Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 16 mei 2019
gepubliceerd op 29 oktober 2019

Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de begeleidingsdiensten voor de sociale opvang in een rurale omgeving en de erkenning van de structuren voor de sociale opvang in een rurale omgeving

bron
waalse overheidsdienst
numac
2019204856
pub.
29/10/2019
prom.
16/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/16/2019204856/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 MEI 2019. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van de begeleidingsdiensten voor de sociale opvang in een rurale omgeving en de erkenning van de structuren voor de sociale opvang in een rurale omgeving


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, de artikelen D.6, D.17, D.126/1 en D.126/2, D.218/2 tot D.218/6, ingevoegd bij het programmadecreet;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 februari 2019;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 16 mei 2019;

Gelet op het overleg gepleegd tussen de Gewestregeringen en de Federale overheid op 21 februari 2019;

Gelet op het rapport van 5 februari 2019 opgesteld overeenkomstig artikel 4, 2°, van het decreet van 3 maart 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2016 pub. 14/03/2016 numac 2016201315 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet;

Gelet op het advies nr 91/2019 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 3 april 2019;

Gelet op het inter-Franstalig Overlegcomité betreffende de zogenoemde "Sint-Emile"-overeenkomsten, gegeven op 8 maart 2019;

Gelet op het advies 65.924/4 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2019, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, Sociale en Milieuraad van Wallonië), gegeven op 25 oktober 2019;

Gelet op het advies van de "Commission wallonne de la santé" (Waalse gezondheidscommissie), gegeven op 15 maart 2019;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie en de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de overeenkomst: de partnerschapsovereenkomst gesloten tussen de opvangstructuur en de sociale of gezondheidsstructuur die de wederzijdse verplichtingen en verantwoordelijkheden met betrekking tot de sociale opvang in een rurale omgeving bepaalt en waarvan de minimuminhoud krachtens dit besluit bepaald wordt; 2° het Departement: het Departement Ontwikkeling, Landelijke Aangelegenheden, Waterlopen en Dierenwelzijn van de Administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek, verantwoordelijk voor de behandeling van de erkenningsaanvragen; 3° de Minister van Sociale Actie en Gezondheid: de Minister die belast is met sociale actie en gezondheid; 4° de opvangstructuur: de structuur voor de sociale opvang in een rurale omgeving zoals omschreven in artikel D.3, 34/1°, van het Waalse Landbouwwetboek; 5° de sociale of gezondheidsstructuur: de sociale of gezondheidsstructuur die overeenkomstig het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid erkend is;6° de begeleidingsdiensten: de begeleidingsdiensten voor de sociale opvang in een rurale omgeving die krachtens dit besluit erkend zijn.

Art. 3.Dit besluit bepaalt de modaliteiten in verband met de erkenning en subsidiëring van de begeleidingsdiensten en de modaliteiten in verband met de erkenning en controle van de opvangstructuren. HOOFDSTUK II. - Erkenning en subsidiëring van de begeleidingsdiensten

Art. 4.De erkenningsaanvraag wordt door de begeleidingsdienst bij het Departement ingediend.

Art. 5.§ 1. De erkenningsaanvraag heeft betrekking op de volgende punten, naast die bedoeld in artikel D.6, § 3, van het Waalse Landbouwwetboek: 1° de volledige contactgegevens van de verzoekende begeleidingsdienst;2° de voorstelling van de begeleidingsdienst;3° het ondernemingsnummer en de statuten van de aanvrager zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad; 4° een synthesenota waarbij de overwogen regeling beschreven wordt en de wijze waarop de begeleidingsdienst de opdrachten bedoeld in artikel D.126/1, § 2, van het Waalse Landbouwwetboek gaat vervullen, bepaald wordt; 5° elk document dat de ervaring bedoeld in artikel D.6, § 2, 2°, van het Waalse Landbouwwetboek bewijst.

Wat lid 1, 3° betreft kan het Departement de vereiste documenten rechtstreeks opvragen op de website van de K.B.O. of bij de griffie van de rechtbank waar de zetel van de onderneming zich bevindt.

Het erkenningsaanvraagformulier goedgekeurd door de Minister van Landbouw wordt online op de portaalsite van de Waalse landbouw door het Departement gepubliceerd. § 2. De erkenning wordt toegekend wanneer de begeleidingsdienst de volgende voorwaarden vervult: 1° diens maatschappelijke zetel is op het grondgebied van het Franse taalgebied gevestigd;2° diens rechtsstatuut wijst op activiteiten zonder winstoogmerk; 3° hij verbindt zich ertoe om tenminste een persoon met een diploma of met ervaring in sociale actie of gezondheid ter beschikking te stellen van diens begunstigden, overeenkomstig artikel D.6, § 2, 2°, van het Waalse Landbouwwetboek; 4° hij kan tenminste een persoon met een diploma of met ervaring in landbouw ter beschikking stellen van diens begunstigden, overeenkomstig artikel D.6, § 2, 2°, van het Waalse Landbouwwetboek; 5° door middel van een verklaring op erewoord verbindt hij zich ertoe om de projecten van sociale opvang in een rurale omgeving als een goede huisvader te begeleiden, waarvan de begunstigden uit verschillende sectoren van de sociale actie, gezondheid, handicap of jeugd afkomstig kunnen zijn; 6° hij stelt een methodologie voor met betrekking tot de sociale opvang in een rurale omgeving in verband met de opdrachten beschreven in artikel D.126/1, § 2, lid 1, van het Waalse Landbouwwetboek; 7° hij kan aantonen dat hij in netwerk werkt met potentiële actoren van projecten van sociale opvang in een rurale omgeving op het gans grondgebied van het Waalse Gewest. § 3. De erkenningsaanvraag wordt verstuurd door elk middel dat een vaste datum verleent in de zin van artikel D.15 van het Waals Landbouwwetboek.

De inspecteur-generaal van het Departement bericht ontvangst ervan binnen dertig werkdagen na de indiening ervan. Het bericht van ontvangst vermeldt: 1° de ontvangstdatum van de aanvraag;2° de termijn waarin de beslissing genomen wordt. Wanneer de vergunningsaanvraag onvolledig is, brengt de inspecteur-generaal van het Departement de aanvrager daarvan op de hoogte door elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D.15 van het Waals Landbouwwetboek, en belast hem om ze aan te vullen binnen zestig dagen na de ontvangst. De termijn van zestig dagen kan met tien dagen worden verlengd op gemotiveerd verzoek van de aanvrager. Na afloop van die termijn en indien het dossier onvolledig blijft, wordt de vergunningsaanvraag beschouwd als onontvankelijk.

Wanneer de erkenningsaanvraag volledig is en de inspecteur-generaal van het Departement ontvangst daarvan bericht heeft, vraagt het Departement de Minister die voor de betrokken structuur bevoegd is om een opportuniteitsadvies over de goedkeuringsaanvraag. Deze brengt advies binnen dertig werkdagen uit na ontvangst van het verzoek om adviesverlening. De Minister van Landbouw kent de erkenning toe op basis van het eensluidend advies van de Minister die voor de betrokken structuur bevoegd is.

De Minister van Landbouw beslist over de erkenningsaanvraag en geeft de aanvrager kennis van zijn beslissing binnen dertig dagen na de ontvangst van het volledig dossier.

Art. 6.Indien de erkenning geweigerd wordt kan de begeleidingsdienst een gemotiveerd beroep bij de Minister van Landbouw indienen tegen diens beslissing, binnen 30 dagen na de kennisgeving van de weigering van de erkenning overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in de artikelen D.17 en D.18 van het Waalse Landbouwwetboek.

Art. 7.De aanvraag tot verlenging van de erkenning wordt drie maanden vóór het verstrijken ervan ingediend overeenkomstig de in artikelen 4 en 5 bedoelde procedure.

Art. 8.De lijst van de erkende begeleidingsdiensten wordt jaarlijks bekendgemaakt op de portaalsite van de Waalse landbouw, de portaalsite van het "AVIQ" en op die van Sociale Actie.

Art. 9.De Minister van Sociale Zaken en Gezondheid en de Minister van Landbouw zijn bevoegd om gezamenlijk subsidies toe te kennen aan de begeleidingsdiensten op basis van de criteria die zij vaststellen, en bepalen de samenstelling van de beheerskosten bedoeld in artikel D.126/2 van het Waalse Landbouwwetboek.

De in lid 1 bedoelde criteria hebben betrekking op: 1° de verificatie of de begeleidingsdienst over de erkenning beschikt;2° de verificatie of er geen dubbele subsidiëring is;3° de deskundigheid van de begeleidingsdienst in verband met het aantal jaren, de opgevolgde projecten en eventuele evaluaties, de menselijke hulpkrachten die naar behoren en in voldoende aantal opgeleid zijn om aan de specifieke behoeften van de opvang tegemoet te komen;4° de materiële hulpmiddelen waarover hij beschikt;5° het aantal opvangstructuren die hij begeleidt;6° de aangeboden dienstverlening en de filosofie van de opvang;7° het voorziene aandeel van medefinanciering. HOOFDSTUK III. - Erkenning van de opvangstructuren Afdeling 1. - Procedure met betrekking tot de erkenningsaanvraag

Art. 10.De opvangstructuur dient de erkenningsaanvraag bij het Departement in.

Art. 11.§ 1. De erkenningsaanvraag bevat de volgende gegevens: 1° de volledige contactgegevens van de opvangstructuur;2° de voorstelling van de structuur; 3° de voorstelling van het project van de structuur in verband met sociale opvang in een rurale omgeving, die beantwoordt aan de definitie van artikel D.3, 1/1°, van het Waalse Landbouwwetboek; 4° een overeenkomst gesloten met een sociale of gezondheidsstructuur, overeenkomstig artikel 15;5° het attest van de verzekeringsmaatschappij van de opvangstructuur die de dekking voor de risico's in verband met aansprakelijkheid garandeert. Wanneer de opvangstructuur een project voor de opvang van minderjarigen invoert, dient de erkenningsaanvraag ook een uittreksel uit het strafregister model 2 te bevatten voor elke persoon die verantwoordelijk is voor de opvang binnen de opvangstructuur, dat noodzakelijk en gerechtvaardigd is op grond van de aard van de opvang.

De inspecteur-generaal van het Departement is verantwoordelijk voor de verwerking van die persoonsgegevens.

De in lid 2 bedoelde gegevens worden overeenkomstig artikel 5, paragraaf 1, e), van Verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, door het Departement bewaard gedurende de geldigheidsduur van de erkenning van de structuur, namelijk drie jaar nadat de erkenning toegekend is.

Het aanvraagformulier goedgekeurd door de Minister van Landbouw wordt online op de portaalsite van de Waalse landbouw door het Departement gepubliceerd. § 2. De aanvraag wordt verstuurd bij elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D.15 van het Waalse Landbouwwetboek en omvat het geheel van de documenten waarmee de naleving van de toekenningsvoorwaarden van de erkenning kan worden nagegaan.

De inspecteur-generaal van het Departement bericht ontvangst ervan binnen dertig werkdagen na de indiening ervan. Het bericht van ontvangst vermeldt: 1° de ontvangstdatum van de aanvraag;2° de termijn waarin de beslissing genomen wordt. Wanneer de erkenningsaanvraag onvolledig is, brengt de inspecteur-generaal van het Departement de aanvrager daarvan op de hoogte door elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent in de zin van artikel D.15 van het Waals Landbouwwetboek, en belast hem om ze aan te vullen binnen zestig dagen na de ontvangst. De termijn van zestig dagen kan worden verlengd op gemotiveerd verzoek van de aanvrager. Na afloop van die termijn en indien het dossier onvolledig blijft, wordt de erkenningsaanvraag beschouwd als onontvankelijk.

Indien de gegevens die nodig zijn voor het onderzoek van de erkenningsaanvraag bij authentieke bronnen beschikbaar zijn, verzamelt het Departement die gegevens rechtstreeks uit authentieke bronnen en stelt het de aanvrager daarvan in kennis.

Wanneer de erkenningsaanvraag volledig is en de inspecteur-generaal van het Departement ontvangst daarvan bericht heeft, vraagt het Departement een opportuniteitsadvies over de erkenningsaanvraag bij de Minister die voor de eerste betrokken sociale opvang in een rurale omgeving bevoegd is, en die de sociale of gezondheidsstructuur erkend heeft overeenkomstig het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid. Deze brengt advies binnen dertig werkdagen uit na ontvangst van het verzoek om adviesverlening. De Minister van Landbouw kent de erkenning toe op basis van het eensluidend advies van de Minister die voor de eerste betrokken sociale opvang in een rurale omgeving bevoegd is.

Wanneer de erkende structuur een nieuwe overeenkomst sluit, is deze onderworpen aan een principeakkoord van het Departement dat een opportuniteitsadvies over de nieuwe overeenkomst vraagt bij de bevoegde Minister die de sociale of gezondheidsstructuur erkend heeft overeenkomstig het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid. De bevoegde Minister brengt advies binnen tien werkdagen uit na ontvangst van het verzoek om adviesverlening. Dit advies is bindend voor het Departement. Indien de bevoegde Minister geen advies binnen de hierboven vermelde termijn uitbrengt, wordt het Departement ertoe gemachtigd dit gebrek aan advies naast zich neer te leggen.

De Minister van Landbouw beslist over de erkenningsaanvraag en geeft de aanvrager kennis van zijn beslissing binnen dertig dagen na de ontvangst van het volledig dossier.

Art. 12.Indien de erkenning geweigerd wordt kan de opvangstructuur een gemotiveerd beroep bij de Minister van Landbouw indienen tegen diens beslissing binnen dertig dagen na de kennisgeving van de weigering van de erkenning, overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in de artikelen D.17 en D.18 van het Waalse Landbouwwetboek en overeenkomstig artikel D.218/7 van het Waalse Landbouwwetboek.

Art. 13.De aanvraag tot verlenging van de erkenning wordt drie maanden vóór het verstrijken ervan ingediend in de door de Minister van Landbouw bepaalde vormen.

De Minister van Landbouw verlengt de erkenning van de opvangstructuur op basis van het advies van het Departement na analyse van het advies van de begeleidingsdienst, overeenkomstig artikel D.126/1, § 2, 1°, van het Waals Landbouwwetboek. Afdeling 2. - Toekenningsvoorwaarden van de erkenning

Art. 14.Overeenkomstig artikel D.218/2 van het Waals Landbouwwetboek wordt de erkenning toegekend op basis van de elementen bedoeld in artikel 12, § 1, lid 1, en wanneer de structuur aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° ze beschikt over een bedrijfszetel op het grondgebied van het Franse taalgebied; 2° ze biedt activiteiten aan die voldoen aan de definitie van de sociale opvang in een rurale omgeving zoals omschreven in artikel D.3, 1/1°, van het Waals Landbouwwetboek; 3° de begunstigden van die activiteiten vallen binnen de doelgroep die aan de sociale of gezondheidsstructuur toegewezen is waarmee de opvangstructuur het partnerschap heeft opgericht.

Art. 15.§ 1. De in artikel 2, 1°, bedoelde overeenkomst bevat tenminste: 1° de identificatie van de opvangstructuur;2° de identificatie van de sociale of gezondheidsstructuur; 3° de doelstelling van de overeenkomst, namelijk de verwezenlijking van de opdracht van sociale opvang in een rurale omgeving zoals omschreven in artikel D.3,1/1° van het Waals Landbouwwetboek; 4° de duur van de overeenkomst en de datum van inwerkingtreding ervan;5° de ondertekening door de partijen;6° de datum van ondertekening;7° de verbintenissen van de partijen overeenkomstig paragraaf 3;8° een beschrijving van de dagelijkse activiteiten van de opvangstructuur en van de activiteiten die voorgesteld kunnen worden aan de personen die door de opvangstructuur opgevangen zijn;9° hygiëne- en veiligheidsinstructies met betrekking tot de specificiteiten van het project van sociale opvang in een rurale omgeving die in overeenstemming met de sociale of gezondheidsstructuur bepaald worden;10° een analyse van de risico's verbonden aan de activiteiten die binnen de opvangstructuur voor het project van sociale opvang in een rurale omgeving voorgesteld worden. Een model van overeenkomst bepaald door de Minister van Landbouw na overleg met de begeleidingsdienst wordt online op de portaalsite van de Waalse landbouw gepubliceerd. § 2. De overeenkomst omvat tenminste de verbintenissen van de opvangstructuren zoals hieronder beschreven.

De opvangstructuur: a) leeft de geldende instructies en overeenkomsten inzake hygiëne en veiligheid na met betrekking tot de specificiteiten van zijn project van sociale opvang in een rurale omgeving;b) voorziet uiterlijk op de eerste dag van de ontvangstactiviteit in een rondleiding van de installaties met de persoon die opgevangen wordt, en stelt deze de meest voorkomende activiteiten en de geldende gezondheids- en veiligheidsinstructies voor.c) biedt de opgevangen persoon een ruimte waar zij kan eten en waar zij haar kleding en persoonlijke bezittingen kan opbergen, en waar zij toegang tot de sanitaire installaties heeft;d) neemt aan momenten van evaluatie van de opvang met de sociale of gezondheidsstructuur waarmee zij een partnerschap vormt deel;e) zorgt voor het welzijn van de opgevangen persoon;f) stelt de begunstigde activiteiten voor die zijn fysieke en mentale capaciteiten, behoeften, beperkingen en mogelijkheden in acht nemen;g) voldoet aan de regels inzake beroepsgeheim;h) houdt de sociale of gezondheidsstructuur waarmee zij een partnerschap vormt op de hoogte van elke andere eventuele opvang binnen de opvangstructuur;i) licht het Departement in over elke evolutie van het opvangkader die een herziening van de partnerschapsovereenkomst gebonden aan de erkenning, en daarmee mogelijkerwijs van de erkenning zelf, zou kunnen vereisen;j) maakt een afschrift van de partnerschapsovereenkomst aan de begeleidingsdienst over. § 3. De sociale of gezondheidsstructuur en de opvangstructuur; a) werken met de begeleidingsdiensten samen en verstrekken deze alle relevante informatie voor de verwezenlijking van hun opdrachten zoals omschreven in artikel D.126/1, § 2, van het Waals Landbouwwetboek; b) doen een beroep op een erkende begeleidingsdienst in voorkomend geval, in het kader van dit besluit, om de kwaliteit van het project van sociale opvang in een rurale omgeving te garanderen;c) bepalen gezamenlijk de modaliteiten met betrekking tot de opvang en de evaluatie van de opvang voor elke opgevangen begunstigde;d) stellen elkaar op de hoogte indien de voorwaarden voor de implementatie van de opvangen niet langer vervuld zijn;e) schorten of zeggen de partnerschapsovereenkomst voor de opvang op indien niet langer aan de voorwaarden voor de uitvoering ervan wordt voldaan. HOOFDSTUK IV. - Evaluatie en controle van de opvangstructuren

Art. 16.Het Departement is belast met de opdrachten bedoeld in artikel D.218/5 van het Waalse Landbouwwetboek.

Art. 17.§ 1. De opvangstructuur, in samenwerking met de begeleidingsdienst en de sociale of gezondheidsstructuur, maakt een activiteitenverslag aan het Departement over aan het einde van elk werkingsjaar, vanaf de datum van kennisgeving van de erkenning.

Het activiteitenverslag bevat tenminste: 1° het aantal opgevangen personen en de frequentie van de opvangen;2° een eventuele bijwerking van de opvangmodaliteiten omschreven in de erkenningsaanvraag;3° het type georganiseerde opvang, individueel, gemeenschappelijk of ander, begeleid of niet, residentieel of niet;4° het type opgevangen publiek;5° de lijst van alle samenwerkingen met sociale of gezondheidsstructuren;6° de identificatie van de moeilijkheden ondervonden door de opvangstructuur;7° de vooruitzichten. Het Departement maakt het activiteitenverslag aan de Administratie die de sociale of gezondheidsstructuur erkend heeft over, ter uitvoering van het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid.

De Minister van Sociale Actie en Gezondheid en de Minister van Landbouw zijn bevoegd om gezamenlijk de inhoud van het activiteitenverslag te bepalen en te wijzigen.

Het model van het activiteitenverslag wordt online op de portaalsite van de Waalse landbouw gepubliceerd. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde documenten moeten aan het Departement gericht worden door elk middel dat een vaste datum verleent aan de verzending overeenkomstig artikel D.15 van het Waals Landbouwwetboek.

Art. 18.De opvangstructuren worden jaarlijks geëvalueerd door het Departement op basis van de volgende criteria: 1° het activiteitenverslag;2° in voorkomend geval het plaatsbezoek van de opvangstructuur;3° de eventuele klachten.

Art. 19.De in artikel 18 bedoelde jaarlijkse evaluatie betreft de geldigheid en conformiteit van de documenten ingediend bij de erkenningsaanvraag en een eventueel plaatsbezoek van het bedrijf.

Elke evaluatie is het voorwerp van een verslag dat aan de opvangstructuur wordt overgemaakt door elk middel dat een vaste datum verleent in de zin van de artikel D.15 van het Waals Landbouwwetboek.

Het model van evaluatieverslag wordt op de portaalsite van de Waalse landbouw gepubliceerd. HOOFDSTUK V. - Opschorting en intrekking van de erkenning van de opvangstructuren

Art. 20.In het geval van vastgestelde tekortkoming die door de opvangstructuur niet opgelost wordt, na afloop van de termijn opgelegd door het Departement om dit te verhelpen, geeft de Minister van Landbouw kennis van zijn beslissing tot opschorting van de erkenning binnen negentig dagen na ontvangst van het volledig dossier waarmee hij deze beslissing van opschorting van de erkenning kan uitspreken.

De opschorting van de erkenning loopt tot het in overeenstemming brengen door de opvangstructuur.

Deze opschorting mag evenwel geen duur van zes maanden overschrijden boven welke de Minister van Landbouw een beslissing van intrekking neemt.

De inspecteur-generaal van het Departement deelt de beslissing van de Minister van Landbouw aan de betrokken opvangstructuur.

Art. 21.De opschorting leidt tot een tijdelijke stopzetting van de activiteiten van sociale opvang in een rurale omgeving door de opvangstructuur.

Art. 22.Indien er een reden voor de intrekking van de erkenning vastgesteld wordt wegens niet-naleving van de in dit besluit bepaalde voorwaarden, deelt het Departement dit binnen dertig dagen na de vaststelling ervan aan de betrokken opvangstructuur mee, door elk middel dat een vaste datum verleent in de zin van artikel D.15 van het Waals Landbouwwetboek.

De opvangstructuur beschikt, op straffe van onontvankelijkheid, over dertig dagen na de ontvangst van de mededeling bedoeld in het eerste lid, om zijn bezwaren aan het Departement mee te delen door elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig artikel D.15 van het Waals Landbouwwetboek.

Binnen vijftien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de bezwaren of van de vervaldatum bedoeld in het tweede lid, deelt het Departement zijn verslag aan de Minister van Landbouw mee betreffende de reden van de intrekking van de erkenning, vergezeld in voorkomend geval, van de analyse van zijn bezwaren.

Het Departement deelt de beslissing van de Minister van Landbouw aan de opvangstructuur mee door elk middel dat een vaste datum aan de verzending verleent overeenkomstig artikel D.15 van het Waals Landbouwwetboek, binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van diens beslissing.

Art. 23.De opvangstructuur kan een nieuwe erkenningsaanvraag bij het Departement indienen, krachtens de procedure bepaald in artikelen 10 en 11, na zes maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de intrekking.

Op basis van de elementen in zijn bezit stelt de Minister van Landbouw de opvangstructuur in kennis van zijn beslissing.

Art. 24.De kennisgeving van de intrekking van de erkenning leidt van rechtswege tot de stopzetting van de activiteiten in verband met de sociale opvang in een rurale omgeving.

De procedure van opschorting en intrekking is ook toepasselijk op opvangstructuren indien vastgesteld wordt dat de bepalingen bedoeld in het Waals Landbouwwetboek, het Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, dit besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan niet worden nageleefd. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen

Art. 25.Wat de erkenningsaanvragen ingediend in 2019 en 2020 betreft worden de termijnen bedoeld in artikelen 5, § 3, lid 2, en 11, § 2, lid 2, op zestig werkdagen vastgesteld.

Art. 26.Wat de jaren 2019 en 2020 betreft kunnen de opvangstructuren die een bevestiging van ontvangst van hun erkenningsaanvraag overeenkomstig de artikelen 5, § 2, lid 2, en 11, § 2, lid 2, hebben ontvangen en die in afwachting zijn van een beslissing van de Minister van Landbouw in verband met hun erkenningsaanvraag, in aanmerking komen voor een statuut dat zich in de erkenningsfase bevindt, zodat zij hun geplande activiteiten van sociale opvang in een rurale omgeving kunnen bevorderen en meedelen.

De opvangstructuren die overeenkomstig lid 1 in aanmerking komen voor een statuut dat zich in de erkenningsfase bevindt, kunnen, na een gunstig advies van een sociale of gezondheidsstructuur of van een begeleidingsdienst, activiteiten van sociale opvang in een rurale omgeving organiseren. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 27.De Minister van Sociale Actie en Gezondheid en de Minister van Landbouw zijn, ieder wat hem/haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 16 mei 2019.

Voor de Regering : De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Sociale Actie, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. GREOLI De Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en afgevaardigd bij de Grote Regio, R. COLLIN

^