gelegen industriële zone en het erbij gevoegde plan;

Gelet op de vorderingen tot schorsing en nietigverklaring ingediend tegen enkele van de beslissingen en het besluit van 10 juni 1999 door de stad Waver, de heren Delstanche en Visart de Bocarme, de vzw Milieuraad Huldenberg, de "a.s.b.l. Espoir", de "s.a. Golfinger" en de gemeente Huldenberg bij de Raad van State;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat de Raad van State bij arrest nr. 71.610 van 5 februari 1998 de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs met het oog op de uitbreiding van de ten noorden van Waver gelegen industriële zone gedeeltelijk heeft vernietigd waarbij de rechtsgevolgen van kracht blijven tot 31 december 1998; dat het Gewest, na kennisneming van de inhoud van het effectenonderzoek betreffende het voorontwerp van plan en na analyse ervan, heeft ingestemd met de motieven van de Raad van State in zijn bovenvermeld arrest wat betreft de zorg waarmee deze herziening moest worden gevoerd; dat na haar beslissing van 21 januari 1999 waarbij de herziening voorlopig werd aangenomen en waarbij haar beslissing van 10 december 1998 werd opgeheven, de Regering een openbaar onderzoek heeft laten instellen van 1 februari tot 17 maart 1999; dat de gemeenteraad van Waver zijn advies op 30 maart 1999 heeft uitgebracht; dat de "Conseil wallon de l'Environnement pour le développement durable" zijn advies op 12 april 1999 heeft uitgebracht en de "Commission régionale d'aménagement du territoire" op 18 mei 1999; dat de procedure voor de herziening van het gewestplan dan ook versneld is uitgevoerd; dat de rechtsgevolgen van bovenvermeld arrest nochtans zijn vervallen; dat een vordering tot stopzetting van de werkzaamheid ingesteld tegen een groot bedrijf op de site tegenwoordig hangend is bij de Burgerlijke Rechtbank van Nijvel; dat de wettelijkheid van de beslissingen en besluiten van 10 juni 1999 bovendien in het gedrang wordt gebracht; dat deze beslissing dan ook geen enkel bijkomend uitstel mag genieten;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 oktober 1999, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat de Waalse Regering op 10 juni 1999 heeft besloten de gebieden voor gemengde bedrijfsruimten A', B' en C' bedoeld in het herzieningsontwerp te doen verdwijnen op grond dat deze verwijdering borg staat voor een evenwichtige belangenafweging tussen, enerzijds, de sociale en economische behoeften op middellange termijn en, anderzijds, de milieu-behoeften via het behoud van ongeveer 50 ha in agrarisch gebied, wat ook tot het behoud of de vorming van het landschap bijdraagt;

Overwegende dat krachtens artikel 1, § 1, tweede lid, van bovenvermeld wetboek, het Gewest in het kader van zijn bevoegdheden op duurzame wijze moet voorzien in de sociale, economische, patrimoniale en milieu-behoeften van de gemeenschap door het kwalitatieve beheer van het leefklimaat, door het karige gebruik van de grond en zijn hulpbronnen en door het behoud en de ontwikkeling van het culturele, natuurlijke en landschapspatrimonium; dat de Waalse Regering haar houding ten opzichte van het herzieningsontwerp niet ten gronde mag wijzigen door zich slechts te baseren op de opmerkingen en bezwaren dat de gebieden A', B' en C' te dicht liggen bij de woongebieden en bewoonde buurten en op het advies van de gemeenteraad van de stad Waver, en, met als enige motivering, de bewering dat de belangen tussen, enerzijds, de sociale en economische behoeften op middellange termijn en, anderzijds, de milieu-behoeften evenwichtig worden afgewogen;

Overwegende dat volgens het effectenonderzoek, het advies van de "Conseil wallon de l'Environnement pour le développement durable" en het advies van de "Commission régionale d'aménagement du territoire", de vereiste oppervlakte van de gebieden voor gemengde bedrijfsruimten in het voorontwerp van herziening correct is geëvalueerd; dat er geen nieuw element in strijd met deze vaststelling opgetreden is tussen de voorlopige aanneming van het herzieningsontwerp van het gewestplan en zijn definitieve goedkeuring op 10 juni 1999;

Overwegende dat de op 10 juni 1999 besloten beperkte herziening slechts een gedeelte van de industriële zone heeft kunnen regulariseren ten gevolge van de gedeeltelijke vernietiging van het gewestplan voortvloeiend uit het arrest van de Raad van State nr. 71.610 van 5 februari 1998, in tegenstelling tot de ingeroepen doelstellingen om gevolg te geven aan alle vernietigingsarresten van de Raad van State en om tot het scheppen van banen en rijkdommen in het Gewest bij te dragen;

Overwegende dat de beslissing van 10 juni 1999 en het eruit voortvloeiende besluit tot een evenwichtige afweging van de belangen van de omwoners en het algemeen belang, alsmede de afweging, in het kader van dit algemeen belang, tussen de strijdige behoeften, klaarblijkelijk niet geldig zijn gegrond en niet zijn genomen met inachtneming van de doelstellingen die bovenvermeld wetboek aan het Gewest toewijst met het oog op een duurzame ontwikkeling;

Overwegende dat de beslissing van de Regering van 10 juni 1999 en het eruit voortvloeiende besluit dan ook moeten worden ingetrokken;

Overwegende dat het besluit van 10 juni 1999 waarbij de herziening van het gewestplan definitief wordt bepaald, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 juli 1999, niet overeenstemt met de door de Waalse Regering genomen beslissing en bij vergissing is ondertekend; dat het dan ook moet worden ingetrokken;

Overwegende dat het plan gevoegd bij dat in het Belgisch Staatblad bekendgemaakte besluit, behalve dat het naar aanleiding van een feitelijke vergissing naar een niet-bestaand besluit 24 juni 1999 verwijst, overeenstemt met de beslissing van de Waalse Regering van 10 juni 1999; dat het dan ook om dezelfde redenen als hierboven vermeld, moet worden ingetrokken;

Overwegende dat het past gevolg te geven aan de vernietigingsarresten van de Raad van State;

Overwegende dat banen en rijkdom in het Gewest moeten worden geschept; dat overeenkomstig het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan aangenomen op 27 mei 1999 door de Waalse Regering, het Gewest daartoe zijn specifieke troeven moet ontwikkelen t.o.v. de supragewestelijke context; dat deze doelstellingen in de lijn van een coherente ruimtelijke structuur moeten liggen; dat de stad Waver in het hoofdstedelijke gebied van Brussel ligt en een vast punt vormt op de eurocorridor Brussel, Namen, Saar-Lor-Lux;

Overwegende dat er twee soorten geïdentificeerde behoeften van de bedrijven bestaan : functionele behoeften (mobiliteit, werking, nabijheid, image, kwaliteit van de sociale en culturele context) en behoeften gebonden aan de levenscycli; dat de stad Waver duidelijk onvoldoende in staat is om nieuwe bedrijven te aanvaarden, troeven heeft die in deze behoeften voorzien en dat de in dit besluit bedoelde zonering en bijkomende voorschriften er ook in willen voorzien, en tegelijk de andere aanwezige belangen veilig wil stellen;

Overwegende dat volgens het effectenonderzoek waarvan de inhoud artikel 42 van bovenvermeld wetboek conform is, de gedeeltelijke herziening van het gewestplan gerechtvaardigd wordt t.o.v. artikel 1, § 1, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;

Overwegende dat volgens het effectenonderzoek, het advies van de "Conseil wallon de l'Environnement pour le développement durable" en het advies van de "Commission régionale d'aménagement du territoire", de vereiste oppervlakte van de gebieden voor gemengde bedrijfsruimten in het voorontwerp van herziening correct is geëvalueerd; dat de gewestplannen planningsinstrumenten op middellange en lange termijn zijn die niet voortdurend moeten worden herzien; dat gebied A', dat de gemeenteraad van de stad Waver wil doen verdwijnen, dan ook moet worden bewaard, te meer omdat dit gebied is ingekrompen t.o.v. dat bedoeld in het voorontwerp en daardoor van de woningen verwijderd, en dat afzonderingsmarges zijn voorzien;

Overwegende dat zoals opgemerkt door de gemeenteraad van de stad Waver en de "Commission régionale d'aménagement du territoire" een feitelijke vergissing, namelijk een uitbreiding van de herziene omtrek op het grondgebied van de gemeente Rixensart, is gepleegd bij de voorlopige aanneming van deze herziening; dat deze vergissing dan ook moet worden teniet gedaan door dit grondgebied aan de herziening af te trekken;

Overwegende dat de algemene aanbevelingen van het effectenonderzoek geanalyseerd zijn en in aanmerking genomen zijn in het besluit waarbij deze herziening voorlopig werd aangenomen; dat het past te verwijzen naar de motivering van bovenvermeld besluit voor de punten die in dit besluit niet gewijzigd zijn;

Overwegende dat de gemeenteraad van de stad Waver en de "Commission régionale d'aménagement du territoire" aan de bezwaren en opmerkingen, in ontvangst genomen tijdens het openbaar onderzoek en de overlegvergadering, breedvoerig hebben beantwoord in adviezen, die het Gewest zich eigen maakt, behalve wat betreft de verwijdering van gebied A' en die als bijlage worden opgenomen om noodzakelijk deel uit te maken van deze akte;

Overwegende dat bepaalde adviezen, opmerkingen of bezwaren evenwel het voorwerp moeten uitmaken van een bijzonder onderzoek;

Overwegende dat in zijn advies van 27 oktober 1999 de Raad van State heeft geoordeeld dat de Regering, wanneer ze een gewestplan aanneemt, de bestemmingen van het grondgebied zelf rechtstreeks moet bepalen; dat, indien de wetgever daar niet uitdrukkelijk in heeft voorzien en daartoe geen regeling heeft uitgewerkt, de Regering de werkelijke uitvoering van de bestemmingen die ze vaststelt, niet mag onderschikken aan haar bedoeling om later na te zien of bepaalde inhoudelijke voorwaarden zijn vervuld, of aan de goedkeuring van akten zoals een gemeentelijk plan van aanleg;

