gepubliceerd op 27 februari 2023
Besluit van de Waalse Regering tot organisatie van de toekenning van een toelage aan de ondernemingen ter compensatie van de indirecte emissiekosten tussen 2021 en 2030
21 DECEMBER 2022. - Besluit van de Waalse Regering tot organisatie van de toekenning van een toelage aan de ondernemingen ter compensatie van de indirecte emissiekosten tussen 2021 en 2030
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 9 december 1993 betreffende de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën, de artikelen 9 en 10;
Gelet op het rapport van 2 maart 2022, opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 11°, van het decreet van 2014 april 1995 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 maart 2022;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 31 maart 2022;
Gelet op het verzoek om adviesverlening binnen een termijn van 30 dagen, gericht aan de Raad van State op 1 april 2022, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, lid 2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Gelet op het besluit van de Europese Commissie van 19 december 2022 tot goedkeuring van de steun voor ondernemingen ter compensatie van de indirecte emissiekosten overeenkomstig de richtsnoeren betreffende het Europese emissiehandelssysteem (EU-ETS);
Overwegende dat een klimaat- en energieplan ter bestrijding van klimaatverandering en ter verbetering van de energiezekerheid en het concurrentievermogen van de EU is aangenomen en heeft geleid tot de aanneming van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, teneinde de emissies van broeikasgassen (BKG) op een kosteneffectieve en efficiënte manier te verminderen;
Gelet op Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, laatst gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/410 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2018;
Gelet op de mededeling van de Commissie 2020/C 317/04 van 25 september 2020 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende bepaalde Staatssteunmaatregelen in het kader van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2021;
Overwegende dat er maatregelen zijn gepland om het risico van koolstoflekkage buiten de EU te beperken, gezien het ambitieniveau van Europa bij de vermindering van broeikasgasemissies in vergelijking met sommige van zijn internationale handelspartners;
Overwegende dat de "koolstoflekkage" door verhoogde broeikasgasemissies tot hogere emissies op mondiaal niveau leidt, hetgeen de inspanningen van de EU en haar industrieën om de mondiale klimaatveranderingsdoelstellingen te halen waarschijnlijk zal ondermijnen en tegelijkertijd haar economische positie zal aantasten;
Overwegende dat de EU, bij gebreke van een bindende internationale overeenkomst over de vermindering van de broeikasgasemissies, van mening is dat dergelijke compenserende maatregelen een milieudoelstelling dienen door te streven naar het voorkomen van een toename van de mondiale broeikasgasemissies;
Overwegende dat dit besluit maatregelen betreft die betrekking hebben op de invoering van een steunregeling ten gunste van ondernemingen die sterk worden getroffen door de stijging van de elektriciteitsprijs en die het meest zijn blootgesteld aan internationale concurrentie, omkaderd door richtsnoeren die de voorwaarden bepalen waaronder dergelijke steun kan worden verleend;
Overwegende dat dit project tot doel heeft de "koolstoflekkage"-maatregel in het Waalse Gewest voort te zetten alsook het in overeenstemming brengen met de nieuwe Europese richtsnoeren om de Commissie in kennis te kunnen stellen van een compensatieregeling die van toepassing is voor de periode 2021-2030;
Gelet op het gunstig advies van de CWaPE (CD-22e06-CWaPE-0898), uitgebracht op 06 mei 2022;
Gelet op het gunstig advies van de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, Sociale en Milieuraad van Wallonië) (nr. 1489), uitgebracht op 13 mei 2022;
Gelet ten slotte op het gunstig advies van Febeliec, uitgebracht op 7 mei 2022;
Op de voordracht van de Minister van Economie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de richtsnoeren van 25 september 2020: de mededeling van de Commissie 2020/C 317/04 van 25 september 2020 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende bepaalde Staatssteunmaatregelen in het kader van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2021, aangevuld met de mededeling van de Commissie 2021/C 528/01 van 30 december 2021;2° de Minister: de Minister van Economie;3° de Administratie: de Waalse Overheidsdienst Economie, Tewerkstelling en Onderzoek;4° de onderneming: de kleine of middelgrote onderneming waarvan de definitiecriteria degene zijn die bedoeld worden in de artikelen 2 en 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr.651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard alsook de grote onderneming, beschouwd als een onderneming bedoeld in artikel 1: 5, § 2, van het Wetboek van vennootschappen of opgericht krachtens het recht van een Lidstaat van de Europese Unie; 5° de vestigingseenheid: de vestigingseenheid zoals bedoeld in artikel I.2., 16°, van het Wetboek van economisch recht; 6° de installatie: de vaste technische eenheid, in de vestigingseenheid, waarin één of meerdere producten die onder de sectoren en deelsectoren vermeld in bijlage I van de richtsnoeren ressorteren, vervaardigd worden;7° de indirecte emissiekosten: verhogingen van de kosten gebonden aan de broeikasgasemissies doorberekend in de elektriciteitsprijzen;8° de verificateur: de instelling geaccrediteerd in België en buiten België overeenkomstig EN/ISO-norm 14065 en Uitvoeringsverordening (EU) nr.2018/2067 van 19 december 2018 inzake de verificatie van gegevens en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, of de instelling die over een bijkomende erkenning beschikt zoals bedoeld in artikel 34 van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/02/2014 pub. 03/04/2014 numac 2014202022 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve organisaties van ondernemingen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler energiegebruik in de privé-sector sluiten tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve organisaties van ondernemingen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler energiegebruik in de privé-sector (AMURE); 9° een valideringsverslag: een verslag uitgevoerd door een verificateur waarin de door de onderneming verstrekte gegevens geanalyseerd worden om te bepalen of er met redelijke zekerheid kan worden gesteld dat deze gegevens geen beduidende onjuiste opgaven bevatten die afbreuk doen aan het berekende bedrag van de compensatie. De Minister kan de criteria bedoeld in het eerste lid, 4° en 8° nader bepalen of aanpassen om ervoor te zorgen dat dit besluit in overeenstemming is met de gemeenschapsregels vastgesteld krachtens de bepalingen bedoeld in de artikelen 107 tot 108 van het VWEU of om de wetgeving aan te passen door middel van verwijzingen daarin.
Art. 2.De steun wordt jaarlijks, overeenkomstig de richtsnoeren, aan de onderneming verleend voor één of meerdere installaties of subinstallaties om de kosten gebonden aan de broeikasgasemissies doorberekend in de elektriciteitsprijzen, die van 2021 tot en met 2030 gemaakt zijn, te compenseren.
De steunintensiteit bedraagt vijfenzeventig procent van de in aanmerking komende indirecte emissiekosten en wordt vastgesteld per kalenderjaar waarin deze kosten zijn gemaakt.
Het bedrag van de steun wordt jaarlijks door de Minister gewogen naar gelang van het totaalbedrag van de aanvragen die ten opzichte van de voor deze steun toegekende begroting in aanmerking komen.
Het bedrag van de steun wordt aangerekend op vakdomein 096.004, begrotingsrekening 85112000 van organisatieafdeling 18, financieel centrum 10000018, van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest.
Art. 3.Overeenkomstig de richtsnoeren van 25 september 2020 verleent de Minister een steun aan de onderneming die : 1° in het Waalse Gewest een installatie uitbaat en actief is in de sectoren bedoeld in bijlage I van de richtsnoeren; 2° niet in moeilijkheden verkeert in de zin van punt 2.2 van mededeling C 249/1 van de Commissie van 31 juli 2014 tot vaststelling van richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden; 3° met een verklaring op erewoord van de verantwoordelijke van de onderneming aantoont dat ze aan de wettelijke bepalingen die de uitoefening van haar activiteit regelen en aan fiscale, sociale en milieuwetgevingen en - reglementeringen voldoet of die zich ertoe verbindt daaraan te voldoen binnen de door de bevoegde administratie bepaalde termijnen;4° een valideringsverslag uitbrengt;5° niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een niet-uitgevoerd bevel tot recuperatie na een eerder besluit van de Europese Commissie waarin steun die zij ontvangen heeft met de interne markt onwettig en onverenigbaar wordt verklaard;6° aan de vereisten bedoeld in de punten 54 en 55, onder a), b) of c), van de richtsnoeren van 25 september 2020 voldoet. Wat het eerste lid, 3°, betreft, kan de onderneming door de Administratie verzocht worden om de noodzakelijke stukken en bewijzen voor te leggen indien het dossier volgens de regelgeving als in aanmerking komend wordt erkend.
Wat paragraaf 1, 6°, betreft, verbindt de onderneming die niet onder punt 54 van de richtsnoeren van 25 september 2020 valt, zich ertoe om binnen het jaar van de aanvraag een gedeeltelijke energieaudit of een globale energieaudit of een voorhaalbaarheids- of haalbaarheidsstudie, zoals bedoeld respectievelijk in artikel 2, 11°, 12°, 13° en 14°, van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/02/2014 pub. 03/04/2014 numac 2014202022 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve organisaties van ondernemingen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler energiegebruik in de privé-sector sluiten tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve organisaties van ondernemingen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler energiegebruik in de privé-sector (AMURE) uit te voeren of minder dan vier jaar geleden te hebben uitgevoerd.
Wat het eerste lid, 6°, betreft, kan de onderneming de verplichting bedoeld in punt 55, a), bewijzen door de in de energie-audit aanbevolen investeringen uit te voeren waarvan de terugverdientijd drie jaar of minder bedraagt, voor een jaarlijks bedrag dat ten minste gelijk is aan het voor het betrokken jaar te ontvangen steunbedrag.
Indien de onderneming dit bewijs niet levert bij de indiening van de steunaanvraag, moet zij zich er schriftelijk toe verbinden deze aanbevolen investeringen binnen maximaal drie jaar en in verhouding tot de steun uit te voeren.
Wat het eerste lid, 6°, betreft, kan de onderneming de in punt 55, b), van de richtsnoeren bedoelde verplichting bewijzen door ter plaatse of in de nabijheid van de locatie duurzame energieproducties op te zetten of door contracten voor de aankoop van hernieuwbare elektriciteit in elk geval door certificaten van garantie van oorsprong over te leggen.
De kosten gebonden aan het in het eerste lid, 4°, bedoeld valideringsverslag worden door de onderneming gedragen.
De Minister kan de elementen voor de controle van de eisen bedoeld in het eerste lid, 6°, nader bepalen.
Art. 4.De berekening van het maximumbedrag van de steun wordt overeenkomstig punt 28 van de richtsnoeren van 25 september 2020 uitgevoerd.
De steun wordt per installatie berekend. Elke installatie met toelaatbare indirecte emissiekosten wordt onderverdeeld in één of meerdere volgende subinstallaties: 1° subinstallatie waardoor een efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik van toepassing is op de producten bedoeld in bijlage II van de richtsnoeren van 25 maart 2020;2° subinstallatie waardoor een efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik van toepassing is op het vervaardigde product bedoeld in punt 15 van de richtsnoeren van 25 maart 2020. De totale steun betreffende een installatie is de som van de bedragen van de steunen per betrokken subinstallatie.
Art. 5.§ 1. Uiterlijk op 1 juni van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt dient de onderneming bij de administratie een steunaanvraag in elektronische vorm in, samen met een ondertekende versie in pdf-formaat of op papier alsook het valideringsverslag, overeenkomstig de instructies op de website van de administratie.
In afwijking van het eerste lid dient de onderneming voor de in 2021 gemaakte kosten uiterlijk op 15 maart 2023 een steunaanvraag in.
De datum van verzending van de steunaanvraag bij de administratie heeft bewijskracht om de datum van indiening van de steunaanvraag te bepalen. § 2. De administratie analyseert het in aanmerking komen van de aanvraag en bepaalt het bedrag van de steun.
De Minister beslist over de toekenning van de steun op grond van een voorstel van de administratie.
De steun wordt aan de onderneming betaald uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt.
In afwijking van het derde lid wordt de steun voor de in 2021 gemaakte kosten uiterlijk op 31 mei 2023 aan de onderneming betaald.
Art. 6.§ 1. De onderneming die een verbintenis bedoeld in artikel 3, vierde lid, is aangegaan, is onderworpen aan een controle a posteriori door de diensten van de administratie.
Indien de onderneming deze verbintenis niet nakomt, zal de in het betrokken jaar ontvangen steun worden teruggevorderd. § 2. In geval van verplaatsing van de onderneming buiten de Europese Unie en van stopzetting van de activiteit waarvan de indirecte emissiekosten het voorwerp hebben uitgemaakt van een steun, binnen een periode van vijf jaar na de betaling van de steun, betaalt de onderneming bedoelde steun terug behalve indien de stopzetting het gevolg is van een verbod van de activiteit door de overheden.
De invordering wordt slechts voor de steun betreffende de stopgezette activiteit uitgevoerd. § 3. In geval van terugvordering van de steun wordt de Europese referentievoet toegepast voor de terugvordering van de onverschuldigd uitbetaalde staatssteun.
Art. 7.Het besluit van de Waalse Regering van 7 juni 2018Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 07/06/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018203199 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot organisatie van de toekenning van een toelage aan de ondernemingen ter compensatie van de indirecte emissiekosten sluiten tot organisatie van de toekenning van een toelage aan de ondernemingen ter compensatie van de indirecte emissiekosten, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 maart 2021 wordt opgeheven.
Art. 8.De Minister bevoegd voor economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 21 december 2022.
Voor de Regering : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS De Minister van Klimaat, Energie, Mobiliteit en Infrastructuren, Ph. HENRY