Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 22 april 2004
gepubliceerd op 13 augustus 2004

Besluit van de Waalse Regering houdende de definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan van Malmedy-Saint-Vith met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte in Amblève als uitbreiding van de bestaande bedrijfsruimte van Kaiserbaracke (blad 56/2N)

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2004027120
pub.
13/08/2004
prom.
22/04/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 APRIL 2004. - Besluit van de Waalse Regering houdende de definitieve goedkeuring van de herziening van het gewestplan van Malmedy-Saint-Vith met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte in Amblève (Recht) als uitbreiding van de bestaande bedrijfsruimte van Kaiserbaracke (blad 56/2N)


De Waalse Regering, Gelet op het CWATUP (Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium), meer bepaald de artikels 22, 23, 30, 35, 37 en 41 tot 46 en 115;

Gelet op het SDER (gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan - GROP), goedgekeurd door de regering op 27 mei 1999;

Gelet op het besluit van de Waalse Executieve van 19 november 1979 tot invoering van het gewestplan van Malmédy-Saint-Vith, meer bepaald gewijzigd door het besluit van de Waalse Executieve van 7 mei 1991;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 oktober 2002 tot herziening van het gewestplan van Stavelot-Malmédy-Saint-Vith en houdende de goedkeuring van het voorontwerp tot wijziging van dit plan met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte in Amblève (Recht) als uitbreiding van de bestaande bedrijfsruimte van Kaiserbaracke (blad 56/2N);

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 18 oktober 2003 houdende de goedkeuring van het gewestplan van Stavelot-Malmédy-Saint-Vith met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte in Amblève (Recht) als uitbreiding van de bestaande bedrijfsruimte van Kaiserbaracke (blad 56/2N);

Gelet op de klachten en opmerkingen, geuit tijdens het openbaar onderzoek dat werd uitgevoerd in Amblève tussen 1 november 2003 en 15 december 2003, met betrekking tot de volgende thema's : - de oriëntatiedocumenten en reglementaire procedures; - de stadskerninbreiding; - de economie en de werkgelegenheid; - de invloed van het vastgoed op het nabijgelegen woongebied; - de invloed op landschap en milieu; - de activiteiten die zijn toegelaten in het gebied; - de lawaaioverlast; - de toegankelijkheid en de multimodaliteit; - de lokalisering van het ontwerp; - het waterbeheer; - het toerisme;

Gelet op het gunstige advies van de gemeenteraad van Amblève van 29 december 2003;

Gelet op het gunstige advies met betrekking tot de herziening van het gewestplan van Stavelot-Malmédy-Saint-Vith met het oog op de opneming van een industriële bedrijfsruimte in Amblève (Recht) als uitbreiding van de bestaande bedrijfsruimte van Kaiserbaracke (blad 56/2N), uitgebracht door de CRAT (gewestelijke commissie voor ruimtelijke ordening) op 12 maart 2004;;

Gelet op het ongunstige advies van de Waalse milieuraad voor de duurzame ontwikkeling van 4 maart 2004;

Validatie van de effectenstudie Overwegende dat de Regering in haar besluit van 18 september 2003 van mening is dat de effectenstudie alle vereiste elementen bevatte om te oordelen over de opportuniteit en de afstemming van het ontwerp en deze dan ook als volledig beschouwt;

Overwegende dat de CRAT van mening is dat de effectenstudie van goede kwaliteit is, ook al zijn er bepaalde materiële fouten en hiaten;

Overwegende dat de CWEDD (Waalse milieuraad voor de duurzame ontwikkeling) van mening is dat de studie van bevredigende kwaliteit is, ook al wordt betreurd dat de raad niet beschikt over bepaalde informatie of opmerkingen;

Overwegende dat deze bijkomende elementen, zoals vastgesteld door de CRAT en de CWEDD, geen deel uitmaken van de inhoud van de effectenstudie, zoals bepaald door artikel 42 van het CWATUP en door het speciaal bestek; dat het ontbreken daarvan niet van die aard is dat de Regering geen uitspraak kan doen met kennis van zaken over de afstemming en de opportuniteit van het ontwerp;