Overwegende dat de uitgestelde uitvoering van de gebieden A', B' en D bedoeld in het besluit waarbij deze herziening voorlopig werd aangenomen, aldus moet worden geschrapt;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 45 van bovenvermeld wetboek, de niet-conforme bepalingen van het bij koninklijk besluit van 27 november 1972 goedgekeurde gemeentelijke plan van aanleg nr. 24, namelijk de artikelen 1 en 2 van de voorschriften van dat plan, opgeheven moeten worden omdat de bedrijfsruimten andere activiteiten dan die met een industrieel karakter mogen ontvangen, dat artikel 17 van de organieke wet van 29 maart 1962, opgeheven bij bovenvermeld decreet van 27 november 1997, geen aanwijzing geeft inzake de wijze waarop de akten en werken moeten worden uitgevoerd en dat het beboste of te bebossen gebied gedeeltelijk impliciet is opgeheven door de op 6 augustus 1992 goedgekeurde herziening van het gewestplan en niet langer overeenstemt met een afzonderingsmarge; dat het gehele gemeentelijke plan dan ook moet worden opgeheven;

Overwegende dat in zijn advies, de "Conseil wallon de l'environnement pour le développement durable" heeft benadrukt dat enkele bufferzones zouden moeten worden aangelegd in de omtrek van de industriële zone naar gelang van de graad van bewoning van de aangrenzende terreinen; dat zo'n verplichting overigens een antwoord biedt op talrijke bezwaren ingediend bij het openbaar onderzoek door de inwoners van Champles en van de wijk langs de "Chaussée de la Verte Voie"; dat artikel 30 van bovenvermeld wetboek bepaalt dat het gebied voor gemengde bedrijfsruimten afzonderingsmarges mag omvatten; dat het dan ook verstandig is langs deze gebieden, die in de richting van bedoelde wijken liggen, te voorzien in een 30 meter breed niet-bouwrijp gebied dat op een landschapachtige wijze bebost of beplant zal moeten worden; dat de opneming van groengebieden die als bufferzones dienen, een wezenlijke wijziging van het ontwerp vormt, die niet gebaseerd is op de bij het onderzoek geformuleerde bezwaren of opmerkingen; dat het nagestreefde doel volledig is bereikt door te voorzien in afzonderingsmarges binnen deze bedrijfsruimten;

Overwegende dat de in artikel 46 van bovenvermeld wetboek bedoelde compensatie binnen vijf jaar na deze herziening zal worden uitgevoerd met bepaalde van de volgende afgedankte bedrijfsruimten : - "Charbonnage du Quesnoy", La Louvière, 498 256 m2; - "Cimenteries et Crayères de Confrestu", Morlanwelz, 590 563 m2; - "Craibel", Bergen, 98 200 m2; - "Carrière de la Malogne", Bergen, 177 600 m2; - "Anton-Vilette", Andenne, 104 504 m2.

Overwegende dat de bijkomende voorschriften nr. 1 van toepassing zijn op gebied A, het bijkomende voorschrift nr. 2 op het als groengebied opgenomen gedeelte van gebied B, het bijkomende voorschrift nr. 3 op gebied A', het bijkomende voorschrift nr. 4 op gebied B' en het bijkomende voorschrift nr. 5 op gebied C';

Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Ingetrokken worden de beslissing van de Waalse Regering van 10 juni 1999 (punt 125) en het daaruit voortvloeiende besluit, waarvan bij briefwisseling van 10 juni 1999 van de Secretaris van de Regering kennis wordt gegeven, alsmede het besluit van de Waalse Regering van 10 juni 1999, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 juli 1999, waarbij de herziening van de bladen 32/5 en 40/1 van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs definitief wordt bepaald met het oog op de uitbreiding van de ten noorden van Waver gelegen industriële zone en het daarbij gevoegde plan.

Art. 2.Het gemeentelijk plan van aanleg nr. 24, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 27 november 1972, wordt opgeheven.

Art. 3.De herziening van de bladen 32/5 en 40/1 van het gewestplan Waver-Geldenaken-Perwijs met het oog op de uitbreiding van de ten noorden van Waver gelegen industriële zone wordt overeenkomstig het bijgevoegde plan definitief bepaald.

Art. 4.De volgende bijkomende voorschriften worden aangenomen : Bijkomende voorschriften die onder nummer 1 op het plan worden opgegeven : - beide kleine bossen gelegen ten noorden van het gebied en het dal dat uit de vergaarkommen bestaat en dat beide bossen scheidt, worden in hun huidige staat behouden. Alleen de eventuele handelingen en werken die nodig zijn voor het onderhoud of de uitbreiding van de vergaarkommen kunnen worden toegelaten; - de grond gelegen naast het Vlaams Gewest, langs een niet verstedelijkbaar gebied van dit laatste Gewest is ten noorden van de bestaande toegangsweg bebost over een breedte van ongeveer 10 meter vanaf de oostelijke rand van de bestaande bosaanplanting en tot de Terlaenensteenweg om de verplaatsing van diersoorten mogelijk te maken. Iedere bouw wordt er verboden.

Bijkomend voorschrift dat onder nummer 2 op het plan wordt opgegeven : - Het groengebied is bebost om de verplaatsing van diersoorten mogelijk te maken. Iedere bouw die geen verband houdt met een waterwinning wordt er verboden.

Bijkomend voorschrift dat onder nummer 3 op het plan wordt opgegeven : - Iedere bouw is langs de zuidelijke grens van het gebied verboden op een diepte van 30 meter. Aanplantingen of landschapsbosaanplantingen zullen daar worden verricht.

Bijkomende voorschriften die onder nummer 4 op het plan worden opgegeven : - Iedere bouw is langs de noordelijke en westelijke grenzen van het gebied verboden op een diepte van 30 meter. Aanplantingen of landschapsbosaanplantingen zullen daar worden verricht.

Bijkomende voorschriften die onder nummer 5 op het plan worden opgegeven : - Iedere bouw is langs de westelijke en zuidelijke grenzen van het gebied verboden tot het bosgebied op een diepte van 30 meter.

Aanplantingen of landschapsbosaanplantingen zullen daar worden verricht.

Art. 5.De Minister van Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 25 november 1999.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De adviezen van de gemeenteraad en van de gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening, en het plan worden hieronder bekendgemaakt. Een kleurenversie van het plan ligt ter inzage bij het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium, Rue des Brigades irlandaises 1, 5100 Jambes, en bij het gemeentebestuur van Waver.

AVIS DU CONSEIL COMMUNAL Présents : M. AUBECQ, Bourgmestre-président;

MM. NOEL, WILLEMS, VANHOUTVINCK, QUIBUS, Mme VREBOS,Echevins, MM. GILLARD, DERAEDT, PATINY, HERIN, MM. DELABY, DELSTANCHE, Mmes SCHMITZ, DUJARDIN, M. VERHEYDEN, Mme VAN LIERDE, M. JANSSENS, Mme DEMORTIER, MM. SOILLE, LEGREVE, BASTIN, VAN PEE, Mme CLENAERTS, MM. LIBOUTON, DEMEZ, DUQUAINE, COLLET, Conseillers communaux;

Mme BACCAERT, Secrétaire communal.

Le Conseil communal, Vu le Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine codifié par Arrêté Royal du 14 mai 1984;

Vu le décret du Ministère de la Région wallonne du 27 novembre 1997 modifiant le Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine;

Vu le plan particulier d'aménagement n° 24 dit « du Parc Industriel Nord » approuvé par l'Arrêté Royal du 27 novembre 1972 : Vu l'arrêté du Gouvernement wallon daté du 21 janvier 1999 portant sur l'adoption provisoire du projet de révision des planches 32/5 et 40/1 du plan de secteur Wavre-Jodoigne-Perwez en vue de l'extension du zoning Nord de Wavre et abrogeant l'arrêté du Gouvernement wallon du 10 décembre 1998 relatif au même objet;

Vu le courrier du Ministère de la Région wallonne - Direction Générale de l'Aménagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine B Division de l'Aménagement et de l'Urbanisme daté du 19 janvier 1999, invitant le Collège à soumettre le dossier de modification à l'enquête publique;

Vu le procès-verbal d'ouverture d'enquête, daté du 01 février 1999;

Vu le certificat de publication, daté du 17 mars 1999;

Vu le procès-verbal de clôture d'enquête, dressé le 19 mars 1999;

Introduction La présente modification partielle du plan de secteur de Wavre-Jodoigne-Perwez répond à un double objectif : 1° Donner suite aux arrêts d'annulation prononcés par le Conseil d'Etat.2° Favoriser le développement économique du Brabant wallon et de la Région, conformément au prescrit de l'article 1 du Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine. S'agissant du second objectif en particulier, l'option politique retenue par la Ville de Wavre s'inscrit en droite ligne dans la considération émise par Michel Quévit, Professeur à l'UCL, et qui s'est définie comme suit : « Le grand risque pour le Brabant wallon, c'est de le maintenir dans un réservoir de main d'oeuvre pour Bruxelles. Mais aussi de vastes dortoirs où l'indice du produit intérieur brut par habitant ne dépasse pas 75 % de la moyenne 100 européenne, alors que celui de Bruxelles atteint les 160 % avec tous les problèmes connexes que cela engendrera sur le plan de qualité de vie. En clair, on privera la Région wallonne de la possibilité de créer dans le prolongement de Bruxelles un territoire porteur de croissance à l'échelle européenne. » C'est dire que pour les motifs exposés ci-après, le projet de modification partielle du plan de secteur répond à une réelle nécessité.

L'opportunité dudit projet a fait l'objet d'une étude réalisée à la demande de la Région wallonne par le SEGEFA (Professeur mérenne de l'Université de Liège).

Cette étude répond à trois questions fondamentales que l'on résumera comme suit : 1° Le développement des parcs d'activité doit être poursuivi en raison de l'intérêt croissant des firmes tant industrielles que tertiaires. Quatre facteurs principaux retiennent l'attention des chefs d'entreprise. Il s'agit de l'accessibilité, du parking, du cadre de travail et d'un site empreint d'une image forte.

