gepubliceerd op 23 september 2003
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wat betreft de adviescommissie en het onderzoek van de beroepen die bij de Regering worden ingesteld
17 JULI 2003. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium wat betreft de adviescommissie en het onderzoek van de beroepen die bij de Regering worden ingesteld
De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op de artikelen 120 en 133, gewijzigd bij het decreet van 18 juli 2002;
Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op artikel 95, § 3, eerste lid;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 5 maart 1998 betreffende de adviescommissie en het onderzoek van de beroepen die bij de Regering worden ingesteld, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 17 december 1998;
Gelet op het advies van de « Commission régionale de l'Aménagement du Territoire » (Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening), gegeven op 27 februari 2003;
Gelet op het advies van de « Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne » (Hoge raad van steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest), gegeven op 14 februari 2003;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2003;
Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 452/2 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1o er wordt een § 4bis ingevoegd, luidend als volgt : " § 4bis . De Koninklijke commissie van monumenten, landschappen en opgravingen van het Waalse Gewest legt een lijst van twee van haar leden voor aan de Regering"; 2o § 5 wordt vervangen als volgt : « § 5. Al naar gelang het beroep bedoeld in artikel 119, in artikel 127 of in artikel 95, § 3, van het decreet betreffende de milieuvergunning betrekking heeft op een goed gelegen in de provincie Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg of Namen, hebben het lid dat door de raad van de architectenorde van de overeenstemmende provincie voorgedragen wordt en de twee leden die door de bestendige deputatie van de overeenstemmende provincieraad die voorgedragen worden, zitting in de adviescommissie. » 3o er wordt een § 5bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 5bis . Als het beroep bedoeld in artikel 119 of in artikel 127 of in artikel 95, § 3, van het decreet betreffende de milieuvergunning betrekking heeft op een onroerend goed bedoeld in artikel 109 heeft het lid dat door de Koninklijke commissie van monumenten, landschappen en opgravingen van het Waalse Gewest voorgedragen wordt, zitting in de adviescommissie. »
Art. 2.Artikel 452/4, § 3, wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Elk gebruik van bestanden of databanken betreffende de personalia van de verzoekers met andere doeleinden dan die waarin uitdrukkelijk voorzien wordt voor het administratief beheer van de beroepen wordt beschouwd als kennelijk wangedrag en ernstige overtreding. »
Art. 3.Artikel 452/7 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 4.De artikelen 452/8 tot 452/10 van hetzelfde Wetboek worden vervangen door de artikelen 452/7 tot 452/9, luidend als volgt : «
Art. 452/7.Binnen vijfentwintig dagen na ontvangst van het beroep bedoeld in artikel 119 of in artikel 127 brengt het secretariaat van de adviescommissie het beroep in gereedheid en legt het ter inzage van de leden.
Art. 452/8.Binnen vijfenzestig dagen na ontvangst van het beroep bedoeld in artikel 119 of in artikel 127 geeft de adviescommissie een gemotiveerd advies dat ze samen met de stukken bedoeld in artikel 120, vierde lid, aan de Minister van Ruimtelijke Ordening richt. Na afloop van die termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn voor de indiener van het beroep. Binnen dezelfde termijn richt de commissie een afschrift van haar gemotiveerd advies aan de verzoeker, het college van burgemeester en schepenen en het Directoraat-generaal.
Art. 452/9.De commissie beraadslaagt slechts op geldige wijze bij aanwezigheid van de voorzitter en minstens drie andere leden.
De adviezen worden door de aanwezige leden uitgebracht; de voorzitter is niet stemgerechtigd.
Bij staking van stemmen wordt het advies geacht gunstig te zijn voor de indiener van het beroep.
Art. 5.De artikelen 452/11 en 452/12 worden respectievelijk 452/10 en 452/11 genummerd.
Art. 6.De artikelen 452/13 tot 452/19 van hetzelfde Wetboek worden vervangen door de artikelen 452/12 tot 452/18, luidend als volgt : «
Art. 452/12.De beroepen bedoeld in artikel 119 of in artikel 127 worden bij ter post aangetekend schrijven gericht aan het adres van de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium.
De verzoeker die een in artikel 119 bedoeld beroep indient, vermeldt in zijn schrijven de datum van ontvangst van de beslissing bedoeld in artikel 119, § 1, eerste lid, 1o of 2o, of de datum van het aangetekend schrijven bedoeld in artikel 119, § 1, eerste lid, 3o, en voegt er een afschrift bij van de plannen van de vergunningsaanvraag en van de beslissing die het voorwerp van het beroep uitmaakt.
Art. 452/13.De beroepen bedoeld in artikel 119, § 2, of in artikel 127, § 6, die door het college van burgemeester en schepenen ingediend worden, gaan vergezeld van een afschrift van bedoeld dossier, dat een plaatsbepaling bevat, en, in voorkomend geval, van een afschrift van de verkavelingsvergunning en van het leidend schema die van toepassing zijn.
De plaatsbepaling betreft : 1o de ligging van het goed op het gewestplan, op het gemeentelijk plan van aanleg, op het leidend plan, in een leidend schema, in een verkaveling, langs een gewestelijke of provinciale weg, langs een gemeenteweg die het voorwerp van een rooilijn heeft uitgemaakt, langs een spoorweglijn, langs een waterloop van eerste, tweede of derde categorie; 2o het bestaan van erfdienstbaarheden of reservaties, een gewestelijk stedenbouwkundig reglement dat toepasselijk is, een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement dat toepasselijk is, een procedure inzake operationele ruimtelijke ordening of stedenbouw, een bij proces-verbaal vastgestelde overtreding; 3o de opneming van het goed op de lijst van het onroerende patrimonium of op een beschermingslijst, de indeling ervan, de ligging ervan in een beschermingsgebied bedoeld in artikel 209 of in een site vermeld op de lijst bedoeld in artikel 233 of die het voorwerp is van gelijkaardige formaliteiten krachtens de wetgeving die van kracht is in het Duitstalige gebied.
Ze bevat bovendien elk ander gegeven ter informatie van de Regering.
Art. 452/14.Het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 120, eerste lid, dat aan de verzoeker gericht wordt, vermeldt de inhoud van artikel 452/18.
Art. 452/15.Als het college van burgemeester en schepenen en de gemachtigde ambtenaar het beroep niet indienen, richten ze binnen vijf werkdagen na ontvangst van de stukken bedoeld in artikel 120, eerste lid, 2o, aan het adres bedoeld in artikel 452/12 een afschrift van bedoeld dossier, dat de in artikel 452/13, tweede lid, bedoelde plaatsbepaling bevat, en, in voorkomend geval, een afschrift van de verkavelingsvergunning en van het leidend schema die van toepassing zijn.
Art. 452/16.De voorzitter van de adviescommissie wordt door de Regering gemachtigd om de in artikel 120, vierde lid, bedoelde zitting voor te zitten.
Hij mag verzoeken om de bijkomende stukken, informatie, documenten en gegevens die hij nuttig acht.
De adviescommissie en haar voorzitter horen de partijen of hun vertegenwoordigers en het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium.
De notulen van de zitting worden door de adviescommissie opgesteld.
Art. 452/17.De zitting vindt plaats binnen vijfenvijftig dagen na ontvangst van het beroep bedoeld in artikel 119 of in artikel 127.
Art. 452/18.De herinneringsbrief bedoeld in artikel 121 wordt bij ter post aangetekend schrijven verzonden en bevat de volgende gegevens : 1o de naam en het adres van de verzoeker; 2o de referenties van het dossier; 3o de term herinnering. »
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de dag dat het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
Art. 8.De Minister van Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 17 juli 2003.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET