gepubliceerd op 12 oktober 2006
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 6 november 1997 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma
21 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 6 november 1997 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma;
Gelet op het advies van de « Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne » (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 23 december 2005;
Gelet op het advies van de "Conseil économique et social de la Région wallonne" (Sociaal-economische raad van het Waalse Gewest), gegeven op 20 februari 2006;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van het « Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi » (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling, FOREm);
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 oktober 2005;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 27 oktober 2005;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 augustus 2006, overeenkomstig artikel 84, lid 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Tewerkstelling, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 6 november 1997 tot uitvoering van het decreet van 18 juli 1997 houdende creatie van een doorstromingsprogramma worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° onder punt 2° worden de woorden « de Minister van Tewerkstelling en Vorming » vervangen door « de Minister van Tewerkstelling »;2° onder punt 3° worden de woorden « de Algemene Directie Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest » vervangen door « de Directie Werkloosheidsbestrijding van de Afdeling Tewerkstelling en Beroepsopleiding van het Ministerie van het Waalse Gewest »;3° punt 5° wordt opgeheven;4° er wordt een punt 6° toegevoegd, luidend als volgt : « het doorstromingsprogramma » : driepartijenovereenkomst tussen de werkgever, de werknemer en FOREm, gesloten vóór de arbeidsovereenkomst en waarvan de inhoud omschreven wordt in artikel 7 ».
Art. 2.Artikel 2 van voornoemd besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° paragrafen 1 en 2 worden vervangen door volgende paragrafen : « § 1.Indien de activiteiten die in het kader van het doorstromingsprogramma uitgeoefend worden, onder de bevoegdheid van het Waalse Gewest vallen, bedraagt de subsidie bedoeld in artikel 4, lid 1, 3°, van het decreet : 1° 775 euro per maand als de werknemer voltijds werkt;2° 620 euro per maand als de werknemers minstens tegen vier vijfde werkt;3° 348 euro per maand als de werknemer minstens halftijds werkt. Het bedrag bedoeld in lid 1, 1°, wordt toegekend door de Minister a rato van 465 euro en door de Minister onder wiens bevoegdheid de uitgeoefende activiteiten vallen, a rato van 310 euro.
De bedragen bedoeld in lid 1, 2° en 3°, worden toegekend voor de ene helft door de Minister en voor de andere helft door de Minister onder wiens bevoegdheid de uitgeoefende activiteiten vallen. § 2. Indien de activiteiten die in het kader van het doorstromingsprogramma uitgeoefend worden, onder de bevoegdheid van de Franse Gemeenschap vallen, bedraagt de subsidie bedoeld in artikel 4, lid 1, 3°, van het decreet : 1° 465 euro per maand als de werknemer voltijds werkt;2° 310 euro per maand als de werknemer minstens tegen vier vijfde werkt;3° 174 euro per maand als de werknemer minstens halftijds werkt. Daarbij dient de subsidie gevoegd te worden van de Franse Gemeenschap, bepaald in het samenwerkingsakkoord van 3 juli 1997 tussen het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de doorstromingsprogramma's, gewijzigd bij het samenwerkingsakkoord van 3 juni 1998 tussen het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap.
De bedragen bedoeld in lid 1 worden door de Minister toegekend. »; 2° in paragraaf 3, lid 1, worden de woorden « of van de Duitstalige Gemeenschap » geschrapt;3° in paragraaf 3 wordt volgend lid ingevoegd : « Indien een werknemer die voltijds werkt, in aanmerking komt voor de bepalingen van de wet van 22 januari 1985 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan of voor de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.77 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet goedgekeurd bij koninklijk besluit van 23 maart 2001, wordt het bedrag van de tegemoetkoming aan de werkgever gestort rekening houdend met de aan de werknemer toegekende arbeidstijdsvermindering. »
Art. 3.Artikel 3 van bovenvermeld besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 3.§ 1. De werkgever die één of meer werknemers in dienst wenst te nemen voor wie een tegemoetkoming wordt verleend, bedoeld in artikel 4 van het decreet, richt een aanvraag aan de administratie, hetzij per eenvoudige brief, hetzij per e-mail, aan de hand van het formulier waarvan het model door de administratie wordt bepaald.
Indien een tegemoetkoming die oorspronkelijk voor een bepaalde duur was toegekend verlengd kan worden, richt de werkgever een aanvraag om verlenging minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke beslissing, hetzij per eenvoudige brief, hetzij per e-mail, aan de hand van een formulier waarvan het model door de administratie wordt bepaald. § 2. De administratie behandelt elke aanvraag die haar wordt gericht binnen de voorgeschreven termijnen.
De administratie bericht ontvangst van de aanvraag binnen tien dagen na ontvangst ervan. Als de aanvraag of het dossier onvolledig is, licht de administratie de werkgever in hetzelfde schrijven daarover in en deelt hem mee dat de termijn bedoeld in lid 3 van deze paragraaf opgeschort wordt totdat de ontbrekende stukken of gegevens ontvangen zijn. De werkgever dient die stukken en gegevens in op dezelfde wijze als de aanvraag.
De administratie richt binnen vijftien dagen volgend op de datum waarop het bericht van ontvangst verzonden wordt, een herinnering met het overzicht van de ontbrekende stukken aan de werkgever.
Indien die niet ontvangen zijn binnen vijf dagen na de herinnering, wordt aan de aanvraag geen gevolg gegeven.
De administratie maakt de volledige aanvraag, een uitvoerig verslag en een voorstel tot beslissing binnen de dertig dagen na ontvangst van de aanvraag aan de Minister en, in voorkomend geval, tegelijk aan het betrokken regeringslid over.
Binnen vijftien dagen volgend op de ontvangst van dat dossier deelt het betrokken regeringslid zijn beslissing aan de Minister mee. Indien die gunstig is, beschikt de Minister vervolgens over vijftien dagen om zijn beslissing te treffen.
Indien de beslissing van het betrokken regeringslid ongunstig is, maakt de Minister ze onverwijld aan zijn administratie over, die er bij aangetekend schrijven binnen tien dagen aan de werkgever kennis van geeft.
Indien de beslissing van het betrokken regeringslid gunstig is, maakt de minister de eindbeslissing aan zijn bestuur over, die er binnen de tien dagen bij eenvoudige brief kennis van geeft aan de werkgever en per e-mail aan FOREm, de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling en, in voorkomend geval, aan het betrokken regeringslid. § 3. Elke werkgever die in aanmerking komt voor een beslissing tot toekenning van de tegemoetkoming moet één of meer werkzoekenden aanwerven binnen de zes maanden vanaf de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving van de beslissing. Elke aanwerving die na deze termijn is uitgevoerd, kan geen aanleiding geven tot de toekenning van de tegemoetkoming voor de betrokken werknemer.
De administratie wordt ermee belast de betrokken werkgever minstens dertig dagen vóór de vervaldatum van de gevolgen van de beslissing in kennis te stellen van zijn verplichting om één of meer werkzoekenden aan te werven binnen de in het eerste lid van deze paragraaf bedoelde termijn.
De werkgever mag enkel onder volgende voorwaarden een arbeidsovereenkomst sluiten : 1° de werkzoekende dient te beschikken over een attest dat hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2 van het decreet;2° de werkzoekende kan enkel aangeworven worden voor een functie dat minstens gelijk is aan het niveau van zijn diploma en hem een werkelijke meerwaarde biedt op het vlak van zijn technische en beroepsvaardigheden die zichtbaar gemaakt, gecertificeerd of bekrachtigd zouden kunnen worden door een bekwaamheidsbewijs, een sectorale erkenning, een getuigschrift of een diploma van het onderwijs voor sociale promotie;3° daarnaast kan de werkzoekende die een diploma van het hoger onderwijs of van het universitaire type of een gelijkwaardige titel bezit enkel aangeworven worden in het kader van een arbeidsovereenkomst met een voltijdse arbeidsregeling voor een functie die minstens voldoet aan één van volgende doelstellingen : a) de werkgever de mogelijkheid bieden om diversiteitsmanagement te implementeren;b) de werkgever de mogelijkheid bieden om aan onderzoek en innovatie te doen;c) een ervaren werknemer een deel van zijn arbeidstijd te laten vrijmaken zodat deze één of meerdere nieuwe werknemers, jongeren die een afwisselende opleiding volgen, studenten of werkzoeken die een opleidingsstage volgen, kan begeleiden;4° er dient voor de aanwerving een doorstromingsprogramma zoals bedoeld in artikel 7 gesloten te worden tussen de werkgever, de toekomstige werknemer en FOREm. Wat betreft de werknemers die in dienst genomen worden door de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap kan het doorstromingsprogramma gesloten worden tussen FOREm, de werkgever en de toekomstige werknemer op de wijze die jaarlijks bepaald wordt in een overeenkomst tussen de Minister en de bevoegde overheid voor de Franse Gemeenschap.
FOREm bepaalt en legt hetgeen volgt ter goedkeuring aan de Minister voor : 1° het model van attest genoemd "Passeport APE", alsmede de modaliteiten betreffende de afgifte en de geldigheid ervan, waaruit blijkt dat de werkzoekende voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 2;2° het model voor het doorstromingsprogramma;3° de signalementskaart van de werknemer en de procedure betreffende de eventuele wijzigingen die erin moeten worden aangebracht;4° het model van de loonstaat;5° de modaliteiten voor het overmaken van de aan de aanwerving en aan de loonstaat gebonden stukken. § 4. Wordt er een werknemer vervangen, kan de werkgever in het kader van de oorspronkelijke beslissing en met inachtneming van paragraaf 3, lid 2, van dit artikel een werkzoekende aanwerven binnen een termijn van drie maanden met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de te vervangen werknemer vertrekt. Elke aanwerving die na deze termijn is uitgevoerd, kan geen aanleiding geven tot de toekenning van de tegemoetkoming voor de betrokken werknemer.
Wijzigt de toestand van de werknemer tegenover de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, moet de werkgever er FOREm binnen vijf dagen over inlichten. Zoniet kan de tegemoetkoming door de Minister ingetrokken worden overeenkomstig de procedure van artikel 5. § 5. Overeenkomstig artikel 7, § 2, van het decreet is de adviescommissie samengesteld uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister, die het voorzitterschap waarneemt;2° een vertegenwoordiger van de Minister-President van de Waalse Regering;3° een vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor begroting behalve indien hij de titel van Vice-Minister-President voert;4° een vertegenwoordiger van elke Vice-Minister-President van de Waalse Regering;5° een vertegenwoordiger van FOREm;6° een vertegenwoordiger van de administratie, die het secretariaat waarneemt. De leden van die adviescommissie worden door de Regering aangewezen voor de duur van vijf jaar.
Overeenkomstig de haar in artikel 7, § 2, lid 2, 2°, van het decreet toegewezen opdracht is de adviescommissie ermee belast jaarlijks uiterlijk tegen 31 oktober een verslag aan de Regering over te maken waarin de als prioritair beschouwde maatschappelijke noden voor het volgende jaar omschreven worden in het kader van het decreet en dit besluit.
De adviescommissie vergadert minstens twee keer per jaar na oproeping door de voorzitter.
De adviescommissie stelt haar huishoudelijk reglement vast en legt het ter goedkeuring aan de Regering voor. ».
Art. 4.In artikel 4, in fine, van het besluit wordt volgend lid toegevoegd : « FOREm is ermee belast de administratie driemaandelijks een overzicht te bezorgen van de werknemers die tijdens het afgelopen kwartaal aangenomen zijn, op grond van de maandelijkse bewijzen dat de bezoldiging en de daarop betrekking hebbende sociale bijdragen betaald zijn. »
Art. 5.Artikel 5 van het besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 5.Krachtens artikel 7, § 1, lid 2, van het decreet kan de Minister de beslissing tot toekenning van de subsidie bedoeld in artikel 4, lid 1, 3°, van het decreet intrekken en vragen dat die geheel of gedeeltelijk terugbetaald wordt indien de verplichtingen uitgevaardigd bij of krachtens het decreet en dit besluit niet in acht worden genomen.
Voor er een beslissing wordt getroffen, richt de administratie een verwittiging aan de werkgever bij aangetekend schrijven waarbij laatstgenoemde verzocht wordt om binnen vijftien dagen na ontvangst ervan zijn opmerkingen en verweermiddelen schriftelijk mede te delen.
Als die termijn eenmaal verstreken is, maakt de administratie een uitvoerig verslag en een voorstel tot beslissing aan de Minister over.
De Minister maakt in voorkomend geval de beslissing om het toekennen van de subsidie te beëindigen aan zijn administratie over, die er binnen de tien dagen bij aangetekend schrijven kennis van geeft aan de werkgever en per e-mail aan FOREm, de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling en, in voorkomend geval, aan het betrokken regeringslid. »
Art. 6.Artikel 6 van het besluit wordt opgeheven.
Art. 7.Artikel 7 van het besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 7.Binnen de maand na de datum van kennisgeving van de gunstige beslissing van de Minister, wordt FOREm ermee belast, een lijst met de werkzoekenden die aan het profiel van de door de werkgever omschreven functie beantwoorden, aan laatstgenoemde voor te stellen.
Binnen de maand nadat de werkgever een kandidaat voor een voorgestelde betrekking gekozen heeft, wordt FOREm ermee belast een doorstromingsprogramma uit te werken, volkomen in overleg met de werkgever en de toekomstige werknemer.
Dat doorstromingsprogramma moet onder meer het volgende bevatten : 1° een nauwkeurige omschrijving van de acties voor de inschakeling, de begeleiding en hulp bij het zoeken naar een betrekking om al naar gelang van de kenmerken en de doelstelling van de werknemer de duurzame inschakeling van laatstgenoemde in het arbeidscircuit te vergemakkelijken;2° een nauwkeurige planning voor het uitvoeren van die acties;3° de vermelding van de periodes waarin die acties zoals overeengekomen plaatsvinden en waarvan data en uurregeling uiterlijk één maand voor aanvang van die acties meegedeeld zullen worden, evenals, in voorkomend geval, de wijze waarop de overuren gerecupereerd zullen kunnen worden indien die acties buiten de arbeidstijd plaatsvinden;4° de wijze van uitbetaling aan de werknemer van diens reiskosten indien hij op een andere plaats dan zijn arbeidsplaats een opleiding volgt;5° de soort(en) hulp bij het actief zoeken naar een betrekking die moeten resulteren in een voorstel van FOREm voor minstens één duurzame betrekking die overeenstemt met het profiel van de werknemer;6° het wijzen op de rol en de verantwoordelijkheid van allen in de uitvoering van die inschakelingstaken. Onder de rol en de verantwoordelijkheid van allen in het uitvoeren van die inschakelingstaken wordt verstaan : 1° wat betreft FOREm : a) ervoor zorgen dat werknemer en werkgever goed ingelicht zijn over de aard, de doelstellingen en de verplichtingen in verband met de regeling en waken over het sluiten van het doorstromingsprogramma dat een voorwaarde is voor het toekennen van de betreffende subsidies;b) in eigen beheer of in samenwerking en/of onderaanneming de modules voorzien in dat doorstromingsprogramma organiseren;c) de opvolging op zich nemen en waken over de verbintenissen van de drie partijen;2° wat betreft de werkgever : a) zelf de werknemer opleiden of deze vrijstellen op de ogenblikken en uren zoals overeengekomen om hem aan bepaalde modules te kunnen laten deelnemen;b) FOREm inlichten over elk probleem dat zou kunnen ontstaan en waarvoor er geen voldoening schenkende oplossing gevonden zou kunnen worden wat betreft de deelname van de werknemer aan de acties voor inschakeling, begeleiding en het zoeken naar een betrekking zoals bepaald in het doorstromingsprogramma en, meer bepaald, elk probleem voor de planning van de modules, de afwezigheid zonder reden van de werknemer aan die modules;3° wat betreft de werkgever : a) deelnemen aan de acties voor inschakeling, begeleiding en het zoeken naar een betrekking bepaald in het doorstromingsprogramma;b) FOREm inlichten over elk probleem dat zou kunnen ontstaan en waarvoor er geen voldoening schenkende oplossing gevonden zou kunnen worden wat betreft de deelname aan de opleidings- en inschakelingsmodules van het doorstromingsprogramma. Onder acties voor inschakeling, zoals vermeld in lid 2, 1°, van dit artikel wordt minstens verstaan : 1° de opleiding om de toegang van de in het kader van dit besluit werkzame werknemer tot het arbeidscircuit te vergemakkelijken;2° de kwalificerende opleiding aansluitend op de arbeidsovereenkomst, met als doelstelling het tot stand brengen van de overdraagbare vaardigheden die te gelde gemaakt kunnen worden bij het vinden van een duurzame betrekking. De opleiding in de onderneming waar de werknemer aangeworven is, mag 50 % van jaarlijkse uitgetrokken tijd voor de acties voor inschakeling, begeleiding en hulp bij het zoeken naar een betrekking niet overschrijden.
Alle inschakelingsacties, met inbegrip van acties inzake opleiding, begeleiding en het zoeken naar een betrekking, die door FOREm voorgesteld kunnen worden, dienen kosteloos door de werknemer gebruikt te kunnen worden. »
Art. 8.Artikel 9 van het besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 9.De acties zoals ze omschreven zijn in het doorstromingsprogramma moeten in principe tijdens de werkuren plaatsvinden.
Indien die acties evenwel niet tijdens de werkuren plaatsvinden, dienen de gepresteerde overuren dienovereenkomstig gerecupereerd te worden door de werknemer.
De tijd die voor die acties uitgetrokken wordt tijdens het eerste jaar waarin de werknemer werkzaam is, bedraagt minstens 30 dagen bij een voltijdse betrekking. Die tijd bedraagt voor de werknemer gemiddeld op jaarbasis minstens 30 werkdagen en hoogstens 45 werkdagen bij een voltijdse betrekking. Als de werknemer deeltijds werkzaam is, staat de uitgetrokken tijd in verhouding tot het aantal uren waarin de arbeidsovereenkomst voorziet.
De werkgevers dienen de uurregeling van de bij hen werkzame werknemers aan te passen voor een goede uitvoering van die acties. »
Art. 9.Artikel 11 van het besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 11.De reiskosten die de werknemer maakt om een opleiding te volgen op een andere plaats dan die waar hij werkt, worden door FOREm terugbetaald op de wijze bepaald in het doorstromingsprogramma. »
Art. 10.Artikel 12 van het besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 12.§ 1. Overeenkomstig artikel 14 van het decreet zorgt FOREm voor de goede uitvoering van de acties bepaald in elk doorstromingsprogramma.
FOREm stelt een jaarlijks evaluatieverslag op in verband met de uitvoering van die doorstromingsprogramma's en bezorgt het samenvattend verslag aan de administratie, aan de adviescommissie en aan de Minister. § 2. Voor het einde van de maand september volgend op het evaluatiejaar bezorgt de administratie een jaarlijks evaluatieverslag over de uitvoering van het decreet op kwantitatief en kwalitatief vlak aan de adviescommissie. De commissie brengt daarna advies uit over dit verslag en deelt het uiterlijk 31 oktober mede aan de Minister die het ter goedkeuring voorlegt aan de Regering binnen één maand na ontvangst ervan.
De kwantitatieve evaluatie heeft minstens betrekking op : 1° het aantal betrekkingen en hun verdeling per ministeriële bevoegdheid, per paritaire commissie en per paritaire ondercommissie;2° het aantal voltijds equivalenten en hun verdeling per ministeriële bevoegdheid, per paritaire commissie en per paritaire ondercommissie;3° het aantal tewerkgestelde werknemers en hun verdeling in functie van de soort, de leeftijd en het kwalificatieniveau;4° het aantal duurzame en kwaliteitsvolle inschakelingen in de zin van het decreet van 1 april 2004 betreffende het geïntegreerd stelsel inzake socio-professionele inschakeling, na een tewerkstelling en een opleiding in het kader van deze regeling;5° het aantal werknemers die bij de onderneming zijn gebleven met een arbeidsovereenkomst als de arbeidsovereenkomst gesloten in het kader van deze regeling afliep. De evaluatie betreft de kwaliteit van het doorstromingsprogramma op het vlak meer bepaald van : 1° de impact ervan op de inschakeling in het arbeidscircuit van mensen die er zijn tewerkgesteld rekening houdend met de tewerkstelling en de begeleiding, alsmede met in voorkomend geval de activiteiten in verband met het actief zoeken naar een betrekking;2° de impact ervan op de globale tewerkstelling in de betrokken activiteitensectoren;3° de impact ervan op de voldoening van de betrokken collectieve behoeften;4° de tevredenheid van de werkgevers, de werknemers en degenen voor wie de activiteiten worden verricht.»
Art. 11.Er wordt een artikel 12bis toegevoegd, luidend als volgt : "
Art. 12bis.§ 1. Vóór het einde van het jaar voorafgaand aan het referentiejaar en uiterlijk voor de uitwerking van de oorspronkelijke begroting stemt de Regering in met het toekennen van betrekkingen rekening houdend met de prioritaire sociale behoeften en de bevoegdheden van elke vakminister. § 2. Elke Minister van de Regering trekt in een specifieke basisallocatie het bedrag uit dat overeenstemt met de financiering van zijn aandeel. § 3. Uiterlijk 31 maart van het referentiejaar voorziet elke Minister van de Regering FOREm tegen vijfenzeventig percent van zijn kredieten van een bedrag als medefinanciering met de Minister.
Het saldo wordt op het einde van het boekjaar en uiterlijk 31 maart van het volgende jaar uitbetaald door elke Minister van de Regering in verhouding tot de werkelijke uitgaven en op grond van de schuldvorderingen en bewijsstukken die FOREm vooraf heeft bezorgd. § 4. Worden bovenvermelde termijnen door een Minister van de Regering overschreden bezorgt FOREm een herinnering binnen drie werkdagen en licht het de Minister behoorlijk in.
Blijven maatregelen van de betrokken Minister voor een spoedige regularisatie van de toestand uit, wordt de zaak door de Regering behandeld op diens eerstvolgende vergadering. Een halfmaandelijkse herinnering wordt eveneens door FOREm aan de betrokken Minister gericht.
Art. 12.Er wordt een artikel 12ter toegevoegd, luidend als volgt : "
Art. 12ter.§ 1. De onverschuldigd gestorte tegemoetkoming wordt bij alle rechtsmiddelen door FOREm verhaald, en meer bepaald door ze in te houden van de nog te storten tegemoetkomingsbedragen. § 2. Elke werkgever die in het kader van het decreet en van dit besluit een schuld heeft tegenover de « FOREm », kan een aanzuiveringsplan met deze laatste overeenkomen voorzover de duur van dat plan niet hoger is dan vierentwintig maanden.
De Minister is alleen bevoegd om een aanzuiveringsplan met een duur van meer dan vierentwintig maanden te sluiten.
De werkgever die een aanzuiveringsplan wil krijgen, richt een aanvraag aan FOREm, hetzij per post, hetzij per e-mail, aan de hand van een formulier waarvan het model door FOREm wordt bepaald.
Wanneer de aanvraag een aanzuiveringsplan van hoogstens vierentwintig maanden betreft, deelt de FOREm binnen dertig dagen na ontvangst van de volledige aanvraag zijn beslissing aan de werkgever en, ter informatie, aan de Minister mede.
Wanneer de aanvraag een aanzuiveringsplan van meer dan vierentwintig maanden betreft, maakt FOREm binnen dertig dagen na ontvangst van de volledige aanvraag een met redenen omkleed voorstel van beslissing aan de Minister over, die binnen twintig dagen beslist.
De Minister maakt daarna de beslissing aan FOREm over die er binnen tien dagen per post kennis van geeft aan de werkgever.
Bij niet-naleving van de termijnen bedoeld in een aanzuiveringsplan wordt het totaal van de verschuldigde sommen geacht onmiddellijk invorderbaar te zijn en wordt teruggevorderd overeenkomstig paragraaf 1 van dit artikel. ».
Art. 13.Er wordt een artikel 12quater toegevoegd, luidend als volgt : «
Art. 12quater.De in dit besluit bedoelde termijnen zijn volle dagen. De dag van de akte die het uitgangspunt van de termijn is, is niet inbegrepen. De vervaldag is in deze termijn inbegrepen. Wanneer deze dag een zaterdag, een zondag of een wettelijk verlofdag is, wordt de vervaldatum uitgesteld tot de eerstvolgende werkdag.
In afwijking van het beginsel verwoord in vorig lid worden de termijnen bepaald in artikel 3 opgeschort tijdens de maanden juli en augustus. »
Art. 14.De Minister van Tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 21 september 2006.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel, J.-C. MARCOURT