Le besoin se fait en outre sentir de créer une nouvelle génération de parcs (activité plus homogène, qualité de l'environnement, terrain modulable, souci de cohérence tant interne qu'externe).

L'objectif sera atteint en gardant à l'esprit trois nécessités : Une vision à long terme de l'aménagement du parc.

Doter le parc d'un plan stratégique.

Développer un sous-zonage du parc. 2° Le parc industriel de Wavre doit être étendu pour les motifs suivants : la Ville de Wavre est située au coeur du Brabant wallon, une province en pleine expansion en raison de sa proximité de Bruxelles, de sa croissance démographique, de la qualité du cadre de vie, de la qualité de sa main d'oeuvre, de son image de marque.L'on observera avec intérêt que la Ville de Wavre, comme telle, se caractérise aussi par ces mêmes atouts.

Depuis le début des années 90, le parc de Wavre Nord est saturé sauf en ce qui concerne les terrains repris dans le cadran sud-est dont la qualité paysagère fut reconnue par tous. Tous les terrains affectés par le plan de secteur en 1979 en zone industrielle ont fait l'objet de cession de droit immobilier, ceux qui ne sont pas aujourd'hui construits ont été acquis par des sociétés qui envisagent d'y établir leurs extensions. Comme le met en exergue l'étude d'incidences » Dans l'état actuel des choses, la Ville de Wavre n'a plus de possibilités d'accueillir une entreprise, même locale, sur son territoire si ce n'est ponctuellement en zone d'habitat pour autant que celle-ci ne pose pas de problème de voisinage ou éventuellement dans la zone d'aménagement différé du parc Wavre Sud. Mais la mise en oeuvre de celle-ci semble être compromise par des problèmes techniques importants liés au passage de la Dyle. » (Voir résumé non technique p. 17).

Dans le respect du principe du développement durable, la Ville de Wavre souhaite maintenir la possibilité de cette expansion, ce qui passe nécessairement par la réalisation des extensions souhaitées.

La Ville de Wavre est devenue un pôle économique important, axé principalement autour de son équipement commercial et industriel. Sa démographie a connu une croissance importante (+ 30 % en 20 ans).

Rien ne permet de penser que cette expansion démographique est arrivée à son terme. Il ne peut donc être envisagé de mettre un terme au développement d'une des fonctions qui constituent un des moteurs essentiels du développement urbain.

La qualité de la vie passe aussi par un développement économique. 3° Agrandir le parc? oui, mais comment ? Le premier parc industriel de la Ville de Wavre a vu le jour en 1969 et, depuis cette date, les zones d'activité se sont étendues jusqu'à la saturation que l'on connaît aujourd'hui au parc industriel nord. Cette expérience et le développement du secteur tertiaire ont permis de définir les besoins de l'économie en terme de zonage.

Ainsi, quatre types de zone ont été retenus : Une zone d'activité économique industrielle proprement dite, laquelle est actuellement occupée par la firme SMITH KLINE BEECHAM et d'autres et ce à raison de +/- 90 % (zone A).

Une zone d'activité économique mixte laquelle est en cours d'urbanisation. Cette zone est principalement destinée aux activités d'artisanat et de petite industrie (zone B).

Une zone d'activité économique mixte (zone B') située à l'ouest du parc, à côté d'une zone existante de caractère proche, également destinée à l'artisanat et la petite industrie. L'étude d'incidences a relevé « qu'elle permettrait de rehausser le niveau qualitatif des bâtiments situés près de l'entrée principale ».

Une zone d'activité économique mixte (zone C') destinée à prolonger la zone C en direction de l'autoroute E 411. « Cette position renforcerait la qualité de l'entrée du parc sans provoquer un conflit de voisinage avec les habitations situées à quelques centaines de mètres, puisque nous proposons de limiter son extension ouest. » (Voir étude d'incidences B p. 14) Sa vocation identique à la zone C dont le caractère architectural n'a pas manqué d'être relevé (Centre d'affaires des Collines) assurera une liaison harmonieuse entre l'habitat et l'industrie et constituera une zone tampon.

Une zone d'activité économique mixte (zone D) « La mise en oeuvre de la zone est subordonnée à la révision préalable du plan particulier d'aménagement approuvé par Arrêté Royal du 27 novembre 1972 et à la production par la commune d'un document établissant que les autres zones d'activité économique mixte du zoning soit ne permettent pas de répondre à une demande ponctuelle, soit, sur la base de la demande estimée sont présumées arriver à saturation dans les trois années qui suivent. » (Voir projet d'arrêté adoptant provisoirement la révision des planches 32/5 et 40/1 du plan de secteur de Wavre-Jodoigne-Perwez en vue de l'extension du zoning Nord de Wavre B page 8).

Une zone d'activité économique mixte (zone A'). Il convient de relever que la destination de cette zone se distingue particulièrement de celle prévue pour la zone C'. Il s'impose donc d'apprécier de manière différente la proximité de la zone d'habitat. Notons que l'étude d'incidences a recommandé, en l'endroit, une zone tampon, ce qu'elle n'a pas fait pour la zone C'.

La création d'une zone tampon conséquente, à l'instar de ce qui est prévu en B réduirait de manière trop importante l'espace restant à urbaniser.

Dès lors, la Ville de Wavre souhaite que cette zone A' ne soit pas reprise dans la modification partielle du plan de secteur et partant qu'elle conserve son statut actuel. En outre, cette suppression aurait pour conséquence : De limiter le flux de circulation venant de la E411 et se dirigeant nécessairement vers la chaussée d'Ottembourg.

De maintenir une zone tampon naturelle entre la zone d'habitat et la zone industrielle proposée en A. MOTIVATIONS II. 1. Aspects socio-économiques 1° Impact sur l'emploi L'influence du parc industriel nord existant sur l'emploi des personnes domiciliées à Wavre et celles habitant dans un rayon de 20 km a pu être estimée respectivement à 17 % et 44 %, soit un total de 61 %. Il est important de préciser que cette estimation a été réalisée en tenant compte uniquement des firmes occupant + de 10 personnes.

Les statistiques chômage font apparaître une chute continue du nombre de chômeurs de 1985 à 1990, passant de 870 chômeurs à 596 chômeurs soit 274 unités en moins, époque d'expansion du parc industriel.

L'augmentation du chômage enregistrée entre les années 1991 et 1994 où le nombre a augmenté de quelques 530 unités correspond à la période de saturation du parc industriel.

A cette époque, aucun nouvel investissement n'a été réalisé et elle correspond à la période d'élaboration de la modification du plan de secteur annulée.

Dès la reprise des investissements sur le site du parc industriel nord, une diminution du nombre de chômeurs est à nouveau constatée passant de 1 123 unités en 1995 à 1 031 en 1998, soit 92 unités en moins. 2° Les alternatives de localisation Il ne peut être ignoré que l'agrandissement d'un parc existant est préférable à la création d'un nouveau parc, tant pour le succès du parc que pour la gestion parcimonieuse du territoire et la réduction du coût des équipements.Les diverses expériences en la matière montrent qu'un espace d'accueil pour activité économique est plus attractif pour les investisseurs lorsqu'il a fait préalablement l'objet d'implantation de firmes de renom. Cet élément explique en partie l'importance des demandes d'implantation que reçoit la Ville et auquel elle ne peut aujourd'hui répondre.

Il est, par ailleurs, illusoire de penser que la création de parc d'activité dans des régions moins favorisées incitera les entreprises qui envisageaient leur implantation à Wavre de s'y établir. En effet, à défaut de trouver des terrains disponibles aux alentours du site choisi par eux, les industriels risquent fort de s'orienter vers d'autres régions proches de Bruxelles et plus accueillantes.

Par ailleurs, le site du parc scientifique de Louvain-la-Neuve présente une spécificité axée sur les activités de recherche et développement. Ce site ne peut donc être considéré comme une alternative au parc de Wavre Nord.

D'autre part, le Brabant wallon étant une région d'industrialisation récente, les possibilités de reconversion de friches industrielles sont rares. Les quelques terrains disponibles sont les plus souvent occupés par des bâtiments qui constituent un frein à l'implantation d'entreprises dont l'exigence est souvent de disposer d'un terrain vierge disponible à court terme.

S'il est vrai que Nivelles présente des parcs d'activité présentant des caractéristiques similaires au zoning de Wavre Nord, il n'en demeure pas moins que les deux villes doivent pouvoir bénéficier d'une expansion économique raisonnable. Chacune des deux entités doit pouvoir remplir son rôle de pôle moteur permettant le développement tant de la partie est qu'ouest du Brabant wallon.

En effet, un développement économique de Nivelles, vu la configuration étirée du Brabant wallon ne profite pas à l'ensemble de la Province.

Il est, du reste, à noter qu'à ce stade, la ville de Nivelles présente un ratio de 107 m2 de parc d'activité par habitant par rapport à 50 m2 pour Wavre (voir étude d'incidences B rapport non technique, p. 13). 3° Situation de fait actuelle Il est reproché à l'autorité administrative de pratiquer la politique du fait accompli.La ville tient à préciser que les entreprises implantées aujourd'hui sur le site de l'extension envisagée ont érigé leur bâtiment sur base de permis de bâtir délivrés alors que la zone industrielle n'avait pas été annulée par le Conseil d'Etat. L'arrêt d'annulation n'est intervenu que le 5 février 1998. Dans l'intervalle, l'affectation industrielle demeurait telle que prévue à l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 6 août 1992 modifiant partiellement le plan de secteur de Wavre-Jodoigne-Perwez.

Il n'y avait donc pas lieu pour la ville de refuser les demandes de permis introduites durant cette période.

En ce qui concerne le site du Golf de la Bawette, s'il est vrai que ce terrain a été vendu au propriétaire du Golf en 1986, soit à une période où il n'y avait aucune demande pour les terrains du zoning Nord de Wavre, il n'en demeure pas moins qu'aujourd'hui, tous reconnaissent la qualité de cet espace. La CRAT, dans le cadre de l'avis émis sur la révision partielle qui aboutit à l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 6 août 1992, avait sollicité l'affectation de cet espace, en zone d'espaces verts d'intérêt paysager « considérant que le paysage y est particulièrement intéressant » (, 5 septembre 1992, p. 19.548). L'auteur de l'étude d'incidences adopte le même point de vue (résumé non technique p. 51).

Enfin, bon nombre de réclamants se rangent à cet avis.

En réalité, cette zone est davantage destinée à former un espace tampon entre le site industriel situé au Nord et la zone du parc du Château de la Bawette dont la qualité paysagère doit être protégée. Si cela ne peut empêcher son urbanisation, il est néanmoins certain que l'implantation d'industrie n'est pas souhaitable à cet endroit. Il peut par contre être envisagé d'y implanter un parc d'activité présentant une densité d'occupation au sol peu importante et une plus forte concentration d'espaces verts.

En définitif, vu la demande d'implantation et les besoins mis en exergue par l'étude d'incidences, il est bien évident que l'occupation du site occupé par le Golf de la Bawette ne peut suffire.

De même, la libération éventuelle de quelques bâtiments existants, ne permet évidemment pas de répondre à la demande et ce même si le départ des activités non industrielles pouvait être envisagé. 4° Quant aux données financières Il est à peine besoin de préciser que la Ville de Wavre ne poursuit qu'un but d'intérêt général et que l'objectif de l'extension sollicitée n'est nullement de réaliser un profit sur la revente des terrains.Du reste, la Ville de Wavre tient à préciser que les terrains ont jusqu'ici été revendus au prix coûtant enfin, selon l'article 64 du CWATUP, lors d'expropriations menées pour réaliser l'affectation prévue au plan de secteur, il ne peut être tenu compte de la plus-value, apportée par celui-ci. 5° Quant à l'ampleur du projet La zone située dans le cadran sud-est (n° 4 dans le projet de plan de secteur B zone D dans l'étude d'incidences) qui est déjà inscrite, en bonne partie, dans le plan de secteur adopté en 1979.Comme indiqué précédemment, l'urbanisation de cette zone devra faire l'objet d'une attention particulière et la densité d'occupation devra y être réduite.

La zone A constitue la seule extension de zone d'activité économique à caractère industriel d'une superficie raisonnable de 52 ha 5. La zone d'activité économique mixte située à l'est de la zone industrielle (zone B dans le cadre de l'étude d'incidences) présente une superficie de 8 ha 7, dont à déduire 2 ha d'espace vert, soit au total 6,7 ha, ce qui prolonge logiquement la zone d'activité économique A jusqu'à la chaussée d'Ottembourg.

En ce qui concerne la zone A', comme exposé précédemment, l'autorité communale sollicite son retour à la zone agricole.

La zone d'activité économique mixte située à l'ouest et au sud de la chaussée des Collines présente une superficie de 18 ha. Elle est destinée au prolongement du parc de bureaux dont le promoteur est la société CODIC. L'urbanisation qui est envisagée à cet endroit ne peut être assimilée à celle d'un parc d'activité industrielle et la construction de bureaux présentant une architecture de qualité est compatible avec le voisinage de la zone d'habitat située à quelques 200 mètres. Eu égard au fait que l'urbanisation de la zone C, qui représente 15 hectares est presque entièrement terminée, alors qu'elle a réellement débuté en 1992, l'extension de 18 ha envisagée est tout à fait raisonnable.

La zone située à l'est et au nord de la chaussée des Collines (n° 5 dans le projet de plan de secteur et zone B' dans l'étude d'incidences) représente 23 ha. Cette zone était déjà prévue, en bonne partie, dans la révision partielle du plan de secteur autorisée par l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 6 août 1992. Par ailleurs, l'arrêté adoptant provisoirement la révision ici examinée, envisage judicieusement, un rapport de mise en oeuvre de cette zone. Il ressort de ces éléments et du phasage envisagé par la Région wallonne que l'extension prônée correspond aux besoins exprimés.

Enfin, on ne peut ignorer que l'extension vers l'est de la zone d'activité économique industrielle est déjà occupée ou visée par des conventions de cession, pour une superficie de +/- 45 hectares. Cette circonstance de fait ne peut être ignorée dans l'évaluation des besoins existants. 6° Impact sur les activités agricoles La valeur ajoutée des terres affectées au secteur secondaire et tertiaire est sans commune mesure avec celle de terres agricoles.Une exploitation agricole ne génère que très peu d'emploi (1,5 emploi pour 100 ha) contre plus de 15 emplois à l'hectare dans l'industrie.

La Ville de Wavre observait dans son avis rendu le 21 février 1989 sur le projet de révision du plan de secteur qui aboutit à l'arrêté de l'Exécutif du 6 août 1992 que la superficie agricole utilisée sur son territoire, dans le plan de secteur de Wavre, représente 1.469, 45 ha contre 65.308 ha pour le Brabant wallon, soit +/- 2 %.

Par ailleurs, la Ville de Wavre tient à faire observer que les expropriations qui ont été menées jusqu'ici (zones A et B identifiées dans l'étude d'incidences) ont fait l'objet de fort peu d'expropriations judiciaires. Néanmoins, dans le cadre de celles-ci, les tribunaux saisis ont jusqu'ici considéré soit que l'offre amiable correspondait à la notion de juste indemnité, soit même que l'offre amiable était excessive. Les agriculteurs indemnisés ont donc eu la faculté d'acquérir d'autres terres.

II. 2. ASPECTS ENVIRONNEMENTAUX ET URBANISTIQUES 1° Accès et circulation La situation actuelle de la circulation sur la chaussée des Collines, dans les rues avoisinantes et aux accès autoroutiers n'est pas telle qu'elle appelle une intervention.Aucune plainte ne fut déposée avant l'enquête publique relative à la présente révision du plan de secteur.

Le ralentissement du trafic sur la chaussée des Collines et aux abords de l'autoroute E411 ne peut être considéré comme anormal ou créant une gêne excessive tant il ne peut être nié qu'il est devenu courant de subir, à certains lieux et à certains moments, un ralentissement du trafic issu d'une concentration de véhicules à des endroits névralgiques, comme les accès autoroutiers.

Du reste, pour augmenter la capacité des voiries concernées, il faudrait en accroître le gabarit, ce qui est souvent rejeté par les riverains et qui a pour effet d'augmenter dangereusement la vitesse des véhicules l'empruntant. Par ailleurs, le gabarit de la chaussée des Collines fut dimensionné en prévision des activités économiques à desservir. Enfin, il serait faux d'affirmer que le parc industriel est seul responsable de cette situation dans la mesure où il s'agit d'un phénomène dont l'origine est également à chercher dans la présence de l'école internationale « Le Verseau » et d'entrées et sorties d'autoroutes qui canalisent à cet endroit une part importante de la circulation locale.

Il n'en demeure pas moins que dans l'avenir, si besoin est, des aménagements routiers, telle la création de ronds-points, peuvent être envisagés s'il est nécessaire d'améliorer la fluidité du trafic.

Néanmoins, on ne pourrait exiger que de tels investissements soient réalisés avant la révision partielle du plan de secteur, alors que l'on ne sait si elle sera autorisée et que ces travaux ne sont pas aujourd'hui nécessaires. Cette situation devra être examinée au vu de l'évolution des implantations dont le rythme sera guidé par le phasage des différentes zones à mettre en oeuvre.

Enfin, l'aménagement de la chaussée des Collines et la différence de gabarit de celle-ci par rapport à la chaussée d'Ottembourg, a pour effet de canaliser la quasi-totalité du trafic généré par le zoning nord de Wavre vers l'autoroute E411. Du reste, il ne pourrait être exigé que les voiries avoisinantes aux parcs d'activité, fussent-elles établies sur le territoire de communes riveraines, ne reçoivent aucun trafic émanant de la chaussée des Collines. Un transfert de trafic entre différents territoires est la conséquence du maillage indispensable et naturel des voiries publiques. 2° Aspects environnementaux Le Conseil communal de la Ville de Wavre a approuvé, par délibération du 20 juin 1995, un cahier des charges qui est systématiquement imposé à toute entreprise s'implantant sur le site de la Noire Epine. Celui-ci est inséré dans les actes authentiques de vente de terrains.

Selon son article 1er « sont autorisées, dans les zones industrielles, les implantations de bâtiments industriels ou artisanaux, y compris leur complément, à l'exception de constructions industrielles présentant des gênes, nuisances, bruits, dangers ou pollution pour les propriétés voisines et qui seraient reconnues dangereuses, insalubres, incommodes ou simplement gênantes pour leur environnement par le Collège des Bourgmestre et Echevins de la Ville. La vente au détail est interdite, sauf dans la zone artisanale ».

Cette exigence a été parfaitement respectée et la Ville de Wavre n'a jamais reçu aucune plainte concernant les entreprises aujourd'hui implantées, par ailleurs, la Ville de Wavre a toujours eu le souci d'assurer le respect de ce cahier des charges. Ainsi, en ce qui concerne la superficie qui est réservée aux espaces verts et plantations, un cautionnement garantissant ces obligations a été versé par les entreprises candidates à une implantation.

Celles qui tardent à s'exécuter, se sont vu rappeler leurs obligations.

En ce qui concerne la protection de la nappe phréatique ou des voiries avoisinantes, aucune pollution n'a jamais pu être constatée.

En effet, les entreprises implantées ne produisent aucune eau industrielle chargée en polluant. Les eaux recueillies sur le site sont donc des eaux domestiques ordinaires.

En ce qui concerne le lagunage établi près de la ferme de la Bilande, il faut observer qu'il a été dimensionné pour le zoning envisagé sur base de l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 06 août 1992. Sa capacité permet donc tout à fait d'absorber les extensions aujourd'hui projetées. Il faut, par ailleurs, ajouter que toutes les superficies situées au sud de la chaussée des Collines ne seront pas égouttées vers le lagunage de la vallée de la Bilande, mais en suivant la pente qui dirige les eaux naturellement vers Wavre et sa station d'épuration.

