Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 19 juli 2007
gepubliceerd op 12 november 2007

Besluit van de Waalse Regering tot aanvulling, door de opneming van groengebieden in de gehuchten "Fosse d'Hautrage", steengroeve "Villerot-village" en steengroeve "Culot", van het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot herziening van het gewestplan Bergen-Borinage en tot goedkeuring van het voorontwerp van herziening met het oog op de opneming van een ontginningsgebied als uitbreiding van het ontginningsgebied van de steengroeve "le Danube" op het grondgebied van de gemeente Saint-Ghislain

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2007203289
pub.
12/11/2007
prom.
19/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/19/2007203289/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JULI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot aanvulling, door de opneming van groengebieden in de gehuchten "Fosse d'Hautrage", steengroeve "Villerot-village" en steengroeve "Culot", van het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot herziening van het gewestplan Bergen-Borinage en tot goedkeuring van het voorontwerp van herziening met het oog op de opneming van een ontginningsgebied als uitbreiding van het ontginningsgebied van de steengroeve "le Danube" op het grondgebied van de gemeente Saint-Ghislain (bladen 45/2 en 45/6)


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 19, 22, 23, 25, 32, 37, 42 tot 46;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 november 1983 tot opstelling van het gewestplan Bergen-Borinage, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 28 maart 1991 tot opneming van het tracé van de elektrische bovenleiding H.T. 150-30 Kv tussen de posten "Air Liquide" en "Baudour", de besluiten van de Waalse Regering van 26 juni 1997 tot opneming van een specifiek gebied voor een kuuroord in Baudour en tot opneming van een dienstenverleningsgebied op de locatie van de universitaire campus, het besluit van de Waalse Regering van 1 april 1999 tot opneming van een met de letters C.E.T. aangegeven gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen bestemd voor de vestiging en de uitbating van een centrum voor technische ingraving en tot opneming van een groengebied, het besluit van de Waalse Regering van 24 oktober 2002 tot goedkeuring van de uitbreiding van de sablière SA Laurent en het besluit van de Waalse Regering van 22 april 2004 tot opneming van een gemengde bedrijfsruimte op het grondgebied van de gemeente Bergen (plaatsnaam "Vieille Haine"), het gedeeltelijk buiten dienst stellen van de industriële bedrijfsruimte van Ghlin-Baudour op het grondgebied van de gemeenten Bergen (Jemappes), Quaregnon en Saint-Ghislain (Baudour), het buiten dienst stellen van de gemengde industriële bedrijfsruimte van Gronde op het grondgebied van de gemeente Saint-Ghislain (Baudour) en het buiten dienst stellen van de gemengde industriële bedrijfsruimte van "Le Culot" op het grondgebied van de gemeente Quaregnon (Wasmuel);

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot herziening van het gewestplan Bergen-Borinage met het oog op de opneming van een ontginningsgebied en tot goedkeuring van het voorontwerp van herziening van het gewestplan Bergen-Borinage (blad 45/2) met betrekking tot de opneming van een ontginningsgebied als uitbreiding van het ontginningsgebied van de steengroeve "le Danube" op het grondgebied van de gemeente Saint-Ghislain en de ondertekende kaart die het voorontwerp van wijzigingsgewestplan weergeeft, volledig bij dit besluit behorend;

Gelet op de wijzigingen aangebracht in artikel 46 van het Wetboek ingevolge de inwerkingtreding van het decreet van 3 februari 2005 betreffende de economische heropleving en de administratieve vereenvoudiging, dat bepaalt dat de opneming van een nieuw bebouwingsgebied voortaan gecompenseerd zal worden door een gelijkwaardige wijziging van een bestaand bebouwingsgebied in een gebied dat niet voor bebouwing bestemd is of op een alternatieve wijze die door de Regering bepaald wordt;

Gelet op het voorstel van het college van de stad Saint-Ghislain van 24 april 2006 waarin voorgesteld wordt ongeveer 9,4 ha gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, met als plaatsnaam "Fosse d'Hautrage" als planologische compensatie om te vormen tot groengebied;

Overwegende dat de gronden van het gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is in de nabijheid gelegen zijn van het natuurreservaat "Pré du Grand Rieu" en dat ze milieus bevatten die tot het ecologisch netwerk behoren;

Gelet op het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan van de stad Saint-Ghislain, dat besluit dat de instandhouding van die milieus van belang is gelet op de rol die zij spelen als groene schakel;

Overwegende dat het "Fosse d'Hautrage" genoemde gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, tijdens het onderzoek in het kader van de uitwerking van het gemeentelijk programma voor de ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat als derde prioriteit is voorgesteld aangezien de bebouwing ervan op korte termijn tot een versnippering van de dorpsgebouwen zou leiden zonder dat de dorpskern daarom nog nieuw leven ingeblazen zou worden;

Overwegende dat het gemeentelijk programma voor de ontsluiting van de gebieden waarvan de bestemming nog niet vaststaat reeds de kwetsbare punten van het gebied vastgesteld had, namelijk enerzijds de aanwezigheid van twee beken en anderzijds de aanwezigheid van de "Prés de Grand Rieu", beschermd als Natura 2000-gebied met als naam "Vallée de la Haine en aval de Mons" (BE 32017) en biologisch waardevol vochtig gebied;

Overwegende dat de steengroeven "Villerot-village" en "Culot" voormalige steengroeven zijn die al jaren niet meer uitgebaat worden en die niet meer uitgebaat kunnen worden wegens de technische en ecologische drukfactoren en de onbestaande economische rendabiliteit;

Overwegende dat het structuurplan van de stad Saint-Ghislain, definitief goedgekeurd door de gemeenteraad op 23 mei, de opneming voorstelt van beide ontginningsgebieden als groengebieden;

Gelet op de verkavelingsvergunning, op 24 augustus 1973 verstrekt aan Emile Robert-Meunier, ter afwijking van het gewestplan Bergen-Borinage, met machtiging tot de bouw van drie woningen langs de rue de Sirault;

Overwegende dat verschillende stedenbouwkundige vergunningen die binnen de termijn zijn uitgevoerd, de verkavelingsvergunning belichamen;

Overwegende dat voornoemd besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 aangevuld moet worden door de invoering van die planologische compensaties en de opneming van het woongebied;

Overwegende dat er om leesbaarheidsredenen ook voorgesteld wordt het op 4 december 2003 door de Waalse Regering aangenomen plan te vervangen door een nieuw plan waarop tegelijkertijd de opneming van het ontginningsgebied, de groengebieden en het woongebied op het grondgebied van de gemeente Saint-Ghislain voorkomen;

Overwegende dat bedoelde herziening van het gewestplan niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorlopige aanneming en dat de overgangsmaatregelen bedoeld in artikel 101 van het economisch herstel- en administratieve vereenvoudigingsdecreet, dat in werking is getreden op 11 maart 2005 en bepaalt dat de voorheen in werking getreden procedures voortgezet mogen worden, niet toepasselijk zijn;

Overwegende dat het bestek, aangenomen door de Minister van Ruimtelijke Ordening op 2 oktober 2003, aangepast moet zijn om eenvormig te zijn met de nieuwe verplichte inhoud voor milieueffectenonderzoeken waarvan sprake in artikel 42, lid 2;

Overwegende dat dat milieueffectenonderzoek overigens de beoordeling moet inhouden van de effecten van de opneming van planologische compensaties, namelijk: de opneming als groengebied van het "Fosse d'Hautrage" genoemde gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is en beide steengroeven "Villerot-village" en "Culot";

Overwegende dat de opneming van het woongebied langs de rue de Sirault enkel een bestaande feitelijke en rechtstoestand moet bevestigen, een geringe wijziging van het gewestplan uitmaakt in de zin van artikel 3, 3, van Richtlijn 2001/42/EG van 17 juni 2001 de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's en dat dat geen niet te verwaarlozen effect op het leefmilieu zou kunnen hebben;

Overwegende dat de ontwerp-inhoud van het effectenonderzoek, gevoegd bij dit voorontwerp van plan, de algemene inhoud van het effectenonderzoek van plannen, verwoord in artikel 42, lid 2, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, uiteenzet; dat de bestanddelen van het onderzoek, omschreven met inoverwegingname van de specifieke kenmerken van het voorontwerp, beschouwd moeten worden als vaststelling van de omvang en de nauwkeurigheidsgraad van dat onderzoek;

Overwegende dat die ontwerp-inhoud van het effectenonderzoek, aldus aangevuld, ter advies voorgelegd moet worden aan van de "Commission régionale d'Aménagement du territoire" (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening) en de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable" (Waalse Raad voor het Leefmilieu voor Duurzame Ontwikkeling) en dat ze over een termijn van dertig dagen beschikken om zich uit te spreken over de omvang en de nauwkeurigheidsgraad van de gegevens die in het onderzoek vervat moeten zijn;

Overwegende dat het effectenonderzoek met betrekking tot het voorontwerp van herziening van het plan, aangenomen op 4 december 2003, uitgevoerd door het kantoor IGRETEC, aangevuld zal moeten worden na definitieve aanneming van de inhoud ervan;

Op de voordracht van de Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, Besluit :

Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot herziening van het gewestplan Bergen-Borinage en tot aanneming van het voorontwerp van herziening van het plan met het oog op de opneming van een ontginningsgebied als uitbreiding van de groeve "Le Danube" op het grondgebied van Saint-Ghislain wordt vervangen als volgt : « Het gewestplan Bergen-Borinage moet herzien worden met het oog op de opneming van een ontginningsgebied als uitbreiding van het ontginningsgebied van de steengroeve "Le Danube", groengebieden in plaats van het "Fosse d'Hautrage" genoemde gebied waarvan de inrichting door de gemeente aan een overlegprocedure onderworpen is, het ontginningsgebied gelegen in de steengroeve "Villerot-village" en een deel van het gebied van de steengroeve "Culot", alsmede een woongebied over een lengte van 50mm langs de rue du Sirault in de steengroeve "Culot" op het grondgebied van de gemeente Saint-Ghislain (bladen 45/2 en 45/6). »

Art. 2.Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot herziening van het gewestplan Bergen-Borinage en tot aanneming van het voorontwerp van herziening van het plan met het oog op de opneming van een ontginningsgebied als uitbreiding van de groeve "Le Danube" op het grondgebied van Saint-Ghislain wordt vervangen als volgt : « Het voorontwerp van herziening van het gewestplan met het oog op de opneming van een ontginninsgebied als uitbreiding van het ontginningsgebied van de steengroeve "Le Danube", van groengebieden in de gehuchten "Fosse d'Hautrage", steengroeve "Villerot-village" en gedeeltelijk de steengroeve "Culot", waarbij het overige deel van de steengroeve "Culot" als woongebied wordt opgenomen, wordt goedgekeurd overeenkomstig bijgevoegd plan (bladen 45/2 en 45/6). »

Art. 3.Het bij het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 gevoegde plan wordt door het bij dit besluit gevoegde plan vervangen.

