gepubliceerd op 30 mei 2014
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
15 MEI 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 23/02/2006 pub. 23/03/2006 numac 2006200957 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 27 juni 2013 houdende verschillende bepalingen inzake landbouw, tuinbouw en aquacultuur, op de artikelen 28, 30 en 38;
Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, inzonderheid op de artikelen D.4, D.29, D.31, D.61, § 2, en D.242;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 23/02/2006 pub. 23/03/2006 numac 2006200957 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid op 17 en 22 april 2014 en goedgekeurd op 2 mei 2014;
Gelet op het advies nr. 2014/000953 van 9 april 2014 van de Autonome adviescel voor duurzame ontwikkeling;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, ingegeven door het feit dat de afwijkingen toegestaan aan de door de landbouwers onder code 613 aangegeven gebieden met een bijzonder statuut die niet in aanmerking komend zijn, ten gevolge van de definitieve conclusies van de oppervlakte-audit van 2014, overgemaakt op 25 maart 2014, van het LPIS en dus van de betaling van steun van de eerste peiler geschrapt werden waardoor deze landbouwpercelen geen steun uitbetaald kregen in oktober en december 2013;
Overwegende dat de bedrijven die zich het meest hebben ingezet voor het beheer van natuuroppervlaktes het meest onder de invloed van die maatregel staan;
Overwegende dat de betaling van die steun enkel mogelijk zal zijn als er éénmaal nieuwe toelatingscriteria vastgesteld zijn voor de aangegeven oppervlaktes Gelet op de dringende noodzakelijkheid, eveneens ingegeven door de noodzaak om de nieuwe toelatingsregels voor landbouwoppervlaktes voor de stellen voor de eerste peiler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, die officieel moeten worden gemaakt en in alle duidelijkheid gekend moeten zijn van de landbouwers voor het seizoen 2014, voor 30 mei 2014, daar de steunaanvrager na die datum zijn bij de administratie ingediende oppervlakte-aangifte niet meer mag wijzigen;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, eveneens ingegeven door de noodzaak om het wettelijk karakter mogelijk te maken van de indiening van de in 2014 door sommige landbouwers elektronisch ingediende oppervlakte-aangiftes en in de bepalingen te voorzien die een verankering verlenen aan die wijze van aangifte;
Gelet op advies 56.242/4 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006 en (EG) nr. 378/2007, en tot opheffing van Verordening (EG) nr. 1782/2003;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
Gelet op Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
Gelet op Verordening (EG) nr. 1975/2006 van de Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel III van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1121/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IV bis van die Verordening ingestelde steunregelingen;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij deze Verordening bedoelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening ten gunste van landbouwers alsook uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector;
Gelet op Verordening (EG) nr. 65/2011 van de Commissie van 27 januari 2011 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling;
Gelet op Verordening (EU) nr.1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun aan plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.§ 1. In artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 23/02/2006 pub. 23/03/2006 numac 2006200957 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt opgeheven. 2° punt 2° wordt vervangen als volgt : « 2° « landbouwactiviteit » : « activiteit omschreven in artikel 2, c), van Verordening 73/2009 en in artikel D.3, 1°, van het Waalse Landbouwwetboek »; 3° punt 3° wordt opgeheven.4° punt 8° wordt vervangen als volgt : « 8°.« eenmalige aanvraag » : eenmalige aanvraag in de zin van artikel D.3, 13°, van het Waalse Landbouwwetboek; »; 5° er wordt een 9°/1 ingevoegd, luidend als volgt : « 9/1°.« landbouwperceel » : ononderbroken aardoppervlakte, aangegeven door één landbouwer, aangewend voor één enkele teelt. In het geval waarin een gescheiden gebruiksaangifte is vereist voor een oppervlakte die deel uitmaakt van een teeltgroep, beperkt dat specifieke gebruik eveneens het landbouwperceel; »; 6° punt 17° wordt vervangen als volgt : « 17°.« toelaatbare hectare » : toelaatbare hectare in de zin van artikel 34, § 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006 en (EG) nr. 378/2007, en tot opheffing van Verordening (EG) nr. 1782/2003; 7° punt 20° wordt opgeheven.8° punt 21° wordt opgeheven. In hetzelfde besluit, worden het opschrift van hoofdstuk VI, artikel 9, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 25/10/2007 pub. 21/12/2007 numac 2007203603 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten, artikel 10, artikel 11, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 25/10/2007 pub. 21/12/2007 numac 2007203603 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten, artikel 12 en artikel 13, vervangen als volgt : « HOOFDSTUK VI. - Eenmalige aanvraag
Art. 9.Overeenkomstig artikel D.30, § 1, van het Waalse Landbouwwetboek wordt het model van de eenmalige aanvraag, met als opschrift "oppervlakte-aangifte en steunaanvraag", jaarlijks door het betaalorgaan bepaald.