Zone de protection spéciale Le périmètre des extensions sollicitées ne porte atteinte à aucun périmètre de protection spéciale arrêté en application de l'article 4 de la directive 79/409 CEE concernant la protection des oiseaux sauvages. La zone de protection spéciale de la Vallée de la Dyle est située à 500 mètres.

Entreprises « RM » Contrairement à ce que considèrent certains réclamants, l'extension de la zone d'activité économique industrielle ne présente par la surcharge « RM » en telle sorte qu'elle n'est nullement réservée à l'implantation d'entreprises présentant des risques majeurs pour les personnes, les biens ou l'environnement.

Protection de la nappe phréatique B lagunage Quant aux risques de pollution de la nappe phréatique, de la Lasne et de la Dyle par les rejets, ce type de problèmes ne relève pas de la modification du plan de secteur, mais est lié à sa mise en oeuvre. Par ailleurs, seules les zones A, sauf le site SKB, et la zone B sont à égoutter vers la Grande Bilande.

En ce qui concerne la station de lagunage établie près de la ferme de la Grande Bilande, il faut observer qu'elle a été dimensionnée pour recevoir les eaux usées des zones A excepté SKB et B, s'il devait être démontré que son efficacité n'est pas suffisante, les autorités responsables devront prendre les mesures qui s'imposent. Le site appartenant à la S.A. SKB est égoutté vers la station d'épuration de Basse-Wavre Enfin, les eaux de pluie sont systématiquement recueillies par le réseau d'égouttage, lequel est également pourvu de bassin d'orage ayant pour effet de réguler le rythme d'écoulement des eaux. Aucune inondation des zones urbanisées avoisinantes ne peut donc être craint.

Bruit L'auteur de l'étude d'incidences a réalisé une campagne de mesure et une simulation de bruit ambiant qui établit que la situation actuelle est conforme à la réglementation relative au bruit en Région wallonne.

L'accroissement du charroi suite à l'extension de la zone ne doit pas conduire à une augmentation significative des niveaux sonores.

Promenade Cette question relève de la mise en oeuvre des zones d'activité économique envisagées et devront donc être traitées dans le cadre des permis à délivrer. En effet, à cette occasion, si besoin est, des mesures pourront être prises pour maintenir la liaison entre les chemins de promenades existants.

Couloir écologique de liaison Le projet d'arrêté qui fut soumis à enquête publique prévoit un couloir de liaison permettant aux animaux de circuler.

La Ville tient à préciser que l'intérêt de ce couloir de liaison est discutable dans la mesure où des barrières physiques importantes existent depuis longtemps. Il s'agit de rues fort fréquentées comme la chaussée d'Ottembourg, la chaussée des Collines ou encore la Nationale 4.

Quoi qu'il en soit, la société SMITH KLINE BEECHAM établie dans la partie nord-est de la zone industrielle a d'ores et déjà accepté l'implantation de ce couloir de liaison sur sa parcelle et de prendre toutes les mesures pour permettre le passage du gibier. Si besoin est, de telles dispositions peuvent lui être imposées dans le cadre des permis d'urbanisme que cette société doit encore introduire.

Pour le surplus, les zones concernées par l'extension constituent des espaces cultivés dépourvus de tout intérêt biologique (étude d'incidences B résumé non technique, p. 33).

Seuls les deux petits bois existants au nord de la zone d'activité économique industrielle et le vallon comprenant le bassin d'orage méritent d'être maintenus en l'état, ce qu'impose le projet d'arrêté modifiant le plan de secteur. Il est, en effet, précisé que seul pourront être accomplis les actes et travaux nécessaires à l'entretien et à l'extension des bassins d'orage autorisables.

Problème d'adduction d'eau Des améliorations ont été apportées au réseau d'alimentation d'eau desservant l'entièreté du parc industriel nord.

Le cycle horaire de remplissage du groupe hydrophore a été remplacé par une alimentation continue avec mise à niveau permanente, ce qui maintient une pression constante dans le réseau.

Les pompes de refoulement ont été placées en parallèle, ce qui assure un débit constant dans le réseau.

De plus, l'automatisation complète du groupe hydrophore qui sera réalisée dans le courant de cette année garantira, sur l'entièreté du parc, l'alimentation correcte en eau.

Il est à noter également qu'il est prévu dans la révision du plan de secteur, une zone réservée à la création d'un nouveau captage d'eau, des forages sont prévus dans un proche avenir pour déterminer les capacités de la nappe souterraine. 2° Aspects urbanistiques Bon nombre de question, dans ce cadre, relèvent de la mise en oeuvre des zones d'activité économique envisagées, tels l'aspect esthétique des bâtiments, l'orientation des quais de déchargement, la réalisation d'espaces verts autour des immeubles. En ce qui concerne l'impact paysager, la CRAT observait à l'occasion de l'avis émis préalablement à l'Arrêté de l'Exécutif régional wallon du 06 août 1992 révisant partiellement le plan de secteur (annulé par le Conseil d'Etat le 5 février 1998), qu'une évolution positive vers la qualité architecturale se marquait dans les implantations industrielles de la zone industrielle nord de Wavre. Il convient néanmoins de garder à l'esprit que les exigences urbanistiques au sein d'une telle zone doivent tenir compte des impératifs de fonctionnalité qui caractérisent toute implantation d'activités économiques industrielles ou artisanales.

Par contre, en ce qui concerne les activités de service, une plus grande exigence peut être envisagée, à l'instar du développement de qualité présenté par la société CODIC à l'ouest et au sud de la chaussée des Collines. La Ville de Wavre attire l'attention de l'autorité régionale sur le fait qu'un périmètre d'intérêt paysager a été inscrit sur le territoire de la commune de Rixensart, au nord-ouest du périmètre de la révision ici envisagée. Or, une enquête publique n'a pas été organisée sur le territoire de cette commune et il convient donc de rectifier cette erreur matérielle.

En ce qui concerne les périmètres d'intérêt paysager, il est logique d'adapter ceux-ci à l'évolution du territoire. Il est donc normal que des sites qualifiés « d'intérêt paysager » en 1979 aient aujourd'hui perdu cette qualité. Les périmètres proposés par la Région wallonne sont conformes à l'étude réalisée à cet égard par ADESA en 1995.

Enfin, en ce qui concerne l'impact du projet sur les zones d'habitat avoisinantes, et plus spécifiquement la question de la taille des zones tampon, il importe de retenir que ces zones devront être déterminées dans le cadre de la délivrance des permis d'urbanisme et à l'occasion d'examen du respect du bon aménagement des lieux.

Néanmoins, il faut déjà observer que la zone identifiée dans l'étude d'incidences en C' est distante de la zone d'habitat de +/- 200 mètres ce qui constitue une zone tampon d'une taille importante. Comme précisé précédemment, si besoin est, un dispositif d'isolement ou une zone tampon pourra être en complément implantée à l'intérieur de la zone d'activité économique mixte.

En ce qui concerne la zone artisanale située au nord-est, près d'Huldenberg, la Région wallonne a judicieusement suivi les recommandations de l'étude d'incidences en inscrivant d'office une zone tampon d'une largeur de 70 mètres, laquelle devra être arborée.

Il est à peine besoin de préciser qu'un espace planté de cette taille isolera les activités économiques de la zone urbanisée située sur le territoire d'Huldenberg.

DECIDE PAR 21 VOIX POUR ET 4 CONTRE Article 1er Un avis favorable est réservé au projet de révision des planches 32/5 et 40/1 du plan de secteur de Wavre-Jodoigne-Perwez en vue de l'extension du zoning nord de Wavre adopté provisoirement par arrêté du Gouvernement wallon en date du 21 janvier 1999.

Toutefois, le Conseil communal suggère la suppression de la zone A' pour les motifs invoqués ci-dessus.

Article 2 Le Conseil communal invite la Région wallonne à corriger l'erreur matérielle figurant au plan à savoir l'inscription en surimpression d'une zone d'intérêt paysager sur le territoire de la commune de Rixensart.

Article 3 Copie de la présente délibération accompagnée des pièces du dossier seront transmises au Ministère de la Région wallonne B Direction Générale de l'Aménagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine B rue des Brigades d'Irlande 1, à 5100 Jambes, pour suite voulue.

Ainsi délibéré.

Délibéré en séance publique à Wavre, le 30 mars 1999 Par le Conseil communal : Le Secrétaire communal, (sé) Béatrice BACCAERT Le Bourgmestre, (sé) Charles AUBECQ Pour expédition conforme : Wavre, le Par le Collège : Par ordonnance.

Le Secrétaire communal, Le Bourgmestre,

Avis de la Commission régionale d'Aménagement du Territoire du 18 mai 1999 relatif à la modification du plan de secteur de Wavre-Jodoigne-Perwez visant à l'inscription de zones d'activités économique industrielle et de zones d'activité économique mixte en extension du zoning nord de Wavre Vu le décret du 27 novembre 1997 modifiant le Code Wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme et du Patrimoine, notamment les articles 21 à 46;

Vu l'arrêté royal du 29 mars 1979 établissant le plan de secteur de Wavre-Jodoigne-Perwez;

Vu l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 janvier 1999 adoptant provisoirement le projet de révision des planches 32/5 et 40/1 du plan de secteur de Wavre-Jodoigne-Perwez en vue de l'extension du zoning nord de Wavre et abrogeant l'arrêté du Gouvernement wallon du 10 décembre 1998 relatif au même objet;

Vu les réclamations et observations émises par les particuliers, les associations de personnes, les organismes publics et d'intérêt public lors de l'enquête publique qui s'est déroulée du 1er février 1999 au 17 mars 1999 inclus et répertoriées comme suit : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Vu l'avis du Conseil communal de Wavre du 30 mars 1999;

Vu l'avis de la Direction générale de l'Agriculture, Circonscription du Brabant wallon, consultée du 2 mars 1999;

Vu le dossier d'enquête publique transmis par Monsieur M. LEBRUN, Ministre de la Région wallonne ayant l'aménagement du territoire dans ses attributions, à la Commission régionale d'Aménagement du Territoire et mis à la disposition des membres de sa section d'Aménagement normatif en avril 1999;

Vu les situations juridiques et existantes du secteur;

La Commission régionale d'Aménagement du Territoire émet en date du 18 mai 1999 un avis favorable à la modification du plan de secteur de Wavre-Jodoigne-Perwez visant à l'inscription de : une zone d'activité économique industrielle en extension Est de la zone existante B zone A -; une zone d'activité économique mixte B zone B B ainsi qu'une zone d'espaces verts entre la chaussée d'Ottembourg et la chaussée de Terlaenen; une zone d'activité économique mixte B zone A' B au sud de la voie reliant l'E411 à Ottembourg; une zone d'activité économique mixte B zone D -. Celle-ci correspond à la zone industrielle initialement inscrite au plan de secteur lors de son adoption définitive en 1979; une zone d'activité économique mixte B zone B' B au nord de la chaussée des Collines et à l'ouest de la ZAEI; une zone d'activité économique mixte B zone C' B contiguë à la zone C dont elle constitue le prolongement naturel, au sud de la chaussée des Collines.

