gepubliceerd op 22 april 1999
Besluit van de Waalse Regering betreffende het verlaagd tarief van de successierechten in geval van ondernemingsoverdracht
17 MAART 1999. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het verlaagd tarief van de successierechten in geval van ondernemingsoverdracht
De Waalse Regering, Gelet op het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer, inzonderheid op artikel 2, waarbij een artikel 60bis is ingevoegd in het Wetboek der Successierechten, gewijzigd bij het programmadecreet van 16 december 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het programmadecreet van 16 december 1998 wijzigingen heeft aangebracht in het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer, inzonderheid in hoofdstuk II wat betreft de bepalingen tot invoering van een verlaagd tarief van de successierechten in geval van ondernemingsoverdracht, en in werking is getreden op 1 januari 1999;
Overwegende dat het besluit van de Regering van 30 april 1998 betreffende het verlaagd tarief van de successierechten in geval van ondernemingsoverdracht gewijzigd moet worden ten gevolge van de inwerkingtreding van het programmadecreet van 16 december 1998, en dat verder steun moet worden verleend inzake de continuïteit of de overdracht van de ondernemingen;
Overwegende dat dit besluit uitwerking moet hebben op 1 januari 1999, zodat de dossiers die vóór de inwerkingtreding van het programmadecreet van 16 december 1998 zijn ingediend en die welke na die datum zijn ingediend op dezelfde wijze kunnen worden behandeld;
Op de voordracht van de Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de Minister : de Minister van Financiën;2° het decreet : hoofdstuk II van het programmadecreet van 17 december 1997 houdende verschillende maatregelen inzake belastingen, taksen en retributies, huisvesting, onderzoek, milieu, plaatselijke besturen en vervoer, gewijzigd bij het programmadecreet van 16 december 1998;3° de onderneming : natuurlijke of rechtspersoon in de vorm van een handelsvennootschap, zoals bedoeld in artikel 60bis, § 1, van het Wetboek der Successierechten, dat, wat het Waalse Gewest betreft, bij het decreet is ingevoegd, met uitsluiting van de vrije beroepen die individueel of in de vorm van een vennootschap worden uitgeoefend;4° het bestuur : het Directoraat-generaal Economie en Tewerkstelling van het Ministerie van het Waalse Gewest;5° de voortzetters : de personen die goederen of effecten verkrijgen in de zin van artikel 60bis van het Wetboek der Successierechten dat, wat het Waalse Gewest betreft, bij het decreet is ingevoegd;6° de tussenpersoon : de door de voortzetters aangewezen gemachtigde aan wie alle betekeningen en mededelingen rechtsgeldig gericht kunnen worden door het bestuur;7° de effecten : de aandelen en de inbreng, met uitzondering van de obligatieschuldvorderingen.
Art. 2.De directeur-generaal van het bestuur is bevoegd om de in het decreet bedoelde attesten af te geven. Hij kan deze bevoegdheid aan ambtenaren van zijn bestuur opdragen.
Art. 3.§ 1. De voortzetters of hun tussenpersoon moeten hun aanvraag om attestafgifte bij aangetekende brief aan het bestuur richten. § 2. Het aanvraagformulier voor de attestafgifte, dat moet beantwoorden aan het model in bijlage I, bevat de volgende gegevens : 1° de naam, voornamen, geboortedatum, datum van overlijden van de de cujus en zijn laatste woonplaats;2° het volledige adres van het ontvangkantoor der successierechten waar de aangifte van nalatenschap overeenkomstig artikel 38 van het Wetboek der Successierechten zal worden neergelegd;3° de naam, voornamen en woonplaats van alle voortzetters;4° de naam of firma, het inschrijvingsnummer in het handelsregister, de BTW- en RSZ-nummers en het adres van de onderneming die het voorwerp is van de aanvraag om het voordeel bedoeld in artikel 60bis van het Wetboek der Successierechten, dat, wat het Waalse Gewest betreft, bij het decreet is ingevoegd;5° het aantal werknemers die de onderneming, in de loop van de vier kwartalen vóór het kwartaal waarin de de cujus overleden is, bij arbeidsovereenkomst voltijds in dienst genomen heeft en die onder de RSZ vallen.De werknemers bedoeld in artikel 5 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten komen niet in aanmerking; 6° de nettowaarde van de activa bedoeld in artikel 60bis, § 1, 1°, van het Wetboek der Successierechten, dat, wat het Waalse Gewest betreft, bij het decreet is ingevoegd, of van alle effecten bedoeld in artikel 60bis, § 1, 2°, van het Wetboek der Successierechten dat, wat het Waalse Gewest betreft, bij het decreet is ingevoegd, berekend overeenkomstig artikel 60bis, § 2, van het Wetboek der Successierechten, alsook het aantal effecten in handen van de erflater of de voortzetters vóór of na het overlijden. § 3. Bij de aanvraag om attestafgifte dient een voor eensluidend verklaard afschrift van de volgende bescheiden te worden gevoegd : 1° hetzij de jaarrekeningen van het jaar voorafgaand aan het overlijden van de de cujus, opgemaakt overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen of overeenkomstig de wetgeving die van toepassing is in de plaats waar de zetel van de effectieve directie van de onderneming gevestigd is, hetzij de bijlage bij de aangifte in de personenbelasting, alsook de lijst van de verkregen goederen die bestemd zijn voor de exploitatie bedoeld in artikel 60bis, § 1, 1° van het Wetboek der Successierechten;2° hetzij de statistische RSZ-aangiften en de individuele staten voor de vier kwartalen vóór het kwartaal waarin de de cujus overleden is, hetzij gelijksoortige documenten afgegeven door de bevoegde instellingen van de Lidstaten van de Europese Unie krachtens hun wetgeving, waaruit duidelijk kan worden afgeleid hoeveel voltijdse werknemers de onderneming in dienst heeft genomen;3° de afschriften van het register van de aandelen op naam en, in voorkomend geval, het register van de laatste algemene vergadering;4° in voorkomend geval, een afschrift van de aandeelhouderschapsovereenkomst bedoeld in artikel 60bis, § 1, derde lid, van het Wetboek der Successierechten, dat, wat het Waalse Gewest betreft, bij het decreet is ingevoegd. § 4. De aanvraag om attestafgifte moet gedateerd en getekend worden door de voortzetters of hun tussenpersoon. De voortzetters verklaren op hun erewoord dat de verstrekte gegevens en de bijgevoegde stukken juist en volledig zijn.
Art. 4.Het attest, waarvan het model opgenomen is in bijlage II bij dit besluit, wordt afgegeven door het bestuur binnen een termijn van maximum 30 weekdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de in artikel 3 bedoelde aanvraag.
Wanneer de aanvraag niet alle in artikel 3, § 2, bedoelde gegevens bevat of niet vergezeld gaat van de in artikel 3, § 3, bedoelde bewijsstukken, begint voormelde termijn pas te lopen vanaf de datum waarop het bestuur de ontbrekende gegevens of stukken in ontvangst neemt. In dit geval verwittigt het bestuur de voortzetters of hun tussenpersoon binnen tien weekdagen na ontvangst van de aanvraag dat het formulier niet naar behoren is ingevuld en vermeldt het de ontbrekende gegevens of stukken.
Het attest wordt afgegeven in drie exemplaren, waarvan twee originelen en één voor eensluidend verklaard afschrift, gedateerd en getekend door de Directeur-generaal van het bestuur of zijn afgevaardigde.
Het eerste originele exemplaar wordt overgemaakt aan de voortzetters of aan hun tussenpersoon en is bij de aangifte van nalatenschap te voegen. Het tweede originele exemplaar wordt rechtstreeks overgemaakt aan de bevoegde ontvanger der successierechten terwijl de voortzetters of hun tussenpersoon het afschrift moeten bewaren.
Art. 5.§ 1. De voortzetters die het verlaagd tarief der successierechten hebben genoten, moeten in de loop van elk van de vijf jaren na het overlijden van de de cujus en uiterlijk aan het einde van het kwartaal van de verjaardag van zijn overlijden, bij het bestuur een aangifte indienen waarvan het model in bijlage III bij dit besluit opgenomen is en waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden bedoeld in artikel 60bis, § 3, van het Wetboek der Successierechten, dat, wat het Waalse Gewest betreft, bij het decreet is ingevoegd.
Die aangifte vermeldt het nummer van het overeenkomstig artikel 4 afgegeven attest en gaat vergezeld van een voor eensluidend verklaard afschrift van de volgende bescheiden : 1° hetzij, voor rechtspersonen, de jaarrekeningen van elk verstreken jaar volgend op het overlijden van de de cujus, opgemaakt overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen of overeenkomstig de wetgeving die van toepassing is in de plaats waar de zetel van de effectieve directie van de onderneming gevestigd is, hetzij, voor natuurlijke personen, de bijlage bij de aangifte in de personenbelasting;2° hetzij de statistische RSZ-aangiften en de individuele staten voor de vier kwartalen van elk verstreken jaar volgend op het overlijden van de de cujus, hetzij gelijksoortige documenten afgegeven door de bevoegde instellingen van de Lidstaten van de Europese Unie krachtens hun wetgeving, waaruit duidelijk kan worden afgeleid hoeveel voltijdse werknemers de onderneming in dienst heeft genomen;3° de afschriften van het register van de aandelen op naam en, in voorkomend geval, het register van de laatste algemene vergadering;4° in voorkomend geval, een afschrift van de aandeelhouderschapsovereenkomst bedoeld in artikel 60bis, § 1, derde lid, van het Wetboek der Successierechten, dat, wat het Waalse Gewest betreft, bij het decreet is ingevoegd.
Art. 6.Het attest, waarvan het model opgenomen is in bijlage IV bij dit besluit, wordt door het bestuur aan de voortzetters of hun tussenpersoon afgegeven binnen een termijn van maximum 30 weekdagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de in artikel 5 bedoelde aangifte.
Wanneer de aangifte niet vergezeld gaat van de in artikel 5, tweede lid, bedoelde bewijsstukken, begint voormelde termijn pas te lopen vanaf de datum waarop het bestuur de ontbrekende gegevens of stukken in ontvangst neemt. In dit geval verwittigt het bestuur de voortzetters of hun tussenpersoon binnen tien weekdagen na ontvangst van de aangifte dat het formulier niet naar behoren is ingevuld en vermeldt het de ontbrekende gegevens of stukken. § 2. In geval van gunstige beslissing bezorgt het bestuur de voortzetters of hun tussenpersoon een origineel exemplaar en een voor eensluidend verklaard afschrift van het attest. § 3. In geval van ongunstige beslissing wordt het attest afgegeven in drie exemplaren, waarvan twee originelen gedateerd en getekend door de Directeur-generaal van het bestuur of diens afgevaardigde en een voor eensluidend verklaard afschrift. Het eerste originele exemplaar wordt overgemaakt aan de voortzetters of aan hun tussenpersoon. Het tweede exemplaar wordt rechtstreeks verzonden aan de bevoegde ontvanger der successierechten, terwijl het afschrift door de voortzetters of hun tussenpersoon wordt bewaard.
Art. 7.In geval van ongunstige beslissing betreffende de in de artikelen 4 en 6 van dit besluit bedoelde attesten, kunnen de voortzetters of hun tussenpersoon binnen 15 dagen na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing bij aangetekende brief beroep instellen bij het bestuur.
Het bestuur onderzoekt het beroep en de Minister geeft de voortzetters kennis van zijn beslissing binnen 30 dagen na ontvangst van het beroep.
Art. 8.Als de in artikel 60bis, § 3, bedoelde bepalingen niet in acht worden genomen, moeten de successierechten betaald worden overeenkomstig het algemeen tarief van de successierechten.
Art. 9.Het besluit van de Waalse Regering van 30 april 1998 betreffende het verlaagd tarief van de successierechten in geval van ondernemingsoverdracht wordt opgeheven.
Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.
Art. 11.De Minister van Begroting en Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 17 maart 1999.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld