Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 16 oktober 2003
gepubliceerd op 24 december 2003

Besluit van de Waalse Regering betreffende het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003027778
pub.
24/12/2003
prom.
16/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/16/2003027778/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 OKTOBER 2003. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, inzonderheid op de artikelen 12, 3°, 13, 15, 16, §§ 1 en 2, en 29, § 2;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 juli 2003;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 24 juli 2003;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen hoogstens een maand;

Gelet op de kennisgeving aan de Europese Gemeenschap op 14 augustus 203, nr. 2003/030/B-N20E;

Gelet op het advies 35.81/2/V van de Raad van State gegeven op 25 augustus 2003, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemeen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Toepassingsgebied en begripsbepalingen

Artikel 1.Dit technisch reglement bevat de voorschriften en de regels betreffende het beheer van en de toegang tot het distributienet, hoog- en laagspanning.

Het bestaat uit een planningscode (titel II), een aansluitingscode (titel III), een toegangscode (titel IV), een meetcode (titel V) en een samenwerkingscode (titel VI), zoals hierna bepaald.

Art. 2.De begripsbepalingen bedoeld in artikel 2 van het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, zijn van toepassing op dit reglement.

Bovendien, voor de toepassing van dit reglement, wordt verstaan onder : 1° toegang : het recht om op één of meerdere toegangspunten energie te injecteren of af te nemen;2° laagspanning : spanningsniveau dat hoogstens gelijk is aan 1 kilovolt (kV);3° belasting : een op het distributienet aangesloten installatie van een distributienetgebruiker die actief of reactief elektrisch vermogen verbruikt;4° residentiële afnemer : afnemer van wie het grootste deel van het elektriciteitsverbruik bestemd is voor huishoudelijk gebruik;5° reddingscode : operationele code met het oog op de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het elektrisch systeem in spoedomstandigheden, zoals bedoeld in het technisch transmissiereglement;6° heropbouwcode : operationele code voor de heropbouw van het elektrische systeem na een gehele of gedeeltelijke instorting zoals omschreven in het technische transmissiereglement;7° warmtekrachtkoppeling : gecombineerde productie van elektriciteit en warmte;8° meting : opname via een meetinrichting en per tijdsperiode van de hoeveelheid actieve of reactieve energie die in het net geïnjecteerd of van het net afgenomen wordt;9° toegangscontract : een contract tussen de distributienetbeheerder en een persoon, « toegangsgerechtigde » genaamd, gesloten overeenkomstig Titel 4 van dit technisch reglement, houdende meer bepaald de bijzondere voorwaarden in verband met de toegang tot het distributienet;10° contract voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden : het contract voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden : een contract dat gesloten wordt tussen de transmissienetbeheerder en een evenwichtsverantwoordelijke voor één of meerdere injectiepunten dat in het bijzonder de voorwaarden bevat in verband met de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden;11° aansluitingscontract : 12° contract toegangsverantwoordelijke : het contract gesloten tussen de transmissienetbeheerder en een evenwichtsverantwoordelijke dat in het bijzonder de voorwaarden in verband met het evenwicht bevat;13° belastingscurve : gemeten of berekend reeks gegevens betreffende de afname of de injectie van energie op een toegangspunt per elementaire periode;14° decreet : het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;15° toegangsgerechtigde : de partij die een toegangscontract gesloten heeft met de distributienetbeheerder;16° meetgegeven : een gegeven dat door meting of telling aan de hand van een meetinrichting verkregen is;17° EAN-GSRN : European Article Number/Global Service Related Number (uniek numeriek veld van 18 posities voor de eenduidige identificatie van een toegangspunt);18° EDIEL : Electronic Data Interchange for the Electric Industry (maakt deel uit van de internationale UN/EDIFACT-standaard voor elektronisch dataverkeer tussen beheerders en gebruikers van elektriciteitsnetten);19° actieve energie : de integraal van het actieve vermogen gedurende een bepaalde tijdsperiode;20° reactieve energie : de integraal van het reactieve vermogen gedurende een bepaalde tijdsperiode;21° meetinrichting : een elektrische uitrusting voor het verrichten van de tellingen en de metingen op een bepaald meetpunt;daarin zijn onder meer inbegrepen de tellers, de meetapparaten, de meettransformatoren, de telecommunicatie-uitrustingen en de overeenstemmende beschermingen; 22° significante fout : een fout op een meerwaarde groter dan de totale nauwkeurigheid van de meetinrichting die deze meetwaarde bepaalt en die het industrieel proces of de facturatie verbonden met deze meetwaarde nadelig kan beïnvloeden;23° BFE : de Belgische Federatie der voortbrengers en verdelers van Elektriciteit;24° frequentie : het aantal cycli per seconde van de fundamentele component in de spanning, uitgedrukt in Hertz (Hz);25° distributienetbeheerder : elke distributienetbeheerder aangewezen overeenkomstig artikel 10 van het decreet;26° lokaal transmissienetbeheerder : de persoon aangewezen overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van het decreet;27° transmissienetbeheerder : de persoon aangewezen overeenkomstig artikel 10 van de wet;28° hoogspanning : spanningsniveau hoger dan 1 kilovolt;29° injectie : het leveren van vermogen aan het distributienet;30° installatie van de distributienetgebruiker : elke uitrusting van de distributienetgebruiker die door middel van een aansluiting op het distributienet is aangesloten en die niet tot die aansluiting behoort;31° installatie die functioneel deel uitmaakt van het distributienet : een installatie waarop een distributienetgebruiker het eigendoms- of genotsrecht bezit, maar die dezelfde functie heeft als een installatie van het distributienet;dit begrip wordt nader omschreven in het aansluitingscontract of een overeenkomst die deel daarvan uitmaakt; 32° railstel : het driefasig geheel van drie metalen rails of geleiders die voor elk der drie fasen afzonderlijk een gemeenschappelijk spanningspunt vormen en waarop de verschillende installaties (instrumenten, lijnen, kabels) aangesloten zijn teneinde onderling verbonden te worden;33° D-dag : een kalenderdag;34° D-1-dag : de kalenderdag vóór de D-dag;35° werkdag : elke dag van de week, de zaterdag, de zondag en de wettelijke feestdagen uitgezonderd;36° wet : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;37° meting : de opname aan de hand van een meetinrichting van een fysieke grootheid op een bepaald tijdstip;38° comptabele meting : meting of telling die gebruikt wordt voor de verrekening van geleverde diensten;39° actieve verliezen : het verbruik van actief vermogen door het distributienet, veroorzaakt door het gebruik daarvan;40° afschakelplan : het plan dat het voorwerp uitmaakt van een federaal ministerieel besluit en waarin de onderbrekingen, de verminderingen en de prioriteiten aangegeven worden die de transmissienetbeheerder dient op te leggen wanneer het net in gevaar is;41° toegangspunt : een afname- of injectiepunt;42° injectiepunt : de fysieke plaats en het spanningsniveau van het punt waar het vermogen kan worden geïnjecteerd in het net;43° koppelpunt : het tussen netbeheerders onderling overeengekomen fysische punt waar de koppeling tussen de respectievelijke netten is gerealiseerd;44° meetpunt : de fysieke plaats en het spanningsniveau van het punt waar de meetinrichting met de betrokken installatie verbonden is;45° afnamepunt : de fysieke plaats en het spanningsniveau van het punt van het distributienet waar een belasting wordt afgesloten om vermogen vanuit het net af te nemen;46° aansluitingspunt : de fysieke plaats en het spanningsniveau van het punt waar de aansluiting is verbonden met het distributienet en waar inschakeling en uitschakeling mogelijk zijn;47° afname : het afnemen van vermogen vanuit het distributienet;48° toegangsprogramma : het redelijke vooruitzicht van injecties en afnamen van actief kwartiervermogen voor een bepaald toegangspunt en dag;49° actief vermogen : het gedeelte van het elektrisch vermogen dat kan worden omgezet naar andere vormen van vermogen zoals mechanisch of thermisch. Voor een driefasig systeem is diens waarde gelijk aan 3.U.I.cos phi waarbij U en I de effectieve waarden van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning (tussen fasen) en van de stroom zijn en waarbij phi het faseverschil tussen de fundamentele componenten van die spanning en van die stroom vertegenwoordigen; het actieve vermogen wordt in Watt en veelvouden ervan uitgedrukt. In het geval waarin de eenvoudige spanning (tussen fase en neutraal) gebruikt wordt, wordt de formule 3.U.I.cos phi.

Voor een eenfasig systeem is diens waarde gelijk aan U.I.cos phi waarbij U en I de effectieve waarden van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning en van de stroom zijn en waarbij phi het faseverschil (tijdsverschil) tussen de fundamentele componenten van die spanning en van die stroom vertegenwoordigen; 50° schijnbaar vermogen : voor een driefasig systeem, de hoeveelheid gelijk aan 3.U.I., waarbij U en I de effectieve waarden van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning en van de stroom zijn. In het geval waarin de eenvoudige spanning gebruikt wordt, wordt de formule 3.U.I.; het schijnbaar vermogen wordt in VA en veelvouden ervan uitgedrukt.

Voor een eenfasig systeem is diens waarde gelijk aan U.I. waarbij U en I de effectieve waarden van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning en van de stroom zijn; 51° aansluitingsvermogen : het maximaal vermogen, bepaald in het aansluitingscontract en uitgedrukt in voltampère (VA) of veelvouden ervan, waarover de distributienetgebruiker kan beschikken door zijn aansluiting;52° kwartiervermogen : het gemiddeld afgenomen of geïnjecteerd vermogen over een periode van een kwartier, uitgedrukt in Watts (W) in geval van actief vermogen, in vars (Var) in geval van reactief vermogen, en in voltampère (VA) in geval van schijnbaar vermogen, of in veelvouden ervan; 53° reactiefvermogen : voor een driefasig systeem, de hoeveelheid gelijk aan 3.U.I.sin phi, waarbij U en I de effectieve waarden zijn van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning en van de stroom en waarbij phi het faseverschil tussen de fundamentele componenten van die spanning en die stroom vertegenwoordigen; het reactief vermogen wordt uitgedrukt in Var of in één van de veelvouden van. In het geval waarin eenvoudige spanning gebruikt wordt, wordt de formule 3.U.I.sin phi.

Voor een eenfasig systeem is diens waarde gelijk aan U.I. sin phi waarbij U en I de effectieve waarden van de fundamentele componenten van de samengestelde spanning en van de stroom zijn en waarbij phi het faseverschil tussen de fundamentele componenten van die spanning en die stroom vertegenwoordigen; 54° onderschreven vermogen : het maximale actieve injectie- of afnamekwartiervermogen, bepaald in een toegangscontract en met betrekking tot een toegangspunt en een gegeven periode;55° kwaliteit van de elektriciteit : het geheel van de karakteristieken van elektriciteit die een invloed kunnen hebben op het distributienet, de aansluitingen en de installaties van een distributienetgebruiker, en met inbegrip van meer bepaald de continuïteit van de spanning en de elektrische kenmerken van die spanning, namelijk frequentie, amplitude, golfvorm en symmetrie;56° aansluiting : het geheel van aansluitingen dat nodig is om de installaties van de distributienetgebruiker met het distributienet te verbinden, inclusief in het algemeen de meetinrichtingen; 57° toegangsregister : het door de distributienetbeheerder bijgehouden register, waar, o.a., de evenwichtsverantwoordelijke en de leverancier per toegangspunt staan vermeld; 58° register van toegangsverantwoordelijken : register bijgehouden door de transmissienetbeheerder overeenkomstig het technisch transmissiereglement;59° technisch transmissiereglement : het koninklijk besluit van 19 december 2002 houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe;60° technisch reglement lokale transmissie : het technisch reglement voor het beheer van het lokaal transmissienet in het Waalse Gewest en de toegang daartoe, zoals bedoeld in artikel 13 van het decreet;61° transmissienet : het geheel van de installaties bestemd voor de transmissie van elektriciteit met een spanning hoger dan 70 kilovolt, gevestigd op het Belgische grondgebied en zoals bepaald bij artikel 2, 7°, van de wet;62° evenwichtsverantwoordelijke : een natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het evenwicht, op kwartierbasis, van een geheel van injecties of afnamen binnen de Belgische regelzone, en die hiertoe geregistreerd is in het register van de toegangsverantwoordelijken;63° AREI : het algemeen reglement op de elektrische installaties, goedgekeurd bij het koninklijk besluit van 10 maart 1981waarbij het Algemeen Reglement op de elektrische installaties voor de huishoudelijke installaties en sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie bindend wordt verklaard;64° ARAB : het algemeen reglement op de arbeidsbescherming, goedgekeurd bij de besluiten van Regent van 11 februari 1946 en 27 september 1947;65° hulpdiensten : voor de distributienetten, het geheel van volgende diensten : - het regelen van de spanning en van het reactief vermogen; - de compensatie van verliezen op het net; 66° elektrisch systeem : het geheel van de uitrustingen dat alle gekoppelde netten, alle aansluitingsinstallaties en alle installaties van de netgebruikers aangesloten op deze netten omvat;67° productie-eenheid : een fysieke eenheid die minstens één elektrische generator omvat;68° gedecentraliseerde productie-eenheid : productie-eenheid waarvan de inschakeling niet op gecentraliseerde wijze gecoördineerd is;69° distributienetgebruiker : een eindafnemer of producent met installaties aangesloten op het distributienet.

Art. 3.De in dagen uitgedrukte termijnen, vermeld in dit reglement, lopen van middernacht tot middernacht. Zij vangen aan op de werkdag volgend op de dag van de ontvangst van de formele kennisgeving. Bij gebreke van een formele kennisgeving vangen de termijnen aan op de werkdag volgend op de dag van de kennisname van de gebeurtenis die daartoe aanleiding geeft. Afdeling 1.2. - Taken en verplichtingen van de distributienetbeheerder

Art. 4.§ 1. In het gebied waarvoor hij aangewezen is, voert de netbeheerder de taken en verplichtingen uit die hem worden opgedragen krachtens het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten teneinde te zorgen voor de distributie van elektriciteit tussen de verschillende gebruikers van het distributienet en het behoud van de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het net te bewaken, te handhaven dan wel te herstellen. § 2. De distributienetbeheerder bepaalt vooraf de gepaste middelen die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van zijn opdrachten en stelt al hetgeen redelijkerwijs binnen zijn mogelijkheden ligt in het werk om die te krijgen.

Die noodzakelijke gepaste middelen worden voor het eerst bepaald bij het opmaken van het in artikel 15 van het decreet bedoelde aanpassingsplan. Ze zullen opnieuw worden onderzocht en eventueel geactualiseerd bij de opeenvolgende herzieningen van het aanpassingsplan.

Bij de uitvoering van zijn opdrachten, gebruikt de distributienetbeheerder alle gepaste middelen die de netgebruikers kunnen verwachten en rekening houdend met de bijzondere situatie, die redelijkerwijs kunnen verkregen worden. § 3. De distributienetbeheerder zorgt ervoor dat de op elk aansluitingspunt geleverde spanning voldoet aan de voorschriften van de norm NBN EN 50160 "Spanningskarakteristieken in openbare elektriciteitsnetten". § 4. Bij niet-geplande onderbreking van het distributienet of van de aansluiting, moet de distributienetbeheerder ter plaatse zijn binnen twee uur volgend op de oproep van de distributienetgebruiker, met de gepaste middelen om de werken te starten met het oog op de verwijdering van het gebrek.

Behoudens spoedgeval, technische onmogelijkheid of buitengewone omstandigheden (stormen, hevig onweer, belangrijke sneeuwvallen,...), indien hij vaststelt dat het herstel meer dan vier uur zal vereisen, zal de distributienetbeheerder de nodige maatregelen nemen om de voeding van het net te herstellen door elk middel van voorlopige productie die hij nodig acht, bij voorkeur op het niveau van de transformatiecabine hoogspanning-laagspanning. Hetzelfde geldt voor elke geplande onderbreking van het distributienet met een gecumuleerde duur van meer dan vier uur in één week; in dit laatste geval zal de distributienetbeheerder de modaliteiten voor de recuperatie van de grootheid van de geleverde energie.

Art. 5.De distributienetbeheerder zendt jaarlijks vóór 31 maart een verslag, zoals bedoeld in artikel 24 van het decreet van de Waalse Regering van 21 maart 2002 betreffende de netbeheerders, aan de "CWAPE" (Waalse Energiecommissie), waarin hij de kwaliteit van zijn dienstverlening in het voorgaande kalenderjaar beschrijft. § 2. Dit verslag bevat een overzicht van : 1° de frequentie en de gemiddelde duur van de onderbrekingen van de toegang tot zijn distributienet, evenals de totale jaarlijkse onderbrekingsduur, gedurende het genoemde kalenderjaar en opgedeeld per spanningsniveau.Dit kan gebeuren op basis van de methodiek beschreven in het technisch voorschrift FPE C10/14 « Kwaliteitsindicatoren; Beschikbaarheid van de toegang tot het distributienet » of van alle andere gelijkwaardige voorschriften; 2° de inachtneming van de kwaliteitscriteria betreffende de golfvorm van de spanning zoals beschreven in hoofdstukken 2 en 3 van de norm NBN EN 50160;3° de kwaliteit van de geleverde diensten en, in voorkomend geval, het niet-nakomen van de verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement en de redenen daarom. § 3. De "CWAPE" kan een rapporteringsmodel opmaken. HOOFDSTUK II. - Informatie-uitwisseling en confidentialiteit Afdeling 2.1. - Informatie-uitwisseling

Art. 6.§ 1. Elke kennisgeving of mededeling gedaan ter uitvoering van dit besluit dient schriftelijk te gebeuren overeenkomstig de vormen en voorwaarden bedoeld in artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek, met een duidelijke identificatie van de afzender en de geadresseerde.

Behoudens andersluidende bepaling, kan de distributienetbeheerder, nadat de "CWAPE" hierover vooraf wordt geïnformeerd, de vorm van de documenten bepalen waarin die gegevens moeten worden uitgewisseld. § 2. In geval van hoogdringendheid mogen gegevens mondeling worden uitgewisseld. In elk geval dienen dergelijke gegevens zo spoedig mogelijk overeenkomstig § 1 van dit artikel te worden bevestigd.

Art. 7.§ 1. In afwijking van artikel 6 zullen de commerciële gegevens die tussen de verschillende betrokken partijen worden uitgewisseld, worden geleverd via elektronische post (die toelaat het bewijs van de verzending te leveren), volgens een protocol conform aan de EDIEL-communicatiestandaard en gedetailleerd beschreven in een Message Implementation Guide (MIG). Deze MIG wordt gemeenschappelijk gedefinieerd door de distributienetbeheerders, die de "CWAPE" daarover informeren. Bij gebrek aan overeenstemming, mag de "CWAPE" een MIG opleggen. § 2. Het in § 1 bedoelde protocol is niet verplicht van toepassing voor de informatie-uitwisselingen tussen : - de distributienetbeheerder en een eindafnemer, indien die laatste een ander protocol kiest, overeengekomen met de distributienetbeheerder in zijn toegangscontract, of in een aanhangsel daarvan; - de beheerder van het lokaal transmissienet en een distributienetbeheerder indien een ander protocol uitdrukkelijk is overeengekomen in een gemeenschappelijk akkoord en de "CWAPE" daarover is geïnformeerd. § 3. Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen mag de distributienetbeheerder, nadat hij de "CWAPE" daarover heeft geïnformeerd, technische en administratieve maatregelen uitwerken met betrekking tot de uit te wisselen gegevens, teneinde de confidentialiteit zoals bepaald in afdeling 2.2 van dit hoofdstuk te waarborgen.

