gepubliceerd op 27 november 2008
Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van sommige modaliteiten van de preventieve regeling die van toepassing is op de Natura 2000-locaties
23 OKTOBER 2008. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van sommige modaliteiten van de preventieve regeling die van toepassing is op de Natura 2000-locaties
De Waalse Regering, Gelet op de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, hierna "de wet" genoemd, inzonderheid op artikel 28, § 4, lid 4, en § 5;
Gelet op Boek I van het Milieuwetboek, inzonderheid op artikel D.49, d);
Gelet op advies 45.190/4 van de Raad van State, gegeven op 13 oktober 2008, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat de Natura 2000-locaties vanaf de aanwijzing ervan een efficiënte preventieve regeling moeten genieten, waardoor de beschadiging van de natuurlijke habitats, de significante verstoring van de soorten waarvoor de locatie is aangewezen of elke andere aantasting van de integriteit van de locatie kan worden voorkomen;
Overwegende dat het nodig is de procedure en de modaliteiten vast te stellen van het afwijkings- en vergunningsmechanisme ingesteld krachtens artikel 28, § 4, eerste en tweede lid, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud voor de projecten en activiteiten die niet onderworpen worden aan een vergunning krachtens een andere vigerende wetgeving;
Overwegende dat het nodig is de procedure en de modaliteiten vast te stellen van het in artikel 28, § 4, derde lid, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud bedoelde mechanisme voor de kennisgeving van de projecten en activiteiten die niet onderworpen worden aan een vergunning krachtens een andere vigerende wetgeving;
Overwegende dat het nodig is de procedure en de modaliteiten van het in artikel 28, § 5, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud bedoelde mechanisme van administratief beroep vast te stellen;
Overwegende dat het belangrijk is de afwijkingen en vergunningen bedoeld in artikel 28, § 4, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud aan het systeem voor de beoordeling van de milieueffecten van de projecten te onderwerpen;
Overwegende dat de modaliteiten van de preventieve regeling evenredig moeten worden gemaakt ten opzichte van de op de locatie nagestreefde behoudsdoelstellingen en van de mogelijke gevolgen van de activiteit of van het voorziene project op de sociaal-economische activiteiten;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Besluit : Afdeling 1. - Afwijkings- en vergunningsprocedure
Artikel 1.De in artikel 28, § 4, eerste en tweede lid, van de wet bedoelde afwijkings- en vergunningsaanvragen worden respectievelijk ingediend bij de inspecteur-generaal en bij de directeur door elk middel dat de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt, aan de hand van het formulier dat verkrijgbaar is ofwel op de website http://natura2000.wallonie.be, ofwel op eenvoudige aanvraag gericht aan de bevoegde overheid.
De aanvraag omvat : - naam, voornaam en adres van de verzoeker of, als het gaat om een rechtspersoon, zijn benaming of zijn handelsnaam, zijn rechtsvorm, het adres van de maatschappelijke zetel alsook naam, voornaam en adres van de persoon die gemachtigd is om de aanvraag in te dienen; - een liggingsplan op een NGI-kaart met een schaal van minstens 1/10 000, de aard, de kenmerken, de duur en de specifieke omvang van het project of van de activiteit die het voorwerp uitmaken van de aanvraag; - de benaming en de code van de betrokken Natura 2000-locatie.
De aanvraag omvat eveneens een vermelding van de bijzondere handeling(en) of van de handelingen die bij algemeen besluit worden bepaald en die het voorwerp uitmaken van de aanvraag, alsook, voor de handelingen die aan een afwijking onderworpen zijn, de redenen van de uitzonderlijkheid van de aanvraag.
Art. 2.§ 1. Wanneer de aanvraag volledig is, bezorgt de bevoegde overheid binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag een bericht van ontvangst over de volledigheid van de aanvraag aan de verzoeker.
Wanneer de aanvraag onvolledig is, brengt de bevoegde overheid er de verzoeker van op de hoogte binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvraag door de ontbrekende inlichtingen te vermelden en door te verklaren dat de procedure opnieuw begint bij de ontvangst ervan.
De nadere inlichtingen worden verstuurd door elk middel dat de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt. § 2. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel D.68, § 2, zesde lid, van Boek I van het Milieuwetboek en indien de bevoegde overheid haar beslissing over de volledigheid van de aanvraag binnen de in paragraaf 1, eerste en tweede lid, bepaalde termijn niet heeft verstuurd, wordt de aanvraag als ontvankelijk beschouwd en wordt de procedure voortgezet.
Art. 3.§ 1. Wanneer het project, dat het voorwerp van de in artikel 1 bedoelde afwijkings- of vergunningsaanvraag uitmaakt, aan een milieueffectonderzoek onderworpen wordt krachtens artikel D.66, § 2, of artikel D.68 van Boek I van het Milieuwetboek, bezorgt de bevoegde overheid het aanvraagdossier aan elke gemeente die bij het project betrokken kan worden, in de zin van artikel D.29-4, tweede lid, van Boek I van het Milieuwetboek, de dag waarop zij de verzoeker het in artikel 2, § 1 bedoeld bericht van ontvangst verstuurt, of, in het geval bedoeld in artikel 2, § 2, de eerste dag na afloop van de termijn bedoeld in artikel 2, § 1, eerste of tweede lid.
Binnen drie dagen na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde stukken, maakt elke betrokken gemeente het openbare onderzoek bekend, dat niet langer dan acht dagen na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde stukken mag beginnen.
Art. 4.§ 1. De bevoegde overheid beslist en stuurt haar beslissing, in voorkomend geval samen met voorwaarden, aan de verzoeker en aan de betrokken behoudscommissie door elk middel dat de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt, binnen een termijn van : 1° zestig dagen voor de toekenning van een afwijking bedoeld in artikel 1;2° vijfenveertig dagen voor de toekenning van een afwijking bedoeld in artikel 1, te rekenen van de datum van ontvangst van de volledige aanvraag zoals bedoeld in artikel 2, § 1, of in de in artikel 2, § 2, bedoelde hypothese, te rekenen van de dag volgend op het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 2, § 1, lid 1 of 2. In geval van door de verzoeker met redenen omklede dringende noodzakelijkheid worden de termijnen respectievelijk teruggebracht tot dertig en twintig dagen. Wanneer de dringende noodzakelijkheid wordt ingeroepen, informeert de bevoegde overheid de verzoeker of de spoedprocedure wordt ingeschakeld en maakt ze hem tegelijkertijd een bericht van ontvangst overeenkomstig artikel 2, § 1, over, of, in de in artikel 2, § 2, bedoelde hypothese, op de dag volgend op het verstrijken van de in artikel 2, § 2, lid 1 of 2, bedoelde termijn.
Wanneer een effectonderzoek bij de aanvraag wordt gevoegd, worden de termijnen met dertig dagen verlengd.
Als de beslissing binnen de voorgeschreven termijnen niet verzonden wordt, wordt de vergunning of de afwijking geacht geweigerd te zijn. § 2. In voorkomend geval vermeldt de beslissing de duur waarvoor de afwijking of de vergunning wordt toegekend. § 3. Als binnen twee jaar na de kennisgeving van de afwijking of van de vergunning de werkzaamheden of de activiteiten niet duidelijk zijn begonnen, verjaart de afwijking of de vergunning.
Op verzoek van de houder van de afwijking of van de vergunning wordt de in het vorige lid bedoelde uitvoeringstermijn evenwel met één jaar verlengd. Dat verzoek wordt bij de overheid die de afwijking of de vergunning toegekend heeft, ingediend minstens dertig dagen vóór het verstrijken van de in het vorige lid bedoelde termijn. Afdeling 3 - Beroepsprocedure
Art. 5.§ 1. De verzoeker kan bij de Minister bevoegd voor het Natuurbehoud, hierna de Minister genoemd, een met redenen omkleed beroep instellen tegen : - de beslissing bedoeld in artikel 4, § 1, eerste lid; - de impliciete beslissing tot weigering bedoeld in artikel 4, § 1, vierde lid.
De indiening van het beroep schorst de in artikel 4, § 3, eerste lid, bedoelde termijn van twee jaar. § 2. Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het beroep per zending die de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt, ingediend aan de hand van het formulier dat verkrijgbaar is ofwel op de website http://natura2000.wallonie.be, ofwel op eenvoudige aanvraag gericht aan de inspecteur-generaal; het beroep omvat minstens : - naam, voornaam en adres van de verzoeker of, als het gaat om een rechtspersoon, zijn benaming of handelsnaam, zijn juridische vorm, het adres van de maatschappelijke zetel alsmede naam, voornaam en adres van de persoon gemachtigd om het beroep in te stellen; - een afschrift van de betwiste beslissing of van de aanvraag in geval van impliciete weigeringsbeslissing; - de tegen de betwiste beslissing gebruikte middelen.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het beroep aan de Minister gestuurd binnen dertig dagen na ontvangst van de beslissing of, bij gebrek aan beslissing, na het verstrijken van de in artikel 4, § 1, bedoelde termijn.
Het beroep baseert zich op elk relevant document van dien aard dat het Minister in staat stelt om zijn beslissing met kennis van zaken te nemen, met name wat betreft de gevolgen van de activiteit op de integriteit van de locatie en, in voorkomend geval, het gebrek aan alternatieve oplossingen en de op te leggen compenserende maatregelen.
De Minister stuurt een bericht van ontvangst binnen vijftien dagen na ontvangst van het beroep. § 3. De Minister maakt een afschrift van het beroep, van het bericht van ontvangst en van het beroepsdossier aan de Inspecteur-generaal over.
De Minister maakt door elk middel dat de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt, het beroepsdossier ter advies over aan de betrokken behoudscommissie.
Art. 6.De Minister beslist en stuurt zijn beslissing, in voorkomend geval samen met voorwaarden, door elk middel dat de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt, aan de verzoeker en, per gewone brief, aan de inspecteur-generaal, en, in voorkomend geval, aan de directeur, als hij de bevoegde overheid is, alsmede aan de betrokken behoudscommissie binnen een termijn van vijfenzeventig dagen na ontvangst van het beroep. Afdeling 4 - Kennisgeving aan de Directeur
Art. 7.§ 1. De projecten en activiteiten die krachtens het besluit tot aanwijzing van een Natura 2000-locatie of bij algemeen besluit aan kennisgeving zijn onderworpen, worden aan de directeur betekend aan de hand van het formulier dat verkrijgbaar is ofwel op de website http://natura2000.wallonie.be, ofwel op eenvoudige aanvraag gericht aan de directeur.
De kennisgeving wordt aan de directeur gestuurd door elk middel dat de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt. § 2. De kennisgeving is niet-ontvankelijk als ze de in § 1 bepaalde voorwaarden niet vervult.
In voorkomend geval stuurt de directeur de kennisgever zijn beslissing met vermelding van de redenen van de niet-ontvankelijkheid binnen een termijn van vijftien dagen na ontvangst van de kennisgeving. Zoniet wordt de kennisgeving geacht ontvankelijk te zijn.
Wanneer de kennisgeving ontvankelijk is, stuurt de directeur er een afschrift van aan de inspecteur-generaal en aan de betrokken behoudscommissie binnen een termijn van twintig dagen na ontvangst van de kennisgeving.
Art. 8.Wanneer hij de ontvankelijke aard van de kennisgeving vaststelt, gaat de directeur na of de betekende activiteit gezien haar eigenschappen en de doelstellingen van behoud van de locatie op significante wijze, individueel of met andere plannen, projecten of activiteiten de locatie zou kunnen aantasten.
Zo ja moet de directeur binnen vijftien dagen na ontvangst van de kennisgeving de kennisgever daarvan op de hoogte brengen door elk middel dat de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt, en : - moet hij de betekende activiteit aan de gepaste bijzondere voorwaarden zodanig onderwerpen dat hij zich vergewist dat ze de locatie op significante wijze, individueel of met andere plannen of projecten niet zal aantasten; - of, als geen voorwaarde het in punt 1° bedoelde effect niet kan voorkomen, moet hij de kennisgever informeren dat de betekende activiteit onderworpen wordt aan de in artikel 28, § 4, tweede lid, van de wet bedoelde vergunning.
In de in het vorige lid bedoelde hypothese kan de directeur de mededeling aan de kennisgever van de bedoelde voorwaarden bedoeld in het tweede lid, 1°, met maximum vijftien dagen uitstellen. In dit geval vermeldt de beslissing uitdrukkelijk de datum waarvoor voornoemde voorwaarden zullen worden medegedeeld. De mededeling gebeurt door elk middel dat de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt.
Art. 9.Als de kennisgeving niet onontvankelijk is verklaard en voor zover de betekende activiteit niet onderworpen is aan bijzondere voorwaarden of aan vergunning krachtens artikel 8, tweede lid, kan de kennisgever de betrokken activiteit op zijn vroegst op de twintigste dag volgend op de zending van de kennisgeving uitvoeren.
Wanneer de betekende activiteit aan bijzondere voorwaarden krachtens artikel 8, tweede lid, 1°, wordt onderworpen, kan de kennisgever de opgelegde bijzondere voorwaarden bij de inspecteur-generaal betwisten binnen dertig dagen na ontvangst van de zending van de directeur.
De betwisting wordt aan de inspecteur-generaal gestuurd door elk middel dat de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgt.
De inspecteur-generaal beslist over de betwisting binnen vijftien dagen.
Wanneer de betekende activiteit aan bijzondere voorwaarden krachtens artikel 8, tweede lid, 1°, wordt onderworpen, kan de kennisgever de activiteit op zijn vroegst op de derde dag na ontvangst van de bijzondere voorwaarden gestuurd door de directeur of, in voorkomend geval, door de inspecteur-generaal uitvoeren..
De kennisgever behoudt een afschrift van zijn kennisgeving en van de eventuele voorwaarden opgelegd in de activiteitplaatsen.
De kennisgeving geldt voor vijf jaar te rekenen van de ontvangst van de beslissing die ze als ontvankelijk verklaart. Afdeling 5 - Slotbepalingen
Art. 10.De Minister bevoegd voor het Natuurbehoud wordt ertoe gemachtigd om het model van de formulieren bedoeld in de artikelen 1, eerste lid, 5, § 2, en 7, § 1, vast te stellen.
Art. 11.In artikel R.52. van Boek I van het Milieuwetboek wordt een punt 4° ingevoegd, luidend als volgt : "de afwijking en de vergunning vereist krachtens artikel 28, § 4, van de jacht van 12 juli 1973 op het natuurbehoud".
Art. 12.Alleen de volgende zendingen worden beschouwd als middelen die de verzend- en de ontvangstdatum van de akte waarborgen : - het bij ter post aangetekend schrijven met bericht van ontvangst; - de zendingen door de openbare en private expresse koeriersdiensten vooropgesteld dat een bericht van ontvangst wordt afgegeven; - overhandiging bij de inspecteur-generaal of de directeur tegen ontvangbewijs.
Art. 13.De Minister bevoegd voor het Natuurbehoud is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 23 oktober 2008.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN