Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 25 februari 1999
gepubliceerd op 09 april 1999

Besluit van de Waalse Regering waarbij bijzondere voorschriften worden bepaald voor gemeenschappelijke woningen en kleine eengezinswoningen die als hoofdverblijf worden verhuurd of te huur geboden

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027264
pub.
09/04/1999
prom.
25/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/25/1999027264/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 FEBRUARI 1999. - Besluit van de Waalse Regering waarbij bijzondere voorschriften worden bepaald voor gemeenschappelijke woningen en kleine eengezinswoningen die als hoofdverblijf worden verhuurd of te huur geboden


De Waalse Regering, Gelet op de Waalse Huisvestingscode, inzonderheid op de artikelen 9 tot en met 13;

Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 173 en 182;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gegrond op de inwerkingtreding van de Waalse Huisvestingscode op 1 maart 1999, waarbij de uitvoeringsbesluiten van de voormalige Huisvestingscode vóór deze datum verplicht aangepast moeten worden aan de nieuwe decretale bepalingen;

Overwegende dat de aanpassing van de verschillende informatiesystemen per 1 maart 1999 doorgevoerd moet zijn;

Overwegende dat daarmee bedoeld worden de informatica- en bestuursprocedures, maar ook de bij de uitvoeringsbesluiten van de Code opgelegde administratieve documenten, alsmede de voorlichting van de personeelsleden;

Overwegende dat de bepalingen van de Code omwille van de rechtszekerheid en de continuïteit van de diensten bijgevolg dringend aangenomen moeten worden;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Code : de Waalse Huisvestingscode;2° Minister : de Minister bevoegd voor Huisvesting;3° gemeente : de gemeente op het grondgebied waarvan de in de Code bedoelde woning is gelegen;4° conformiteitsattest : het document waarbij bevestigd wordt dat aan alle in artikel 10 van de Code en bij dit besluit gestelde voorwaarden wordt voldaan;5° enquêteur : de persoon die krachtens dit besluit erkend is om het conformiteitsattest af te leveren. HOOFDSTUK II. - Normen voor de onschendbaarheid van de woning en de bescherming van het privé-leven

Art. 2.Voor ieder pand met ten minste één woning, zoals bedoeld in afdeling 3 van de Code, gelden de volgende normen voor de onschendbaarheid van de woning en de bescherming van het privé-leven krachtens artikel 10, 3° van de Code : - de toegang tot het pand alsmede tot iedere woning die onder toepassing van afdeling 3 valt, moet voorzien zijn van deuren die op slot kunnen worden gedaan. De huurder moet in het bezit zijn van twee exemplaren van de nodige sleutels voor de toegang tot het pand en de gedeelten die hij persoonlijk bewoont; - hetzelfde gezin moet toegang hebben tot ieder woonvertrek voor eigen gebruik zonder door een woonvertrek voor eigen gebruik van een ander gezin te moeten komen; - alle WC's, waskamers, badkamers moeten op slot kunnen worden gedaan, behalve voor een eengezinswoning en voor een pand met meerdere woningen waarvan de betrokken lokalen slechts toegankelijk zijn voor het gezin dat deze woning bewoont; - de hoofdingang van het gebouw moet voorzien zijn van individuele bellen zodat ieder gezin rechtstreeks kan worden opgezocht; - ieder gezin moet beschikken over een brievenbus die op slot kan worden gedaan. HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de enquêteurs

Art. 3.De volgende personen mogen de functie van enquêteur bekleden : 1° gemeenteambtenaren van niveau 1, 2+ en 2 die een technische kennis van het bouwwezen hebben;2° personen die geen gemeenteambtenaar zijn maar houder zijn van één van de volgende diploma's : * architect; * burgerlijk ingenieur-architect; * burgerlijk bouwkundig ingenieur; * industrieel ingenieur bouwkunde; * technisch bouwkundig ingenieur; * landmeter-expert onroerende goederen.

Art. 4.§ 1. Volgende personen worden door de Minister als enquêteur erkend : - de door de burgemeester aangewezen gemeenteambtenaren die opgenomen zijn in een door de gemeente aan het bestuur overgemaakte lijst; - de architecten die geen gemeenteambtenaar zijn, de functie van enquêteur wensen te vervullen en voorkomen in de door de Orde van architecten aan het bestuur overgemaakte lijst; - de andere in artikel 3, 2°, bedoelde personen die het bestuur rechtstreeks laten weten dat zij de functie van enquêteur wensen te vervullen. § 2. Alvorens erkend te worden, moet de enquêteur zich ertoe verbinden geen opdracht te vervullen indien hij, hetzij persoonlijk, hetzij via tussenpersonen, enig belang heeft dat zijn opdracht zou kunnen beïnvloeden.

Er is een vermoeden van het bestaan van belangen : - in geval van bloedverwantschap of aanverwantschap tot en met de vierde graad tussen de enquêteur en de verhuurder of diens echtgenote; - wanneer er een gezagsverhouding bestaat tussen de enquêteur en de verhuurder of diens echtgenote; - indien de verhuurder een privaatrechtelijk rechtspersoon is, in geval van bloedverwantschap of aanverwantschap tot en met de vierde graad, tussen de enquêteur en iedere andere persoon die voor rekening van de verhuurder een leidings- of beheersbevoegdheid uitoefent; - wanneer de enquêteur, persoonlijk of via een tussenpersoon, eigenaar, medeëigenaar of actieve vennoot van een privaatrechtelijk rechtspersoon is die als verhuurder handelt, of zelf of via een tussenpersoon van rechtswege of feitelijk een leidings- of beheersbevoegdheid uitoefent; - wanneer de enquêteur, persoonlijk of via een tussenpersoon één of meerdere aandelen bezit die ten minste 5 % bedragen van het maatschappelijk kapitaal van een privaatrechtelijk rechtspersoon die als verhuurder handelt.

Art. 5.Voor het vervullen van de in artikel 19, eerste lid, bedoelde opdrachten mag de gemeente noch de krachtens artikel 4, § 1, 2° en 3°, erkende enquêteur van de verhuurder een bezoldiging eisen die, exclusief BTW, meer bedraagt dan : - 5 000 BEF in geval van eengezinswoning; - 5 000 BEF, te verhogen met 1 000 BEF per woonvertrek voor eigen gebruik, in geval van gemeenschappelijke woning.

Art. 6.Bij besluit trekt de Minister de erkenning van de enquêteur in als hij : - niet langer voldoet aan één van de erkenningsvoorwaarden; - de in artikel 4, § 2, bedoelde verbintenis niet is nagekomen; - een grove beroepsfout heeft begaan.

De intrekking van de erkenning wordt per aangetekend schrijven aan de enquêteur medegedeeld. HOOFDSTUK IV Procedure voor het verkrijgen van een conformiteitsattest en de aflevering van een verhuurvergunning

Art. 7.De verhuurder verzoekt de gemeente om het formulier voor het verkrijgen van het conformiteitsattest.

Het formulier waarvan het model door de Minister is vastgesteld, wordt binnen acht dagen na ontvangst van de aanvraag in tweevoud aan de verhuurder bezorgd.

Art. 8.Voor ieder exemplaar van het in artikel 7 bedoelde formulier vult de verhuurder de rubrieken in omtrent zijn personalia alsmede de identificatie van het betrokken pand en de te bezichtigen woning.

De verhuurder neemt contact op hetzij met de gemeente, indien hij kiest voor een enquêteur die gemeenteambtenaar is, hetzij met een krachtens artikel 4, § 1, 2° en 3°, erkende enquêteur. In onderlinge overeenstemming tussen de enquêteur, de verhuurder en de huurder wordt een datum vastgesteld voor de bezichtiging van de woning.

Art. 9.Na bezichtiging van de woning vult de enquêteur het in artikel 7 bedoelde formulier in tweevoud in.

Indien uit de bezichtiging van de woning blijkt dat aan de in artikel 10 van de Code en in artikel 2 van dit besluit bedoelde normen wordt voldaan, maakt de enquêteur het conformiteitsattest in tweevoud op volgens het door de Minister vastgestelde model.

Indien de vastgestelde normen niet volledig in acht worden genomen, maakt de enquêteur, in de daarvoor bestemde rubriek van het formulier, een lijst op van de uit te voeren werken. In dit geval vult hij het conformiteitsattest niet in behalve voor de voorlopige verhuurvergunningen, zoals bepaald in artikel 12 van de Code.

Art. 10.De enquêteur bewaart een exemplaar van de door hem ingevulde en opgemaakte documenten en overhandigt het andere exemplaar aan de verhuurder.

Wanneer de enquêteur de bepaling van artikel 9, derde lid, heeft moeten toepassen, brengt hij de gemeente en het bestuur er onmiddellijk op de hoogte van en bezorgt hij hun een afschrift van het door hem ingevulde formulier.

Wanneer een conformiteitsattest wordt afgeleverd, zendt de verhuurder zijn aangifte voor een verhuurde of te huur geboden woning, d.m.v. het door de Minister vastgestelde model, samen met het originele formulier en het originele conformiteitsattest per aangetekend schrijven aan de gemeente. De gemeente moet deze documenten bewaren en er een afschrift van aan het bestuur overmaken.

Art. 11.Zodra de gemeentelijke diensten in het bezit zijn van de behoorlijk ingevulde documenten, bedoeld in artikel 10, derde lid, beginnen ze die te behandelen.

Indien het college van burgemeester en schepenen beslist een verhuurvergunning te verlenen, vullen de gemeentelijke diensten deze vergunning in vier exemplaren in volgens het door de Minister vastgestelde model. Twee exemplaren ervan worden binnen vijftien dagen na de beslissing van het college van burgemeester en schepenen door de gemeentelijke diensten aan de verhuurder afgeleverd. Eén exemplaar wordt aan het bestuur overgemaakt en één exemplaar wordt bij het gemeentebestuur bewaard.

Indien het college van burgemeester en schepenen beslist de verhuurvergunning niet te verlenen, delen de gemeentelijke diensten de beslissing mede aan de verhuurder binnen vijftien dagen na de beslissing en sturen het bestuur een afschrift van de kennisgeving op.

Art. 12.Wanneer de verhuurder krachtens artikel 12 van de Code om een voorlopige verhuurvergunning verzoekt, zendt hij het door de enquêteur ingevulde originele formulier per aangetekend schrijven aan de gemeente, samen met een voor eensluidend verklaard afschrift van de behoorlijk geregistreerde oorspronkelijke renovatie-huurovereenkomst.

Indien het college van burgemeester en schepenen beslist een voorlopige verhuurvergunning te verlenen, vullen de gemeentelijke diensten deze vergunning in vier exemplaren in volgens het door de Minister vastgestelde model. Twee exemplaren ervan worden binnen vijftien dagen na de beslissing van het college van burgemeester en schepenen door de gemeentelijke diensten aan de verhuurder afgeleverd.

Eén exemplaar wordt aan het bestuur overgemaakt en één exemplaar wordt bij het gemeentebestuur bewaard.

Indien het college van burgemeester en schepenen beslist de voorlopige verhuurvergunning niet te verlenen, delen de gemeentelijke diensten de beslissing mede aan de verhuurder binnen vijftien dagen na de beslissing en sturen het bestuur een afschrift van de kennisgeving op. HOOFDSTUK V. - Controle en straffen

Art. 13.De personen die bevoegd zijn om op eigen initiatief of op grond van klachten controlebezichtigingen uit te voeren, worden door de Minister aangewezen onder de enquêteurs die gemeenteambtenaar zijn en onder de ambtenaren van het bestuur.

Iedere klacht omtrent eventuele overtredingen van bepalingen van het decreet of van dit besluit kan bij de gemeente of bij het bestuur worden ingediend.

Art. 14.Binnen veertig dagen na ontvangst van een klacht wordt een controlebezichtiging in de betrokken woning verricht door de daartoe aangewezen de gemeenteambtenaren als de klacht bij de gemeente is ingediend en door de binnen het bestuur aangewezen personen als ze bij het bestuur is ingediend.

De gemeente kan de bij haar ingediende klacht binnen acht dagen na ontvangst ervan naar het bestuur doorzenden.

Wanneer een bij de gemeente ingediende klacht betrekking heeft op een woning waarvoor het conformiteitsattest werd opgemaakt door een enquêteur die gemeenteambtenaar is, moet de klacht automatisch naar het bestuur worden doorgezonden.

Art. 15.Over de in artikel 14 bedoelde controlebezichtiging wordt een verslag in drie exemplaren uitgebracht volgens het door de Minister vastgestelde model.

Eén exemplaar is voor de gemeente bestemd.

Eén exemplaar is voor het bestuur bestemd.

Eén exemplaar is voor de verhuurder bestemd en wordt hem, naargelang het geval, door de gemeente of door het bestuur toegezonden.

De huurder van de bij de controlebezichtiging betrokken woning wordt, naar gelang het geval, door de gemeente of door het bestuur op de hoogte gebracht van de inhoud van het verslag over de bezichtiging van de lokalen die hij persoonlijk bewoont en van de lokalen voor gemeenschappelijk gebruik waarover hij mag beschikken.

Art. 16.§ 1. Indien overtredingen worden vastgesteld, wordt, volgens het door de Minister vastgestelde model, proces-verbaal opgemaakt door de personen die de controlebezichtiging hebben verricht.

Het proces-verbaal wordt aan het openbaar ministerie overgemaakt en een afschrift ervan wordt, naar gelang het geval, binnen tien dagen aan de gemeente of aan het bestuur gericht. § 2. Wanneer het college van burgemeester en schepenen krachtens artikel 13 van de Code handelt, wordt binnen één maand een afschrift van de aanmaning alsmede van de eventuele beslissing om de verhuurvergunning in te trekken naar het bestuur gezonden. § 3. Indien het college van burgemeester en schepenen verzuimt op te treden, wordt een afschrift van de beslissing van de Regering overeenkomstig artikel 13 van de Code binnen één maand aan de gemeente gericht.

Art. 17.De gemeentelijke diensten of, bij gebreke hiervan, het bestuur vullen het formulier over de intrekking van de verhuurvergunning in vier exemplaren in volgens het door de Minister vastgestelde model.

Eén exemplaar wordt aan de verhuurder overhandigd.

Eén exemplaar wordt aan de huurders overhandigd.

Eén exemplaar is voor de gemeente bestemd.

Eén exemplaar is voor het bestuur bestemd.

Art. 18.De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1999.

Namen, 25 februari 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid, W. TAMINIAUX

^