Art. 8.§ 1. Tabel 1 in bijlage II bevat de lijst van gegevens die de distributienetbeheerder kan opvragen bij de distributienetgebruikers die over een aansluiting op hoogspanning beschikken. Deze lijst is niet beperkend. De distributienetbeheerder kan op elk moment aanvullende gegevens vragen die hij nodig acht met het oog op de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het distributienet. § 2. De distributienetgebruiker brengt de distributienetbeheerder onverwijld op de hoogte van elke wijziging van zijn installaties in zoverre zij een aanpassing van de eerder meegedeelde gegevens vereist.

Art. 9.Bij afwezigheid van uitdrukkelijke bepalingen daaromtrent in dit Reglement zetten de distributienetbeheerders, de distributienetgebruikers, de leveranciers en de evenwichtsverantwoordelijken zich in om zo spoedig mogelijk de noodzakelijke informatie overeenkomstig dit Reglement mee te delen.

Art. 10.Wanneer een partij, overeenkomstig dit reglement of de contracten gesloten krachtens dit reglement, een andere partij eigen informatie moet bezorgen, neemt zij de noodzakelijke maatregelen om de geadresseerde ervan te verzekeren dat de inhoud van die gegevens behoorlijk is geverifieerd. Afdeling 2.2. - Confidentialiteit

Art. 11.Diegene die informatie meedeelt, bepaalt wat commercieel gevoelige en/of vertrouwelijke informatie is. De mededeling aan derde personen van commercieel gevoelige en/of vertrouwelijke informatie door de bestemmeling van deze informatie is niet toegelaten, behalve wanneer aan minstens één van de volgende voorwaarden voldaan is : 1. De mededeling is vereist in het kader van een gerechtsprocedure of opgelegd door de overheid.2. De wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt leggen de bekendmaking of mededeling van de desbetreffende gegevens op.3. Er is een voorafgaand schriftelijk akkoord van diegene van wie de vertrouwelijke en/of commercieel gevoelige informatie uitgaat.4. Het beheer van het distributienet of het overleg met andere netbeheerders vereist de mededeling door de distributienetbeheerder.5. De informatie is gewoon toegankelijk of publiek beschikbaar. Wanneer de mededeling aan derden gebeurt op grond van de voorwaarden bedoeld in bovenvermelde punten 2, 3 en 4, dient de bestemmeling van de informatie er zich toe te verbinden aan deze informatie dezelfde graad van vertrouwelijkheid te geven als deze gegeven bij de aanvankelijke mededeling. Afdeling 2.3. - Openbaarheid van informatie

Art. 12.De distributienetbeheerder stelt de volgende informatie ter beschikking van het publiek en in elk geval op een server toegankelijk via Internet : 1. de algemene voorwaarden van de contracten af te sluiten krachtens dit reglement;2. de procedures die van toepassing zijn en waarnaar in dit reglement wordt verwezen;3. de formulieren vereist voor de gegevensuitwisseling overeenkomstig dit reglement;4. de tarieven voor toegang tot het distributienet. HOOFDSTUK III. - Contracten, procedures en formulieren

Art. 13.De algemene voorwaarden van de contracten af te sluiten in het kader van dit reglement, alsook alle wijzigingen hieraan aangebracht, worden zonder verwijl aan de "CWAPE" meegedeeld en in elk geval, twee maanden voor hun inwerkingtreding.

Art. 14.De in dit reglement vermelde procedures en formulieren, alsook alle wijzigingen hieraan aangebracht, volgen de in artikel 13 bedoelde procedure. HOOFDSTUK IV. - Toegang tot de installaties Afdeling 4.1. - Algemene voorschriften betreffende de veiligheid van

personen en goederen

Art. 15.De toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de veiligheid van personen en goederen, zoals het ARAB en het AREI, alsook de norm NBN EN 50110-1 « Exploitatie van elektrische installaties » en de norm NBN EN 50110-2 « Exploitatie van elektrische installaties (nationale bijlagen) », zijn van toepassing op iedere persoon die op het distributienet tussenkomt, met inbegrip van de distributienetbeheerder, de distributienetgebruikers, de leveranciers, de evenwichtsverantwoordelijken, de andere netbeheerders en hun respectievelijk personeel, evenals derden die in opdracht van voormelde partijen tussenkomen op het distributienet. Afdeling 4.2. - Toegang tot de installaties van de

distributienetbeheerder

Art. 16.§ 1. De toegang tot elk roerend of onroerend goed waarvan de distributienetbeheerder het eigendoms- of gebruiksrecht heeft, gebeurt te allen tijde overeenkomstig de toegangsprocedures en veiligheidsvoorschriften van de distributienetbeheerder en met zijn voorafgaandelijk uitdrukkelijk akkoord. § 2. De distributienetbeheerder heeft het recht op toegang tot alle installaties waarvan hij het eigendoms- of gebruiksrecht heeft en die zich bevinden in de inrichting van de distributienetgebruiker. De distributienetgebruiker zorgt voor een permanente toegang voor de distributienetbeheerder of verschaft hem die onmiddellijk op eenvoudig mondeling verzoek. § 3. Indien de toegang tot een roerend of onroerend goed van de distributienetgebruiker onderworpen is aan specifieke toegangsprocedures en veiligheidsvoorschriften van de distributienetgebruiker, dient hij deze vooraf schriftelijk mee te delen aan de distributienetbeheerder. Zoniet volgt de distributienetbeheerder zijn eigen veiligheidsvoorschriften. Afdeling 4.3. - Toegang tot de installaties van de

distributienetgebruiker en bijzondere modaliteiten betreffende de installaties die functioneel deel uitmaken van het distributienet of die een niet verwaarloosbare invloed hebben op het functioneren daarvan

Art. 17.§ 1. Wanneer de distributienetbeheerder acht dat sommige installaties van de distributienetgebruiker functioneel deel uitmaken van het distributienet of een niet verwaarloosbare invloed hebben op het functioneren daarvan, op de aansluiting(en) of op de installatie(s) van een andere distributienetgebruiker, deelt hij het mee en verantwoordt hij het aan de distributienetgebruiker en aan de "CWAPE".

Met het voorafgaande gunstige advies van de "CWAPE", wordt over een geschreven overeenkomst onderhandeld die gesloten wordt tussen de distributienetbeheerder en de distributienetgebruiker; zij bevat de lijst van betrokken installaties alsook de verantwoordelijkheden inzake gedrag, beheer en onderhoud van die installaties.

Die overeenkomst waarborgt de inachtneming van alle vorige verbintenissen aan de distributienetgebruiker, met inbegrip van de capaciteit van de bestaande aansluiting, behalve andersluidend geschreven akkoord van de distributienetgebruiker en met een gepaste vergoeding van die laatste. Die overeenkomst bepaalt ook de financiële modaliteiten voor de tenlasteneming door de distributienetbeheerder van alle kosten voortvloeiend uit die wijziging van het statuut van de aansluitingsvoorzieningen, met inbegrip van de vergoeding van de eigenaar van de installaties. Die overeenkomst vormt een aanhangsel van het aansluitingscontract.

Wat betreft de nieuwe aansluitingen, wordt die overeenkomst, in voorkomend geval, gevoegd bij het aansluitingscontract. § 2. De distributienetbeheerder heeft het recht op toegang tot de aansluiting en de installaties bedoeld in § 1 teneinde er inspecties, testen en/of proeven uit te voeren. Bovendien, indien die installaties functioneel deel uitmaken van het distributienet, moet de distributienetbeheerder er toegang toe hebben om de tussenkomsten vermeld in de overeenkomst bedoeld in § 1 uit te voeren.

De distributienetgebruiker zorgt hiertoe voor een permanente toegang voor de distributienetbeheerder of verschaft hem die onmiddellijk op eenvoudig mondeling verzoek. § 3. Voorafgaand aan elke uitvoering van de inspecties, testen en/of proeven bedoeld in § 2, dient de distributienetgebruiker de distributienetbeheerder schriftelijk op de hoogte te stellen van de toepasselijke veiligheidsvoorschriften. Zoniet volgt de distributienetbeheerder zijn eigen veiligheidsvoorschriften. Afdeling 4.4. - Werken op het distributienet of op de installaties van

de distributienetgebruiker

Art. 18.§ 1. De distributienetbeheerder heeft het recht om de distributienetgebruiker in gebreke te stellen wanneer de veiligheid of de betrouwbaarheid van het distributienet een aanpassing vereisen van de installaties waarvan de distributienetgebruiker het eigendoms- of gebruiksrecht heeft.

De geschreven ingebrekestelling beschrijft de noodzakelijke werken, de motivatie ervan en hun termijn van uitvoering. In geval van niet-uitvoering van deze werken door de distributienetgebruiker binnen de termijn vastgelegd in de ingebrekestelling, heeft de distributienetbeheerder het recht, na een laatste ingebrekestelling met kopie aan de "CWAPE", de voorziening te onderbreken aan het einde van de termijn vastgelegd in die laatste ingebrekestelling. De in dit artikel bedoelde werken zijn op kosten van de distributienetgebruiker, behalve als hij bewijst dat ze het gevolg zijn van gebreken van de gebruiker. In voorkomend geval zijn de bepalingen van §§ 2 en 3 van artikel 17 van toepassing. § 2. § 1 van dit artikel geldt eveneens wanneer de efficiëntie van het distributienet een aanpassing vereist van de installaties waarvan de distributienetgebruiker het eigendoms- of gebruiksrecht heeft, mits voorafgaand overleg met de distributienetgebruiker inzake de noodzakelijke werken en hun termijn van uitvoering.

Art. 19.De werken, met inbegrip van de inspecties, testen en/of proeven, moeten worden uitgevoerd conform de bepalingen van dit reglement en de contracten afgesloten krachtens dit reglement. HOOFDSTUK V. - Noodsituatie en overmacht Afdeling 5.1. - Definitie van noodsituatie

Art. 20.In dit reglement wordt noodsituatie beschouwd als zijnde : 1. de situatie die volgt op overmacht en waarin maatregelen dienen te worden genomen die uitzonderlijk en tijdelijk zijn om aan de gevolgen van de overmacht het hoofd te kunnen bieden teneinde de veilige en betrouwbare werking van het distributienet te kunnen vrijwaren of herstellen;2. een situatie die volgt op een gebeurtenis die, alhoewel zij volgens de huidige stand van rechtspraak en rechtsleer niet als overmacht kan worden aangeduid, naar het inzicht van de distributienetbeheerder of de distributienetgebruiker, een dringend en gericht optreden van de distributienetbeheerder vereist teneinde de veilige en betrouwbare werking van het distributienet te kunnen vrijwaren of herstellen, of verdere schade te voorkomen.De distributienetbeheerder verantwoordt dat optreden achterop bij de gebruikers en de "CWAPE". Afdeling 5.2. - Overmacht

Art. 21.In dit reglement worden de volgende situaties in ieder geval als overmacht beschouwd voor de distributienetbeheerder, voor zover ze onvoorzienbaar en onweerstaanbaar zijn : 1° natuurrampen, met inbegrip van aardbevingen, overstromingen, stormen, cyclonen of andere uitzonderlijke klimatologische omstandigheden;2° een nucleaire of chemische explosie en de gevolgen ervan;3° niet-geprogrammeerde onbeschikbaarheden van de installaties, met inbegrip van een computervirus en een computercrash, om redenen andere dan ouderdom of het gebrek aan onderhoud van de installaties of de kwalificatie van de operatoren;4° de tijdelijke of voortdurende technische onmogelijkheid om via het distributienet elektriciteit uit te wisselen omwille van een plots gebrek aan elektriciteit-injectie uit het (lokaal) transmissienet en niet compenseerbaar met andere middelen;5° brand, explosie, sabotage, terroristische daden, daden van vandalisme, schade veroorzaakt door criminele daden, en bedreigingen van dezelfde aard;6° de oorlog, al dan niet verklaard, het dreigend oorlogsgevaar, de invasie, het gewapend conflict, het embargo, de revolutie, de opstand;7° een maatregel van hogerhand, waaronder onder meer de situaties waarin de overheid de noodsituatie inroept en uitzonderlijke en tijdige maatregelen oplegt teneinde de veilige en betrouwbare werking van het geheel van de netten te vrijwaren of herstellen. Afdeling 5.3. - Ingrijpen van de distributienetbeheerder

Art. 22.§ 1. De distributienetbeheerder is bevoegd alle handelingen te stellen die hij nodig acht met het oog op de veiligheid en de betrouwbaarheid van het distributienet wanneer de noodsituatie wordt ingeroepen door de distributienetbeheerder of een andere netbeheerder, een distributienetgebruiker, een leverancier of enige andere betrokken persoon. § 2. De distributienetbeheerder neemt alle preventieve handelingen teneinde de schadelijke gevolgen van de aangekondigde of redelijkerwijs voorzienbare uitzonderlijke gebeurtenissen te beperken.

De handelingen die de distributienetbeheerder stelt in het kader van dit artikel verbinden alle betrokken personen. § 3. In het geval een noodsituatie gelijktijdig betrekking heeft op het transmissienet en/of lokaal transmissienet alsook op een of meerdere distributienetten, dienen de maatregelen genomen te worden overeenkomstig het Technisch Reglement Transmissie en/of Lokale Transmissie. Afdeling 5.4. - Opschorting van de verplichtingen

Art. 23.§ 1. In geval van noodsituatie wordt de uitvoering van de taken en verplichtingen geheel of gedeeltelijk opgeschort, maar enkel voor de duur van de gebeurtenis die de noodsituatie als gevolg heeft. § 2. De verplichtingen van geldelijke aard, ontstaan voor de noodsituatie, dienen uitgevoerd te worden.

Art. 24.§ 1. De partij die zich op de noodsituatie beroept, doet alle redelijke inspanningen om : 1. de gevolgen van de niet-uitvoering van haar verplichtingen te beperken;2. haar opgeschorte verplichtingen zo snel mogelijk opnieuw te vervullen. § 2. De partij die haar verplichtingen opschort, brengt zo snel mogelijk alle betrokken partijen op de hoogte van de redenen waarom zij haar verplichtingen geheel of gedeeltelijk opschort en welke de voorzienbare termijn van de noodsituatie zal zijn. HOOFDSTUK VI. - Ingraving van elektrische lijnen

Art. 25.§ 1. Wanneer, omwille van de verbetering, de vernieuwing of de uitbreiding van het distributienet, nieuwe verbindingen moeten worden aangelegd of bestaande verbindingen sterk moeten worden gewijzigd of worden vernieuwd, zal de aanleg van de nieuwe verbindingen gebeuren d.m.v. ondergrondse kabels en zullen de te vernieuwen of sterk te wijzigen lijnen worden ingegraven. § 2. Die ingravingsprojecten worden meegedeeld aan de "CWAPE", hetzij ter gelegenheid van het opmaken van het aanpassingsplan voor het distributienet hetzij bij elke specifieke wijzigingsaanvraag betreffende het distributienet. § 3. Indien de distributienetbeheerder acht dat hij die prioriteit niet in acht zal kunnen nemen bij de ingraving, stuurt hij voor elk geval bij aangetekende brief een verantwoording aan de "CWAPE" voor elke uitvoering en mag hij de werken niet uitvoeren voor de ontvangst van het advies van de "CWAPE" bedoeld in hiernavolgende § 5. Die verantwoording betreft minstens volgende aspecten : 1° de technische aspecten zoals, onder meer, de wijzigingen van de energie-overdrachten in het net, de wijziging van het kortsluitvermogen en zijn impact op de aangrenzende uitrustingen, de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de verbinding, de gemiddelde herstellingstijd, de respectievelijke stromen en de variatie van de vermogensfactor, de overspanningsrisico's en de netverliezen, de gevoeligheid voor zwerfstromen en de eventuele risico's verbonden met de nabijheid van andere externe uitrustingen; 2° de economische aspecten zoals, onder meer, de vergelijkende installatie-, controle-, onderhouds- en versterkingskosten m.b.t. lijnen en kabels alsook de kosten van de netverliezen, de eventuele impacten op de netstructuur of op de aangrenzende elektrische voorzieningen, de aflossingsmogelijkheden en -duren voor die kosten, rekening houdend met, o.a., de geschatte levensduren; 3° de wettelijke en reglementaire aspecten zoals, onder meer, het gebruik van de ondergrond van het wegennet en de opening daarvan bij de aanleg of eventuele tussenkomsten, de voorzienbare wijzigingen van dat wegennet alsook van zijn bestemming;4° de milieu- en patrimoniale aspecten, zoals het impact op het landschap, de beschermde goederen, de archeologische ondergrond, en op de grondstructuur, de nabijheid van woningen en het belang van de opgewekte elektromagnetische velden, de invloed op de fauna en de flora;5° de alternatieve verwezenlijkingen voorgesteld door de distributienetbeheerder die beter afgestemd zijn op de nagestreefde doelstelling binnen het kader van de voorrang aan de ingraving van lijnen. § 4. De "CWAPE" kan bijkomende inlichtingen vragen binnen 15 dagen vanaf de ontvangst van de bewijsdossiers. § 5. Binnen een termijn van 2 maanden na de ontvangst van het volledige dossier, brengt de "CWAPE" een advies uit dat zij stuurt aan de distributienetbeheerder en aan de minister. Die termijn kan verkort worden bij uitzonderlijk spoedgeval. HOOFDSTUK VII - Minimale technische vereisten voor de inrichting van netinfrastructuren

Art. 26.§ 1. De infrastructuren van het distributienet stemmen overeen met de vigerende wetten, reglementen en normen en in het bijzonder met het AREI. § 2. Ze zijn ontworpen om de elektrische energie zonder gevaar over te brengen naar de verschillende afnamepunten en om te zorgen voor de verdeling van de energie die naar de injectiepunten overgebracht wordt. Het distributienet wordt door de distributienetbeheerder aangepast aan de normaal voorzienbare stromen. Hij zorgt ervoor dat in alle omstandigheden, de veiligheidsafstanden tussen zijn installaties en personen of goederen van derden in acht worden genomen. § 3. De beschermingen van de uitrustingen van het distributienet zijn ontworpen en geregeld om de gebreken en/of overlasten efficiënt te verwijderen. Selectieve beschermingen van het tweede niveau zijn voorzien om het niet-functioneren van de normale beschermingen te verhelpen. HOOFDSTUK VII. - Directe lijnen

Art. 27.Alle directe lijnen zijn onderworpen aan de toepasselijke voorschriften van dit decreet en in het bijzonder aan het AREI.

Art. 28.Opdat de "CWAPE" haar advies over de vergunning van de aanleg van een nieuwe directe lijn zou kunnen geven aan de Minister, dient de distributienetgebruiker, die aanvrager is, een uitvoerig bewijsdossier in bij de "CWAPE", in twee exemplaren en bij aangetekende brief of een brief overhandigd tegen ontvangbewijs, met inbegrip van de met redenen omklede weigering van de netbeheerder.

Art. 29.De "CWAPE" gaat na of ze beschikt over alle documenten noodzakelijk voor het onderzoek van de aanvraag.

Indien zij acht dat de aanvraag dient aangevuld te worden, stelt zij de aanvrager bij aangetekende brief in kennis daarvan binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Zij bepaalt de gewenste aanvullende informatie en legt een termijn vast die niet hoger mag zijn dan drie weken, voorgeschreven op straffe van verval van de aanvraag, waarbinnen de aanvrager zijn aanvraag moet aanvullen.

Art. 30.De "CWAPE" gaat na, met behulp van elk document waarover zij beschikt, of de aanvraag verantwoord is en of er geen ander technisch en economisch geldig alternatief bestaat.

Wanneer de "CWAPE" acht dat de aanvraag niet verantwoord is, stelt zij de aanvrager bij aangetekende brief in kennis daarvan binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de aanvraag of, in voorkomend geval, vanaf de ontvangst van de aanvullende informatie verkregen overeenkomstig artikel 29.

Zij verklaart de redenen waarom ze acht dat de aanvraag niet verantwoord is en legt een termijn van hoogstens één maand vast, voorgeschreven op straffe van verval van de aanvraag, waarbinnen de aanvrager zijn opmerkingen, verantwoordingen of elke aanvullende informatie kan bezorgen. De "CWAPE" is gehouden de aanvrager te horen die erom verzoekt.

Art. 31.Binnen een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van de aanvraag en, in voorkomend geval, van de aanvullende informatie, opmerkingen en verantwoordingen bedoeld in de artikelen 29 en 30, maakt de "CWAPE" de tekst van de aanvraag, de bijlagen daarbij alsook haar met redenen omklede advies over aan de Minister.

TITEL II. - Planningscode HOOFDSTUK I. - Gegevens met het oog op het opmaken van het aanpassingsplan

Art. 32.In het kader van de operationele regels voor het technisch beheer van de elektriciteitsstromen, leggen de distributienetbeheerder en de "CWAPE" de praktische overlegmodaliteiten vast met het oog op het opmaken van een aanpassingsplan m.b.t. zijn net op grond van de in deze titel bedoelde informatie.

Art. 33.§ 1. Het opmaken van een aanpassingsplan m.b.t. het distributienet om het beheer van de elektriciteitsstromen die in dit laatste aanwezig zijn, te verbeteren en om de problemen te verhelpen die een gevaar zijn voor de veiligheid en de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening, bevat de volgende fasen : - een uitvoerige raming van de behoeften aan distributiecapaciteit; - de analyse van de middelen noodzakelijke om op die behoeften in te spelen; - de vergelijking van de noodzakelijke middelen met de bestaande middelen; - de opsomming van de werken en investeringen noodzakelijke om het distributienet aan te passen teneinde de ontmoete problemen te verhelpen; - het opmaken van een uitvoeringsplanning. § 2. Tot dat einde, worden de volgende handelingen verricht : 1° elke distributienetbeheerder deelt uiterlijk 1 maart de informatie bedoeld in het eerste lid mee aan de "CWAPE" (of bewijst dat het plan dat het vorige jaar door de Waalse Regering goedgekeurd werd, geen enkele aanpassing vereist);2° de distributienetbeheerder spreekt met de "CWAPE" een datum in maart af voor het voorleggen van zijn plan;3° de "CWAPE" gaat dan over tot het onderzoek van het plan en kan vereisen dat de distributienetbeheerder de informatie en verantwoordingen meedeelt die zij nodig acht.Ze brengt hem op de hoogte van haar advies uiterlijk 2 mei; 4° het distributienetbeheerder past eventueel zijn plan aan en maakt uiterlijk 1 juni de definitieve versie van zijn plan over aan de "CWAPE" in twee exemplaren;5° de "CWAPE" maakt onverwijld één exemplaar met zijn eventuele opmerkingen over aan de Minister;6° na goedkeuring door de Waalse Minister, wordt het plan toegepast vanaf 1 januari van het volgende jaar. HOOFDSTUK II. - Planningsgegevens Afdeling 2.1. - Algemeen

Art. 34.De planningsgegevens omvatten o.a. de gegevens opgenomen in bijlage I bij dit reglement, aangeduid met de afkorting « P » of met « Alle » in de kolom « Doel ».

Art. 35.De distributienetgebruiker of, in voorkomend geval, de leverancier, overeenkomstig artikel 38, is gehouden de planningsgegevens overeenkomstig deze Titel aan de distributienetbeheerder over te maken volgens zijn best mogelijke inschatting. Afdeling 2.2. - Kennisgeving

Art. 36.De distributienetgebruiker met een aansluitingsvermogen groter dan 2 MVA stelt elk jaar vóór 31 december de distributienetbeheerder in kennis van zijn beste raming van de volgende planningsgegevens die betrekking hebben op de drie volgende jaren : 1° de vooruitzichten inzake het maximaal af te nemen vermogen (kW, kVAr) op jaarbasis, met aanduiding van de verwachte trendbreuken;2° de beschrijving van de jaarlijkse belastingscurve van het af te nemen actief vermogen. Een trend van die gegevens voor de twee volgende jaren, d.w.z. over vijf jaar, wordt ook ter informatie overgemaakt aan de distributienetbeheerder.

Art. 37.De distributienetgebruiker waarvan de installaties productie-eenheden omvatten of zullen omvatten met een totaal netto ontwikkelbaar vermogen per injectiepunt van minstens 2 MW, stelt elk jaar vóór 31 december, de distributienetbeheerder in kennis van de volgende planningsgegevens die betrekking hebben op de drie komende jaren : 1. het maximaal netto ontwikkelbaar vermogen, de beschrijving van de verwachte belastingscurve, de technische gegevens, de operationele grenzen en het regelgedrag van de diverse ingeschakelde of in te schakelen productie-eenheden;2. de productie-eenheden die uit dienst zullen genomen worden en de voorziene datum van de uitschakeling. Een raming van die gegeven betreffende de twee volgende jaren, d.w.z. over vijf jaar, wordt ter informatie overgemaakt aan de distributienetbeheerder.

Art. 38.Voor de distributienetgebruikers die niet bedoeld zijn in de artikelen 36 en 37 is het de leverancier die voor het geheel van dergelijke distributienetgebruikers waarvoor hij toegangscontracten heeft ondertekend, elk jaar vóór 31 december de distributienetbeheerder in kennis stelt van de volgende planningsgegevens die betrekking hebben op de twee komende jaren : 1° de vooruitzichten inzake het maximaal af te nemen of te injecteren vermogen (kW, kVAr) op jaarbasis, met aanduiding van de verwachte trendbreuken voor elk netgedeelte, zoals bepaald door de distributienetbeheerder;2° de beschrijving van de jaarlijkse belastingscurve van het af te nemen actief vermogen.

Art. 39.De kennisgeving van de planningsgegevens bedoeld in de artikelen 36, 37 en 38 gebeurt volgens de tabel bedoeld in bijlage I bij dit reglement.

Art. 40.De distributienetgebruiker of de leverancier kan, in voorkomend geval, de distributienetbeheerder in kennis stellen van alle andere nuttige informatie die niet opgenomen is in bijlage I bij dit reglement.

Art. 41.De plicht tot kennisgeving van de planningsgegevens bedoeld in de artikelen 36 en 37 geldt eveneens voor de toekomstige distributienetgebruikers bij het indienen van hun aanvraag tot aansluiting.

Art. 42.§ 1. In geval de distributienetbeheerder van oordeel is dat de kennisgeving van de planningsgegevens onvolledig, onnauwkeurig of onredelijk is, verifieert de distributienetgebruiker, op aanvraag van de distributienetbeheerder, de betrokken gegevens en maakt de aldus gevalideerde informatie over alsook bijkomende gegevens die deze laatste nuttig acht. § 2. De distributienetbeheerder kan, indien hij dit nodig acht om zijn opdracht tot een goed einde te brengen en mits motivering, bijkomende gegevens, niet voorzien in dit reglement, opvragen bij de distributienetgebruiker of de leverancier. § 3. Na raadpleging van de distributienetgebruiker of de leverancier bepaalt de distributienetbeheerder de redelijke termijn waarbinnen de gegevens bedoeld in § 1 en § 2 overgemaakt moeten worden door de distributienetgebruiker of de leverancier aan de distributienetbeheerder.

Art. 43.De netbeheerders komen onderling de vorm en de inhoud overeen van de gegevens die zij wederzijds moeten uitwisselen voor het opstellen van het investeringsplan, evenals de te respecteren termijnen.

Art. 44.De distributienetbeheerder zorgt voor de volledige en geloofwaardige aard van de gegevens meegedeeld door de distributienetgebruikers vóór het opmaken van een aanpassingsplan.

TITEL III. - Aansluitingsplan HOOFDSTUK I. - Technische voorschriften voor aansluiting Afdeling 1.1. - Algemeen

Art. 45.§ 1. Deze titel is van toepassing op : 1° de aansluitingsinstallaties;2° de installaties van de distributienetgebruiker die een niet verwaarloosbare invloed hebben op het functioneren van het distributienet, de aansluiting(en) of de installaties van een andere distributienetgebruiker; 3° de installaties aangesloten d.m.v. een directe lijn en de installaties die deel uitmaken van een directe lijn; 4° alle interconnecties met andere netten. § 2. De installaties van de meetinrichting behoren tot de aansluiting.

Ze maken het voorwerp uit van Titel V wat betreft de technische specificaties, het gebruik, het onderhoud en de behandeling van de meetgegevens.

Art. 46.De distributienetbeheerder is als enige gemachtigd het distributienet en het gedeelte van de aansluiting waarvan hij het eigendoms- of gebruiksrecht heeft, te wijzigen, te versterken, te onderhouden en uit te baten.

Art. 47.§ 1. De installaties waarvan de distributienetgebruiker het eigendoms- of gebruiksrecht heeft, worden door de distributienetgebruiker, of door een derde in opdracht van de distributienetgebruiker, beheerd en onderhouden. § 2. In afwijking van § 1 en indien de in artikel 17 bedoelde overeenkomst daarin voorziet, mogen tussenkomsten en handelingen op installaties die functioneel deel uitmaken van het distributienet, enkel door de distributienetbeheerder of een door hem gemandateerde uitgevoerd worden, zelfs als de distributienetgebruiker het eigendoms- of gebruiksrecht heeft van deze installaties. Indien de tussenkomsten en/of schakelingen gebeuren op vraag van de distributienetgebruiker of hun oorzaak vinden in de installaties van de distributienetgebruiker, zijn de kosten van deze tussenkomsten en handelingen ten laste van de distributienetgebruiker. De grenzen tussen de installatiegedeelten worden opgenomen in het aansluitingscontract of in een bijgevoegde overeenkomst.

Art. 48.Een aansluiting wordt pas in dienst genomen nadat de leverancier(s) en de evenwichtsverantwoordelijke(n) van de distributienetgebruiker voor deze aansluiting zijn geregistreerd in het aansluitingenregister van de distributienetbeheerder.

Art. 49.Tenzij anders wettelijk of reglementair geregeld, zijn de kosten voor een inschakeling en een uitschakeling op vraag van de distributienetgebruiker te zijner laste.

Art. 50.§ 1. In geval van overdracht, in gebruik of in eigendom, van roerende of onroerende goederen waarvoor de aansluiting dienstig is, neemt de overnemer de rechten en verplichtingen van de vorige gebruiker over of sluit onverwijld een nieuw aansluitingscontract af met de distributienetbeheerder zonder dat, tussentijds en om die enige reden, de aansluiting wordt uitgeschakeld. § 2. Een uitschakeling mag door de distributienetbeheerder pas worden uitgevoerd na een met redenen omklede aanmaning en met een redelijke regularisatietermijn. Afdeling 1.2. - Wijze van aansluiten in functie van het aansluitings-

of onderschreven vermogen

Art. 51.§ 1. Onverminderd §§ 5 en 6, worden de aansluitingen van eindafnemers uitgevoerd vanaf het distributienet. § 2. Als het aansluitingsvermogen niet hoger is dan 56 kVA, zal de aansluiting vanaf het laagspanningsnet worden uitgevoerd, behalve als de distributienetbeheerder beslist, om technische problemen verbonden met, onder meer, eventuele spanningsvallen te vermijden, dat die wordt uitgevoerd vanaf het hoogspanningsnet. § 3. Voor aansluitingsvermogens tussen 56 en 250 kVA kan de distributienetbeheerder een aansluiting vanaf het laagspanningsnet, een aansluiting via een laagspanningsverbinding rechtstreeks aangesloten op een hoogspanning/laagspanning-transformatiepost of een aansluiting vanuit het hoogspanningsnet voorstellen. § 4. Vanaf 250 kVA, zal de aansluiting vanaf het hoogspanningsnet worden uitgevoerd. Daarbij zal in eerste instantie de mogelijkheid tot aansluiting vanuit het hoogspanningsnet van de distributienetbeheerder worden onderzocht, indien het aansluitingsvermogen kleiner is dan 5 MVA. § 5. Tussen 5 en 25 MVA zal de distributienetbeheerder eerst de aansluiting onderzoeken via een rechtstreekse verbinding van de installaties van de distributienetgebruiker met de secundaire rails van een transformatiepost die het distributienet op hoogspanning voedt.

Wanneer de distributienetbeheerder bij een eerste onderzoek vaststelt dat het beter is de aansluiting uit te voeren vanaf het transmissienet of vanaf het lokaal transmissienet, pleegt hij overleg met de transmissienetbeheerder of met de beheerder van het lokaal transmissienet al naar gelang het geval, maakt hij hem het volledige dossier over en betaalt hem de eventueel geïnde rechten terug. § 6. Voor aansluitingsvermogens boven 25 MVA wordt in eerste instantie de aansluiting op een spanningsniveau = 30 kV onderzocht. De aanvrager neemt rechtstreeks contact op met de betrokken netbeheerder. § 7. In alle gevallen dient de aanvrager één enkele aanvraag bij de distributienetbeheerder, aangewezen overeenkomstig de vorige paragrafen, die de noodzakelijke contacten moet opnemen met de andere netbeheerders om de kwaliteit van de aansluiting en de noodzakelijke aanpassingen te waarborgen.

Art. 52.§ 1. Bij het onderzoek van de aansluitingsaanvraag en bij het voorstel tot aansluiting, zal de betrokken netbeheerder altijd zorgen voor het technisch en economisch belang van de aanvrager, onverminderd het belang van de andere distributienetgebruikers en zonder dat de aanvrager daardoor het recht heeft een gunstigere wijze van aansluiting dan die bedoeld in artikel 51 te vereisen. § 2. Overeenkomstig § 1, indien de distributienetbeheerder bij een eerste onderzoek vaststelt dat het verstandiger zou zijn de aansluiting uit te voeren op een ander distributienet via een directe lijn of op het (lokaal) transmissienet, maakt hij het geheel van het dossier onverwijld over aan de betrokken netbeheerder na overleg met deze, brengt de afnemer op de hoogte daarvan en betaalt de eventueel geïnde rechten terug. Afdeling 1.3. - Voorschriften van toepassing op elke aansluiting

Art. 53.Elke aansluiting, evenals elke installatie van een distributienetgebruiker aangesloten op het distributienet, moet voldoen aan de normen en de reglementering van toepassing op elektrische installaties.

Art. 54.Het toelaatbaar niveau van storingen teweeggebracht op het distributienet door de installaties van de aansluiting en de eigen installaties van de distributienetgebruiker, wordt bepaald door de gangbare nationale en internationale normen en onder meer door de technische verslagen CEI 61000-3-6 en CEI 61000-3-7.

Art. 55.De distributienetgebruiker zorgt ervoor dat zijn installaties bij de distributienetbeheerder of bij derden geen risico's, schade of hinder veroorzaken boven de normen die gewoonlijk worden aangenomen.

Art. 56.Elektrische installaties gevoed via onderscheiden aansluitingen mogen niet onderling verbonden worden tenzij mits voorafgaand schriftelijk akkoord van de beheerder(s) van het(de) betrokken distributienet(ten) of een uitdrukkelijke overeenkomst in het aansluitingscontract met bepaling van de modaliteiten.

Art. 57.§ 1. De aansluitingen moeten voldoen aan de technische voorschriften van de distributienetbeheerders opgemaakt door de BFE C2/112 "Technische voorschriften voor aansluiting op het HS-distributienet" en C10/12 "Technische regels voor aansluitingen in laagspanning". Bij bestrijding tussen één van genoemde voorschriften en een wetgevende of reglementaire bepaling, met inbegrip van die van dit reglement, hebben de wetgevende of reglementaire bepalingen de overhand. § 2. De distributienetbeheerder kan desgevallend en met mededeling aan de "CWAPE", overeenkomstig artikel 13, in specifieke voorschriften voorzien voor de aansluiting afhankelijk van de bijzondere karakteristieken van het lokale distributienet. HOOFDSTUK II. - Specifieke voorschriften voor aansluitingen op hoogspanning Afdeling 2.1. - Omgeving van de installaties

Art. 58.Voor het groeperen van de meetinrichting en andere apparatuur die deel uitmaakt van de aansluiting, stelt de distributienetgebruiker een ruimte ter beschikking aan de distributienetbeheerder die voldoet aan de door deze laatste gestelde eisen. De modaliteiten van die terbeschikkingstelling worden in gemeenschappelijk overleg bepaald. Afdeling 2.2. - Conformiteit van de installaties

Art. 59.Het concept van de aansluiting en de installaties van de distributienetgebruiker moet conform zijn met de voorschriften van het AREI inzake conformiteitscontroles en periodieke controles van de installaties. Dit omvat de inplanting, de bereikbaarheid van de installaties en de bedienbaarheid en de identificatie van de bedieningsapparatuur. De aansluiting van de uitrustingen en hun werking moet in overeenstemming zijn met de exploitatiewijze van het distributienet waarop ze aangesloten worden, dit zowel met betrekking tot hun technische kenmerken als met betrekking tot de veiligheidsaspecten verbonden aan de exploitatie.

Art. 60.De kosten verbonden met de conformiteitscontroles en de periodieke controles van de installaties voorzien in het AREI blijven ten laste van de betrokken distributienetbeheerder.

Art. 61.§ 1. De instellingen van de beveiligingen van de distributienetgebruiker die in geval van incident zijn installaties afschakelen van de aansluiting, worden in gemeenschappelijk overleg met de distributienetbeheerder bepaald. De selectiviteit van de beveiliging van de distributienetten mag door de keuze van de waarde van de beveiligingsparameters in geen geval in het gedrang gebracht worden. § 2. De distributienetbeheerder heeft het recht om, op basis van een gewijzigde netsituatie, de noodzakelijke aanpassingen op te leggen voor de beveiligingen in de installaties van de distributienetgebruiker, dit teneinde de selectiviteit van de beveiligingen in de netten te blijven waarborgen. Alle kosten verbonden aan eventueel uit te voeren aanpassingen aan de installaties van de distributienetgebruiker zijn ten laste van de betrokken distributienetgebruiker.

Art. 62.§ 1. De distributienetbeheerder heeft het recht om de technische middelen aan te wenden nodig voor de compensatie van reactieve energie, of, meer in het algemeen, voor de compensatie van ieder verstorend fenomeen, wanneer de belasting van een distributienetgebruiker aangesloten aan het distributienet : 1° aanleiding geeft tot een bijkomende afname van reactieve energie, in verhouding tot de warden bedoeld in artikel 151;2° de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het distributienet in zodanige mate verstoort dat de in artikel 5 bedoelde norm NBN EN 50160 niet meer in acht kan worden genomen door de distributienetbeheerder. § 2. De distributienetbeheerder motiveert zijn beslissing en deelt deze mede aan de betrokken distributienetgebruiker. § 3. De installatie en de aanwending van de technische middelen bedoeld in § 1 zijn ten laste van de betrokken distributienetgebruiker indien deze laatste daar verantwoordelijk voor is. HOOFDSTUK III. - Specifieke voorschriften voor aansluitingen op laagspanning Afdeling 3.1. - Omgeving van de installaties

Art. 63.§ 1. In gebouwen waar het gevraagde aansluitingsvermogen 56 kVA overschrijdt, stelt de distributienetgebruiker voor het groeperen van de meetinrichting en andere apparatuur die deel uitmaakt van de aansluiting en, in voorkomend geval, van de transformatie-installaties, gratis een (deel van een) ruimte ter beschikking aan de distributienetbeheerder die voldoet aan die doelstellingen. De modaliteiten voor die terbeschikkingstelling worden in gemeenschappelijk overleg tussen de partijen bepaald. § 2. In gebouwen waar het gevraagde aansluitingsvermogen 56 kVA niet overschrijdt, stelt de distributienetgebruiker gratis een deel van een muur ter beschikking voor de aansluitingskast.

Art. 64.§ 1. In gebouwen waar meerdere distributienetgebruikers aangesloten zijn, stelt de eigenaar voor het groeperen van de meetinrichting en andere aansluitingsinstallaties, met inbegrip, in voorkomend geval, van de transformatie-installaties, gratis één of meerdere lokalen of ruimten ter beschikking aan de distributienetbeheerder die voldoen aan deze doelstellingen. § 2. Als voor het voeden van een verkaveling één of meerdere nieuwe distributiecabines zijn, stelt de verkavelaar gratis één of meerdere terreinen ter beschikking aan de distributienetbeheerder die voldoen aan deze doelstellingen. De modaliteiten voor deze terbeschikkingstelling worden in gemeenschappelijk overleg tussen de partijen bepaald. Afdeling 3.2. - Conformiteit van de installaties

Art. 65.De aansluitingsinstallaties stemmen overeen met de technische voorschriften FBE C1/110 « Overeenstemming tussen de stroomsterkte en het vermogen van de automatische laagspanningsschakelaars ».

Art. 66.Het technisch voorschrift BFE C10/12 betreffende de "technische regels voor aansluitingen in laagspanning" is van toepassing, behalve de voorschriften betreffende de aansluiting volgens het vermogen die ressorteren onder artikel 51. Afdeling 3.3. - Aansluitingsvermogen

Art. 67.Het minimale aansluitingsvermogen dat een gebruiker kan verkrijgen, is gelijk aan 40 A in eenfasig 230 V, behalve beperking voortvloeiend uit het besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt. HOOFDSTUK IV. - Technische voorschriften m.b.t. de aansluiting van eenheden voor de productie van groene elektriciteit en gedecentraliseerde productie-eenheden Afdeling 4.1. - Algemeen

Art. 68.De aansluitingen van productie-eenheden die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, van kwalitatieve warmtekrachtkoppelingseenheden, van degene die elektriciteit produceren vanaf afvalstoffen en terugwinningen op industriële processen, alsook van gedecentraliseerde productie-eenheden, voldoen, wat betreft de technische aspecten, aan de technische voorschriften BFE C 10/11 "Technische aansluitingsvoorschriften voor productie-installaties die in parallel werken met het distributienet". HOOFDSTUK V. - Aansluitingsprocedure op hoogspanning Afdeling 5.1. - Confidentialiteitsmaatregelen voor productie-eenheden

Art. 69.Wat betreft contacten met producenten die op zijn net aangesloten zijn of die wensen zich ertoe aan te sluiten, mag de distributienetbeheerder uitsluitend zijn personeel gebruiken of een deskundige afhankelijk van de producenten, evenwichtsverantwoordelijken, houders van een voorzieningsvergunning en tussenpersonen.

Hetzelfde geldt voor de uivoering van onderzoeken en voor de voorbereiding van contracten. Afdeling 5.2.. - Aanvraag voor een oriënterende studie en voorontwerp

van aansluiting

Art. 70.Het doel van een oriënterende studie is het opmaken van een voorontwerp van aansluiting. Het indienen van een aanvraag voor een oriënterende studie is facultatief.

Art. 71.§ 1. Onverminderd artikel 51, kan elke natuurlijke of rechtspersoon bij de distributienetbeheerder een aanvraag voor een oriënterende studie indienen met betrekking tot een nieuwe aansluiting. § 2. Elke distributienetgebruiker kan bij de distributienetbeheerder een aanvraag voor een oriënterende studie indienen met betrekking tot een aanpassing van zijn bestaande aansluiting, installaties met niet verwaarloosbare invloed op het distributienet, of hun respectievelijke exploitatiewijze.

Art. 72.De aanvrager geeft schriftelijk opdracht aan de distributienetbeheerder om de aanvraag voor een oriënterende studie te behandelen via het door de distributienetbeheerder daartoe opgesteld en openbaar gemaakt studieformulier overeenkomstig artikel 12 van dit reglement.

Art. 73.Het formulier voor de aanvraag voor een oriënterende studie bevat de identiteit en contactgegevens van de aanvrager, het grondplan van de plaats van verbruik/productie, het vermogen van de beoogde aansluiting, en de algemene technische gegevens vermeld in dat formulier.

Art. 74.De kosten voor een oriënterende studie worden door de aanvrager gedragen volgens het door de CREG goedgekeurde toepasselijke tarief.

Art. 75.Tijdens de uitvoering van de oriënterende studie werken de distributienetbeheerder en de aanvrager te goeder trouw samen. De distributienetbeheerder kan op elk moment bij de aanvrager bijkomende informatie opvragen die noodzakelijk is om het voorontwerp van aansluiting voor te bereiden.

Art. 76.§ 1. Binnen een redelijke termijn, en in ieder geval binnen een termijn van vijftien werkdagen na ontvangst van een volledige aanvraag voor een oriënterende studie, maakt de distributienetbeheerder zijn conclusies aan de aanvrager over, hetzij door middel van een voorontwerp van aansluiting, hetzij door middel van een gemotiveerde weigering van de aansluiting, waarvan kopie wordt overgemaakt aan de "CWAPE". § 2. Het voorontwerp bevat ten minste : 1° een schema voor de beoogde aansluiting;2° de technische voorschriften voor de aansluiting;3° een indicatieve raming van de kosten;4° een indicatieve raming van de termijn nodig voor de realisatie van de aansluiting met inbegrip van de eventuele versterkingen die aan het distributienet moeten worden aangebracht ten gevolge van de aansluiting.

Art. 77.§ 1. Bij de behandeling van de aanvraag voor een oriënterende studie verleent de distributienetbeheerder voorrang aan aanvragen die betrekking hebben op kwalitatieve warmtekrachtkoppelingsinstallaties en productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, alsook aan de installaties die elektriciteit produceren vanaf afvalstoffen en terugwinningen op industriële processen, in verhouding tot de andere aansluitingsaanvragen die voor de distributienetbeheerder aanhangig zijn. § 2. Wanneer een aanvraag niet kan behandeld worden binnen de in artikel 76 bedoelde termijn wegens de toepassing van § 1, wordt die termijn gebracht op 30 werkdagen.

Art. 78.De oriënterende studie geeft aanleiding tot het opmaken van een vrijblijvend voorontwerp van aansluiting. De daarin vervatte gegevens binden noch de distributienetbeheerder, noch de aanvrager van de oriënterende studie op enige wijze. Afdeling 5.3. - Geringe wijziging.

Art. 79.§ 1. Bij een beoogde wijziging - van de aansluitingsinstallaties of van hun respectievelijke exploitatiewijzen, die hij acht gering te zijn; - van de installaties van de gebruiker of van hun exploitatiewijzen, die geacht wordt gering te zijn maar die een effect kan hebben op de veiligheid, betrouwbaarheid of efficiën tie van het distributienet, brengt de netgebruiker de voorgenomen wijzigingen aan de netbeheerder ter kennis en de redenen waarom hij acht die gering te zijn. § 2. De netbeheerder onderzoekt de kennisgeving bedoeld in § 1, beoordeelt en, in voorkomend geval, bevestigt de geringe aard van de wijziging.

Art. 80.§ 1. Volgend op het onderzoek bedoeld in artikel 79 kan de netbeheerder : 1° de voorgenomen wijzigingen zonder andere formaliteiten goedkeuren;2° het afsluiten van een addendum bij het aansluitingscontract voorstellen; 3° voorstellen dat, bij gebrek aan geringe aard van de wijziging, die wordt uitgevoerd met inachtneming van de procedure voorzien in afdeling 5.4 van dit hoofdstuk. § 2. Het sluiten van een addendum zoals bedoeld in § 1, 2° stelt de aansluitingsaanvrager niet vrij van het verkrijgen van een kennisgeving van conformiteit met de aansluiting overeenkomstig hoofdstuk VII van deze titel. Afdeling 5.4. - Aansluitingsaanvraag, detailonderzoek en ontwerp van

aansluiting

Art. 81.§ 1. Elke nieuwe aansluiting of wijziging van een bestaande aansluiting dient voorafgegaan te worden door een bij de distributienetbeheerder in te dienen aanvraag tot aansluiting, die een detailonderzoek bevat. § 2. Een distributienetgebruiker moet een aansluitingsaanvraag ook indienen als geplande aanpassingen aan zijn installaties of aan hun exploitatiewijzen een niet verwaarloosbare invloed op de werking van het distributienet kunnen hebben.

Art. 82.Elke natuurlijke of rechtspersoon kan bij de distributienetbeheerder een aanvraag tot aansluiting met betrekking tot een nieuwe aansluiting indienen. Die aanvraag impliceert de uitvoering door de distributienetbeheerder van een detailonderzoek, waarvan de kosten ten laste van de aanvrager zijn volgens het door de CREG goedgekeurde toepasselijke tarief behalve indien de aanvraag al een eerste keer is ingediend, geen aanleiding heeft gegeven tot het afsluiten van een aansluitingscontract overeenkomstig artikel 89, § 1, en voor zover geen wijzigingen zijn aangebracht aan de netten die een impact hebben op de aansluitingsvoorwaarden.

Art. 83.Elke aangesloten distributienetgebruiker kan bij de distributienetbeheerder een aanvraag tot aansluiting met betrekking tot een aanpassing van zijn bestaande aansluiting, tot installaties met niet verwaarloosbare invloed op het distributienet of tot hun respectievelijke exploitatiewijze indienen.

Art. 84.§ 1. De aansluitingsaanvrager geeft schriftelijk opdracht aan de distributienetbeheerder om de aanvraag tot aansluiting te behandelen via het door de distributienetbeheerder daartoe opgesteld en openbaar gemaakt aansluitingsformulier overeenkomstig artikel 12 van dit reglement. § 2. Het formulier voor de aanvraag tot aansluiting bevat de identiteit en contactgegevens van de aanvrager, het grondplan van de plaats van verbruik/productie, het aansluitingsvermogen, het verwachte belastingspatroon en de gedetailleerde technische karakteristieken van de aansluiting en de op het distributienet aan te sluiten installaties.

Art. 85.§ 1. Zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen tien werkdagen vanaf de ontvangst van een aansluitingsaanvraag, onderzoekt de distributienetbeheerder of die volledig is. Indien die onvolledig is, brengt hij de aanvrager in kennis van de bijkomende informatie die hij moet bezorgen met het oog op de voorbereiding van het ontwerp van aansluiting. Indien die volledig is, zendt hij een ontvangbewijs. § 2. Wanneer de aansluitingsaanvraag volledig is, kent de distributienetbeheerder een reservatie van capaciteit toe aan de aanvrager.

Art. 86.§ 1. Bij het onderzoek van de aanvraag tot aansluiting verleent de distributienetbeheerder voorrang aan aanvragen die betrekking hebben op kwalitatieve warmtekrachtkoppelingsinstallaties, op productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken alsook op degene die elektriciteit produceren vanaf afvalstoffen en terugwinningen op industriële processen in verhouding tot andere aansluitingsaanvragen die aanhangig zijn voor de distributienetbeheerder. § 2. De in § 1 bedoelde voorrang geldt ook voor de reservaties van capaciteit.

Art. 87.§ 1. Zo spoedig mogelijk, en zeker binnen een termijn van dertig werkdagen na ontvangst van een volledige aanvraag, bezorgt de distributienetbeheerder de aansluitingsaanvrager een voorstel van aansluitingscontract. Dit omvat een ontwerp van aansluiting met de technische oplossingen en regelparameters die dienen overeengekomen te worden tussen distributienetbeheerder en aansluitingsaanvrager, in overeenstemming met de voorschriften van dit reglement en rekening houdend met de technische kenmerken van het distributienet. § 2. Indien aan aanvraag niet binnen de in § 1 bedoelde termijn kan worden behandeld, wegens de toepassing van artikel 85, wordt die termijn gebracht op zestig werkdagen na de ontvangst van de volledige aanvraag. § 3. De in dit artikel bedoelde termijnen kunnen verlengd worden in onderlinge overeenstemming tussen de betrokken partijen.

Art. 88.§ 1. In geval van akkoord omtrent het voorstel van aansluitingscontract bedoeld in artikel 86 maakt de distributienetbeheerder binnen een termijn van twintig werkdagen vanaf het akkoord een aansluitingsvoorstel op. § 2. Het aansluitingscontract kan een opschortende voorwaarde bevatten verbonden met het verkrijgen van de vergunningen of machtigingen betreffende de installaties waarvoor de administratieve procedure lopend is; de "CWAPE" wordt op de hoogte daarvan gebracht. Indien de distributienetbeheerder een dergelijke opschortende voorwaarde weigert, deelt hij de redenen voor zijn beslissing mee aan de aanvrager en aan de "CWAPE".

Art. 89.§ 1. Indien een aansluitingsaanvraag niet leidt tot het sluiten van een aansluitingscontract binnen een periode van veertig werkdagen nadat het voorstel van aansluitingscontract werd overgemaakt, wordt de procedure van de aansluitingsaanvraag beschouwd als zijnde vervallen.

De distributienetbeheerder verwittigt de aanvrager zes werkdagen voor het verstrijken van die termijn en informeert de "CWAPE" bij verval. § 2. Op gemotiveerde aanvraag, kan de aanvrager verlengingen van de in § 1 bedoelde termijn met telkens maximum 20 werkdagen verkrijgen zonder behoud van de reservatie van vermogen en zolang geen andere aanvraag is ingediend. § 3. De kosten gedragen door de distributienetbeheerder vóór het gedetailleerde onderzoek van de aansluitingsaanvraag zijn ten laste van de aanvrager en bepaald in het door de CREG goedgekeurde toepasselijke tarief. Afdeling 5.5. - Aansluitingscontract

Art. 90.Elke nieuwe aansluiting dient voorafgegaan te worden door een met de distributienetbeheerder afgesloten aansluitingscontract of, in voorkomend geval, door de stilzwijgende aanvaarding, door genoemde beheerder, van de algemene aansluitingsvoorwaarden in geval van aansluiting lager dan of gelijk aan 56 kVA.

Art. 91.Elke aanpassing van een bestaande aansluiting, een installatie van een distributienetgebruiker die een niet verwaarloosbare invloed heeft op het distributienet of hun respectievelijke exploitatiewijze dient voorafgegaan te worden door een met de distributienetbeheerder afgesloten aansluitingscontract of, in voorkomend geval, voor vermogens = 56 kVA, door de stilzwijgende aanvaarding van de algemene aansluitingsvoorwaarden door genoemde beheerder.

Art. 92.Op aanvraag van de distributienetgebruiker kan de distributienetbeheerder beslissen dat een wijziging zoals bedoeld in artikel 91 als minder belangrijk wordt beschouwd. Een dergelijke minder belangrijke aanpassing wordt vermeld in een bijvoegsel bij het aansluitingscontract zonder dat een gedetailleerd onderzoek wordt uitgevoerd.

Art. 93.Het aansluitingscontract bevat minstens de volgende elementen : 1° de identiteit van de partijen;2° de aanwijzing van de contactpersonen;3° de bepalingen met betrekking tot de looptijd en de stopzetting van het contract;4° de beschrijving van de aansluiting met locatie en spanningsniveau van het aansluitingspunt, het toegangspunt en het meetpunt;5° de unieke identificatie van het toegangspunt bij middel van het EAN-nummer;6° de bepalingen in verband met de toegang tot de aansluitingsinstallaties;7° de beschrijving van de installaties van de distributienetgebruiker (inclusief installaties die functioneel deel uitmaken van het net), inzonderheid de aangesloten productie-eenheden; 8° de specifieke technische voorwaarden en bepalingen, onder meer het aansluitingsvermogen, de relevante technische karakteristieken van de aansluiting en van de installaties van de distributienetgebruiker, het meetsysteem, de uitbating, het onderhoud, de eisen in verband met beveiligingen, veiligheid,...; 9° de uitvoeringsmodaliteiten en termijnen voor de realisatie van de aansluiting naargelang het gaat om een nieuwe of een aan te passen aansluiting, met aanduiding van de onderliggende hypothesen;10° de bepalingen met betrekking tot wederzijdse aansprakelijkheid en confidentialiteit;11° de betalingsmodaliteiten.

Art. 94.De technische oplossingen en de regelparameters van de distributienetbeheerder kunnen worden herzien, op gemotiveerde aanvraag van de distributienetbeheerder, om redenen verbonden met de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het net en mits voorafgaande informatie aan de "CWAPE". De kost van die aanpassingen wordt ten laste genomen door de distributienetbeheerder, behalve als ze voortvloeien uit een wijziging van de installaties van de distributienetgebruiker.

Art. 95.§ 1. De termijnen voor de realisatie van de aansluiting, zoals vermeld in het aansluitingscontract, houden rekening met de eventuele versterkingen die aan het distributie- en (lokaal) transmissienet moeten aangebracht worden. § 2. De distributienetbeheerder verleent voorrang, in verhouding tot andere niet-dringende werken, aan aansluitingen van kwalitatieve warmtekrachtkoppelingsinstallaties, aan productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken alsook aan degene die elektriciteit produceren vanaf afvalstoffen en terugwinningen op industriële processen. De in dit artikel bedoelde niet-dringende werken zijn degene waarvan de vertraging geen gevaar voor personen en geen rechtstreekse schade aan bestaande uitrustingen veroorzaken.

Art. 96.De noodzakelijke vergunningsaanvragen moeten worden ingediend bij de bevoegde overheid binnen een termijn verenigbaar met het uitvoeringskalender voor de aansluiting. Afdeling 5.6. - Inschakeling van de aansluiting

Art. 97.De distributienetbeheerder stelt alle mogelijke middelen in het werk om de aansluiting uitgevoerd in overeenstemming met het aansluitingscontract zo spoedig mogelijk in te schakelen en uiterlijk binnen drie werkdagen. Afdeling 5.7. - Statuut van bestaande aansluitingen

Art. 98.In afwachting van de opmaak van nieuwe aansluitingscontracten tussen de distributienetbeheerder en de distributienetgebruiker overeenkomstig de artikelen 121 tot 123, blijven de vroeger gemaakte afspraken tussen de partijen die bij de aansluiting betrokken zijn verder van kracht, in de mate dat ze niet strijdig zijn met dit reglement. HOOFDSTUK VI. - Aansluitingsprocedure op laagspanning Afdeling 6.1. - Aansluitingsaanvraag

Art. 99.§ 1. Elke aanvraag tot het bekomen van een aansluiting op laagspanning wordt schriftelijk ingediend bij de distributienetbeheerder volgens de tot dat einde bekendgemaakte procedure overeenkomstig artikel 12 van dit reglement. Ze kan ook per telefoon worden uitgevoerd, voor zover de distributienetbeheerder een ontvangbewijs stuurt. § 2. De distributienetbeheerder moet binnen tien kalenderdagen antwoorden op elke aansluitingsaanvraag. Wat betreft de residentiële afnemers, geeft hij kennis, binnen bovenvermelde termijn, van de technische en financiële aansluitingsvoorwaarden alsook van de vermoedelijke aansluitingstermijn. Wat betreft de andere afnemers, indien hij binnen die termijn geen voorstel van aansluitingscontract kan bezorgen, stuurt hij binnen dezelfde termijn een ontvangbewijs en overhandigt hij het voorstel binnen de tien volgende dagen. § 3. Wat betreft de standaardaansluiting van een residentiële afnemer, wanneer alle vereiste vergunningen en machtigingen toegestaan zijn, mogen de in het vorige lid bedoelde termijnen dertig kalenderdagen niet overschrijden.

Art. 100.Voor gevraagde aansluitvermogens groter dan 56 kVA, waarvoor de distributienetbeheerder oordeelt dat een aansluiting op laagspanning aangewezen is, maar slechts mogelijk is mits uitbreiding en/of versterking van het distributienet, worden, met betrekking tot de oriënterende studie, dezelfde stappen doorlopen als in de aansluitingsprocedure op hoogspanning. Afdeling 6.2. - Inschakeling van de aansluiting

Art. 101.Alleen de distributienetbeheerder is gerechtigd de aansluiting onder spanning te brengen en de werken uit te voeren tot en met het eerste onderbrekingsorgaan. De maximale termijn voor de inschakeling na de realisatie van de aansluiting bedraagt drie werkdagen.

Art. 102.Alleen de distributienetbeheerder is gerechtigd op te treden op het eerste onderbrekingsorgaan en op het aansluitingsgedeelte stroomopwaarts daarvan.

Art. 103.Het tracé van de aansluiting alsmede de plaats en de karakteristieken van de samenstellende delen worden zodanig bepaald door de distributienetbeheerder dat de algemene veiligheid en de normale werking van de deelelementen van de aansluiting verzekerd zijn en dat de verbruiksopnamen, het toezicht, het nazicht en het onderhoud gemakkelijk kunnen geschieden.

Art. 104.§ 1. De doorgang van de aansluitingskabel door de muur van het gebouw van de distributienetgebruiker kan aan de distributienetgebruiker of de eigenaar van het betrokken gebouw worden toevertrouwd volgens de aanwijzingen van de distributienetbeheerder. § 2. De kabel dient over de hele lengte mechanisch te worden beschermd door een mantelbuis vervaardigd uit polyvinylchloride, polyethyleen, vezelcement of andere middelen die minstens gelijkwaardig zijn. § 3. De muurdoorvoer wordt door de distributienetgebruiker of de eigenaar van het gebouw water- en gasdicht gemaakt. HOOFDSTUK VII. - Gebruik, onderhoud en conformiteit van de aansluiting Afdeling 7.1. - Algemeen

Art. 105.De distributienetgebruiker en, in voorkomend geval, de eigenaar van het betrokken vastgoed treffen de nodige voorzorgen om iedere beschadiging aan de aansluiting te voorkomen.

Art. 106.De distributienetgebruiker of de eigenaar van het betrokken vastgoed dient de distributienetbeheerder onmiddellijk op de hoogte te stellen van elke beschadiging, afwijking of niet-conformiteit aan de wettelijke of reglementaire voorschriften die hij redelijkerwijze kan vaststellen. Afdeling 7.2. - Gebruik van installaties die functioneel deel uitmaken

van het distributienet

Art. 107.De installatie van de distributienetgebruiker die functioneel deel uitmaakt van het distributienet voor doorvoer van energie naar andere distributienetgebruikers wordt ter beschikking gesteld van de distributienetbeheerder volgens de in artikel 17 bedoelde modaliteiten. Afdeling 7.3. - Gebruik en onderhoud van laagspanningsaansluitingen

Art. 108.De distributienetbeheerder staat in voor het onderhoud en de goede en veilige werking van de aansluitingsuitrustingen gelegen tussen zijn net en het eerste onderbrekingsorgaan, dit laatste inbegrepen. De onderhouds- en herstellingskosten voor die uitrustingen en het eerste onderbrekingsorgaan blijven te zijnen laste. De vernieuwing van voornoemde uitrustingen wegens ouderdom of wijziging van de installaties van de gebruiker zijn ten laste van laatstgenoemde.

Art. 109.Een uitschakeling van de aansluiting kan enkel uitgevoerd worden door de distributienetbeheerder of een daartoe door deze bevoegd verklaard persoon. Die uitschakeling mag pas worden uitgevoerd na voorafgaande informatie aan de gebruiker binnen de in de artikelen 142 tot 144 bedoelde termijnen.

Art. 110.In geval van gewijzigde afname- of injectiekenmerken of van wijzigingen, toe te schrijven aan de distributienetgebruiker, ten opzichte van de omstandigheden die golden op het ogenblik van de uitvoering van de aansluiting en die niet overeengekomen zijn overeenkomstig artikel 91, heeft de distributienetbeheerder het recht, onverminderd de maatregelen noodzakelijk voor de definitieve regularisatie van de toestand, de aansluiting te wijzigen op kosten van de distributienetgebruiker of van de eigenaar van het betrokken vastgoed om de algemene veiligheid van het net te vrijwaren.

Art. 111.De aansluiting mag slechts worden ingewerkt mits de toestemming van de distributienetbeheerder en dient in dit geval doeltreffend beschermd te worden. Toezicht moet altijd mogelijk zijn.

Art. 112.De eigenaar van het vastgoed zorgt ervoor dat de betrokken muren waterdicht blijven.

Art. 113.De automatische schakelaar van de aansluiting mag bediend worden door de distributienetgebruiker, behalve wanneer een verzegeling of een andere contra-indicatie aangebracht werd door de distributienetbeheerder. Afdeling 7.4. - Conformiteit van de aansluiting

Art. 114.Vóór het inschakelen van een aansluiting bezorgt de distributienetgebruiker aan de distributienetbeheerder het bewijs dat zijn installaties aan de wettelijke verplichtingen voldoen. Dat bewijs wordt geleverd bij een verslag van een erkend orgaan in de zin van het AREI, of door een daartoe gemachtigde overheid.

Art. 115.Indien er twijfel bestaat, kan de distributienetbeheerder de conformiteit van de aansluiting en de installaties van de distributienetgebruiker met de voorschriften van dit reglement en het aansluitingscontract onderzoeken en beoordelen, alsook de eventuele schade of hinder die het niet in overeenstemming zijn van de aansluiting of installatie kan berokkenen aan de installaties van de distributienetbeheerder of aan de installaties van een andere distributienetgebruiker en/of aan de kwaliteit van de door die laatste geleverde spanning.

Art. 116.§ 1. Om de conformiteit van de aansluiting en van de installaties van een distributienetgebruiker met de bepalingen van dit reglement en het aansluitingscontract te onderzoeken kan de distributienetbeheerder op eigen initiatief of op vraag van een derde partij testen op de installaties uitvoeren. § 2. Na overleg komen de distributienetbeheerder en de betrokken distributienetgebruiker de procedure, de planning en de in te zetten middelen met het oog op de uitvoering van de in § 1 bedoelde proeven overeen. § 3. Binnen de maand volgend op de proeven uitgevoerd door of in opdracht van de distributienetbeheerder maakt de distributienetbeheerder, voor zover de gegevens van dit rapport niet vertrouwelijk zijn, een rapport over aan de betrokken partij(en). § 4. Indien het onderzoek en/of de proeven aantonen dat een installatie niet beantwoordt aan de vereisten van dit reglement of van het aansluitingscontract, maant de distributienetbeheerder de gebruiker aan om de vereiste wijzigingen binnen een redelijke termijn aan te brengen. § 5. Indien de distributienetgebruiker de in § 4 bedoelde aanpassingen niet binnen de gestelde termijn heeft aangebracht, kan de distributienetbeheerder, na een laatste aanmaning, met kopie aan de "CWAPE", de voorziening onderbreken aan het einde van de termijn vastgelegd in die laatste aanmaning.

Art. 117.De eigenaar van de installatie of de betrokken distributienetgebruiker draagt de kosten voor het onderzoek en/of de proeven die de inbreuk onthuld hebben, evenals de kosten voor de nieuwe proeven die uitgevoerd worden nadat de veranderingen aan de installatie zijn aangebracht. Indien geen inbreuk is onthuld, zijn de proeven op kosten van diegene die ze aangevraagd heeft.

Art. 118.Behoudens andersluidende overeenkomst tussen de betrokken partijen, heeft de distributienetbeheerder het recht de aansluiting uit te schakelen indien de aanpassingen nog niet zijn uitgevoerd binnen een termijn van 10 dagen na de aanmaning.

Art. 119.De distributienetbeheerder kan eisen dat de distributienetgebruiker maatregelen treft en deze bekostigt om te voorkomen dat ten gevolge van de werking van de installaties van de distributienetgebruiker het toelaatbaar niveau van storingen bepaald in artikel 54 wordt overschreden.

Art. 120.§ 1. Een distributienetgebruiker die zelf proeven wenst uit te voeren of te laten uitvoeren op de aansluiting of op zijn installaties die een niet verwaarloosbare invloed hebben op het distributienet, op de aansluiting(en) of op de installaties van een andere distributienetgebruiker, moet daartoe de voorafgaande schriftelijke goedkeuring bekomen van de distributienetbeheerder. Elke aanvraag dient gemotiveerd te zijn en vermeldt de installatie(s) waarop de proeven betrekking hebben, de aard en de technische gegevens van de proeven, de procedure (onder meer wie de proeven uitvoert) en de planning. § 2. Op basis van de gegevens die deze aanvraag bevat, beslist de distributienetbeheerder over de opportuniteit van deze aanvraag en komt hij, in voorkomend geval, de planning van de aangevraagde proeven overeen met de aanvrager. Hij verwittigt de partijen die volgens hem bij de gevraagde proeven betrokken zijn.

Art. 121.Een aansluitingsinstallatie en/of een installatie van een distributienetgebruiker die reeds bestond vóór de inwerkingtreding van dit besluit en die niet conform is met de voorschriften van dit reglement, kan worden gebruikt in de staat waarin ze zich bevindt : - tijdens 5 jaar indien de niet-conformiteit, in normale werkingsomstandigheden van het net, geen schade kan berokkenen aan het distributienet, aan de distributienetbeheerder, aan een andere distributienetgebruiker of aan elke andere persoon; - tijdens 15 jaar indien de niet-conformiteit in geen geval schade berokkent aan het distributienet, aan de distributienetbeheerder, aan een andere distributienetgebruiker of aan elke andere persoon.

Art. 122.Een aansluitingsinstallatie en/of een installatie van een netgebruiker die reeds bestond vóór de inwerkingtreding van dit besluit en die schade berokkent of zou kunnen berokkenen aan het distributienet, aan de beheerder van het lokaal transmissienet, aan een andere gebruiker van het lokaal transmissienet of aan elke andere persoon, moet zo snel mogelijk in conformiteit worden gebracht, in voorkomend geval, na ingebrekestelling van de netbeheerder, door degene die ervoor verantwoordelijk is.

Art. 123.§ 1. Elke netgebruiker die op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit niet beschikt over een aansluitingscontract afgesloten overeenkomstig dit besluit, dient volgende maatregelen te nemen : 1° zich ervan verzekeren dat zijn installaties conform met dit besluit zijn;2° zich ervan verzekeren dat zijn installaties geen schade berokkenen of kunnen berokkenen aan het distributienet, aan de distributienetbeheerder, aan een andere distributienetgebruiker of aan ieder andere persoon;3° contact opnemen met de netbeheerder om elke nodige informatie te verkrijgen en om onderhandelingen te starten om aansluitingscontracten overeenkomstig deze Titel uit te werken;4° een plaatsbeschrijving van de installaties bedoeld in de punten 1° en 2° opmaken en de voorgenomen maatregelen en de indicatieve termijnen voorstellen om eventueel aan de niet-conformiteit te verhelpen. § 2. Indien de netbeheerder de plaatsbeschrijving en de maatregelen voorzien in § 1, niet binnen afzienbare tijd ontvangen heeft, neemt hij het initiatief om de betrokken netgebruiker te contacteren en nodigt hem uit om op korte termijn deze elementen over te maken. § 3. Voor het opmaken van een aansluitingscontract voor de bestaande aansluitingen, blijven de overeenkomsten die vooraf tussen de partijen betrokken bij die aansluiting aangesloten zijn, van toepassing, voor zover ze niet strijdig zijn met dit reglement. § 4. Indien noodzakelijk zal de "CWAPE" de Waalse Regering een planning voorleggen voor de uitvoering van de aansluitingscontracten. Afdeling 7.5. - Wegname van een aansluiting

Art. 124.Elke aansluiting kan worden weggenomen op aangetekend verzoek van de eigenaar van het betrokken vastgoed en na verificatie door de distributienetbeheerder dat geen enkele distributienetgebruiker er nog gebruik van maakt.

Art. 125.De kosten voor de wegname van een aansluiting, evenals de kosten voor het terug in oorspronkelijke staat brengen van lokalen, toegangswegen en terreinen, zijn ten laste van de eigenaar van de aansluiting.

Art. 126.De distributienetbeheerder heeft het recht, mits de eigenaar van het betrokken vastgoed voorafgaandelijk te verwittigen, elke aansluiting die meer dan een jaar niet meer gebruikt werd weg te nemen of af te koppelen, behalve indien de distributienetgebruiker verklaart dat de aansluiting voor noodvoeding dienstig kan zijn of indien hij wenst die aansluiting te behouden voor de uitvoering van onderzochte projecten. In dit laatste geval draagt hij bij in de onderhoudskosten volgens met de distributienetbeheerder overeen te komen modaliteiten.

TITEL IV. - Toegangscode HOOFDSTUK I - Aanwijzing van leverancier en evenwichtsverantwoordelijke

Art. 127.§ 1. Vóór de indiening van een toegangsaanvraag bij de distributienetbeheerder volgens de modaliteiten van hoofdstuk 2 (hoogspanning) en 3 (laagspanning) van deze titel, moet een contract met een minimale duur van 3 maanden worden afgesloten tussen de distributienetgebruiker, een leverancier houder van een geldige voorzieningsvergunning en een evenwichtsverantwoordelijke, per toegangspunt. Indien de leverancier zijn eigen evenwichtsverantwoordelijke heeft, ondertekent de distributienetgebruiker het contract alleen met de door hem gekozen leverancier en brengt hij de distributienetbeheerder op de hoogte daarvan bij de indiening van de toegangsaanvraag. § 2. In afwijking van § 1, kan de distributienetgebruiker per toegangspunt één evenwichtsverantwoordelijke aanwijzen alsook meerdere leveranciers die houder zijn van een geldige voorzieningsvergunning.

In dit geval, dient hij zelf de toegangsaanvraag in (zie artikel 130) behalve als hij één van de leveranciers opdracht geeft volledig aansprakelijk te zijn ten aanzien van de distributienetbeheerder. Die leverancier wordt "de leverancier" genoemd in de rest van de tekst. § 3. De distributienetbeheerder houdt een toegangsregister bij waarin per toegangspunt, gekenmerkt door één EAN-nummer, wordt opgenomen welke partijen als leverancier en evenwichtsverantwoordelijke werden aangewezen. De distributienetbeheerder deelt zijn EAN-nummer mee aan de gebruiker.

Art. 128.§ 1. Wanneer een belasting geheel of gedeeltelijk gevoed wordt door een lokale productie, dan kunnen twee evenwichtsverantwoordelijken, de ene belast met de afname en de andere belast met de injectie, aangewezen worden, in afwijking van artikel 127. § 2. Indien de distributienetgebruiker twee evenwichtsverantwoordelijken aanwijst, moet in de toegangscontracten vermeld zijn dat : - hetzij aparte tellingen worden uitgevoerd om de voortgebrachte energie apart te tellen van de afgenomen energie. Elke evenwichtsverantwoordelijke is alleen verantwoordelijk voor de tellingen die hem betreffen; - hetzij één enkele telling is voorzien, die de algebraïsche som van die twee energieën uitvoert en die per periode aantoont of, globaal gezien, de daaruit voortvloeiende energie wordt geïnjecteerd in het net of afgenomen.

In dit geval zijn de evenwichtsverantwoordelijken pas verantwoordelijk als de richting van de energiestroom gelijk is aan degene waarvoor ze zijn aangewezen. § 3. Voor de toepassing van dit artikel, kan de distributienetbeheerder twee EAN-nummers kunstmatig scheppen voor de betrokken toegang. § 4. Indien de distributienetgebruiker en de evenwichtsverantwoordelijke de voorschriften van dit artikel niet nakomen, neemt de distributienetbeheerder de gepaste maatregelen voor de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van het distributienet, onverminderd de beroepen van de distributienetbeheerder ten opzichte van de betrokken netgebruiker en evenwichtsverantwoordelijke. § 5. Het gebrek aan aanwijzing van een evenwichtsverantwoordelijke belast met de injectie en/of van het desbetreffende contract binnen een redelijke termijn na de inwerkingtreding van dit reglement leidt, bij risico voor de veiligheid, betrouwbaarheid en efficiëntie van het net, en na aanmaning waarbij een redelijke termijn werd vastgelegd, tot de opschorting van de toegang tot het net van de betrokken lokale productie-eenheid.

Art. 129.§ 1. Elke wijziging van leverancier en/of evenwichtsverantwoordelijke dient minstens één maand op voorhand gemeld door de nieuwe leverancier aan de distributienetbeheerder. De vorige leverancier wordt van deze wijziging verwittigd door de distributienetbeheerder.

Indien een leverancier, van wie het contract afloopt, niet is verwittigd van een wijziging van leverancier door de distributienetbeheerder en niet wenst zijn voorziening te verlengen, brengt hij de distributienetbeheerder minstens één maand voor de vervaldag op de hoogte daarvan; in het tegenovergestelde geval, kan hij steeds worden beschouwd door de distributienetbeheerder als leverancier.

De betrokken leveranciers bevestigen deze wijziging aan hun respectievelijke evenwichtsverantwoordelijken. § 2. In afwijking van § 1, op spanningen = 30 kV, wordt de kennisgeving uitgevoerd door de nieuwe leverancier of de toegangsgerechtigde en dit, minstens tien dagen op voorhand. De voormalige leverancier reageert vijf dagen voor de vervaldag indien hij geen kennisgeving heeft gekregen. § 3. Om de continuïteit van de voorziening aan een distributienetgebruiker van wie de leverancier plots in gebreke is, te waarborgen, neemt de distributienetbeheerder op voorhand de maatregelen die noodzakelijk zijn om hem onmiddellijk te vervangen door een leverancier aangewezen door eerstgenoemde. Binnen tien dagen, verwittigt de distributienetbeheerder de gebruiker van die vervanging en herinnert hem eraan dat hij een andere leverancier kan kiezen, mits een opzegtermijn van één maand, volgens dezelfde modaliteiten als degene bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 21 maart 2002 betreffende de in aanmerking komende klanten. De distributienetbeheerder vermeldt de clausules van deze paragraaf in de brief die hij stuurt aan de in aanmerking komende klanten. HOOFDSTUK II. - Toegangsprocedure op hoogspanning Afdeling 2.1. - Algemeen

Art. 130.Toegang tot het distributienet kan pas verkregen worden na het afsluiten van een toegangscontract tussen de leverancier en een distributienetbeheerder of zijn leverancier; de ondertekende partij wordt "de toegangshouder" genoemd. Elk toegangscontract dient voorafgegaan te worden door een door de distributienetbeheerder goed te keuren toegangsaanvraag. Behalve als de distributienetgebruiker beslist heeft het zelf te doen, wordt de toegangsaanvraag ingediend door de leverancier. Afdeling 2.2. - Toegangsaanvraag bij de distributienetbeheerder

Art. 131.§ 1. Elke toegangsaanvraag wordt ingediend volgens de procedure van de distributienetbeheerder en meegedeeld aan de "CWAPE" volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 13. Deze procedure specificeert de voorwaarden waaraan een toegangsaanvraag moet voldoen om voor de distributienetbeheerder ontvankelijk te zijn. § 2. Een toegangsaanvraag omvat onder meer volgende elementen : 1° de identiteit van de leverancier (naam, adres, identificatienummers,...); en de naam van de contactpersoon; 2° de ingangsdatum waarop toegang tot het net van de distributienetbeheerder wordt aangevraagd;3° de lijst der toegangspunten (EAN-code) met de vermelding van de evenwichtsverantwoordelijke en in voorkomend geval het onderschreven vermogen, behalve latere bepaling daarvan met het akkoord van de distributienetbeheerder;4° het bewijs van het bestaan van een contractueel verband tussen de gebruiker en zijn leverancier, alsook met de evenwichtsverantwoordelijke, zoals bedoeld in de artikelen 127 en 128.

Art. 132.Binnen vijf werkdagen na de indiening van een toegangsaanvraag, gaat de distributienetbeheerder na of de aanvraag volledig is. Indien die onvolledig is, stelt de distributienetbeheerder de toegangsaanvrager in kennis van de ontbrekende informatie of stukken en verleent hem een termijn om zijn aanvraag aan te vullen. Afdeling 2.3. - Toegangscontract met de distributienetbeheerder

Art. 133.Elke leverancier kan met de distributienetbeheerder een toegangscontract afsluiten indien zijn toegangsaanvraag wordt geacht toegankelijk te zijn.

Hiervoor gaat de distributienetbeheerder na of volgende voorwaarden zijn vervuld : - de leverancier beschikt over een geldige leveringsvergunning; - de toegangsaanvraag is volledig; - de onderschreven vermogens overschrijden het aansluitingsvermogen van de betrokken aansluiting niet, behalve bij latere bepaling van het onderschreven vermogen; - de evenwichtsverantwoordelijke komt 0n aanmerking; - de evenwichtsverantwoordelijke is opgenomen in het Register van Toegangsverantwoordelijken. (de verificatie wordt uitgevoerd voor de twee evenwichtsverantwoordelijken in geval van toepassing van artikel 128).

Art. 134.Een distributienetgebruiker kan met de distributienetbeheerder een toegangscontract afsluiten (en dus opgenomen zijn in het toegangsregister dat de leverancier en de evenwichtsverantwoordelijke ook vermeldt) indien hij voldoet aan volgende voorwaarden : 1° de distributienetgebruiker is een in aanmerking komende gebruiker;2° een aansluitingscontract is afgesloten met de distributienetbeheerder voor de betrokken aansluiting en de onderschreven vermogens overschrijden het aansluitingsvermogen niet;3° de door de distributienetgebruiker aangewezen leverancier is houder van een geldige voorzieningsvergunning (de verificatie wordt uitgevoerd voor alle leveranciers in geval van toepassing van artikel 127, § 2); - de evenwichtsverantwoordelijke(n) is/zijn opgenomen in het Register van Toegangsverantwoordelijken (de verificatie wordt uitgevoerd voor de twee evenwichtsverantwoordelijken in geval van toepassing van artikel 128).

Art. 135.Het toegangscontract bevat onder meer de volgende elementen : 1° de identiteit van de betrokken partijen (naam, adres, identificatienummers,...), met inbegrip van de leverancier en de evenwichtsverantwoordelijke; 2° de contactpersonen;3° de bepalingen met betrekking tot de confidentialiteit, de wederzijdse aansprakelijkheden;4° de inwerkingtredingsdatum van het toegangscontract en de looptijd van dat contract;5° de lijst der toegangspunten (EAN-code) en het onderschreven vermogen per toegangspunt of per coherent geheel van toegangspunten alsook de looptijd van de toegang voor het onderschreven vermogen;6° de aangesloten productie-eenheden per toegangspunt (met vermelding van het maximaal netto-ontwikkelbaar vermogen en de verwachte gebruiksduur);indien in een bepaald toegangspunt, ten gevolge van de aangesloten productie-eenheden, er zich zowel een vermogeninjectie als -afname kan voordoen, dient voor de beschouwde periode zowel een onderschreven vermogen voor de vermogeninjectie als voor de -afname bepaald te worden; 7° in voorkomend geval, bijzondere bepalingen in verband met de afname of injectie van reactief vermogen;8° in voorkomend geval, bijzondere bepalingen bij spoedgeval;9° de betalingsmodaliteiten en de eventuele financiële waarborgen. Afdeling 2.4. - Door de toegangshouder te geven waarborgen

Art. 136.De toegangshouder verzekert de distributienetbeheerder dat tijdens de duur van het toegangscontract, de afnamen en injecties worden gedekt door een voorzieningscontract, overeenkomstig artikel 127.

Art. 137.De toegangshouder verbindt zich ertoe de distributienetbeheerder onmiddellijk op de hoogte te brengen van elke wijziging van één van de in de artikelen 131 tot 135 bedoelde elementen. HOOFDSTUK III - Toegangsprocedure op laagspanning

Art. 138.§ 1. Elke toegangsaanvraag wordt ingediend volgens de procedure van de distributienetbeheerder en meegedeeld aan de "CWAPE" volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 13. Deze procedure specificeert de voorwaarden waaraan een toegangsaanvraag moet voldoen om voor de distributienetbeheerder ontvankelijk te zijn. § 2. Een toegangsaanvraag omvat onder meer volgende elementen : 1° de identiteit van de leverancier (naam, adres,...); en, in voorkomend geval, de naam van de contactpersoon; 2° de redenen waarom hij in aanmerking komt;3° de ingangsdatum waarop toegang tot het net van de distributienetbeheerder wordt aangevraagd;4° het onderschreven vermogen, behalve latere bepaling met het akkoord van de distributienetbeheerder;5° het contractueel verband tussen de gebruiker en zijn leverancier alsook met de evenwichtsverantwoordelijke. § 3. Op laagspanning wordt de toegangsaanvraag ingediend door de leverancier. § 4. De partij die het toegangscontract ondertekent, wordt "de toegangshouder" genoemd.

Art. 139.§ 1. Binnen vijf werkdagen na de indiening van een toegangsaanvraag, gaat de distributienetbeheerder na of de aanvraag volledig is. Indien die onvolledig is, stelt de distributienetbeheerder de toegangsaanvrager of zijn gemachtigde in kennis van de ontbrekende informatie of stukken en verleent hem een termijn om zijn aanvraag aan te vullen. § 2. De distributienetbeheerder maakt binnen vijf werkdagen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag een toegangscontract over dat onder meer de volgende elementen bevat : 1° de identiteit van de betrokken partijen (naam, adres, in voorkomend geval de identificatienummers,...) met inbegrip van de leverancier en de evenwichtsverantwoordelijke indien die functie niet vervuld wordt door de leverancier; 2° de bepalingen betreffende de betrouwbaarheid, de wederzijdse aansprakelijkheden;3° de inwerkingtredingsdatum van het toegangscontract en de duur van dat contract;4° het adres van het toegangspunt en het onderschreven vermogen, behalve latere bepaling daarvan;5° de betalingsmodaliteiten.

Art. 140.De toegangshouder verzekert de distributienetbeheerder dat tijdens de duur van het toegangscontract, de afnamen en injecties worden gedekt door een voorzieningscontract, overeenkomstig artikel 127; hij verbindt zich ertoe de distributienetbeheerder onmiddellijk op te hoogte te stellen van elke wijziging van één van de in artikel 138, § 2, bedoelde elementen. HOOFDSTUK IV. - Toegang tot het distributienet Afdeling 4.1. - Algemeen

Art. 141.§ 1. Vanaf de ondertekening van het toegangscontract, krijgt de distributienetgebruiker toegang tot dat net ten belope van het onderschreven vermogen op de aansluiting. § 2. De distributienetbeheerder voorziet, in zijn algemene voorwaarden, in vergoedingsmodaliteiten voor de schade voortvloeiend uit het gebrek aan informatie van de distributienetgebruiker overeenkomstig §§ 1 en 2 van artikel 143, alsook in vergoedingsmodaliteiten voor de schade bedoeld in artikel 28 van het besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003 betreffende de openbare dienstverplichtingen op de elektriciteitsmarkt. Afdeling 4.2. - Geplande onderbrekingen van de toegang

Art. 142.§ 1. De distributienetbeheerder heeft het recht, na overleg met de betrokken distributienetgebruiker, de toegang op hoogspanning te onderbreken wanneer de veiligheid, de betrouwbaarheid en/of de efficiëntie van het distributienet of de aansluiting werkzaamheden vereisen aan het distributienet of de aansluiting. § 2. De distributienetbeheerder heeft het recht de toegang op laagspanning te onderbreken wanneer de veiligheid, de betrouwbaarheid en/of de efficiëntie van het distributienet of de aansluiting werkzaamheden vereisen aan het distributienet of de aansluiting.

Art. 143.§ 1. Behoudens in geval van noodsituatie brengt de distributienetbeheerder de distributienetgebruiker op hoogspanning, evenals zijn evenwichtsverantwoordelijke, minstens tien werkdagen op voorhand op de hoogte van de start en de vermoedelijke duur van een onderbreking. Die termijn wordt teruggebracht op vijf werkdagen indien het gaat om een regularisatie van een voorlopige herstelling. De evenwichtsverantwoordelijke informeert in voorkomend geval de leverancier. § 2. Behoudens in geval van noodsituatie brengt de distributienetbeheerder de distributienetgebruiker op laagspanning minstens twee werkdagen op voorhand op de hoogte van de start en de vermoedelijke duur van een onderbreking, behalve wat betreft onderbrekingen van minder dan een kwartier. § 3. Naast de informatie bedoeld in §§ 1 en 2, maakt de distributienetbeheerder zijn behoorlijk bijgehouden programma van de geplande onderbrekingen alsook de voorziene duur en de oorzaken daarvan bekend op zijn website. Afdeling 4.3. - Ongeplande onderbrekingen van de toegang

Art. 144.§ 1. Bij ongeplande onderbrekingen van de toegang op hoogspanning informeert de distributienetbeheerder onmiddellijk de distributienetgebruiker en zijn evenwichtsverantwoordelijke over de aard en de te verwachten duur ervan. § 2. Bij ongeplande onderbrekingen van de toegang op laagspanning geeft de distributienetbeheerder op verzoek van de distributienetgebruiker of zijn leverancier binnen tien werkdagen een verklaring voor het ontstaan ervan. § 3. De distributienetbeheerder maakt de lijst, de approximatieve duur en de beknopte oorzaken betreffende het net van de ongeplande onderbrekingen op hoogspanning bekend op zijn website.

Op laagspanning beperkt hij zich tot ongeplande onderbrekingen van meer dan een kwartier.

Die informatie wordt behoorlijk bijgehouden op de site tijdens minstens één jaar. De distributienetbeheerder informeert driemaandelijks de "CWAPE" over de oorzaken die het net niet betreffen. Afdeling 4.4. - Ontzeggen van toegang

Art. 145.§ 1. De distributienetbeheerder behoudt zich het recht voor om de toegang tot zijn distributienet geheel of gedeeltelijk te ontzeggen voor de duur die strikt noodzakelijk is voor de regularisatie van de volgende toestanden : 1° in geval van noodsituatie;2° indien hij oordeelt dat er een ernstig risico bestaat dat de goede werking van het distributienet en/of de veiligheid van personen of materieel in het gedrang komt;3° in het geval het onderschreven vermogen op een aanzienlijke wijze overschreden wordt;4° voor een niet-residentiële distributienetgebruiker en na aanmaning waarbij een redelijke termijn voor het in conformiteit brengen wordt vastgelegd, indien deze distributienetgebruiker of zijn leverancier hun financiële verplichtingen niet nakomen of indien er op een bepaald ogenblik geen leverancier of evenwichtsverantwoordelijke meer aangewezen is. § 2. De distributienetbeheerder verantwoordt zich zo spoedig mogelijk over zijn beslissing tegenover de betrokken netgebruiker en de "CWAPE".

Art. 146.Het door de distributienetgebruiker werkelijk afgenomen of geïnjecteerd vermogen mag in geen geval het aansluitingsvermogen zoals gespecificeerd in het aansluitingscontract, overschrijden. Indien het schijnbaar vermogen niet gemeten wordt, wordt rekening gehouden met een arbeidsfactor (cos phi) van 0.9. Afdeling 4.5. - Toegang tot andere netten

Art. 147.De distributienetbeheerder is ten opzichte van de toegangshouder die het toegangscontract met hem heeft afgesloten, verantwoordelijk voor de toegang tot de netten waarmee zijn distributienet gekoppeld is.

De interconnecties tussen netten mogen niet worden onderbroken, behalve overeenkomstig wettelijke of reglementaire voorschriften. HOOFDSTUK V. - Specifieke voorschriften voor toegang tot het distributienet op hoogspanning- Afdeling 5.1. - Toegangsprogramma's

Art. 148.§ 1. Indien de distributienetbeheerder het nodig acht, kan hij op bepaalde toegangspunten (volgens de grootte van het afgenomen en/of geïnjecteerd vermogen en/of op basis van andere objectieve en niet-discriminerende criteria) dagelijks een toegangsprogramma eisen van de partij die het toegangscontract afsluit, vooraleer toegang tot het distributienet te verlenen. In dit geval, zijn de bepalingen van hoofdstuk XI van titel IV van het "Technisch transmissiereglement" van toepassing.

Het dagelijkse toegangsprogramma betreffende de "D-dag" wordt ingediend uiterlijk op de "D-1"-dag op een bepaald uur, volgens een procedure en ontvankelijkheidsvoorwaarden, doorzichtig en niet-discriminerend, gespecificeerd in elk toegangscontract. Hij kan ook jaarlijks vooruitzichten eisen van de toegangshouder. § 2. Indien de toegangshouder voorziet dat het werkelijk afname- of injectieprofiel sterk zal afwijken van voornoemd toegangsprogramma of vooruitzichten, stelt hij de distributienetbeheerder hiervan onverwijld op de hoogte. Afdeling 5.2. - Afname van reactieve energie

Art. 149.De distributienetbeheerder kent aan de toegangshouder, per tijdsinterval, een hoeveelheid reactieve energie toe per afnamepunt waarop het toegangscontract betrekking heeft.

Art. 150.De hoeveelheden met betrekking tot de werking in inductief en capacitief regime worden afzonderlijk opgemeten en worden onderling niet gecompenseerd.

Art. 151.§ 1. De toegangshouder geniet per tijdsinterval een afnamerecht op een forfaitaire hoeveelheid reactieve energie, in inductief en capacitief regime. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van § 3, is deze forfaitaire hoeveelheid reactieve energie per tijdsinterval gelijk aan 32,9 % van de hoeveelheid actieve energie afgenomen op het afnamepunt tijdens dit tijdsinterval voor een afname op een spanning = 30 kV of via een rechtstreekse aansluiting op een transformatiepost die het distributienet op hoogspanning voedt, en 48,4 % van de hoeveelheid actieve energie afgenomen op het afnamepunt tijdens dit tijdsinterval in alle andere gevallen. § 3. Dit afnamerecht op reactieve energie per tijdsinterval mag niet lager zijn dan 3,29 % respectievelijk 4,84 % van de hoeveelheid actieve energie die conform is met de duurtijd van het tijdsinterval vermenigvuldigd met het onderschreven vermogen afgenomen op het betrokken afnamepunt door de toegangshouder. § 4. Het positieve verschil tussen de hoeveelheid effectief afgenomen in inductief regime en de forfaitaire hoeveelheid toegewezen overeenkomstig deze Afdeling, wordt ten laste gelegd aan de toegangshouder volgens het door de CREG goedgekeurde overeenkomstige tarief. § 5. Het positieve verschil tussen de hoeveelheid effectief afgenomen in capacitief regime en de forfaitaire hoeveelheid toegewezen overeenkomstig deze Afdeling, wordt ten laste gelegd aan de toegangshouder volgens het door de CREG goedgekeurde overeenkomstige tarief. § 6. Voor de toepassing van deze Afdeling is het desbetreffende tijdsinterval een kwartier. HOOFDSTUK VII. - Coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden

Art. 152.§ 1. De distributienetbeheerder en de transmissienetbeheerder komen de lijst van de productie-eenheden aangesloten op het distributienet overeen waarvan de inschakeling gecoördineerd wordt door de transmissienetbeheerder. Voor deze eenheden wordt een contract voor de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden afgesloten tussen de transmissienetbeheerder en de betrokken evenwichtsverantwoordelijke. § 2. De distributienetbeheerder meldt aan de "CWAPE" op welke productie-eenheden § 1 van toepassing is.

Art. 153.De coördinatie van de inschakeling van de in artikel 152 bedoelde productie-eenheden voldoet aan de bepalingen terzake van het technisch reglement transmissie.

Art. 154.De distributienetbeheerder en de transmissienetbeheerder verlenen elkaar de nodige bijstand bij de uitvoering van de taak van coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden. HOOFDSTUK VII. - Ondersteunende diensten Afdeling 1. - Compensatie van netverliezen

Art. 155.De distributienetbeheerder compenseert de energieverliezen in zijn distributienet door gepaste energie-aankopen volgens een mededingingsprocedure (offerteaanvraag of aanbesteding). Afdeling 2. - Regeling van de spanning en het reactief vermogen

Art. 156.§ 1. Onverminderd artikel 238, werkt de distributienetbeheerder samen met de transmissienetbeheerder in het kader van de regeling van de spanning en van het reactief vermogen; zonodig dient hij als relais voor de op zijn net aangesloten productie-eenheden. § 2. De beschikbaarheid en de levering van het reactief vermogen voor de regeling van de spanning bedoeld in dit artikel worden in voorkomend geval aangekocht via een mededingingsprocedure. Afdeling 3. - Ondersteunende diensten geleverd door de

distributienetbeheerder

Art. 157.§ 1. De ondersteunende diensten geleverd door een distributienetgebruiker aan de transmissienetbeheerder of aan de beheerder van het lokaal transmissienet voldoen aan de desbetreffende bepalingen van het technisch reglement transmissie. § 2. De distributienetbeheerder verleent aan de transmissienetbeheerder de nodige bijstand bij de controle op de beschikbaarheid en de levering van de ondersteunende diensten bedoeld in § 1. HOOFDSTUK VII. - Maatregelen bij spoedgeval of congestie

Art. 158.§ 1. Bij spoedgeval met een impact op het geheel van het net, voert de distributienetbeheerder de instructies van de transmissienetbeheerder of van de beheerder van het lokaal transmissienet uit, in voorkomend geval met inbegrip van het afschakelplan. § 2. Bij spoedgeval met een impact of zijn eigen net, neemt de distributienetbeheerder alle nodige maatregelen, met inbegrip van uitschakelingen om : 1° de uitbreiding van het incident te beperken indien de bron daarvan binnen zijn net gelegen is;2° de getroffen lijnen zo spoedig mogelijk weer in te schakelen.

Art. 159.Om problemen van interne congestie in zijn eigen net te vermijden, kan de distributienetbeheerder contracten opmaken die voorzien in de onderbreking of de beperking van belastingen bij of buiten piek. Hij zal rekening houden met congestieproblemen vastgesteld bij het opmaken van het volgende aanpassingsplan.

TITEL V. - Meet- en tellingscode HOOFDSTUK I. - Algemeen

Art. 160.Deze titel beschrijft de rechten en plichten van de distributienetbeheerder en de distributienetgebruikers en/of leveranciers en/of evenwichtsverantwoordelijken met betrekking tot enerzijds het ter beschikking stellen, de plaatsing, het gebruik en onderhoud van de meetinrichtingen en anderzijds de uitlezing, de verwerking en het ter beschikking stellen van de meetgegevens.

Art. 161.Elk toegangspunt horend bij een aansluiting op het distributienet vormt het voorwerp van een telling om de afname en/of de injectie van de actieve en/of reactieve energie op dit toegangspunt en eventueel de kwartiervermogens te bepalen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een meetinrichting. Een gebouw, dat nieuw aangesloten wordt op het distributienet en dat bestemd is als woning voor natuurlijke personen, dient uitgerust te zijn met een individuele meetinrichting per woongelegenheid, behoudens de uitzonderingen voorzien in de toepasselijke wetgeving.

Art. 162.De meetinrichtingen en de meetgegevens hebben als doel de facturering te kunnen verwezenlijken die gebaseerd zijn op de hoeveelheden geïnjecteerde en/of afgenomen energie en dienen eveneens als basis om een goed beheer van het distributienet mogelijk te maken.

Wat betreft elektriciteitsvoorzieningen in een geringe hoeveelheid (wachthuisjes, telefooncellen, verkeerslichten, ...) kan met de distributienetbeheerder een forfaitaire vaststelling van de energiehoeveelheden uitzonderlijk worden afgesproken zonder gebruik te maken van een meetinrichting.

Art. 163.De in artikel 162 bedoelde facturering is gebaseerd op gegevens die betrekking hebben op eventueel hergroepeerde elementaire perioden. Afhankelijk van de aard van de aansluiting worden deze gegevens rechtstreeks betrokken uit de meetinrichting of zijn zij het resultaat van de toepassing van typeprofielen op de meetgegevens.

Art. 164.De in artikel 163 bedoelde elementaire periode bedraagt vijftien minuten.

Art. 165.De meetapparaten worden geïnstalleerd overeenkomstig dit reglement en de contracten afgesloten krachtens genoemd reglement.

De distributienetbeheerder is tevens verantwoordelijk voor het verzamelen, valideren, ter beschikking stellen en archiveren van de meetgegevens. Hij hanteert bij de uitvoering van deze taak objectieve en niet-discriminerende criteria. De betrokken partijen nemen bovendien de nodige maatregelen opdat de geldende confidentialiteitsregels in acht worden genomen.

Art. 166.§ 1. De distributienetbeheerder is beheerder van het bestand zoals bedoeld in de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levensfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. In deze titel wordt onder "persoonlijke gegevens" deze gegevens verstaan die betrekking hebben op zowel natuurlijke als rechtspersonen. § 2. De distributienetbeheerder mag, voor de verzameling van de meet- en toegangsgegevens, geen beroep doen op personen die producent, evenwichtsverantwoordelijke, houder van een voorzieningsvergunning of tussenpersoon zijn, noch op met deze verbonden ondernemingen. § 3. De distributienetgebruiker heeft dezelfde rechten als een eigenaar wat betreft zijn tellingsgegevens. HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de meetinrichtingen Afdeling 2.1. - Algemeen

Art. 167.Onverminderd de bepalingen van dit reglement, moeten de uitrustingen gebruikt in de meetinrichting voldoen aan de eisen van de Belgische reglementen en normen en van de internationale normen van toepassing op de meetinrichtingen of onderdelen hiervan, en inzonderheid het koninklijk besluit van 6 juli 1981 betreffende de instrumenten bestemd voor het meten van de elektrische energie.

Ze moeten kunnen worden verzegeld.

Art. 168.Onverminderd de bestaande toestand is de distributienetbeheerder verantwoordelijk voor de kwaliteit en de betrouwbaarheid van de metingen. Tot dat einde kan hij vereisen dat de meetinstallaties aan hem of aan een door hem gecontroleerde onderneming toebehoren.

Art. 169.Een meetinrichting bestaat uit alle uitrustingen nodig voor het uitvoeren van de meetfuncties zoals bedoeld in artikel 161 en kan dus onder meer bestaan uit al dan niet geïntegreerde combinaties van : 1° stroomtransformatoren;2° spanningstransformatoren;3° meters;4° dataloggers;5° communicatie-uitrusting;6° kast - klemmen - bedrading;7° teletransmissie-uitrustingen;8° beschermingsuitrustingen.

Art. 170.De distributienetgebruiker en de distributienetbeheerder hebben het recht in hun installaties, op eigen kosten alle uitrustingen te plaatsen die zij nuttig achten om de nauwkeurigheid na te gaan van de in artikel 169 bedoelde meetinrichting. Een dergelijke meetuitrusting, die eventueel toebehoort aan de distributienetgebruiker, moet voldoen aan de voorschriften van dit reglement. Indien deze verificaties verschillen laten blijken, zijn de in artikel 185 bedoelde voorschriften van toepassing.

Art. 171.§ 1. Indien, met het oog op het realiseren van een controlemeting, de distributienetgebruiker extra uitrustingen wenst te integreren in de meetinrichting die betrekking heeft op zijn aansluiting, zal hij zich hiertoe richten tot de distributienetbeheerder. De distributienetbeheerder zal op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria oordelen of deze plaatsing kan uitgevoerd worden zonder de veiligheid, de betrouwbaarheid of de efficiëntie van het distributienet en de kwaliteit van de basismetingen in het gedrang te brengen. Bij een positieve evaluatie zal de distributienetbeheerder de plaatsing uitvoeren binnen niet-discriminerende termijnen. Deze uitrustingen moeten voldoen aan de voorschriften van dit reglement, en mogen de hoofdmeting niet beïnvloeden. Bij negatieve evaluatie zal een kopie van het verslag worden meegedeeld aan de "CWAPE". § 2. Alle kosten met betrekking tot deze bijkomende uitrustingen worden gedragen door de distributienetgebruiker die hen heeft aangevraagd.

Art. 172.De distributienetbeheerder heeft het recht, op eigen kosten, aan de meetuitrusting alle bijkomende apparatuur toe te voegen die hij nuttig acht bij de uitvoering van zijn taak, onder meer met het oog op het meten van kwaliteitsindicatoren van de spanning en/of de stroom.

Art. 173.De distributienetgebruiker en de distributienetbeheerder zien erop toe dat de meetinrichting wordt gevrijwaard van schokken, trillingen, extreme temperaturen en in het algemeen van al wat schade kan berokkenen of verstoring kan veroorzaken. Afdeling 2.2. - Locatie van de meetinrichting

Art. 174.De meetinrichting wordt geplaatst ter hoogte van het toegangspunt.

Art. 175.In afwijking van artikel 174 kan de distributienetbeheerder, om economische redenen, besluiten de meetinrichting met betrekking tot een aansluiting vanuit het hoogspanningsnet en met een aansluitingsvermogen < 250 kVA, te plaatsen aan de laagspanningszijde van de vermogentransformator.

Art. 176.In afwijking van artikel 174 kan de distributienetbeheerder, in gezamenlijk overleg met de distributienetgebruiker, beslissen om de meetinrichting elders dan op het toegangspunt te plaatsen.

Art. 177.Indien het technisch niet haalbaar is de meetinrichting ter hoogte van het toegangspunt te plaatsen, kan de distributienetbeheerder, in gezamenlijk overleg met de distributienetgebruiker, beslissen de meetinrichting elders te plaatsen. Afdeling 2.3. - Bijzondere voorschriften voor budgetmeters

Art. 178.Indien een budgetmeter geplaatst wordt bij een residentiële afnemer overeenkomstig de openbare dienstverplichtingen, moet die minstens voorzien zijn van volgende functionaliteiten : 1° verschillende werkingswijzen van de meter moeten mogelijk zijn : - elektriciteitsvoorziening, op grond van een aantal voorbetaalde kWh's (voorbetaling); - elektriciteitsvoorziening en klassieke facturering (maandelijks, met jaarlijkse aflezing); - elektriciteitsvoorziening, op grond van een aantal voorbetaalde kWh's en, indien die kWh uitgeput raken, voortzetting van de voorziening met het in 2° bedoelde vermogen. 2° mogelijkheid om een module "gewaarborgd minimaal vermogen" bij te voegen die een geplafonneerde stroom mogelijk maakt die conform is met de waarden bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 10 april 2003 betreffende de openbare dienstverplichtingen. Afdeling 2.4. - Verzegeling

Art. 179.§ 1. De meetinrichting wordt verzegeld door de distributienetbeheerder. § 2. Behoudens verwijdering van de distributienetbeheerder, mogen de zegels niet verbroken of verwijderd worden zonder voorafgaandelijk, schriftelijk akkoord van de distributienetbeheerder. Bij verbreking van zegels of niet-toegelaten optreden, brengt de distributienetbeheerder ondermeer de leverancier en de evenwichtsverantwoordelijke op de hoogte daarvan. Afdeling 2.5. - Nauwkeurigheidsvereisten

Art. 180.De minimale nauwkeurigheidsvereisten van de meetinrichting zijn opgenomen in bijlage II. Afdeling 2.6. - Storingen en fouten

Art. 181.Indien bij een aansluiting uitgerust met controlemetingen, de hoofdmeting uitvalt, vervangt de controlemeting de hoofdmeting.

Art. 182.Behoudens andere afspraken in het aansluitingscontract zorgt de distributienetbeheerder er voor dat een storing in de meetinrichting verholpen wordt binnen een termijn van : - drie werkdagen, bij een meetinrichting die betrekking heeft op een toegangspunt met een aansluitingsvermogen = 100 kVA - zeven werkdagen, voor de overige meetinrichtingen.

Deze termijn vangt aan op het ogenblik dat de distributienetbeheerder op de hoogte is van de storing.

Art. 183.Indien als gevolg van overmacht de storing niet binnen de in artikel 182 bedoelde termijn kan worden verholpen, neemt de distributienetbeheerder alle noodzakelijke maatregelen teneinde het verlies van meetgegevens te beperken en informeert hij de leverancier.

Art. 184.Een fout in een meetgegeven wordt als significant aangezien indien deze groter is dan toegelaten krachtens de precisieklasse bedoeld in artikel 180.

Art. 185.Een distributienetgebruiker of leverancier die in de meetgegevens een significante fout vermoedt, brengt onverwijld de distributienetbeheerder hiervan op de hoogte en kan bij de distributienetbeheerder schriftelijk een controle van de meetinrichting aanvragen. De distributienetbeheerder voorziet dan zo snel mogelijk de uitvoering van een testprogramma.

Art. 186.Indien de in artikel 185 bedoelde controle uitwijst dat een gebrek aan nauwkeurigheid van de meetinrichting vermoedelijk de oorzaak is van een significante fout, zorgt de distributienetbeheerder dat een ijking wordt uitgevoerd of voert die zelf uit.

Art. 187.Indien vastgesteld wordt dat een fout, defect of onnauwkeurigheid in de meetinrichting de oorzaak is van een significante fout, wordt deze door de distributienetbeheerder zo snel mogelijk opgespoord en verholpen.

Art. 188.De distributienetbeheerder draagt de kosten verbonden aan de in de artikelen 185 tot 187 genoemde acties indien een significante fout kon worden vastgesteld. In het andere geval worden ze gedragen door de aanvrager. Afdeling 2.7. - Onderhoud en inspecties

Art. 189.De distributienetbeheerder onderhoudt de meetinrichting zodanig, dat zij voortdurend aan de in dit reglement opgenomen eisen voldoet.

Art. 190.Na voorafgaande kennisgeving aan de betrokken netgebruiker, heeft de distributienetbeheerder het recht op toegang tot de meetinrichtingen, inclusief deze van de eventuele controlemeting, teneinde een conformiteitscontrole uit te voeren met betrekking tot de bepalingen van dit reglement. Afdeling 2.8. - IJkingen

Art. 191.De distributienetbeheerder zorgt er voor dat de onderdelen van de meetuitrusting zijn geijkt voor de eerste indienstneming volgens de gangbare nationale en internationale normen.

Art. 192.Het ijkprogramma en de ijkkalender worden vastgelegd door de distributienetbeheerder volgens de gangbare nationale en internationale normen.

Art. 193.De maximaal toegelaten meetonzekerheden voor ijkactiviteiten zijn opgenomen in de bijlage III.

Art. 194.De ijking van de onderdelen van de meetuitrustingen wordt uitgevoerd door een hiervoor erkend organisme of dienst. Afdeling 2.9. - Administratief beheer van technische gegevens van de

meetinstallaties

Art. 195.De distributienetbeheerder is verantwoordelijk voor het bijhouden en archiveren van de administratieve gegevens die vereist zijn voor een goed beheer van de meetinrichtingen en de van toepassing zijnde wettelijke controles (onder meer fabrikant, type, fabrieksnummer, bouwjaar, controle- en ijktijdstippen). HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende de meetgegevens Afdeling 3.1. - Gemeten en berekende belastingscurves

Art. 196.De verrekening van de toegang tot en het gebruik van het distributienet is gebaseerd op een reeks gegevens die elk betrekking hebben op een elementaire periode zoals bepaald in artikel 164. Een reeks van dergelijke gegevens wordt hierna belastingscurve genoemd.

Twee soorten belastingscurven worden onderscheiden : a) gemeten belastingscurve : de meetinrichting registreert voor elke elementaire periode de afgenomen en/of geïnjecteerde energie, waarmee de belastingscurve wordt opgesteld. b) berekende belastingscurve : op basis van gelezen meterstanden van de meetinrichting betreffende tamelijk lange duren (b.v. jaarlijkse lezingen op laagspanning) en de toepassing van een synthetisch belastingsprofiel aangepast op de verbruikskenmerken van de betrokken gebruiker(s), wordt de berekende belastingscurve opgesteld.

Art. 197.§ 1. Voor meetinrichtingen die betrekking hebben op toegangspunten van een bestaande aansluiting waarvoor het gemiddelde van het afgenomen en/of geïnjecteerde maximum kwartiervermogen op maandbasis, bepaald over een periode van twaalf opeenvolgende maanden, minstens 100 kW bedraagt, worden de gemeten belastingscurven geregistreerd. § 2. Voor meetinrichtingen die betrekking hebben op lagere vermogens, kan de distributienetbeheerder, op vraag en voor rekening van de distributienetgebruiker of de leverancier(s), eveneens voorzien in de registratie van de gemeten belastingscurve. § 3. Voor nieuwe aansluitingen, of aansluitingen waarop een verzwaring wordt uitgevoerd, met een aansluitingsvermogen van minstens 100 kVA, plaatst de distributienetbeheerder een meetinrichting met registratie van de belastingscurve.

Art. 198.Voor alle toegangspunten waar een gemeten belastingscurve wordt geregistreerd, geschiedt de in artikel 196 bedoelde verrekening op basis van deze gemeten belastingscurve.

Art. 199.§ 1. Met het oog op een extern gebruik, heeft de distributienetgebruiker te allen tijde het recht om de in de meetinrichting lokaal beschikbare meetgegevens die betrekking hebben op zijn aansluiting te consulteren. In de uitzonderlijke gevallen waar de meetinstallatie zich bevindt op een plaats die niet rechtstreeks voor de distributienetgebruiker toegankelijk is, wendt de distributienetgebruiker zich tot de distributienetbeheerder die hem binnen een redelijke termijn toegang zal verschaffen, overeenkomstig de bepalingen zoals vermeld in artikel 16. § 2. De meetgegevens vermeld in § 1 omvatten minstens de comptabele metingen. Op verzoek van de distributienetgebruiker verschaft de distributienetbeheerder de nodige inlichtingen voor de interpretatie van de meetgegevens. Afdeling 3.2. - Bijzondere bepalingen betreffende de gemeten

belastingscurve

Art. 200.De belastingscurve wordt geregistreerd op basis van meetperioden die overeenstemmen met de elementaire periode zoals bepaald in artikel 164.

Art. 201.In overeenstemming met de bepalingen van het aansluitingscontract en/of de noden van de distributienetbeheerder, registreert een meetinrichting per meetperiode de volgende data : 1° de aanduiding van de meetperiode;2° de afgenomen en/of geïnjecteerde actieve energie;3° desgevallend de afgenomen en/of geïnjecteerde reactieve energie.

Art. 202.De distributienetbeheerder verzamelt de meetgegevens op elektronische wijze en eventueel door tele-opname.

Art. 203.De in artikel 201 bedoelde verzameling van meetgegevens geschiedt overeenkomstig een door de distributienetbeheerder bepaald communicatieprotocol.

Art. 204.Om desgevallend de tele-opname van de meetinrichting mogelijk te maken, zorgt de distributienetbeheerder, op basis van technisch-economische criteria, voor de realisatie van de meest aangewezen telecommunicatieverbinding.

Art. 205.Een meetperiode is gerelateerd aan het tijdstip 00 :00 :00 volgens de Central European Time (CET = GMT + 1).

Art. 206.De afwijking van de begin- en eindtijden van de meetperiode ten overstaan van de CET mag niet groter zijn dan tien seconden. Afdeling 3.3. - Bijzondere bepalingen betreffende de berekende

belastingscurve

Art. 207.Een belastingscurve verdeelt een unitaire belasting onder elementaire periodes, zoals bepaald in artikel 164, op grond van synthetische belastingsprofielen, statistisch vastgelegd door de BFE. Er bestaan ten minste vier profielen : - de residentiële afnemer met een nachtverbruik < 60 % van het dagverbruik; - de residentiële afnemer met een nachtverbruik => 60 % van het dagverbruik; - de niet-residentiële afnemer met P-aansluiting < 56 kW; - de niet-residentiële afnemer met P-aansluiting => 56 kW. Die curven worden verspreid door de BFE.

Art. 208.De leverancier en zijn evenwichtsverantwoordelijke organiseren voor elke afnemer een injectie die overeenstemt met de in artikel 207 bepaalde belastingscurve en waarvan het niveau aangepast wordt volgens de meteraflezingen van de afnemer; op die wijze vervullen ze hun evenwichtsverplichtingen.

Art. 209.Op grond van de meetgegevens, maandelijks op hoogspanning en jaarlijks op laagspanning, wordt de belastingscurve regelmatig aangepast. Compensaties kunnen worden georganiseerd tussen de verschillende leveranciers. Afdeling 3.4. - Dataverwerking

Art. 210.§ 1. De distributienetbeheerder slaat de in de artikel 201 bedoelde data op elektronische wijze op. § 2. Aan de in § 1 bedoelde data koppelt de distributienetbeheerder de volgende gegevens : 1° de identificatie van het toegangspunt;2° de locatie van de meetinrichting;3° de identificatie van de leverancier en de evenwichtsverantwoordelijke. § 3. De behandeling van de data moet zodanig gebeuren dat de nauwkeurigheid van deze data niet wordt beïnvloed. Afdeling 3.5. - Validatie en correctie van meetgegevens

Art. 211.§ 1. Indien de meetinrichting zich niet ter hoogte van het toegangspunt bevindt, zullen de meetgegevens worden aangepast op basis van een schattingsprocedure die rekening houdt met de fysische verliezen tussen het meetpunt en het toegangspunt. Deze procedure is gewoonlijk beschreven in het aansluitingscontract en wordt overgemaakt aan de "CWAPE". § 2. Indien de wijze van aanpassing niet is beschreven in het aansluitingscontract, zal de distributienetbeheerder, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, bepalen welke wijze het meest geschikt is; hij zal die meedelen aan de gebruiker en aan de "CWAPE".

Art. 212.§ 1. Indien de distributienetbeheerder niet kan beschikken over de werkelijke meetgegevens of wanneer hij van oordeel is dat de beschikbare resultaten niet betrouwbaar of foutief zijn, worden de betrokken meetresultaten in het validatieproces vervangen door waarden die hij, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, billijk acht. § 2. De onbetrouwbare of foutieve gegevens worden gecorrigeerd op basis van één of meerdere schattingsprocedures zoals : 1° redundante metingen;2° andere meetresultaten die de betrokken distributienetgebruiker ter beschikking heeft;3° vergelijking met de gegevens van een periode die als equivalent wordt beschouwd.

Art. 213.Na toepassing van de artikelen 211 en 212 kan de distributienetbeheerder, na voorafgaande informatie aan de betrokken distributienetgebruiker en aan de "CWAPE", op de meetgegevens elke vorm van bijkomende controle toepassen die hij nuttig acht. Hierna worden de meetgegevens geacht gevalideerd te zijn. Afdeling 3.6. - Opslag, archivering en beveiliging van de data

Art. 214.De distributienetbeheerder slaat zowel de onbewerkte meetgegevens als de eventueel gewijzigde meetgegevens op een niet vluchtige informatiedrager op.

Art. 215.De distributienetbeheerder archiveert de in artikel 214 vermelde gegevens gedurende een periode van minstens vijf jaar.

Art. 216.De door de distributienetbeheerder centraal beheerde meetgegevens zijn, overeenkomstig de wettelijke bepalingen die de telling regelen en de artikelen 165 en 166, beveiligd tegen kennisneming door anderen dan het personeel van de distributienetbeheerder. Afdeling 3.7. - Ter beschikking te stellen meetgegevens bij gemeten

belastingscurven

Art. 217.De gegevens worden in principe uitgewisseld onder elektronische vorm.

Art. 218.§ 1. De distributienetbeheerder stelt, volgens procedures vastgelegd in het kader van artikel 14, aan de betrokken leverancier en aan de toegangshouder de volgende meetgegevens ter beschikking op kwartierbasis voor de toegangspunten waarop hij energie levert of injecteert en die voorzien zijn van een automatische meteruitlezing : 1° dagelijks voor dag D-1 : niet gevalideerde meetgegevens per toegangspunt;2° maandelijks : gevalideerde meetgegevens;voor minstens 95 % van de toegangspunten moeten de gegevens worden meegedeeld ten laatste op de vierde werkdag van de volgende maand en voor alle toegangspunten ten laatste op de tiende werkdag van deze maand. § 2. De in § 1 bedoelde gegevens worden ook meegedeeld aan de netgebruiker op schriftelijke aanvraag en op eigen kosten. § 3. Bij storing van de meetinstallatie, vervangt de distributienetbeheerder de ontbrekende gegevens door zijn beste schatting daarvan.

Art. 219.De distributienetbeheerder motiveert de aanpassingen en correcties die op basis van de artikelen 211 en 212 werden aangebracht en brengt de "CWAPE" op de hoogte daarvan.

Art. 220.De distributienetbeheerder stelt aan de evenwichtsverantwoordelijke dezelfde informatie ter beschikking in geaggregeerde vorm, d.w.z. voor het geheel van toegangspunten waarvoor hij de evenwichtsverantwoordelijkheid heeft.

Art. 221.Op vraag van de betrokken leverancier, van de toegangshouder of van de evenwichtsverantwoordelijke kan de distributienetbeheerder de hier bedoelde meetgegevens, al dan niet gevalideerd, met een grotere frequentie dan bedoeld in artikel 218 ter beschikking stellen.

De betrokkene richt zich hiertoe tot de distributienetbeheerder die op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria de aanvraag evalueert en de hieruit voortkomende taken uitvoert. De hieraan verbonden kosten worden gedragen door de betrokkene.

Art. 222.De distributienetbeheerder stelt, maandelijks en ten laatste op de tiende werkdag van de volgende maand, gevalideerde gegevens, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 218 en 219, en geaggregeerd per evenwichtsverantwoordelijke, overeenkomstig artikel 220, ter beschikking van de transmissienetbeheerder of van de beheerder van het lokaal transmissienet, al naar gelang het geval.

Art. 223.De distributienetbeheerder kan, op vraag van de distributienetgebruiker of van de betrokken leverancier, complementaire meetgegevens of andere informatie afkomstig van de betrokken meetinrichting met een ander doel dan de in artikel 162 bedoelde verrekening ter beschikking stellen aan de aanvrager. De aanvrager richt zich hiertoe tot de distributienetbeheerder die op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria de aanvraag evalueert en de hieruit voortkomende werken uitvoert. De hieraan verbonden kosten worden gedragen door de aanvrager. Afdeling 3.8. - Ter beschikking te stellen meetgegevens bij berekende

belastingscurven

Art. 224.De distributienetbeheerder stelt aan de betrokken leverancier gevalideerde meetgegevens ter beschikking voor de toegangspunten waarop hij energie levert of injecteert en die maandelijks op hoogspanning en jaarlijks op laagspanning worden uitgelezen. Voor minstens 95 % van de toegangspunten moeten deze gegevens worden meegedeeld ten laatste op de vierde werkdag van de volgende maand en voor alle toegangspunten ten laatste op de tiende werkdag van deze maand.

Art. 225.De distributienetbeheerder stelt, maandelijks en ten laatste op de tiende werkdag van de volgende maand, aan de evenwichtsverantwoordelijke de meetgegevens ter beschikking voor de toegangspunten niet voorzien van een automatische lezing, op grond van de berekende belastingscurven, en dit in geaggregeerde vorm, d.w.z. voor het geheel van toegangspunten waarvoor hij de evenwichtsverantwoordelijkheid heeft. Hij deelt deze gegevens, geaggregeerd per evenwichtsverantwoordelijke, ook mee aan de transmissienetbeheerder en/of aan de beheerder van het lokaal transmissienet. Afdeling 3.9. - Klachten en rechtzettingen

Art. 226.Elke rechtzetting moet schriftelijk worden meegedeeld door een rechtstreeks betrokken partij aan de distributienetbeheerder ten laatste één maand nadat een fout in het licht werd gesteld.

Art. 227.Behoudens kwade trouw kan een eventuele rechtzetting van de meetgegevens en de daaruit voortvloeiende facturatie slechts betrekking hebben op een periode van maximaal twee jaar voorafgaand aan de laatste facturatie. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen

Art. 228.De op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit reglement bestaande meetinrichtingen of onderdelen hiervan die niet in overeenstemming zijn met de nauwkeurigheidsvereisten bedoeld in artikel 180, kunnen als dusdanig in gebruik blijven voor zover zij geen voorwerp zijn van aanpassing of vervanging en zij voldoen aan de nauwkeurigheidsvereisten van de eerstvolgende minder precieze nauwkeurigheidsklasse dan deze bedoeld in vermeld artikel.

Art. 229.Indien de distributienetgebruiker of de distributienetbeheerder vraagt om bestaande meetinrichtingen of onderdelen hiervan in overeenstemming te brengen met de nauwkeurigheidsvereisten bedoeld in artikel 180, zal de distributienetbeheerder, in samenspraak met de distributienetgebruiker, de vereiste aanpassingen uitvoeren. De kosten van deze aanpassing worden gedragen door de aanvrager.

Art. 230.§ 1. Voor zover zij geen voorwerp zijn van een vervanging, kunnen bestaande meetinrichtingen, die niet in overeenstemming zijn met de vereisten m.b.t. de registratie van de belastingscurve zoals bedoeld in artikel 197, als dusdanig in gebruik blijven gedurende een overgangsperiode van maximaal zes maanden, te tellen vanaf de datum waarop de betrokken gebruiker in aanmerking is gekomen. De vervanging is ten laste van de eigenaar van de installatie. § 2. Tijdens de periode dat de gemeten belastingscurven niet beschikbaar zijn, zullen de verrekeningen gebeuren op basis van berekende belastingscurven.

Art. 231.Indien de distributienetgebruiker of de betrokken leverancier wenst dat de niet-conformiteit zoals bedoeld in artikel 230 wordt opgeheven binnen een kortere termijn, zal hij zich hiertoe richten tot de distributienetbeheerder. Deze zal op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria oordelen of de gevraagde aanpassing kan gerealiseerd worden. Behoudens negatieve evaluatie, zal de distributienetbeheerder de aanpassing uitvoeren. De bijkomende kosten van deze versnelde aanpassing worden gedragen door de aanvrager.

TITEL VI. - Samenwerkingscode

Art. 232.De distributienetbeheerder en de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, bepalen in gezamenlijk overleg de fysische plaats van het koppelpunt of de koppelpunten.

Art. 233.De distributienetbeheerder en de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, verlenen elkaar wederzijds de noodzakelijke medewerking bij de uitvoering van de taken waartoe beide partijen wettelijk of contractueel verplicht zijn.

Art. 234.§ 1. De distributienetbeheerder pleegt overleg met de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, met betrekking tot alle aspecten die direct of indirect gevolgen voor de betrokken netbeheerders kunnen hebben, en inzonderheid met betrekking tot : 1° de ontwikkeling, het onderhoud en de exploitatie van hun respectievelijke netten;2° de ondersteunende diensten die zij respectievelijk ter beschikking stellen;3° het evenwicht tussen de vraag naar en het aanbod van elektriciteit in de Belgische regelzone;4° het technisch beheer van de elektriciteitsstromen op hun respectievelijke netten;5° de coördinatie van de inschakeling van de productie-eenheden die op hun respectievelijke netten aangesloten zijn;6° de toegang tot hun respectievelijke netten;7° de toepassing van de reddings- en heropbouwcode. § 2. De distributienetbeheerder wisselt met de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, de nodige gegevens uit met betrekking tot de aspecten vermeld in § 1 volgens onderling overeengekomen procedures. § 3. De distributienetbeheerder bepaalt samen met de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, de respectievelijke verantwoordelijkheden inzake de kwaliteit, de periodiciteit van de terbeschikkingstelling en de betrouwbaarheid van de gegevens bedoeld in § 1 en inzake het naleven van de mededelingstermijnen.

Art. 235.De distributienetbeheerder sluit met de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, een confidentialiteitsovereenkomst die overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake de vertrouwelijkheid bepaalt van de gegevens die onderling worden uitgewisseld of ter beschikking staan.

Art. 236.De distributienetbeheerder deelt de planningsgegevens mee aan de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is met het oog op het opmaken van hun aanpassingsplan.

Art. 237.§ 1. De distributienetbeheerder sluit met de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, een koppelingscontract dat onder meer het vermogen bepaalt dat deze laatste ter beschikking kan stellen aan de distributienetbeheerder op elk koppelpunt en in voorkomend geval de evolutie van dit vermogen. § 2. Elke versterking of uitbreiding van een bestaande koppeling wordt gezamenlijk door de distributienetbeheerder en de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, beoordeeld op basis van de zorg voor de optimale ontwikkeling van de betrokken netten, en rekening houdend met de voorrang die dient te worden gegeven aan kwalitatieve warmtekrachtkoppelingsinstallaties en productie-installaties die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, alsook aan degene die elektriciteit produceren vanaf afvalstoffen en terugwinningen op industriële processen. § 3. De kwaliteit van de geleverde spanning op elk koppelpunt wordt bepaald in het koppelingscontract bedoeld in § 1 en in tenminste conform met de voorschriften van de norm EN 50160 "Spanningskarakteristieken in openbare elektriciteitsnetten". § 4. Het toegelaten niveau van storingen op het koppelpunt wordt bepaald door de normen die algemeen worden toegepast op Europees niveau, en meer bepaald de technische rapporten IEC 61000-3-6 en 61000-3-7.

Art. 238.§ 1. In de koppelpunten geniet de distributienetbeheerder per tijdsinterval een afnamerecht op een forfaitaire hoeveelheid reactieve energie, in inductief en capacitief regime. § 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van § 3, is deze forfaitaire hoeveelheid reactieve energie per tijdsinterval gelijk aan 32,9 % van de hoeveelheid actieve energie afgenomen op het koppelpunt tijdens dit tijdsinterval. § 3. Deze forfaitaire hoeveelheid reactieve energie per tijdsinterval mag niet lager zijn dan 3,29 % van de hoeveelheid actieve energie die conform is met de duurtijd van het tijdsinterval vermenigvuldigd met het op het koppelpunt ter beschikking gesteld vermogen, zoals bepaald in artikel 237. § 4. Het positieve verschil tussen de hoeveelheid in inductief regime en de forfaitaire hoeveelheid, toegewezen overeenkomstig dit artikel, wordt ten laste gelegd aan de betrokken distributienetbeheerder volgens het overeenkomstig tarief. § 5. Het positieve verschil tussen de hoeveelheid in capacitief regime en de forfaitaire hoeveelheid, toegewezen overeenkomstig dit artikel, wordt ten laste gelegd aan de betrokken distributienetbeheerder volgens het overeenkomstig tarief.

Art. 239.§ 1. In het kader van de bepalingen van artikel 234 licht de distributienetbeheerder de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, tijdig in over de tijdelijke en permanente overschakelingen van belasting tussen de betrokken koppelpunten. § 2. Op diens gemotiveerd verzoek stelt de distributienetbeheerder verdere informatie ter beschikking aan de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is aangaande het verwachte belastingsdiagram per koppelpunt.

Art. 240.§ 1. De distributienetbeheerder sluit met de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, een samenwerkingscontract dat onder meer de respectievelijke rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden en de procedures bepaalt met betrekking tot alle aspecten van de exploitatie die een indirecte of directe invloed kunnen hebben op de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiëntie van de betrokken netten, aansluitingen, of installaties van netgebruikers. § 2. De reddingscode opgesteld door de transmissienetbeheerder of de beheerder van het lokaal transmissienet wordt opgenomen in het samenwerkingscontract bedoeld in § 1. § 3. De heropbouwcode opgesteld door de transmissienetbeheerder of de beheerder van het lokaal transmissienet wordt opgenomen in het samenwerkingscontract bedoeld in § 1.

Art. 241.§ 1. De distributienetbeheerder stelt de meetgegevens van elke evenwichtsverantwoordelijke ter beschikking van de netbeheerder aan wiens net hij gekoppeld is, volgens de bepalingen van de artikelen 222 en 225. § 2. De meetgegevens vermeld in § 1 bepalen per evenwichtsverantwoordelijke en per kwartier het vermogen uitgewisseld tussen de betrokken netten. § 3. De distributienetbeheerder draagt de verantwoordelijkheid dat het totale uitgewisselde vermogen tussen de betrokken netten per kwartier wordt toegewezen aan de verschillende evenwichtsverantwoordelijken.

TITEL VIII. - Slotbepalingen

Art. 242.De Minister van Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 243.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 69, tweede lid.

De Minister van Energie bepaalt de inwerkingtredingsdatum van artikel 69, tweede lid.

Namen, 16 oktober 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS

Bijlage I Gegevenslijst De eerste kolom van Tabel 1 is getiteld « Aansluitingstype » en onderscheidt twee types aansluitingen : de aansluitingen van productie-eenheden (« Pr ») en de aansluitingen van belastingen (« B »). Bij een gemengde aansluiting (productie-eenheid en belasting, « Pr + B ») kan de distributienetbeheerder alle of een gedeelte van de gegevens van beide aansluitingstypes opvragen.

De tweede kolom van Tabel 1 is getiteld « Doel » en verwijst naar het hoofdstuk of de paragrafen van dit reglement waarop de gegevens betrekking hebben.

De afkorting « P » betreft Titel II van de Planningscode. De afkortingen « S » en « A » komen respectievelijk overeen met de afdeling « Aanvraag voor Oriënterende studie » en « Aanvraag tot Aansluiting » van Titel III van de Aansluitingscode. Andere gegevens betreffende bestaande installaties worden gecatalogeerd onder de hoofding « Andere » (ze moeten worden bezorgd op hieronder niet vermelde specifieke aanvraag) en « Alle » (ze moeten worden bezorgd in de hieronder vermelde drie gevallen).

De planningsgegevens waarvan sprake in Art. 34 van het Planningscode zijn deze die in Tabel 1 door het teken « P » of « Alle » in de kolom « Doel » zijn aangegeven.

De algemene technische gegevens of informatie waarvan sprake in Art. 73 van het Aansluitingscode zijn deze die in Tabel 1 door het teken « S » of « Alle » in de kolom « Doel » zijn aangegeven.

De gedetailleerde technische gegevens of informatie waarvan sprake in Art. 83 zijn deze die in Tabel 1 door het teken « A » of « Alle » in de kolom « Doel » zijn aangegeven.

De derde kolom van Tabel 1 is getiteld « Omschrijving » en beschrijft de gevraagde technische gegevens en informatie.

De vierde kolom van Tabel 1 is getiteld « Eenheid » en duidt voor de meetbare grootheden de meeteenheid aan.

De vijfde kolom van Tabel 1 is getiteld « Periode ». De letter T geeft het aantal jaren weer waarvoor het gegeven of de informatie wordt doorgegeven aan de distributienetbeheerder, in overeenstemming met de planningsperiode beschouwd in de Planningscode.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 16 oktober 2003 betreffende het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe.

Namen, 16 oktober 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS

Bijlage II Nauwkeurigheidsvereisten voor de meetinrichting Tabel 2 vermeldt de minimaal vereiste nauwkeurigheidsklasse van de gebruikte onderdelen in de meetinrichting in functie van het aansluitingsvermogen en het spanningsniveau.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Tabel 2 : Nauwkeurigheidsklasse van de onderdelen van een meetinrichting Met : TP : spanningstransformator TI : stroomtransformator Wh-meter : meter voor actieve energie VArh-meter : meter voor reactieve energie PF : arbeidsfactor nvt : niet van toepassing 3 De maximaal toegestane totaalfout (+ %) voor de gehele meetinrichting bij vollast wordt gegeven als indicatieve waarde. Zij is berekend op basis van de vectoriële som van de fouten van elk onderdeel in de meetinrichting zijnde A + B + C waarin : - A : de fout van de spanningstransformator met bedrading - B : de fout van de stroomtransformator met bedrading - C : de fout van de meter De distributienetbeheerder zal de nodige maatregelen treffen opdat de onderdelen van de meetinrichting bij het aansluitingsvermogen in hun nominaal werkdomein worden gebruikt om de beste garantie te geven dat aan de vereisten van de maximaal toegestane totaalfout wordt voldaan.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 16 oktober 2003 betreffende het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe.

Namen, 16 oktober 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS

Bijlage III Nauwkeurigheidsvereisten voor de ijking van meetinrichtingen De maximaal toegelaten onzekerheid (in %) bij het ijken van onderdelen van meetinrichtingen bedraagt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 16 oktober 2003 betreffende het technisch reglement voor het beheer van de elektriciteitsdistributienetten in het Waalse Gewest alsook de toegang daartoe.

Namen, 16 oktober 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS

^