Son avis favorable concerne également les prescriptions supplémentaires de l'arrêté du Gouvernement wallon à l'exception du phasage des zones d'activité économique mixte reprises sous les numéros 3 et 4.

La CRAT demande en effet que la ZAEM reprise sous le numéro 4 soit mise en oeuvre en priorité 1, la ZAEM reprise sous le numéro 3 devenant la dernière des priorités.

Le phasage prévu pour la mise en oeuvre des différentes zones d'activité économique mixte a également pour but de permettre la culture des sols compris dans le périmètre des ZAE aussi longtemps que possible.

Elle insiste également pour que les zones d'isolement prévues au nord des ZAEI (zone A) et ZAEM (zone B) soient effectivement mises en oeuvre voire imposées aux entreprises déjà implantées dans ces zones.

Elle rappelle par ailleurs que des zones d'isolement peuvent également être prévues dans les autres ZAE. La CRAT assortit son avis favorable des considérations suivantes : I. Considérations générales 1. La planologie 1° La CRAT rappelle que dans son avis du 27 mars 1992, elle s'était déjà prononcée favorablement : 1) pour l'inscription de : une extension de la zone industrielle - zone A B jusque la chaussée de Terlaenen; une zone artisanale ou de PME B zone B B entre la chaussée de Terlaenen et la chaussée d'Ottembourg; une zone de services B zone B' B à l'ouest de la zone industrielle existante . 2) pour la conversion de la zone industrielle située au sud de la chaussée des Collines et à l'ouest de la chaussée de Bruxelles en zone de services, étant donné sa vocation, déjà à l'époque, de parc d'affaires. L'ensemble de ces propositions correspondait à quelque 80 ha. 2° L'étude d'incidences sur l'environnement qui accompagne la modification du plan de secteur, a reçu un avis favorable de la CRAT dans son avis officieux sur la modification du plan, le 27 novembre 1998. Cette EIE comporte notamment une planche qui reprend l'ensemble des implantations existant dans le zoning.

Il apparaît que l'extension de la zone d'activité économique industrielle dans sa partie Est B zone A B est bien entamée et que des entreprises qui y sont implantées ont sollicité des extensions. Il en est de même pour la zone d'activité économique mixte B zone B -.

Quant à la zone d'activité économique industrielle ouest et la zone d'activité économique mixte B zone C -, elles peuvent être considérées comme quasi saturées.

Les extensions inscrites au plan, soit quelque 36 ha (A' + C' + B' partie), sont dès lors justifiées pour assurer le développement économique de la ville de Wavre sur une période de 15 à 20 ans. 3° La modification du plan de secteur est conforme au prescrit de l'article 1er du CWATUP et répond notamment au principe de gestion parcimonieuse du sol. L'application de ce principe a pour effet qu'il convient d'appuyer et donc de renforcer des pôles d'activités existants plutôt que d'en créer de nouveaux.

Ce principe est de plus un des objectifs du projet de SDER. 4° Le découpage du plan est considéré par d'aucuns comme arbitraire parce qu'il fractionne des zones qui doivent avoir la même affectation. Le plan de secteur est un plan d'affectation du sol et tente dans toute la mesure du possible de donner une limite tangible à une zone tels une route, un ruisseauY Dans le cas présent, il est prévu un phasage dans la mise en oeuvre des ZAEM dans l'objectif d'éviter le mitage du paysage et de réaliser un bon aménagement. 5° La suppression de la surimpression des « périmètres d'intérêt paysager » est considérée par de nombreux réclamants comme injustifiée et contraire aux recommandations de l'EIE. Le Gouvernement a fait réaliser une étude sur les « zones d'intérêt paysager » inscrites dans les plans de secteur par l'ASBL ADESA en 1995.

La zone concernée par la modification en cours reprend les « périmètres d'intérêt paysager » proposés dans cette étude.

La qualité paysagère d'une zone dépend également des prescriptions imposées lors de sa mise en oeuvre, ce qui n'est pas du ressort du plan de secteur. Toutefois, la CRAT recommande de se référer au cahier des charges environnementales préconisé pages 96 et suivantes de l'EIE. 6° Il est inexact que la CRAT ait demandé d'inscrire en zone forestière ou en zone verte les bosquets jouxtant le bassin d'orage situé dans la zone A au nord de la ZAEI à la limite régionale.En effet, le plan de secteur est un plan d'affectation du sol (macro-aménagement) et non un plan d'occupation du sol (micro-aménagement).

Il est néanmoins prévu de les protéger dans les prescriptions supplémentaires reprises à l'article 3 de l'AGW du 21 janvier 1999.

Ces prescriptions supplémentaires devront être reprises dans l'arrêté d'adoption définitive de la modification. 7° En ce qui concerne la surimpression « R.M » - « Risques Majeurs », il y a confusion. En effet, la légende qui accompagne la modification est la légende générale des plans de secteurs. Il n'existe pas de zone de ce type dans le zoning nord de Wavre. 8° Il est également fait référence au projet de contournement nord de Wavre.Il y a lieu de noter que le projet de tracé inscrit au plan de secteur en 1979 a été supprimé suite à une enquête publique qui eut lieu en 1989. 9° Des critiques sont également formulées à l'égard de l'étude d'incidences sur l'environnement dont les conclusions sont considérées quelque peu hâtives dans la justification de l'extension du zoning.La nécessité économique d'étendre le zoning fondé sur le taux d'occupation élevé est mise en cause. Il est considéré comme un critère non objectif tout comme le souhait des autorités locales d'étendre le zoning.

La CRAT a considéré a contrario que l'étude d'incidences était de qualité.

De même, certains considèrent qu'elle ne propose aucune solution pour résoudre le problème de trafic.

Le contenu de l'étude est aussi considéré comme insuffisant. La CRAT constate que celle-ci répond au cahier des charges qui était imposé par le Gouvernement wallon au bureau d'études.

Par ailleurs, l'étude considère que le cahier des charges imposé aux entreprises est trop général et propose un cahier des charges environnementales. 10° La procédure est contestée dans la mesure où pour certains, des bâtiments ont été érigés avant la modification du plan de secteur. Il convient de rappeler que le zoning nord a fait l'objet d'une extension adoptée par arrêté du Gouvernement wallon du 6 août 1992.

Mais suite à l'introduction de recours au Conseil d'Etat qui ont abouti en 1998 à l'annulation de certaines des modifications, des constructions disposant de permis légalement délivrés se retrouvent en zone agricole. 11° L'enquête publique ne répond pas selon certains réclamants à la transparence que tout citoyen est en droit d'attendre.Il y a lieu de noter que l'enquête publique telle qu'elle a été organisée, répond au prescrit du CWATUP. 2. La mise en oeuvre des zones d'activité économique De nombreuses remarques ne sont pas directement liées à la modification du plan de secteur mais relèvent de la mise en oeuvre des différentes zones et plus précisément des permis de bâtir et des conditions d'exploitation. Il s'agit notamment : 1° Des nuisances tels le bruit, la pollution, les odeurs, voire des phénomènes d'érosion.Celles-ci peuvent être évitées par l'application du cahier des charges environnementales (EIE : pages 96 et suivantes). 2° Une augmentation significative de la circulation.Il appartient aux pouvoirs publics de prendre toutes les mesures qui s'imposent s'il s'avère nécessaire d'améliorer la fluidité du trafic. 3° L'aspect « loisirs » est totalement ignoré selon certains.La configuration des lieux incite à la promenade. Le site est traversé par un GR et une chaussée romaine.

Ici encore, il s'agit d'un aspect à traiter lors de la délivrance des permis. C'est à cette occasion que des mesures devront être prises pour maintenir voir recréer les chemins de promenade existants. 4° L'intérêt biologique du site est souligné.Il se situe à proximité de zones de grande qualité biologique.

Il y a néanmoins lieu de noter que le site ne se trouve pas dans le périmètre de la ZPS « Vallée de Dyle ».

La CRAT rappelle que l'AGW du 21 janvier 1999 prévoit une prescription supplémentaire relative au nord de la zone A (article 3) et à la zone d'espaces verts située au nord de la zone B pour la création d'un couloir écologique permettant de relier les vallées de la Dyle et de la Lasne. 5° La protection de la nappe phréatique, le lagunage : des craintes sont exprimées quant aux risques de pollution de la nappe aquifère en cas de déficience du système d'épuration. La station de lagunage établie près de la ferme de la Grande Bilande est dimensionnée pour recevoir les eaux usées des zones A et B à l'exception de celles de la SA SmithKline Beecham qui sont directement dirigées vers la station d'épuration de Basse-Wavre.

Les eaux des zones situées au sud de la chaussée des Collines seront également dirigées vers cette station d'épuration.

De même, l'alimentation en eau du zoning est considérée comme problématique. Des améliorations ont déjà été apportées au réseau et un renforcement est encore prévu par la ville de Wavre. 6° Les emplois créés sont également mis en cause.Certains considèrent qu'il s'agit pour la plupart de délocalisation et que peu de Wavriens travaillent dans les entreprises du zoning.