Art. 10.§ 1. De steunaanvragende landbouwer maakt jaarlijks een eenmalige aanvraag over volgens de vereiste vorm en binnen de termijnen bedoeld in artikel D.31 van het Waalse Landbouwwetboek.
Overeenkomstig artikel D.29 van het Waalse Landbouwwetboek dienen de landbouwers die geen steun aanvragen geen eenmalige aanvraag in. § 2. De Minister bepaalt de regelingen waarvoor de steunaanvraag via de eenmalige aanvraag wordt verricht.
Art. 11.De eenmalige aanvraag wordt ofwel op een papieren informatiedrager of via elektronische weg op het Waalse landbouwwebportaal ingevuld en verstuurd, overeenkomstig artikel D.61, § 2, van het Waalse Landbouwwetboek.
De eenmalige aanvraag die elektronisch beschikbaar wordt gesteld door het betaalorgaan en die overeenkomstig de daarin opgenomen aanwijzingen wordt ingevuld en teruggestuurd, wordt gelijkgesteld met een overeenkomstig artikel D.62, § 2, van het Waalse Landbouwwetboek voor echt verklaarde, gedagtekende en ondertekende aangifte.
Art. 12.§ 1. De Minister bepaalt de datum waarop de eenmalige aanvraag volgens de vereiste vorm en binnen de termijnen bedoeld in artikel D.30 van het Waalse Landbouwwetboek uiterlijk bij het betaalorgaan moet toekomen. § 2. De Minister bepaalt de datum waarop de elektronische eenmalige aanvraag door de aanvrager uiterlijk ingevuld en ingediend moet worden. § 3. De aanvrager die geen aangifteformulier gekregen heeft moet er overeenkomstig artikel D.31 van het Waalse Landbouwwetboek één opvragen.
Die verplichting geldt niet voor aanvragers en landbouwers die krachtens artikel D.29 van het Waalse Landbouwwetboek vrijgesteld worden van de verplichting tot aangifte.
Art. 13.§ 1. Behoudens overmacht of uitzonderlijke omstandigheden omschreven in artikel 31 van Verordening nr. 73/2009 wordt bij verzending of indiening van de eenmalige aanvraag na de krachtens artikel 12, §§ 1 en 2, vastgelegde termijn een verlaging met 1 % per werkdag toegepast op het bedrag waarop de landbouwer recht zou hebben gehad als de aanvraag tijdig was ingediend.
Duurt de vertraging langer dan vijfentwintig kalenderdagen, dan wordt de eenmalige aanvraag onontvankelijk geacht en krijgt de landbouwer geen enkele betaling.
Die principes gelden eveneens voor de documenten, contracten of aanvullende aangiftes die aan het bestuur worden overgemaakt indien bedoelde stukken een wezenlijk onderdeel vormen om te oordelen over het in aanmerking komen voor bedoelde steun. In dat geval wordt de verlaging toegepast op het bedrag dat als betrokken steun betaalbaar is.
Gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in het eerste lid moeten, samen met de bijhorende bewijzen, schriftelijk aan het bestuur worden gemeld binnen tien werkdagen na de dag vanaf welke dit voor de landbouwer mogelijk is. § 2. Elke eventuele wijziging betreffende het gebruik of de regeling inzake rechtstreekse steunverlening met betrekking tot de reeds aangegeven landbouwpercelen of elke toevoeging van nog niet aangegeven landbouwpercelen moet schriftelijk aan de Directie bedoeld in artikel D.31 van het Landbouwwetboek of op de website bedoeld in artikel 11 meegedeeld worden. Deze kennisgeving moet uiterlijk op 31 mei van betrokken jaar worden toegestuurd of ingediend.
Wijzigingen of toevoegingen zijn enkel ontvankelijk tot aan de uiterste datum van de ontvankelijkheid van de eenmalige aanvraag bedoeld in paragraaf één, tweede lid. Wanneer die uiterste datum van ontvankelijkheid voor 31 mei van het overwogen jaar valt of op die datum valt, worden die wijzigingen of toevoegingen als onontvankelijk beschouwd na 31 mei van het betrokken jaar.
Naast hetgeen is voorzien in de leden 1 en 2, kan elke wijziging of toevoeging die de toename van een of meerdere steungelden tot gevolg heeft, meeberekend worden in deze steungelden voor zover de voorwaarden van de betrokken steunregelingen worden nageleefd.
Een steunaanvraag kan te allen tijde geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken. Intrekking brengt de aanvrager in de positie waarin hij zich bevond voordat hij de betrokken eenmalige aanvraag of de betrokken gedeelten daarvan had ingediend.
Indien het betaalorgaan de landbouwer echter reeds in kennis heeft gesteld van onregelmatigheden in de steunaanvraag of indien zij hem heeft geïnformeerd over haar voornemen een controle ter plaatse te verrichten en indien die controle vervolgens onregelmatigheden aan het licht brengt, zijn de in het eerste lid bedoelde wijzigingen en toevoegingen van de landbouwpercelen waarop deze onregelmatigheden betrekking hebben niet toegestaan en is intrekking van de gedeelten van de steunaanvraag waarop die onregelmatigheden betrekking hebben, niet toegestaan.".
Art. 2.Artikel 14 van hetzelfde besluit, zoals gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 oktober 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 25/10/2007 pub. 21/12/2007 numac 2007203603 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten, wordt opgeheven.
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk VII/1, bevattende de artikelen 15/1 en 15/2, ingevoegd, luidend als volgt : « Hoofdstuk VII/1. - Oppervlaktes die hoofdzakelijk gebruikt worden voor landbouwdoeleinden en niet-landbouwoppervlaktes
Art. 15/1.§ 1. Overeenkomstig artikel 9 van Verordening nr. 1120/2009, lid 2, wordt een landbouwoppervlakte van een bedrijf die gebruikt wordt voor andere dan landbouwactiviteiten geacht hoofdzakelijk voor landbouwdoeleinden gebruikt te worden als de landbouwer de toelating heeft gekregen om die niet-landbouwactiviteit op die oppervlakte uit te voeren.
Die toelating kan enkel verstrekt worden als de landbouwactiviteit niet gevoelig gehinderd wordt door de intensiteit, de aard, de duur en de kalender van de niet-landbouwactiviteiten.
Iedere toelating voor het niet-landbouwgebruik van landbouwoppervlaktes wordt aan volgende algemene voorwaarden verbonden: 1° de verplichtingen, vereisten en normen inzake de randvoorwaarden en meer bepaald de goede landbouw- en milieucondities worden in acht genomen;2° de agronomische waarde van de landbouwoppervlaktes mag op korte, middellange of lange termijn niet lijden onder de wijze van niet-landbouwgebruik van bedoelde oppervlaktes;3° de niet-landbouwactiviteit heeft een uitzonderlijk karakter, is in de tijd beperkt en vindt plaats op precieze data die via een toelatingsaanvraag bij het betaalorgaan gekend zijn;4° het betrokken landbouwperceel staat niet onder een waarschuwings-, verwittigings- of ongunstig-adviesregeling met het oog op de bescherming van bedoeld gebied, en van zijn flora of fauna;5° het betrokken landbouwperceel staat niet onder een waarschuwings-, verwittigings- of ongunstig-adviesregeling met het oog op de bescherming van de dichtbijgelegen archeologische site vanwege het Operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie. Wat betreft de punten 4° en 5° verklaart de aanvrager op erewoord dat de betrokken percelen niet onder een waarschuwings-, verwittigings- of ongunstig-adviesregeling geplaatst werden door bevoegde overheden. § 3. De Minister bepaalt de procedure met het oog op het verkrijgen van de machtiging bedoeld in paragraaf 1, lid 2, evenals de toekenningsvoorwaarden ervan.