Art. 4.De Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling wordt ermee belast bijgevoegde ontwerp-inhoud van het effectenonderzoek betreffende de opneming van het voorheen bepaalde ontginninsgegbied en de opneming van het natuurgebied en de reserveringsomtrek, ingediend bij dit besluit, voor advies voor te leggen aan de "Commission régionale d'Aménagement du Territoire", afdeling normatieve inrichting, aan de "Conseil wallon de l'Environnement pour le Développement durable", overeenkomstig artikel 42, lid 4, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, aan de Directie Natuur van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu en aan het Directoraat-generaal Autosnelwegen en Wegen en hem na deze raadplegingen - eventueel aangepast - voor definitieve aanneming aan de Regering over te leggen.

Namen, 19 juli 2007.

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

BIJLAGE ONTWERP-INHOUD VAN HET EFFECTENONDERZOEK BETREFFENDE HET GEWESTPLAN 1. Omvang De opneming van het woongebied wordt vrijgesteld van het effectenonderzoek.2. Nauwkeurigheidsgraad van de gegevens Onderstaand bijzonder bestek is een type-document waarvan de nauwkeurigheidsgraad voldoende geacht wordt krachtens artikel 42 van het Wetboek. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan volgende gegevens: ? de Natura 2000-locaties gelegen in de nabijheid van de uitbreiding van het ontginningsgebied ? het plaatselijk hydrografisch net FASE I. Inleiding De inleiding heeft als doel het effectenonderzoek in zijn context te plaatsen en wil met name de procedure voor het publiek duidelijker maken. 1. Verwijzing naar de procedure voor de herziening van een gewestplan - Artikelen 42 tot 46 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium 2.Voorontwerp van herziening van het gewestplan goedgekeurd door de Waalse Regering met inbegrip van de verzachtende maatregelen met betrekking tot de uitvoering van het project (art. 42, 1°) 3. Actoren van de herziening van het gewestplan 3.1. Beslissingmaker Waalse Regering vertegenwoordigd door de Minister tot wiens bevoegdheden Ruimtelijke Ordening behoort. 3.2. Initiatiefnemer van het verzoek Promotor van het project, vennootschap of natuurlijke persoon die de groeve uitbaat. Organogram van de vennootschap (meer bepaald indien meerdere filialen, of meerdere vennootschappen in een groep). De contactpersoon (-personen) en zijn (hun) personalia vermelden. 3.3. Auteur van het effectenonderzoek Erkend studiebureau: de categorieën erkenningen en de duur ervan nader omschrijven en de verschillende personen die aan het onderzoek hebben meegewerkt, vermelden en hun bevoegdheden specificeren. De contactpersoon (-personen) en zijn (hun) personalia vermelden. 4. Potentiële drukfactoren, door het bestuur onderkend Het betreft de drukfactoren die het bestuur heeft onderkend op grond van de analyse van de feitelijke en de rechtstoestand en van de verschillende adviezen die het in dit stadium van de procedure gekregen heeft (College van Burgemeester en Schepenen, gemeentelijke adviescommissie voor ruimtelijke ordening, Ministerie van Uitrusting en Vervoer, Directoraat-generaal Landbouw, Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu-Afdeling Natuur en Bossen, DE, Afdeling Preventie en Vergunningen, Gewestelijke Commissie voor

Ruimtelijke Ordening, (Waalse Raad voor het Leefmilieu voor Duurzame Ontwikkeling, de waterleidingmaatschappijen, Elia, NMBS, Landsverdediging, ...).

Hoofdstuk I. - Omschrijving van het voorontwerp van plan ? 1. Doel van de gewestplanherziening (art 42, 1°) Bepaling van ligging en oppervlakte van het (de) ontginningsgebied(en) (of andere gebieden en/of omtrek(ken) opgenomen in artikel 40 van het Wetboek), opgenomen in het voorontwerp van plan, met inbegrip van de planologische compensaties. ? exacte lokalisatie (provincie, gemeente(n), plaatsnaam, straat, bladnr. NGI, Lambert-coördinaten) en afbeelding op wegen- en topografische kaarten (1/50 000 en 1/10 000) + orthofotoplan op 1/10 000; ? kadastrale percelen betrokken bij de gewestplanherziening op de NGI-kaart aangebracht met schaal 1/10 000e en 1/25 000e, de totale oppervlakte van de eigendom van de aanvrager opgeven, afschrift van de akkoorden ivm de terbeschikkingstelling van de gronden, ...; - (huidige en geplande) bestemmingen in het gewestplan (kaarten 1/10 000e en 1/25 000e); de oppervlakten van de zones waarvan de bestemming verandert (met inbegrip van de omtrekken bedoeld in artikel 40 van het Wetboek) nader bepalen. In voorkomend geval de bepaalde bijkomende voorschriften nader omschrijven (zie artikel 41 van het Wetboek). - Geologische omschrijving van de afzetting bedoeld in de herziening van het gewestplan.

Regionale geologie (structureel bekken of massief);

Afzetting (lithologie, ouderdom, vorming, lid, totaal en gevaloriseerd vermogen, structuur van de lagen (hellingshoek en richting), aard en dikte van de bedekking... - een uittreksel bijvoegen van de meest recente geologische kaart; minstens een geologische dwarsdoorsnede ter hoogte van de toekomstige ontginning aangeven; daarbij de bevindingen van de boringen voegen en/of van de geofysische prospectie, de bevindingen van de fysisch-chemische analyses of van elk ander gegeven in verband met de kwaliteit van de te ontginnen afzetting).