Overwegende dat er akte wordt genomen van de materiële fouten die geen invloed hebben op de inhoud van de studie;

Overwegende dientengevolge dat de effectenstudie voldoet aan de bepaling van artikel 42 van het CWATUP en van het bestek; dat de Regering voldoende geïnformeerd is om met kennis van zaken uitspraak te doen;

Afstemming van het ontwerp op de behoeften Overwegende dat het de bedoeling is van de Regering om op korte termijn tegen het jaar 2010, te voldoen aan de behoeften qua noodzakelijke ruimte voor de economische activiteit;

Overwegende dat, op basis van een verslag, opgesteld door de DGEE (Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling) en de analyse die daarvan werd gemaakt, de Regering in haar besluit van 18 oktober 2002 van mening is dat het grondgebied van de Intercommunale Services Promotion Initiatives (SPI+ - dienst voor de promotie van initiatieven) opgedeeld moet worden in zes subruimtes : het centrum, het gebied in het noordoosten (streek van Verviers en Eupen), het gebied in het zuidoosten (streek van Malmédy en Saint-Vith), het gebied in het noordwesten (streek van Borgworm en Hannuit), het gebied in het zuidwesten (streek van Hoei) en het gebied in het zuiden (streek van Aywaille); dat ze van mening is dat de streek van Malmédy-Saint-Vith binnen dit en 10 jaar behoefte zal hebben aan terreinen, bestemd voor economische activiteit, geschat op zo'n 56 hectaren netto-oppervlakte, waaraan forfaitair 10% oppervlakte moet worden toegevoegd, nodig voor de technische voorzieningen van het gebied, hetzij een oppervlakte van zo'n 62, hectaren op te nemen als bedrijfsruimte;

Overwegende dat de effectenstudie deze analyse in vraag heeft gesteld : de verdeling van het DGEE zou vaag zijn en gebaseerd op de kaart "synthese van de economische resultaten" van de Waalse atlas, opgesteld door de CPDT (permanente conferentie voor de gewestelijke ontwikkeling);

Overwegende dat de studie tot het besluit is gekomen dat het gepast is om het referentiegebied uit te breiden met enkele aangrenzende gemeenten die vallen onder dezelfde economische ontwikkelingsoperator : werden toegevoegd de gemeenten Malmédy, Stavelot, Trois Ponts en Weismes;

Overwegende dat zij de behoeften van dit referentiegebied heeft opgetrokken en opnieuw bepaald op 100 tot 160 hectaren bruto-oppervlakte;

Overwegende dat de CWEDD de specialisatie van het gebied voor een activiteitensector die wordt beschouwd als afnemend en, dientengevolge de evaluatie van de behoeften, in vraag stelt;

Overwegende daarentegen dat de CRAT het eens is met de validatie van de behoeften, zoals uitgevoerd in de effectenstudie voor het referentiegebied zoals bepaald door de auteur van de studie;

Overwegende dat de Regering van mening is dat er om deze behoeften te evalueren, ook rekening gehouden moet worden met haar vrijwillig voluntaristisch beleid om de economische activiteit in bepaalde delen van het gewest te promoten;

Validatie van het ontwerp Overwegende dat het besluit van 18 oktober 2002 gebaseerd is op het feit dat om een correcte vermazing te bekomen van deze streek, er nieuwe ruimtes voorbehouden moeten worden voor de economische activiteit in de subgebieden van Saint-Vith en Stavelot-Malmédy;

Overwegende dat de effectenstudie van mening is dat de optie van het voorontwerp tot wijziging gegrond is, waar wordt beoogd om een bedrijfsruimte op te nemen van 33 hectaren op het grondgebied van de gemeente Amblève, met het oog op de vestiging van grote industriële ondernemingen en ondernemingen die actief zijn in de houtsector en de agrovoedingssector; dat de versterking van deze specialisatie, die al bestaat op de site, een inplanting rechtvaardigt in de Hoge Venen, buiten een pool van het SDER;

Overwegende dat de CRAT deze analyse niet in vraag stelt;