II. Considérations particulières 1. Commune d'Overijse Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des remarques qui la justifient.Il est répondu à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il y a en outre lieu de noter qu'aucun des bâtiments cités ne fait partie des monuments classés.

Par ailleurs, la CRAT n'a pas demandé d'inscrire les bois jouxtant le bassin d'orage au nord du zoning en zone d'espaces verts mais de les intégrer au couloir biologique. 2. Smith Kline Beecham Biologicals SA B M.D. DUBRU Il est pris acte de l'intention de rencontrer et d'aller au-delà du prescrit de l'article 2 de l'arrêté du 21 janvier 1999 et de la nécessité de tenir compte dans l'arrêté d'adoption définitive du plan de secteur de la clause de non aedificandi imposée afin de garantir l'accès aux canalisations souterraines courant au nord de la route de desserte (voir plan annexé à la réclamation). 3. SA Golfinger B M.A. DELFOSSE Il est pris acte des demandes formulées par la requérante. Il est répondu à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales et ci-après.

La CRAT répond favorablement à la demande de la requérante de réaliser la mise en valeur de ses parcelles en convertissant la zone d'espaces verts en zone d'activité économique mixte et demande de lui affecter la priorité n° 1.

Dans un souci de cohérence planologique, des parcelles situées soit en zone agricole soit en zone forestière sont également inscrites en zone d'activité économique mixte.

La CRAT se prononce en faveur de l'adoption d'un plan communal d'aménagement portant sur l'ensemble de la zone couverte par la prescription supplémentaire n°4 afin que la qualité paysagère intrinsèque de cette zone soit préservée lors de sa mise en oeuvre et qu'elle assure ainsi une transition progressive entre la zone d'activité économique industrielle située au nord de la chaussée des Collines, la zone d'espaces verts où est implanté le golf et la ville de Wavre située au fond de la vallée.

Par contre, la CRAT se prononce contre : * la création de trois zones successives considérant que ce n'est pas du ressort du plan de secteur; * l'adoption d'une prescription particulière permettant le maintien du golf en ZAEM en l'associant à des activités de services, une telle prescription aurait pour effet de modifier la destination de la zone, ce que n'autorise pas le CWATUP; * la modification des zones de parc, agricole et forestière en zone de loisirs.

Une zone de loisir permettrait d'autoriser d'autres activités qu'un golf. 4. SA ARMASTEEL - Maître A.DELFOSSE Il est pris acte des remarques et demandes formulées par la requérante.

Il y est répondu dans les considérations générales ainsi que dans la réclamation n° 3.

En ce qui concerne plus précisément l'extension du bâtiment, celle-ci peut être accordée immédiatement car telle que présentée dans l'annexe 1, elle fait partie intégrante du bâtiment existant.

Par ailleurs, en matière de destination, l'application de l'article 111 du CWATUP est possible. 5. SA OPTIMMO B J.MARTIN B Maître A. CORNET Il est pris acte des remarques formulées par la réclamante. Il est répondu à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 6. Commune d'Huldenberg B Maître M.DENYS Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des justifications qui l'accompagnent.

Il est fait référence dans les considérations générales à celles qui sont du ressort de la présente enquête.

Il est par ailleurs pris acte de la demande suivante : « en ce qui concerne les bâtiments SKB déjà construits à l'emplacement de la zone tampon, la Commune demande qu'à terme, ils disparaissent après l'expiration des actuels permis d'exploiterY » 6bis NELISSEN-GRADE Y. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 7. SABLON M. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 8. Anonyme Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 9. HOUBOTTE P. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 10. SNYERS F. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 11. MASSON J. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 12. MASSON G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 13. ROBERTI de WINGHE M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 14. DEMONT L. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 15. DELSTANCHE M.P. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 16. HENDRICKX J. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 17. LEBRUN P. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 18. DELSTANCHE J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 19. VISART de BOCARME B.et d'URSEL F. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 20. VISART de BOCARME B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 21. PECQUET R. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 22. VAN LOO Y. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 23. PIRSON B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et du soutien apporté aux agriculteurs concernés. 24. VISART de BOCARME R. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 25. Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening - ing.J. BYLOOS Il est pris acte des demandes relatives au traitement des eaux résiduaires domestiques.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 26. Natuurgroepering Zoniënwoud B D.RAES Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et de sa justification. 27. Entente nationale pour la protection de la Nature - ASBL B R.O. FOURNEAU Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 28. Les Amis du Parc de la Dyle B ASBL B I.GRANDJEAN Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 29. Association pour la protection de la Nature et de l'Environnement B ASBL B J.RONDELET Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 30. Voer, Ijse, Lane B M.VAN ROY Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 31. De Vrienden van Neverleebos en Meeraalwoud VZW B L.DE SMET Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 32. ANTOINE I. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 33. VAN DE PUTTE P. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 34. DE CLERCK C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 35. DE CLERCK B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 36. CHARLIER A. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 37. MINGNEAU M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 38. VANDENPLAS S. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 39. DELCOURTE K. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 40. ROOSENS G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 41. VANDENYLOS W. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 42. NELIS Y. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 43. GERARD B.et F.M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 44. MINGNEAU L. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 45. DE BEVERE K Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 46. DESMEDT R. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 47. KUBASIEWICZ J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 48. LACOURT B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 49. PUTSEYS E. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 50. PETRE B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 51. PETERS G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 52. DE CLERCK S. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 53. DE CLERCK E. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 54. D'HONDT R. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 55. DE KEERSMACHER A. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 56. TYBAERT E. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 57. VANDEKERCKHOVE F. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 58. HESSE Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 59. CEUPPENS W. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 60. LEFEVER W. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 61. BERRIER J.L. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 62. VREBOS D. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 63. PEETERS G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 64. SENELLE E. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 65. DAMS M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 66. VERHEYDEN G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 67. THOMMIS M.C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 68. SCHOTS R. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 69 WALLYNS J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 70. MINGNEAU C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 71. HOREMANS J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 72. VAN ROY G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 73. VANDERLINDEN J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 74. COSTERMANS Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 75. MOONS L. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 76. VANDEN BERGHE L. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 77. DE MULDER H. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 78. BEKE G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 79. FLAAM-DHAENENS E.et M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 80. BASTIN G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 81. SCHAMP A. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 82. FALLON G.et S. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 83. MARJORIBANKS P. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 84. VLOEBERGH G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 85. VLASSELAER B VANDENDRIESSCHE Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 86. DELEHAUT J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning et de sa justification. 87. VAN DEN BRANDENDE REETH Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning et de sa justification.88. ALDERWEIRELD B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des raisons qui la justifient. 89. GOIES B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 90. VAN DAMME M.J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 91. GOIES Y.et ZIMMERMAN B. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 92. GOIES D. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 93. GOIES Y. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 94. PARIDAENS L Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales. 95. ALDERWEIRELD D. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 96. VANDERZIELEN M. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 97. BEAUCARNE R.M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 98. WARNIER M. Il est pris acte des observations formulées. Il y est fait référence dans les considérations générales. 99. GODFRIAUX A. Il est pris acte des observations formulées. Il y est fait référence dans les considérations générales. 100. GODFRIAUX G. Il est pris acte des observations formulées. Il y est fait référence dans les considérations générales. 101. GOFRIAUX J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 102. GODFRIAUX J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 103. JUNCQUE F. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 104. EVILARD-LIEVENS M.T. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 105. EVRARD E. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 106. BEGUIN M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 107. ROUBY Y. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 108. WALRAVENS M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 109. STENGERS J.et CHALENCON A.M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 110. CANTILLIOU Il est pris acte des remarques formulées.111. VANYS M. Il est pris acte des considérations formulées. 112. COUNOY H. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 113. ORBAN F. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 114. GEERTS P.et BODART M. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 115. DIEDRICH H. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 116. VERHASSELT A. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 117. DE LEEUS Y. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 118. de WERGIFOSSE R. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 119. STEENLET J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 120. de ROMREE Ph. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 121. DELSTANCHE S. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 122. DELSTANCHE F. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 123. VOOS B GUILLAUME B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 124. RENAR D. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 125. GOISSE B DE COOK Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales. 126. SMETS J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre. 127. VANDERMOLEN B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 128. CASTEL J.C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning et des arguments qui la justifient. 129. STENUIT F. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 130. LIBERT B. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 131. REULIAUX C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 132. DUFOUR C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 133. BOUGNET M.C. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 134. LALIEU J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 135. de MACAR O. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 136. CAUMIANT Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 137. STEVENS B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 138. EVRARD B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 139. DE FOSSE L. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et de sa justification. 140. EBERAERD P. Il est pris acte des craintes formulées et du souci de voir maintenir une zone tampon suffisante entre le zoning et les habitants. 141. LIEGEOIS G. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 142. CHALENCON M.C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 143. FRANCOIS M. Il s'agit d'un transmis de l'invitation à la réunion du VZW Milieuraad Huldenberg en vue de la mobilisation contre l'extension du zoning nord de Wavre (le texte d'une pétition y est joint). 144. DELSTANCHE G.et BERGIERS E. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 145. GERON Y. Il est pris acte des considérations formulées par le réclamant. 146. MISSON M.N. Il est pris acte des considérations formulées par la réclamante. Il y est fait référence dans les considérations générales. 147. HERRIER C. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 148. MATHYS M. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 149. HURBAIN B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 150. THAUVOYE E. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 151. JEFFERY M. Il est pris acte de l'opposition à une extension démesurée du zoning et des questions posées par la requérante.