Geotechnische drukfactoren (karst, tectonische accidenten (breuken en verschuivingen), hydrogeologie, voormalige ondergrondse mijnwerkzaamheden, ...). - Overwogen bedrijfsproject.

Productie (de producten nader omschrijven van de groeve en de hoeveelheden opgeven in ton of kubieke meter, een eventuele voorziene groei, de huidige of overwogen valoriseringen (nieuwe producten) aangeven, met inbegrip voor de steriele gesteenten (gebruiksvormen en toepassing uitleggen);

Ontginningstechnieken en behandeling van de rots (flowsheet van de ontginning);

Fasering van de bezetting (met inbegrip het beheer van de steriele gesteenten, het opgepompte water en de heraanleg);

Overwogen infrastructuren (in de omtrek van het voorontwerp en daarbuiten). ? ? 2. Identificatie en explicitatie van de doelstellingen van de herziening van het gewestplan (art. 42, 1°) Doel is de doelstellingen van de Regering bedoeld in het besluit van voorontwerp van het plan voor het publiek duidelijk en begrijpelijk maken.

Het is geen kopieerwerk en ook geen interpretatie. ? ? 3. Kritische analyse van de verenigbaarheid van de doelstellingen van het voorontwerp ten opzichte van de relevante plannen en programma's (art. 42, 1°) Die analyse dient ondere andere de controle te bevatten van de verenigbaarheid van de doelstellingen van het voorontwerp met de belangen voorgesteld in de gewestelijke regelgeving en beleidsteksten, namelijk het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, en de verschillende plannen en programma's zoals het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, het milieubeleidsplan voor de duurzame ontwikkeling, het bijgewerkte toekomstcontract voor Wallonië...

De doelstellingen van bedoelde gewestelijke documenten moeten niet samengevat worden. Wat wel gedaan moet worden, is de doelstellingen van het voorontwerp analyseren ten opzichte van die documenten. ? Hoofdstuk II. - Sociaal-economische verantwoording van de uitbreiding van de ontginningsgebieden in het gewestplan In dit hoofdstuk wordt nagegaan of de gronden opgenomen als ontginningsgebied in het gewestplan op een relevant grondgebied (nader te bepalen) op de vraag kunnen ingaan en worden de voornaamste sociaal-economische effecten van de herziening van het gewestplan aangeduid. (Art 42, 2°) 1. Evaluatie van de behoefte 1.1. Kenmerken van het product Specifieke kenmerken, toegevoegde waarde en gebruiksvormen van het product, benoeming van de concurrerende of vervangingsproducten en van de voor- en nadelen in vergelijking met het overwogen product ten opzichte van de concurrerende producten, het soort vervoer dat gebruikt wordt en het aandeel van het vervoer in de kostprijs van het product... 1.2. Evaluatie van de vraag Hier worden de perspectieven inzake de productie door de exploitant ten opzichte van de markperspectieven van de ontgonnen stof geëvalueerd. 1.2.1. Globale markt van de stof: huidige toestand en ontwikkelingsperspectieven . De huidige (daadwerkelijke en potentiële) afzetmogelijkheden van de ontgonnen stof evalueren ten opzichte van de verschillende gebruiksvormen (in voorkomend geval het belang van de ontgonnen rotsgesteenten op erfgoedvlak aangeven), alsook de schaal van de markt (afzetkring), van het lokale naar het internationale vlak. Als de denkoefening relevant is, de voornaamste ondernemingen die heden (daadwerkelijk en potentieel) klant zijn, noemen en op een kaart aangeven, alsook aangeven welk belang zij kunnen halen uit de inbedrijfname van de locatie; in het tegenovergesteld geval, de afzetkring in kaart brengen en nader omschrijven. - Evolutie van de markt de volgende 30 jaar : Er zal met name rekening worden gehouden met de evolutie van de gebruiksvormen van het product, de ontwikkeling van vervangingsproducten en de vermoedelijke evolutie in de vervoerskosten. 1.2.2. Plaats die de onderneming bekleedt op de (huidige en toekomstige) markt - Omschrijving van de concurrentie, zowel regionaal als internationaal, die dezelfde stof ontgint en dezelfde afzetkring bespeelt (elke concurrerende locatie op een kaart aanduiden) - Raming van het relatieve marktaandeel van de onderneming (zie hoger). - Groeiperspectieven van de onderneming afhankelijk van de marktevolutie en de productieperspectieven van de concurrerende ondernemingen (eveneens de verzoeken om herziening van gewestplannen in overweging nemen). 1.2.3. Conclusie over de productieperspectieven van de onderneming over dertig jaar. 1.3. Evaluatie van de potentialiteiten van het gewestplan Het aanbod van de te ontginnen stof dat kwalitatief en kwantitatief de onder 1.2.3. gevalideerde vraag kan dekken, wordt hier geëvalueerd.

Die evaluatie gebeurt in twee stappen. . In een eerste stap wordt het huidig in bedrijf zijnde ontginningsgebied onderzocht. . In een volgende stap worden de ontginningsgebieden onderzocht die overeenstemmen met een gelijkaardige afzetting, opgenomen op het gewestplan in de hierboven aangegeven afzetkring en die niet beantwoorden aan de ontwikkelingsperspectieven van de concurrerende ondernemingen opgegeven in 1.2.2.

Voor elke locatie die op een kaart wordt aangegeven, worden de kenmerken van de afzetting aangegeven: kwaliteit van de gesteenten (beschikbare natuur- en scheikundige analyses of kwaliteitslabels), geschatte reserves (berekeningsmethodes uitleggen) en uitbaatmogelijkheden.

De toegankelijkheid van de site en het bestaan van de noodzakelijke infrastructuren worden eveneens nagekeken, alsook de mogelijkheid om de exploitatie te verrichten in functie van de voornaamste bodembezettingen (gevolgen van de onverenigbaarheid van de ontginningsactiviteit met de andere bodembezettingen en de menselijke activiteiten), en de plaats van de site tegenover de bestaande uitbating en de huidige en toekomstige afnemers. 1.4. Conclusie over de evaluatie van de behoeften.

De conclusie betreft de noodzaak om een ontginningsgebied uit te breiden of op te richten op het gewestplan in de aangegeven afzetkring. 2. Sociaal-economische gevolgen Hier wordt de daaruit voortvloeiende economische activiteit geschat (zowel voor als na de ontginning) door de uitbating, rechtstreekse en onrechtstreekse werkgelegenheid en de financiële impact (belastingen, retributies,...).

Hoofdstuk III. - Validering van de ligging van het voorontwerp.

Identificatie en analyse van de liggingsvarianten Het gaat er hier om op schaal van de afzetkring de ligging van het voorontwerp al dan niet te valideren : ? ten opzichte van de gewestelijke opties die op dit grondgebied toepasselijk zijn; ? in functie van de in 1.3. onderkende liggingscriteria, en, in voorkomend geval, liggingsvarianten die voldoen aan deze elementen binnen dat grondgebied te zoeken. (Art 42, 11°) 1. Ruimtelijke overschrijving van de grote gewestelijke opties De opties die bij gewestelijke beleidsdocumenten bepaald worden (gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, milieubeleidsplan voor de duurzame ontwikkeling, Toekomstcontract, overkoepelende beleidsplannen,...) worden overgeschreven op het grondgebied dat de afzetkring uitmaakt. 2. Benadrukking van de voornaamste liggingscriteria die beantwoorden aan de doelstellingen van het voorontwerp zoals geldig verklaard in punt 3 van hoofdstuk I Volgende gegevens worden in ieder geval onderzocht : 2.1. Kenmerken van de afzetting : kwaliteit van de gesteenten (beschikbare natuur- en scheikundige analyses of kwaliteitslabels), geschatte reserves (berekeningsmethodes uitleggen) en uitbaatmogelijkheden. 2.2. Ligging van de site tegenover bestaande uitbating en tegenover huidige en toekomstige afnemers 2.3. Bereikbaarheid 2.4. Bestaan van noodzakelijke infrastructuren. 2.5. Uitbaatmogelijkheden in functie van de voornaamste bodembezettingen (gevolgen van de onverenigbaarheid van de ontginningsactiviteit met de andere bodembezettingen en de menselijke activiteiten) 3. Validering van de ligging van het voorontwerp Hier wordt nagegaan of de ligging van het voorontwerp niet in tegenspraak komt te staan met de gewestelijke opties onderkend in punt 1 en de liggingscriteria uiteengezet in punt 2 naleeft.4. Onderzoek naar en presentatie van wisseloplossingen inzake ligging van het voorontwerp Doel is liggingsvarianten voor het voorontwerp te zoeken en aan te nemen door de liggingscriteria toe te passen die naar voren zijn gekomen in punt 2 toe te passen op het grondgebied van de afzetkring waarbij rekening wordt gehouden met de gewestelijke opties bepaald in punt 1. Die liggingsvarianten worden beknopt voorgesteld. 5. Keuze van wisseloplossingen inzake ligging Hier wordt de vergelijking gemaakt van het voorontwerp en van de liggingsvarianten wat betreft : ? de gewestelijke opties; ? de liggingscriteria; ? de menselijke, sociaal-economische en ecologische potentialiteiten en drukfactoren van het grondgebied van de afzetkring; ? de kostprijs van de ontsluiting voor de gemeenschap; en worden één of meer liggingsvarianten uigekozen.

Als er geen enkele liggingsvariant beter aan de liggingscriteria beantwoordt dan het voorontwerp, hoeft er geen wisseloplossing uitgekozen te worden. 6. Planologische compensatie Validering van de geschiktheid van de ligging van de planologische compensaties ten opzichte van de economische, sociale, ecologische en erfgoedbehoeften, als van de bestaande feitelijke toestand. Voorstelling van wisseloplossingen inzake ligging indien nodig.

FASE II Hoofdstuk IV. - Aanwijzing en analyse van de drukfactoren en de potentialiteiten van de sites uit het voorontwerp en de liggingsvarianten ? 1. Omschrijving van het regelgevend verband 1.1. Inrichtingsgebieden en -omtrekken conform de regelgeving 1.1.1. Gewestelijk niveau (gewestplan, gewestelijk stedenbouwkundig reglement, saneringsplan per onderstroomgebied, algemeen reglement op gebouwen in landbouwgebieden, ...) 1.1.2. Gemeentelijk niveau (bijzonder plan van aanleg, gemeentelijk plan van aanleg, gemeentelijk milieuplan voor duurzame ontwikkeling, gemeentelijk natuurbevorderingsplan, gemeentelijk structuurplan, gemeentelijk stedenbouwkundig reglement, algemeen gemeentelijk afwateringsplan, ...) 1.2. Goederen waarvoor een bijzondere regelgeving geldt 1.2.1. Fauna en flora (rechtsstatuut van de bossen en wouden, natuurpark, natuurreservaten, Natura 2000-omtrekken, ruimten van gemeenschapsbelang, natuurlijke habitats (decreet van 6 december 2001) en soorten van gemeenschapsbelang, ...) (art. 42, 5°) 1.2.2. Menselijke activiteiten (rechtsstatuut van de wegen en verkeerswegen, autonoom net voor traag verkeer, industrieën en uitrusting met een hoog SEVESO-risicogehalte, ...) (art. 42, 6°) 1.3. Omtrekken met vergunningsplicht en beperking van burgerlijke rechten (bestaande verkavelingen, omtrekken waarin het Rampenfonds tussenbeide kwam, onroerende goeden met voorkooprecht, onroerende goeden met onteigening ten algemenen nutte, ...) 1.4. Omtrekken die blijvend deel uitmaken van operationele inrichtingsmaatregelen (ruilverkavelingsomtrekken, stadheroplevingsomtrekken, stadsvernieuwingsomtrekken, bevoorrechte initiatiefgebieden, ...) 1.5. Erfgoed- en archeologische sites (beschermde monumenten en sites, met inbegrip van de archeologische opgravingen, monumentaal erfgoed van België, lijst der waardevolle bomen en heggen, ...) 6. Drukfactoren van leefmilieuaard (ondergrondse holten van wetenschappelijk belang, vochtige gebieden met een biologisch belang, riviercontracten, gevoelige natuurgebieden, biologisch zeer waardevolle gebieden, speciaal beschermde gebieden voor avifauna, oppervlakte met een landschappelijke waarde, dichtbijgelegen en afgelegen preventiegebieden, toezichtsgebieden op waterwinningen, kwetsbare gebieden met de voornaamste waterhoudende lagen, ...) 7. De regelgevingstoestand van het bedrijf (vergunningen en toelatingen voor de huidige site, beroepsverzoeken, eventuele overtredingen op het gewestplan of de vergunningen, ...) als het voorontwerp de uitbreiding van het bedrijf beoogt. ? 2. Omschrijving van de menselijke en leefmilieukenmerken van de betrokken sites (art. 42, 3°) De uitgestrektheid van dat grondgebied wordt aangepast volgens de in het vooruitzicht gestelde kenmerken. Ze wordt nader bepaald en punt voor punt beargumenteerd door het studiebureau. 2.1. Menselijke kenmerken 2.1.1. Bebouwing - Materiële goederen en erfgoederen (stedenbouwkundige structuur en architecturale morfologie van de bebouwing en de openbare ruimten, cultureel erfgoed (beschermde sites en goederen, beschermde gebieden,...), dichtheidskaarten en ontwikkelingspolen) 2.1.2. Boven- en ondergrondse openbare infrastructuren en uitrustingen (wegen, spoorwegen, hoogspanningslijnen en zeer hoge spanningslijnen, telefoonlijnen, ondergrondse leidingen, ...) + cartografie en evolutie van de capaciteiten) 2.1.3. Menselijke activiteiten (aard en kenmerken van de huidige en potentiële activiteiten w.o. landbouw, toerisme, gevoelige sociaal-culturele uitrustingen zoals rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra, ziekenhuizen, andere gevoelige menselijke bezigheden of (Seveso) industriële activiteiten, ...) 2.2. Leefmilieukenmerken 2.2.1. Geologie (Wordt indien nodig besproken) 2.2.2. Pedologie (karakterisering van de bodemsoort, kwaliteit en zeldzaamheid, een uittreksel van de pedologische kaart bijvoegen) 2.2.3. Hydrologie en hydrogeologie (stroomgebieden, deelstroomgebieden, categorie van de waterlopen, watervlakken, hydrogeologische kaart, waterhoudende laag (soort opgeven), piezometrie, waterwinningen, kwetsbare gebieden, beschermings- en bewakingsgebieden, gebieden onderhevig aan drukfactoren vanwege het leefmilieu, ...) 2.2.4. Topografie en landschappen (geomorfologie en landschappelijk waardevolle omtrekken, ADESA-vergezichten, uitzicht op het landschap vanaf de site en op de site vanuit een afgelegen punt in de omtrek + foto's, ...) 2.2.5. Lucht en klimaat (beschikbare gegevens over de luchtkwaliteit recht tegenover de woningen en de woon-, de recreatiegebieden, de gevoelige gebieden zoals de dichtstbijgelegen rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra, plaatsing van Owen-meetinstrumenten, klimaatgegevens, overheersende windrichting, op grond van de gegevensverwerking van het dichtstbij gelegen weerstation, luchtmonsters en -analyses, natuurschermen, ingebedde valleien, bijzondere situaties,...) 6. Geluidshinder en trillingen (huidige bronnen en niveaus (akoestisch onderzoek) recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra en de dichtstbijgelegen gebieden met een technologisch risico, bestaande of gemeten gegevens, de plaatsen van de metingen aangeven, alsook data en uren) 7.Fauna en flora (inventaris en omschrijving van de soorten en de habitats, de bijzondere biotopen, de aquatische en moerasbiotopen, eventuele aanwezigheid van soorten en beschermde milieus) ? 3. Conclusies over de analyses van de drukfactoren en de potentialiteiten (art. 42, 3°) Hoofdstuk V. - Aanduiding van de waarschijnlijke gevolgen van de uitvoering van het ontwerp op mens en leefmilieu Doel is de niet-verwaarloosbare vermoedelijke drukfactoren en effecten (cumulatieve secundaire synergische, korte-, middelange- en langetermijneffecten, permanente en tijdelijke zowel positieve als negatieve effecten) op mens en leefmilieu duidelijk te maken. (Art 42, 8°) Indien de uitvoering van het (de) ontginningsgebied(-en) gefaseerd verloopt, dienen de effecten bepaald te worden in de verschillende stadia van die uitvoering.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de effecten op de site beoogd bij het voorontwerp en de effecten op de naburige gebieden.

Die analyse dient uitgevoerd te worden voor de site van het voorontwerp en de liggingsvarianten. 1. Impact op de leefkwaliteit (gezondheid, veiligheid, hygiëne, ...) 1.1. Bebouwing (verband van het project met de bestaande agglomeratie en de aangrenzende eigendommen, verenigbaarheid met eventuele ontwikkelingsschema's, met de bestaande uitrustingen en de infrastructuur) 1.2. Effecten op de materiële goederen en het culturele erfgoed (beschermde monumenten en sites en archeologische opgravingen, barsten in gebouwen, aantasting van de stabiliteit van de gebouwen, verdwijning of verslechtering van gemeentepaden en wegen, ondergrondse leidingen (water, elektriciteit, gas, telefoon,...), elektrische lijnen, ...) 1.3. Verkeer (rechtstreeks, onrechtstreeks - aantal vrachtwagens per dag, reisweg, nuttig laadvermogen, effecten op het wegen- en snelwegnet, de infrastructuren en de mobiliteitsstromen, ...) 1.4. Mijnschoten (trillingen recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals de dichtstbijgelegen rusthuizen, kinderopvangcentra en de dichtsbijgelegen gebieden met een technologisch risico, site-effecten, ...) 1.5. Geluidshinder (recht tegenover de woningen en de woongebieden, recreatiegebieden, gevoelige gebieden zoals de dichtstbijgelegen rusthuizen, scholen, kinderopvangcentra) 1.6. Lucht en klimaat (stof - installatie van Owen-meetinstrumenten -, mistvorming, geurhinder, ...) 1.7. Topografie en landschappen (tijdens en na de ontginningsactiviteit, synthesefoto's maken) 2. Impact op de menselijke activiteiten (toeristische activiteiten, SEVESO-activiteiten, land- en bosbouwbedrijvigheid, ...) (art. 42, 9°) 3. Impact op bodem en ondergrond (karst, mijnwerkzaamheden, grondverschuiving, erosie, of andere geotechnische drukfactoren, ...) 4. Impact op de hydrogeologie en hydrologie 4.1. Wijziging van het hydrogeologisch stelsel (verlaging van de grondwaterstand, grondverzakking, invloed op de waterwinningen en het hydrografisch stelsel, ...) 4.2. Wijziging van het hydrologisch stelsel (debiet en vuilvracht van de waterlopen, overstromingen na lozing van bemalingswater, verdwijning/ontstaan van vochtige gebieden, ...) 4.3. Inzet van tot drinkwater verwerkbare watervoorraden 5. Impact op de fauna, de flora, de biodiversiteit Tijdens en na de uitvoering van het project, verslechtering en verlies van faunistische habitats en ecosystemen, potentiële impact op soorten en habitats van soorten, met een gemeenschapsbelang, Natura 200-omtrekken, ... (wetgeving inzake natuurbehoud en Europese richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG) 6. Interactie tussen die verschillende factoren 7.Kenmerken van de gebieden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden (art. 42, 4°) Doel is om ten opzichte van de punten 1 t.e.m. 6 zoals hierboven de gebieden aan te duiden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden, de leefmilieukenmerken van die gebieden aan te geven en erop te wijzen hoe die kenmerken door het ontwerp gewijzigd dreigen te worden.

Hoofdstuk VI. - Onderzoek naar de uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten van het voorontwerp of de liggingsvarianten 1. Voorstelling van de afbakenings- en uitvoeringsvarianten (art.42, 11°) De afbakeningsvarianten zijn wisseloplossingen voor de omtrek van de gebieden.

De uitvoeringsvarianten beantwoorden bijvoorbeeld aan : - een nadere omschrijving van de bestemmingen van de gebieden; - een fasering van de bezetting; - technische uitrustingen of bijzondere inrichtingen; ...

Op schaal van het invloedsgebied zijn de grondslagen voor de aanduiding van de afbakeningsvarianten en de uitvoeringsvarianten : - beantwoorden aan de doelstellingen van het voorontwerp; - beantwoorden (artikel 1e, 1) aan het bepaalde van het Wetboek en andere gewestelijke regelgevende of beleidsbepalende documenten; - zo goed mogelijk gebruik maken van de potentialiteiten en de dwingende omstandigheden van het gebied : de negatieve effecten zo klein mogelijk houden en de positieve effecten begunstigen op sociaal, economisch en ecologisch vlak. 2. Uit te voeren maatregelen (art.42, 10°) De uit te voeren maatregelen ter voorkoming, vermindering of compensatie van de negatieve effecten of ter versterking of verhoging van de positieve effecten op het leefmilieu dienen voor elke variant aangeduid te worden.

Als dergelijke maatregelen in het voorontwerp aanwezig zijn, dient nagegaan te worden of ze afgestemd zijn op de doelstellingen van de herziening en de bijzonderheden van de omgeving. Indien nodig kunnen nieuwe voorschriften worden toegevoegd. 2.1. Bijstelling van de regelgevende zonering (met inbegrip van de omtrekken bepaald in art. 40 van het Wetboek), met inbegrip van de gebieden die de planologische compensatie vormen. 2.2. Opstellen van bijkomende voorschriften Die bijkomende voorschriften kunnen het volgende inhouden (artikel 41 van het Wetboek) : . een nadere omschrijving van de bestemmingen van het (de) gebied(en) . de uitvoering van een gemeentelijk plan van aanleg; . de fasering van de bezetting van het (de) gebied(en); . de omkeerbaarheid van de bestemmingen indien er geen uitvoering is na verloop van een bepaalde tijd. .. 2.3. Aanduiding van technische uitrustingen en bijzondere inrichtingen 4. Geschatte doeltreffendheid van die niet-herleidbare maatregelen en residuele effecten 3.Opmeten in hoeverre de doelstellingen die relevant zijn voor de bescherming van het menselijk en natuurlijk milieu in het kader van de herziening van het gewestplan in rekening zijn gebracht (art. 42, 7°) De in overweging te nemen doelstellingen inzake bescherming van het leefmilieu slaan minstens op volgende onderwerpen : de biodiversiteit, de bevolking, de menselijke gezondheid, de fauna, de flora, de bodems, het water, de lucht, de klimaatfactoren, de materiële goederen, het culturele erfgoed met inbegrip van het architectonisch en het archeologisch erfgoed, de landschappen en de interacties tussen die factoren.

Het betreft de doelstellingen inzake milieubescherming die "relevant" zijn voor bedoeld plan. De relevantie van een doelstelling wordt beoordeeld naar de waarschijnlijke aanzienlijke effecten van het plan op het leefmilieu zoals hierboven omschreven.

De in overweging te nemen doelstellingen inzake bescherming van het leefmilieu zijn die, welke vastgesteld zijn op internationaal, communautair of lidstatenniveau.

Wat het communautaire niveau betreft, kunnen die doelstellingen afgeleid worden uit meer bepaald het zesde milieuactieprogramma, maar eveneens uit de verschillende Europese richtlijnen zoals de kaderrichtlijn voor het waterbeleid.

Bij opname van de internationaal of Europees vastgestelde doelstellingen in nationaal, gewestelijk of lokaal vastgestelde doelstellingen hoeven enkel laatstgenoemden in overweging te worden genomen. 4. Vermoedelijke evolutie van de leefmilieutoestand als het plan niet wordt uitgevoerd (art.42, 3°) Hier wordt de waarschijnlijke ontwikkeling van de leefmilieukenmerken opgegeven van de gebieden die op niet-verwaarloosbare wijze beïnvloed zouden kunnen worden (zie hfdst IV, punt 7) indien een herziening van het gewestplan uitblijft.

Hoofdstuk VII. - Verantwoordingen, aanbevelingen en opvolging van de uitvoering van het gewestplan 1. Verantwoording en vergelijking van het voorontwerp en de verschillende afbakenings- en uitvoeringsvarianten (art.42, 11°) De verantwoording gebeurt op grond van artikel 1e, § 1 van het Wetboek en de analyse van de voorgaande hoofdstukken.

In de vorm van een tabel berust de vergelijking minstens op onderstaande elementen : effecten (zowel positieve als negatieve) op het leefmilieu, uit te voeren maatregelen ter verzachting van de maatregelen, overige effecten.

Erop wijzen welke de voornaamste potentialiteiten en drukfactoren van het herzieningsontwerp van het gewestplan zijn.

Conclusies over de aanvraag en, in voorkomend geval, aanbevelingen formuleren. 2. In het vooruitzicht gestelde maatregelen voor de opvolging van de uitvoering van het gewestplan (art.42, 13°) Zaak is, de lijst op te maken van de niet-verwaarloosbare effecten, opvolgingsindicatoren voor die effecten voor te stellen, wijze van berekening of vaststelling ervan, de gebruikte gegevens en hun bron, evenals hun grenswaarden.

De auteur kan raad geven over punten die in het vergunningsaanvraagdossier en het effectonderzoek van het ontwerp uitgewerkt moeten worden.

Hoofdstuk VIII. - Omschrijving van de evaluatiemethode en van de gerezen moeilijkheden 1. Omschrijving van de evaluatiemethode en van de gerezen moeilijkheden (art.42,12°) Doel is de specifieke elementen van de evaluatiemethode te omschrijven en de moeilijkheden te bepalen die met name tijdens de verzameling van gegevens en de methodes voor de schatting van de behoeften ondervonden zijn. 2. Grenzen van het onderzoek (art.42, 12°) De auteur van het onderzoek geeft aan welke moeilijkheden gerezen zijn en op welke punten hij niet dieper is kunnen ingaan en die eventueel uitgediept kunnen worden in toekomstige effectonderzoeken.

Bibliografie Niet-technische samenvatting Inhoudstafel, gevolgd door de lijst van de kaarten, figuren en foto's (met opgave van het nummer van de bladzijde waar ze zich bevinden).

De niet-technische samenvatting is een onafhankelijk document van hoogstens dertig tekstbladzijden. Met een kaart-, figuur- en kleurenfotodocumentatie.

Dat document moet het effectonderzoek van het plan samenvatten en het omzetten naar een niet-technische taal om het begrijpelijk te maken voor een publiek van niet-kenners en de deelneming van de burgers aan het openbaar onderzoek bevorderen.

De voorgestelde positieve en negatieve effecten en verzachtende maatregelen (aanbevelingen) worden in een samenvattingstabel gepresenteerd.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Waalse Regering van 19 juli 2007 tot aanvulling, door de opneming van groengebieden in de gehuchten "Fosse d'Hautrage", steengroeve "Villerot-village" en steengroeve "Culot", van het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot herziening van het gewestplan Bergen-Borinage en tot goedkeuring van het voorontwerp van herziening met het oog op de opneming van een ontginningsgebied als uitbreiding van het ontginningsgebied van de steengroeve "le Danube" op het grondgebied van de gemeente Saint-Ghislain (bladen 45/2 en 45/6).

De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE

^