Onderzoek van de lokaliserings- en afbakeningsalternatieven en uitvoering Overwegende dat in overeenstemming met artikel 42, lid 2, 5° van het Waalse Wetboek en het speciale bestek, de effectenstudie de alternatieven heeft onderzocht; dat deze alternatieven betrekking kunnen hebben op de lokalisering, de afbakening of nog op de uitvoering van het gebied dat opgenomen moet worden in het ontwerp van gewestplan;

Overwegende dat er geen enkel lokaliseringsalternatief kon worden ontwikkeld; dat bovendien de effectenstudie niet toelaat afbakeningsalternatieven van het voorontwerp te benadrukken;

Overwegende dat een reclamant van mening is dat er andere meer geschikte terreinen bestaan, waarvan de uitvoering niemand zou storen, in de buurt van de weg naar Saint-Vith; dat evenwel voor de effectenstudie het belangrijkste criterium voor het zoeken naar een lokaliseringsalternatief de noodzaak is om synergieën tot stand te brengen met de bestaande ondernemingen op of in de buurt van de site, en in dezelfde activiteitensector;

Overwegende dat de CRAT de aandacht vestigt op het feit dat bij de klacht geen kaart werd gevoegd om het voorstel van de reclamant te lokaliseren en te beoordelen; dat zij van mening is dat de door de regering gekozen lokalisering relevant is;

Overwegende dat uit deze vergelijkende studie blijkt dat de beste oplossing om te voldoen aan de doelstellingen van de Regering erin bestaat het ontwerp te kiezen dat wordt voorgesteld door de auteur van de effectenstudie;

Overwegingen met betrekking tot de algemene aanbevelingen van de CWEDD Overwegende dat de CWEDD in haar verschillende adviezen een reeks algemene overwegingen heeft opgenomen met betrekking tot de herzieningsprocedure en algemene aanbevelingen met betrekking tot de eventuele uitvoering van de ontwerpen;

Overwegende dat de raad eerst en vooral van mening is dat de evaluatie inzake de uitvoering van het prioritaire plan enkel relevant is op voorwaarde dat voor de inplanting van de infrastructuren een nieuwe evaluatie wordt gemaakt met betrekking tot de gevolgen eigen aan de groepering van ondernemingen; dat wordt gevraagd om bij de inplanting van gebouwen een milieu-evaluatie uit te voeren per ingebruiknamefase van het activiteitengebied om een algemeen beeld te krijgen van de omvang daarvan;

Overwegende dat het CCUE (stedenbouwkundig en milieubestek) waarvan de uitvoering wordt opgelegd door artikel 31bis van het CWATUP, een geldigheidsduur van maximaal tien jaar heeft; dat voor de hernieuwing ervan een nieuw onderzoek naar de situatie moet worden uitgevoerd waarna deze bepalingen kunnen worden aangepast aan de evolutie die ter plaatse wordt vastgesteld en aan de bijkomende gegevens die in die periode worden verkregen; dat in voorkomend geval ter gelegenheid van dit nieuwe onderzoek eventueel gepaste procedures gestart kunnen worden voor herbestemming of voor bestemmingswijziging; dat deze procedure dus moet toelaten grotendeels tegemoet te komen aan de suggestie die werd geformuleerd door de CWEDD;

Overwegende dat de CWEDD vervolgens herinnert aan haar aanbevelingen met betrekking tot de relaties tussen mobiliteit, vervoer en ruimtelijke ordening; dat men zich verheugt over de verplichting om door middel van het CCUE mobiliteitsplannen op te stellen die het gebruik van zuiniger en minder vervuilende vervoersvormen en openbaar vervoer moeten bevorderen; dat men erop aandringt dat het voetgangers- en fietsverkeer in de nieuwe bedrijfsruimtes wordt beveiligd;

Overwegende dat deze suggestie relevant lijkt; dat deze beveiliging opgenomen moet worden in de voorschriften die het CCUE moet bevatten;

Overwegende bovendien dat de wens om verbindingen met het openbaar vervoer te voorzien voor deze nieuwe bedrijfsruimtes niet in tegenspraak is met het beleid van de regering; dat het Waalse TEC-net zo is georganiseerd dat de belangrijkste plaatsen van het gebied waar veel verkeer is, worden aangedaan en dat, aangezien dit net hoofdzakelijk bestemd is voor wegvervoer, het gemakkelijk en zonder aanzienlijke investeringen aangepast kan worden aan de evolutie van deze plaatsen; dat anderzijds, gezien de structurele kostprijs, de spoorweg enkel een relevante oplossing biedt voor de mobiliteitsproblemen over lange afstanden en voor grote volumes; dat dientengevolge voor de meeste individuele transportbehoeften van de KMO's die zich zullen mogen vestigen in de nieuw gecreëerde bedrijfsruimtes, de spoorweg enkel gebruikt kan worden in combinatie met andere vervoermiddelen, voornamelijk over de weg; dat dus enkel door een intermodaliteit spoorweg-wegverkeer, die geïntegreerd zal worden in de mobiliteitsplannen opgelegd door het CCUE, de doelstellingen inzake duurzame mobiliteit, zoals bepaald door de CWEDD, verwezenlijkt kunnen worden;

Bijzondere overwegingen Overwegende dat rekening gehouden moet worden met de volgende specifieke elementen : - Oriëntatiedocumenten en reglementaire procedures;

Bepaalde reclamanten betwisten dat de oriëntatiedocumenten en de reglementaire procedures werden nageleefd.

Wat de procedure van het openbaar onderzoek betreft, heeft de gemeentelijke administratie van Amblève een dubbele affiche gepubliceerd in de Duitse en Franse taal, zoals bepaald door de wet.

Wat het naleven van artikel 116 van het Boswetboek betreft, dit heeft enkel betrekking op de houtzaagmolens waarvan de inplanting in het centrum of ten minste op 250m van een woud of een staatsbos, onderworpen wordt aan een vergunning door de Minister van Landbouw.

Het onderhavige ontwerp wordt dus niet in vraag gesteld.

Wat de tegenspraak betreft met pagina 58 van het SDER, moet het CCUE erover waken om de culturele en territoriale identiteit van de plaats te versterken door een gepaste behandeling van het landschap.

Wat de schematische kaart van de gebieden met een biologisch belang betreft, voorgesteld in het SDER, en zoals ook benadrukt in de effectenstudie en de CRAT, deze is slechts een ruwe schets van wat eventueel op een dag een ecologische structuurkaart van het Waalse Gewest kan worden. In dit stadium heeft ze dus geen dwingende waarde.

In tegenstelling daarmee heeft de Regering op 26 september 2002 aan de Europese Commissie 231 sites van communautair belang voorgesteld, met ongeveer 217.672 hectaren, die in aanmerking komen in de zin van de richtlijn "Woongebied" CE/92/43. Deze bestemming als sites Natura 2000 is een aankondiging van de ecologische regionale structuur. - Stadskerninbreiding Wat het excentrische karakter van het gebied ten opzichte van het stadscentrum betreft, moet in antwoord op de klachten en opmerkingen van de CWEDD, het volgende worden vermeld, zoals ook reeds door de Regering opgemerkt in het decreet van 18 oktober 2002 : - Als het ontwerp geen deel uitmaakt van de stadskerninbreiding, is het bedoeld voor de vestiging van ondernemingen die enorm veel ruimte innemen of die belangrijke overlast veroorzaken, meer bepaald door het gegenereerde verkeer. Zulke activiteiten horen niet thuis in een stedelijk milieu. - Het ontwerp voor een bedrijfsruimte is gericht op de vestiging van activiteiten waarvoor enorm veel ruimte nodig is of die veel te veel overlast veroorzaken, meer bepaald door het gegenereerde verkeer, om zich in een stedelijk milieu te vestigen. - Rekening houdend met de nabijheid van de E42, beschikt de site van Amblève (Recht), over karakteristieken die geschikt zijn voor de vestiging van ondernemingen die meer verkeer van vrachtwagens genereren en die grotere oppervlakten nodig hebben dan de bedrijfsruimte van Saint-Vith II, die wordt ingenomen door kleine of middelgrote ondernemingen. - Het ontwerp voegt zich bij een bestaande urbanisatie, aangezien het gericht is op de uitbreiding van een bestaande bedrijfsruimte, wat synergieën mogelijk maakt met de aldaar bestaande ondernemingen en een beter gebruik van de beschikbare voorzieningen zonder noemenswaardige versterking. - Economie en werkgelegenheid Met betrekking tot het tewerkstellingspercentage per hectare, is de Regering van mening dat het in deze activiteitensector normaal is dat het tewerkstellingspercentage per hectare lager ligt dan in andere sectoren. - Invloed van het vastgoed op het nabijgelegen woongebied De evolutie van de grondwaarde is moeilijk in te schatten : de mogelijkheden om een goed te verkopen verschillen en voor eenzelfde bestemming zijn er verschillende karakteristieken die op verschillende wijze beoordeeld kunnen worden. - Invloed op landschap en milieu Het ontwerp betekent geen aanslag : - noch op een element dat wordt beschermd door de wet op de natuurbescherming; - noch op een beschermd element van het cultureel vastgoedpatrimonium; - noch op een perimeter van landschappelijk belang;