Il est fait référence à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 152. VAESSEN G. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 153. VAESSEN A. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 154. PLUVINAGE I. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 155. VAESSEN A.L. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 156. VAESSEN T. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 157. RAVET S. Il est pris acte des considérations formulées. 158. LENOIR S. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 159. JANSSENS Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales. 160. DELSTANCHE C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre 161. DORPMANS P. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning et de sa justification. 162. DELSTANCHE A. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning et des arguments qui la justifient. 163. Nom illisible Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning et des arguments qui la justifient.164. MERTENS J. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 165. STEED A.et M. Il est pris acte des considérations formulées par les réclamants. 166. DOENS B BORLEZ Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales. 167. HEIKHAUS C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 168. COUNOY J.P. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning et de sa justification. 169. THIRY Il est pris acte des considérations formulées par les réclamants.170. DOENS C. Il est pris acte des considérations formulées par la réclamante. 171. BRASSEUR V. Il est pris acte des considérations formulées par le réclamant. 172. DARRAS J.L. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 173. GODEFROID B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning et de sa justification. 174. Nom illisible Il est pris acte des considérations formulées.175. MERTENS Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales. 176. HELLA M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning et des arguments qui la justifient. 177. ARDERWEIRELD W. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 178. WAILMACQ M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 179. KUMPS H. Il est pris acte des considérations formulées par le requérant. 180. GETTU D. Il est pris acte des considérations formulées par le requérant. 181. JOHNSON B RANDHOFER E. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 182. PAULUS Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales. 183. DEMANEZ M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 184. MESTREZ F. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning et de sa justification. 185. JENA-DE WILDE D.et I. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 186. LEONARD D. Il est pris acte de l'ensemble des questions posées qui ne sont pas du ressort direct de la présente enquête. 187. Nom illisible. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des arguments qui la justifient. 188. JACOLCH Mariette Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales. 189. JEANDARME N. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 190. MATTART G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 191. CROONENBORGHS N. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 192. ANDRIES J.P. et MARTIN M.A. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 193. GRANGE R. Il est pris acte de la réprobation et des craintes exprimées par la réclamante. 194. STEVENS H. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 195. PELTIER M. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 196. SAPIRO G.D. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 197. LAMBRICHT M. Il est pris acte des considérations formulées par la réclamante. 198. DUPONT M. Il est pris acte des considérations formulées par les réclamants. 199. LECLERCQ J.et C. Il est pris acte des considérations formulées par les réclamants. 200. ROSSEL Y. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 201. GYSENS Ph. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 202. TRICOT M.et S. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 203. DARRAS O. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 204. PAILLET B MOULAERT C. Il est pris acte des considérations formulées par la requérante. 205. MICHELS F. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 206. CHOME C. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales. 206 bis GOURGUE Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales. 207. FORGET P. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 208 et 209 dans la réclamation n° 207 : 208. FORGET G.209. FORGET P.et A.M. 210. SELLEKAERS M. Il est pris acte de l'opposition à la modification du plan de secteur et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations n 211 à 213 dans la réclamation n° 210 : 211. PAULUS C.212. Nom illisible 213.VAN OVERSTRAETEN S. 214. APPELTANS R.M Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 215 à 1769 dans la réclamation n° 214 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1770. VAN BELLINGEN N. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et de ses justifications.

Il y est fait référence dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1771 à 1772 dans la réclamation n° 1770 : 1771. BETTENDORFF Eugène 1772.SIRKO J. 1773. DE BEVERE M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des remarques qui la justifient. Il est répondu à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1774 à 1775 dans la réclamation n° 1773 : 1774. CHKOLAR C.1775. LAEVENS E.1776. VLANELAER E. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1777 dans la réclamation n° 1776 : 1777. EVTE B.1778. DUPIERRY B. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1779 dans la réclamation n° 1778 : 1779. GOFFIN J. 1780. HOUDART M.R. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1781 à 1783 dans la réclamation n° 1780 : 1781. CAPELLE C. 1782. NICAISE J.L 1783. POSTAL V.1784. GOFFIN M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1785 dans la réclamation n° 1784 : 1785. Nom illisible.1786. GODENNE G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1787 à 1788 dans la réclamation n° 1786 : 1787. LEEGEN 1788.CORDY B. 1789. LECONTE G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et de ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1790 à 1809 dans la réclamation n° 1789 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1810. WOUTERS V. Il est pris acte des observations formulées. Il est fait référence à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1811 à 1813 dans la réclamation n° 1810 : 1811. FETTWEIS 1812.GOFFINET M.Th. 1813. WOUTERS Ch. 1814 DE POTTER D'INDOYE C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1815 dans la réclamation n° 1814 : 1815. DAVID Th.1816. VANCASTER Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1817 à 1819 dans la réclamation n° 1816 : 1817. BAUDU 1818.BRASSART J. 1819 DESCAMPE S. 1820 DE COOMAN C. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1821 à 1824 dans la réclamation n° 1820 : 1821. MUVLEM D.1822. SACRE F.1823. SWILLEN J.1824. Nom illisible. 1825 GERARD M. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1826 dans la réclamation n° 1825 : 1826. WALRAVENS D.1827. LEONARD N. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1828 à 1829 dans la réclamation n° 1827 : 1828. COUREY Th. 1829 SCHMIT J. 1830. CORDY S. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1831 dans la réclamation n° 1831 : 1831. JANSSENS L.1832. PETERS J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1833 à 1836 dans la réclamation n° 1832 : 1833. VANDERMEIREN C.1834. MEERMANS R.1835. MARTIN P.1836. BARY J. 1837. POCHET-BRICHART M.A. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1838 dans la réclamation n° 1837 : 1838. GUIDAUX A.et 1 autre signataire 1839. HARENDONCK J. Il est pris acte des observations formulées. Il y est fait référence dans les considérations générales..

Il est répondu à la réclamation n° 1840 dans la réclamation n° 1839 : 1840. CORDY B.1841. GEOFFREY Andrée Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1842 à 1844 dans la réclamation n° 1841 : 1842. VERHASSELT 1843.BOUGNET 1844. URBAIN Th. 1845 DERWAE R. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1846 à 1848 dans la réclamation n° 1845 1846. DEMORTIER 1847.CANNOY V. 1848. BERTRAND M.1849. MAYNE G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1850 à 1851 dans la réclamation n° 1849 : 1850. DEFECHE M.1851. BRAMS P.1852. AGOURIE M. Il est pris acte des observations formulées. Il y est fait référence dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1853 dans la réclamation n° 1852 : 1853. MUTOIR 1854.FLOUW S. Il est pris acte des observations formulées. Il y est fait référence dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1855 à 1856 dans la réclamation n° 1854 : 1855. FONTAINE A.1856. STERCHELE C.1857. RENEKY Il est pris acte des observations formulées.Il est fait référence à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1858 dans la réclamation n° 1857 : 1858. HAESENDONCK D.1859. POCHET Y. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1860 dans la réclamation n° 1859 : 1860. HERZET C.1861. VANDERBOGHT P. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et du soutien aux agriculteurs concernés.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1862 dans la réclamation n° 1861 : 1862. SANTIN J.1863. ESTERHALM N. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1864 dans la réclamation n° 1863 : 1864. VAN KERKVOORDE M.P. 1865. SHEPPARD J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1866 dans la réclamation n° 1865 : 1866. MARTINEZ R.A. 1867. GUICLEURE A. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1868 dans la réclamation n° 1867 : 1868. RO Cl.1869. HARDY P. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 1870 dans la réclamation n° 1869 : 1870. RADER M.1871. VAN DUTGAERDEN J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 1872 à 2083 dans la réclamation n° 1871 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 2100 à 2102 dans la réclamation n° 2099 : 2100. VAN PEE B.2101. DRIES-VAN PEE 2102.VAN PEE J. 2103. DARTE G. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 2104 dans la réclamation n° 2103 : 2104. BUIS S.2105. Landelijk Gilden B RONSMANS R.et 1 autre signataire Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 2106 dans la réclamation n° 2105 : 2106. BOERENBOND B CEULEERS L.et 1 autre signataire. 2107. SAUVEGNE C.et 1 autre signataire.

Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et de ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 2108 dans la réclamation n° 2107 : 2108. L'HOIR J.2109. AUPAIX-DUBOIS H. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et de ses justifications. Il y est fait référence dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 2110 à 2113 dans la réclamation n° 2109 : 2110. GUILLAUME L. 2111. GOUHY A.M. 2112. SMETS J.P. 2113. Nom illisible 2114.VERHASSELT Th.

Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et de ses justifications et des questions posées.

Il est fait référence à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 2115 dans la réclamation n° 2114 : 2115. DARRAS V.2116. COURCELLES Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 2117 dans la réclamation n° 2116 2117. HUYGH-LOOSSENS 2118.VANDER SVP J. Il est répondu à la réclamation n° 2119 dans la réclamation n° 2118 : 2119. GILLARD-DUFOUR 2120.STEVENS I. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu aux réclamations nos 2121 à 2123 dans la réclamation n° 2120 2121. COPPERS 2122.BERTRAND M. 2123. JACOB G. 2124. DENIS J.Ch.

Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 2125 dans la réclamation n° 2124 : 2125. BOLLEN A.2126. COESSENS Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation nos 2127 à 2128 dans la réclamation n° 2126 2127. Nom illisible 2128.HELO H. 2129 ROOS H. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation nos 2130 à 2131 dans la réclamation n° 2129; 2130. BOSCH 2131.PREGARDIEN 2132. DEN BOCGAERDE C. Il est pris acte des observations formulées.

Il est répondu à la réclamation n° 2133 dans la réclamation n° 2132 2133. LADRIERE M.2134. Milieuraard B Huldenberg B MAGNUS H. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des remarques qui la justifient. Il est fait référence à celles qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 2135 dans la réclamation n° 2134 : 2135. MAGNUS H.2136. MELOTE Ch. Il est pris acte des observations formulées.

Il est répondu à la réclamation n° 2137 dans la réclamation n° 2136 : 2137. Nom illisible 2138.GOFFIN J. Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient.

Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Il est répondu à la réclamation n° 2139 dans la réclamation n° 2138 : 2139. DARRAS J.2140. RENNESON et 28 autres signataires Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et de son argument.Il y est fait référence dans les considérations générales. 2141. GERARD et 17 autres signataires Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et de l'argument qui la justifie. Hors délai 2142. PSC B section locale de Wavre B MOREAU JJM et 3 autres signataires Il est pris acte de l'opposition à l'extension du zoning nord de Wavre et des motifs qui la justifient. Il est fait référence à ceux qui sont du ressort de la présente enquête dans les considérations générales.

Pierre GOT, Président.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld