Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 07 juni 2018
gepubliceerd op 25 juni 2018

Besluit van de Waalse Regering tot organisatie van de toekenning van een toelage aan de ondernemingen ter compensatie van de indirecte emissiekosten

bron
waalse overheidsdienst
numac
2018203199
pub.
25/06/2018
prom.
07/06/2018
ELI
eli/besluit/2018/06/07/2018203199/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JUNI 2018. - Besluit van de Waalse Regering tot organisatie van de toekenning van een toelage aan de ondernemingen ter compensatie van de indirecte emissiekosten


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 9 december 1993 betreffende de bevordering van rationeel energiegebruik, energiebesparingen en hernieuwbare energieën, artikel 9;

Gelet op het verslag van 9 juni 2017 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014 houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 februari 2018;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 19 april 2018;

Gelet op het besluit van de Europese Commissie van 16 maart 2018 tot goedkeuring van de steun voor ondernemingen ter compensatie van de indirecte emissiekosten overeenkomstig de richtsnoeren betreffende het Europese emissiehandelssysteem (EU-ETS);

Gelet op de adviesaanvraag binnen een termijn van 30 dagen, gericht aan de Raad van State op 23 april 2018, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het gebrek aan adviesverlening binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap;

Gelet op de mededeling van de Commissie tot vaststelling van richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2012, 2012/C 158/04 van 5 juni 2012;

Gelet op Marshall Plan 4.0, as IV, punt 3.5. "De compenserende mechanismen voor de bijkomende kosten van de emissiehandel inzake broeikasgassen implementeren ter bescherming van de concurrentiekracht van de ondernemingen";

Op de voordracht van de Minister van Economie, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de "richtsnoeren" : de mededeling van de Commissie tot vaststelling van richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2012, 2012/C 158/04 van 5 juni 2012;2° de "Minister" : de Minister van Economie, 3° de "administratie" : het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek;4° de "onderneming" : de kleine of middelgrote onderneming waarvan de definitiecriteria degene zijn die bedoeld worden in de artikelen 2 en 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr.651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 108 en 187 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, alsook de grote onderneming beschouwd als een onderneming bepaald in artikel 2, § 2, van het Wetboek van vennootschappen of een Europees economisch samenwerkingsverband die/dat niet voldoet aan de definitiecriteria van de kleine en middelgrote ondernemingen bedoeld in de in de artikelen 2 en 3 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 108 en 187 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard; 5° de "vestigingseenheid" : de vestigingseenheid zoals bepaald in artikel I.2., 16°, van het Wetboek van economisch recht; 6° de "installatie" : de vaste technische eenheid, in de vestigingseenheid, waarin één of meerdere producten die onder de sectoren en deelsectoren vermeld in bijlage II van de richtsnoeren ressorteren, vervaardigd worden;7° de "indirecte emissiekosten" : verhogingen van de kosten gebonden aan de broeikasgasemissies doorberekend in de elektriciteitsprijzen; 8° het "sectorakkoord" : milieuovereenkomst in de zin van artikel D.82 van het Milieuwetboek betreffende de vermindering van broeikasgasemissies en de verbetering van de energie-efficiëntie; 9° de "verificateur" : de instelling geaccrediteerd in België en buiten België overeenkomstig EN/ISO-norm en Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de verificatie van broeikasgasemissie- en tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, of de instelling die over een bijkomende erkenning beschikt zoals bedoeld in artikel 34 van het besluit van de Waalse Regering van 27 februari 2014 tot toekenning van toelagen aan de ondernemingen en aan de representatieve organisaties van ondernemingen ter verbetering van de energie-efficiëntie en ter bevordering van een rationeler energiegebruik in de privé-sector (AMURE); 10° het "valideringsverslag" : een verslag uitgevoerd door een verificateur waarin de door de onderneming verstrekte gegevens geanalyseerd worden om te bepalen of er met redelijke zekerheid kan worden gesteld dat deze gegevens geen beduidende onjuiste opgaven bevatten.

Art. 2.Deze toelage, hierna steun genoemd, kan overeenkomstig de richtsnoeren jaarlijks aan de onderneming toegekend worden voor één of meerdere installaties of subinstallaties om de kosten gebonden aan de broeikasgasemissies doorberekend in de elektriciteitsprijzen, die van 2017 tot en met 2019 gemaakt zijn, te compenseren.

De steun heeft alleen betrekking op het gedeelte van de indirecte emissiekosten gebonden aan overeenkomsten tot elektriciteitslevering waarin uitdrukkelijk vermeld wordt dat ze geen CO2-kosten bevatten.

Art. 3.Overeenkomstig de richtsnoeren kan de Minister of de gemachtigd ambtenaar een steun toekennen aan de onderneming die : 1° met een verklaring op erewoord van de verantwoordelijke van de onderneming aantoont dat ze aan de wettelijke bepalingen die de uitoefening van haar activiteit regelen en aan fiscale, sociale en milieuwetgevingen en - reglementeringen voldoet of die zich ertoe verbindt daaraan te voldoen binnen de door de bevoegde administratie bepaalde termijnen;2° een installatie in het Waalse Gewest uitbaat;3° een valideringsverslag uitbrengt;4° niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een bevel tot recuperatie na een beslissing van de Europese Commissie waarin steun die zij ontvangen heeft met de interne markt onwettig en onverenigbaar wordt verklaard, 5° zich gaat inspannen voor energie-efficiëntie, waarbij ze ofwel een sectorakkoord sluit, ofwel ze aan de hand van alle relevante documenten aantoont dat zij deze aanpak toegedaan is. Wat het eerste lid, 1°, betreft, kan de onderneming, in voorkomend geval, door de Administratie verzocht worden om de noodzakelijke stukken en bewijzen voor te leggen indien het dossier volgens de regelgeving als in aanmerking komend wordt erkend.

De kosten gebonden aan het in het eerste lid, 3°, bedoelde valideringsverslag worden door de onderneming gedragen.

Art. 4.De berekening van het maximumbedrag van de steun wordt overeenkomstig afdeling 3.1. van de richtsnoeren uitgevoerd.

De steun wordt per installatie berekend. Elke installatie met toelaatbare indirecte emissiekosten wordt onderverdeeld in één of meerdere volgende subinstallaties: 1° subinstallatie waardoor een efficiëntiebenchmark voor elektriciteitsverbruik van toepassing is op het vervaardigde product in de zin van bijlage III van de richtsnoeren;2° subinstallatie waardoor de fallback-benchmark voor elektriciteitsverbruik van toepassing op het vervaardigde product. De totale steun betreffende een installatie is de som van de bedragen van de steunen per betrokken subinstallatie.

Het bedrag van de steun wordt jaarlijks door de Minister gewogen naar gelang van het totaalbedrag van de aanvragen die ten opzichte van de voor deze steun toegekende begroting in aanmerking komen.

Art. 5.De steunintensiteit wordt per kalenderjaar waarin de in artikel 2 bedoelde kosten zijn gemaakt, vastgesteld.

De intensiteit is 80 % voor de jaren 2017 en 2018.

De intensiteit is 75 % voor het jaar 2019.

Art. 6.§ 1. De onderneming dient een steunaanvraag in elektronische versie en in papieren versie samen met het valideringsverslag in, overeenkomstig de voorschriften bepaald op de website van de administratie en uiterlijk op 31 maart van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de kosten bij de administratie zijn gemaakt.

In afwijking van het eerste lid dient de onderneming een aanvraag om steun in het kalenderjaar 2018 in, binnen twee maanden na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

De datum van verzending van de steunaanvraag aan de administratie heeft bewijskracht om de datum van indiening van de steunaanvraag te bepalen. § 2. De administratie analyseert het in aanmerking komen van de aanvraag en bepaalt het bedrag van de steun.

De Minister of de gemachtigd ambtenaar beslist over de toekenning van de steun op grond van een voorstel van de administratie.

De steun wordt aan de onderneming betaald uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt. § 3. Het bedrag van de steun wordt aangerekend op basisallocatie 51.05. van programma 02 van organisatieafdeling 18 van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest.

Art. 7.In geval van verplaatsing van de onderneming buiten de Europese Unie en van stopzetting van de activiteit waarvan de indirecte emmisiekosten het voorwerp hebben uitgemaakt van een steun, binnen een periode van vijf jaar na de betaling van de steun, betaalt de onderneming bedoelde steun terug behalve indien de stopzetting het gevolg is van een verbod van de activiteit door de overheden.

De invordering wordt slechts voor de steun betreffende de stopgezette activiteit uitgevoerd.

In geval van terugvordering van de steun wordt de Europese referentievoet toegepast voor de terugvordering van de onverschuldigd uitbetaalde staatssteun.

Art. 8.De Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 7 juni 2018.

De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Economie, Industrie, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Tewerkstelling en Vorming, P.-Y. JEHOLET

^