Ook al is het gelegen in een bosmilieu, toch betekent het ontwerp geen aanslag op de belangrijkste karakteristieken van het omliggende natuurlijke milieu; de gedeelten die betrokken zijn bij het ontwerp hebben alleen een beperkt belang als bosbouwgebied en zijn bovendien al sterk ontbost. Tenslotte is deze invloed erg marginaal in verhouding tot het bosoppervlak in het referentiegebied, in verhouding tot het aantal gecreëerde jobs (de socio-economische invloed van het ontwerp moet zich vertalen in de creatie van zo'n 280 arbeidsplaatsen op de site) en in verhouding tot de economische ontwikkeling die wordt gegenereerd door de lokalisering ervan en de hiervoor opgesomde troeven.

Wat enerzijds de geuite klachten betreft, en het advies van de CWEDD anderzijds, met betrekking tot : - de secundaire gevolgen van de inrichtingen op de omgeving, onderzocht op lange termijn, - de ontbossing van de bergkam ten noorden van de bosbouwas Bütgenbach-Saint-Vith, - de constructie van gebouwen op de bergkammen, - de continuïteit van de beboste gordel, vooral met betrekking tot het zuidelijke deel van de site, - de aanslag op het toeristische belang van het gebied, - de aanslag op het typische landschap van de Ardennen, zoals ook voorgesteld door de CRAT, verplicht de Regering dat in het CCUE expliciet maatregelen bepaald moeten worden voor de landschappelijke inrichtingen die bijdragen aan de integratie van het gebied in de bestaande bebouwde en onbebouwde ruimtes. - Toelaatbare activiteiten Wat de specialisatie van het gebied betreft, zelfs indien een reclamant van mening is dat de voorwaarden, bepaald in het bijkomende voorschrift, niet precies genoeg zijn, is de CRAT het eens met de Regering dat versterken, in situ, van een bestaande specialisatie in de bosbouw, gelegen midden in de Hoge Venen, relevant is gezien de nabijheid van het materiaal. - Geluidsoverlast Wat de klachten betreft met betrekking tot lawaaioverlast, veroorzaakt door het verkeer, die zeker zal toenemen door het omhakken van de bomen voor de uitvoering van het gebied, moet de CCUE nuttige maatregelen bepalen om deze overlast voor de bewoners te verminderen. - Toegankelijkheid en multimodaliteit Als het gebied niet langer aangesloten is op de spoorweg, kunnen de ondernemingen die toelating krijgen zich hier te vestigen, gebruik maken van de diensten van de multimodale platformen van Luik-Bierset en Luik Renory;

De effectenstudie vestigt er de aandacht op dat door het ontwerp het verkeer naar de E42 via de N659 zal toenemen.

Om veiligheidsredenen stelt de studie voor de toegang tot het gebied mogelijk te maken vanaf de RN659 en de aansluiting daarvan met de RN62 opnieuw in te richten.

Het CCUE zal onderzoeken wat de doeltreffendste wijze is om de verkeersproblemen in de buurt en op de site op te lossen, door toevoeging toe te laten van bijkomend verkeer, gegenereerd door de inplanting van de bedrijfsruimte. - Waterstelsels Wat enerzijds de bescherming van de bronnen en de bescherming van de lagen betreft, en het beheer van afvalwater anderzijds, moet het CCUE, gelet op de goede kwaliteit van de waterlopen, beschermende en beheermaatregelen bepalen om het beheer van afvloeiend water en van afvalwater, gegenereerd door de productieprocessen, te garanderen. - Toerisme Een reclamant is van mening dat het ontwerp geen rekening houdt met de toeristische roeping van de Hoge Ardennen en dat de constructie van gebouwen op de bergkammen een invloed zal hebben op het toerisme.

De Regering stelt vast dat de bebouwde omgeving van de site dit aspect al negatief beïnvloedt. Om deze situatie te verbeteren, moet het CCUE de afzondering garanderen van het bestaande gebied en van het nieuwe gebied, en de integratie daarvan in de bebouwde en onbebouwde omgeving, wat moet toelaten om het toeristische belang van de streek te vrijwaren en de perceptie van de huidige site te verbeteren.

Begeleidende maatregelen Overwegende dat artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het CWATUP voorziet dat de opneming van een nieuwe bedrijfsruimte ofwel de herbestemming impliceert van de afgedankte bedrijfsruimtes, ofwel andere maatregelen ten gunste van de milieubescherming, ofwel een combinatie van de beide begeleidende maatregelen;

Overwegende dat de begeleidende maatregelen afhankelijk moeten zijn, enerzijds van de intrinsieke milieukwaliteit van de door de verstedelijking getroffen perimeter, en anderzijds van de objectieve toepassing van deze begeleidende maatregelen;

Overwegende dat het herstel van afgedankte bedrijfsruimtes een belangrijke deel vormt van deze begeleidende milieumaatregelen;

Overwegende dat de Regering in het kader van de begeleidende maatregelen voor onderhavige herziening van het gewestplan, het herstel overweegt van een aantal afgedankte bedrijfsruimtes;

Overwegende dat bij het evalueren van de verhouding tussen de begeleidende maatregelen en de projecten voor de bestemming van de nieuwe bedrijfsruimtes, er redelijkerwijs rekening gehouden moet worden, enerzijds met de verschillende invloed van de afgedankte bedrijfsruimtes, afhankelijk van hun ligging en hun vervuiling, en anderzijds met de milieu-invloed ten gevolge van de aanleg van een nieuwe bedrijfsruimte, die wisselt al naargelang de karakteristieken en de ligging ervan; dat dientengevolge met het oog op de naleving van het principe van de proportionaliteit een zwaar herstel meer moet wegen dan het herstel van een minder vervuilde site, dat de invloed van voor het milieu gunstige maatregelen moet worden beoordeeld in functie van de gevolgen die men redelijkerwijs mag verwachten en dat deze maatregelen van meer of minder belang moeten zijn naarmate de aanleg van het nieuwe gebied een aanzienlijke of minder aanzienlijke invloed heeft op het milieu;

Overwegende dat in dit geval en bij gebrek aan elementen die toelaten objectieve factoren te bepalen om dit gewicht en deze invloed te meten, de Regering het relevant vindt om, met de bedoeling zeker de voorschriften na te leven van artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het CWATUP en met de bedoeling om in zover redelijkerwijs mogelijk de afgedankte bedrijfsruimtes te herbestemmen, deze tekst strikt te interpreteren, en een sleutel toe te passen overeenstemmend met ongeveer een m2 herbestemming van de afgedankte bedrijfsruimte voor een m2 ruimte die niet bestemd is voor bewoning en die voortaan bestemd wordt voor de economische activiteit (na aftrek evenwel van de oppervlakten die voorheen werden bestemd voor de economische activiteit en die opnieuw geklasseerd worden als gebieden die niet bestemd zijn voor bewoning);

Overwegende dat de begeleiding die is voorzien in artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het CWATUP op gewestniveau beoordeeld kan worden; dat aangezien het onderhavige ontwerp kadert in een prioritair plan dat tot doel heeft in het hele gewest nieuwe ruimtes te bestemmen voor economische activiteiten, de voornoemde sleutel dus globaal toegepast kan worden en de compensatie kan gebeuren tussen alle oppervlakten die onttrokken zijn aan gebieden die niet bestemd zijn voor bewoning om te worden bestemd voor de economische activiteit (na aftrek evenwel van de oppervlakten die voorheen bestemd waren voor de economische activiteit en die opnieuw geklasseerd worden als gebieden die niet bestemd zijn voor bewoning) enerzijds, en alle oppervlakten van de afgedankte bedrijfsruimtes, anderzijds;

Overwegende evenwel dat met het oog op een billijke geografische verdeling, het relevant lijkt om, aangezien de nieuwe ruimtes die het prioritair plan bestemt voor de economische activiteit, verdeeld zijn over het hele grondgebied van het gewest, erover te waken dat de SAED (afgedankte bedrijfsruimte) ook op een evenwichtige manier worden verdeeld;

Overwegende dat om deze doelstelling te verwezenlijken het gewest werd ingedeeld in vijf evenwichtige en geografisch homogene sectoren; dat het onderhavige ontwerp ingedeeld werd in een geheel van ontwerpen (Stavelot - Ster,, Saint-Vith, Theux - Laboru, Neufchâteau - Longlier en La Roche-en-Ardenne - Beausaint);

Overwegende dat met betrekking tot de begeleidende maatregelen, de Regering beslist om rekening te houden met de herbestemming van de volgende sites : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld die min of meer een gelijkwaardige oppervlakte innemen;

Overwegende dat met betrekking tot de maatregelen die gunstig zijn voor de milieubescherming, zoals ook benadrukt door de CWEDD, artikel 46, § 1, lid 2, 3° van het CWATUP, niet toelaat om de beschermende maatregelen op te nemen die zich opdringen in toepassing van hetzij het CWATUP, hetzij een andere van kracht zijnde reglementering; dat de Regering toch wenst te onderstrepen dat met het oog op een gewaarborgde milieubescherming zij parallel met de uitvoering van het prioritair plan waarin onderhavig besluit kadert, een nieuw artikel 31bis van het CWATUP heeft goedgekeurd, dat voorschrijft dat elke nieuwe bedrijfsruimte vergezeld moet gaan van een CCUE om de compatibiliteit van het gebied met zijn omgeving te garanderen;

Overwegende dat in onderhavig geval het CCUE aangevuld zal worden met specifieke maatregelen die verder gaan dan wat wordt voorgeschreven in artikel 31bis van het CWATUP en de rondzendbrief inzake de toepassing ervan van 29 januari 2004, om een betere bescherming van het milieu te garanderen (behoud van toevluchtsoorden en ecologische overgangsgebieden) : dat deze specifieke maatregelen beschouwd moeten worden als gunstige maatregelen voor het milieu, die dienen als aanvulling van de maatregelen tot herbestemming van de SAED, in toepassing van artikel 46, § 1, lid 2, 3°, van het CWATUP;

Overwegende dat er aldus meer dan voldoende voldaan wordt aan de verplichting die wordt opgelegd door dit artikel;

CCUE Overwegende dat in uitvoering van artikel 31bis van het CWATUP, er een CCUE zal worden opgesteld vóór de uitvoering van het gebied, overeenkomstig de richtlijnen van de ministeriële rondzendbrief van 29 januari 2004;

Overwegende dat de CWEDD in haar verschillende adviezen een reeks algemene aanbevelingen heeft gedaan met betrekking tot de eventuele uitvoering van de ontwerpen, meer bepaald met betrekking tot het beheer van water, lucht, afval, grondverplaatsingen, de opvolging van landbouwbedrijven die worden getroffen door de ontwerpen, mobiliteit en toegankelijkheid, landschappelijke integratie en integratie van de beplanting;

Overwegende dat de Regering deze aanbevelingen heeft voorzien, eerst door het Parlement voor te stellen artikel 31bis van het CWATUP goed te keuren, dat bepaalt dat de nieuwe bedrijfsruimtes het voorwerp moeten uitmaken van een CCUE, daarna door de inhoud van dit CCUE te bepalen in de rondzendbrief van 29 januari 2004;

Overwegende dat bepaalde aanbevelingen die werden geformuleerd door de CWEDD preciseringen bevatten die relevant lijken, hetzij in het algemeen, hetzij voor het onderhavige ontwerp, in functie van de karakteristieken die hiervoor werden beschreven; dat ze door de redacteur opgenomen moeten worden in het CCUE;

Overwegende dientengevolge dat het CCUE in elk geval de hierna opgesomde verschillende elementen moet bevatten : - de genomen maatregelen voor een adequate behandeling van het waterbeheer, meer bepaald het afvalwater; - de maatregelen om het te creëren gebied af te zonderen, meer bepaald om de visuele invloed van de ontbossing van de bergkam ten noorden te verminderen; - de maatregelen voor de landschappelijke inrichtingen die moeten bijdragen aan de integratie van het bestaande gebied en het te creëren gebied in de bestaande bebouwde en onbebouwde ruimtes. - de maatregelen met betrekking tot de interne en externe mobiliteit van het gebied, van goederen en personen, met inbegrip van de beveiliging van voorbehouden ruimtes voor het fiets- en voetgangersverkeer; - de nuttige maatregelen om overlast te verminderen die wordt veroorzaakt door het verkeer en die zeker zal toenemen door het omhakken van de bomen voor de uitvoering van het gebied, meer bepaald voor de bewoners;

Conclusie Overwegende dat uit al deze ontwikkelingen volgt dat het onderhavige ontwerp het meest geschikte is om met naleving van de doelstellingen, bepaald in artikel 1 van Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, te voorzien in de behoeften aan ruimtes voor economische activiteit in het betrokken referentiegebied;

Na overleg, Op voorstel van der Minister voor Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Milieu, Besluit :

Artikel 1.De Regering keurt de herziening van het gewestplan definitief goed, bestaande uit de opneming op het grondgebied van de gemeente Amblève (Kaiserbaracke) als uitbreiding van de bestaande bedrijfsruimte ( blad 56/2N) van een industriële bedrijfsruimte.

Art. 2.Volgend bijkomend voorschrift met merk *S 20, is van toepassing in de industriële bedrijfsruimte die bij dit besluit in het gewestplan zijn opgenomen : « In de industriële bedrijfsruimte met merk *S 20 mogen zich enkel grote bedrijven vestigen en bedrijven die actief zijn in de houtsector en de agrovoedingssector".

Art. 3.De herziening wordt goedgekeurd in overeenstemming met het plan in bijlage.

Art. 4.Het CCUE, opgesteld overeenkomstig artikel 31bis van het CWATUP, omvat in elk geval de volgende verschillende elementen : - de genomen maatregelen voor een adequate behandeling van het waterbeheer, meer bepaald het afvalwater; - de maatregelen om het te creëren gebied af te zonderen, meer bepaald om de visuele invloed van de ontbossing van de bergkam ten noorden te verminderen; - de maatregelen voor de landschappelijke inrichtingen die moeten bijdragen aan de integratie van het bestaande gebied en het te creëren gebied in de bestaande bebouwde en onbebouwde ruimtes; - de maatregelen met betrekking tot de interne en externe mobiliteit van het gebied, van goederen en personen, met inbegrip van de beveiliging van voorbehouden ruimtes voor het fiets- en voetgangersverkeer; - de nuttige maatregelen om overlast te verminderen die wordt veroorzaakt door het verkeer en die zeker zal toenemen door het omhakken van de bomen voor de uitvoering van het gebied, meer bepaald voor de bewoners.

Art. 5.De Minister van Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Namen, 22 april 2004.

De Minister-president, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Milieu, M. FORET Het plan ligt ter inzage bij het Direktoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium, rue des Brigades d'Irlande 1, te 5100 Jambes, en bij het betrokken gemeentebestuur.

Het advies van de CRAT wordt hieronder bekend gemaakt.

^