Art. 15/2.De Minister bepaalt de lijst van de voor niet-landbouwdoeleiden gebruikte oppervlaktes. ».
Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk VII/2, bevattende de artikelen 15/3, 15/4, 15/5 en 15/6 ingevoegd, luidend als volgt : « Hoofdstuk VII/2. - Oppervlaktes die in de landbouwoppervlaktes al dan niet in aanmerking komen
Art. 15/3.In de landbouwoppervlakte worden de oppervlaktes, ingenomen door volgende elementen, beschouwd als oppervlaktes met een niet-landbouwbedekking. Die oppervlaktes worden in mindering van de landbouwoppervlakte gebracht: 1° de landbouwgebouwen en -infrastructuren met een oppervlakte van meer dan 100 m2;2° de andere wegen dan die, aangelegd voor de verspreiding van dieren, breder dan 2 meter, die de landbouwoppervlakte doorkruisen of de wegen met een grondslag;3° de puinhellingen met een grotere oppervlakte dan 100 m2;4° de opslagplaatsen voor landbouwproducten met een oppervlakte ingenomen door harde dekkingen van meer dan 100 m2;5° de opslagplaatsen voor allerhande producten groter dan 100 m2 voor zover ze een impact hebben op de landbouwactiviteit;6° de oppervlaktes die grondwerken of gevoelige wijzigingen van het bodemreliëf ondergingen met een impact op de landbouwactiviteit. Voor punt 5° bepaalt de Minister de inhoud van de opslagplaats.
Art. 15/4.§ 1. Overeenkomstig artikel 34, § 3, van Verordening nr. 1122/2009 worden volgende bijzondere topografische kenmerken in de totaaloppervlakte van het landbouwperceel opgenomen voor zover de lintelementen niet meer dan twee meter breed zijn en de oppervlakte-elementen niet meer dan 100 m2 bedragen.
Volgende elementen worden als bijzondere topografische kenmerken beschouwd : 1° de grachten;2° de muren;3° de bomen, alleenstaand, in bosschages of in rijen;4° de weideranden;5° de waterlopen;6° de blijvende vijvers en poelen. § 2. Overeenkomstig artikel 34, § 2, lid 3, van Verordening nr. 1122/2009 maakt de oppervlakte ingenomen door hagen van minder dan tien meter breed deel uit van de gebruikte totaaloppervlakte.
Art. 15/5.§ 1. De oppervlaktes ingenomen door volgende soorten plantendek, gelegen in de landbouwoppervlaktes, zijn niet toelaatbaar indien de eenheidsoppervlakte ervan meer bedraagt dan 100 m2 : 1° beboste oppervlaktes;2° struikgewaszones, zoals zones bedekt met struiken, houtachtige struiken en braambosjes. § 2. Overeenkomstig artikel 34, § 4, van Verordening nr. 1122/2009 wordt een bebost landbouwperceel als een landbouwperceel beschouwd voor de oppervlaktesteunregeling als de bomendichtheid per hectare lager is dan 50 bomen. De oppervlakten die gebruikt worden voor permanente gewassen in de zin van artikel 2, b), van Verordening nr. 1120/2009 worden bij deze bepaling niet beoogd.
Art. 15/5.§ 1. In toestanden waarin zones met struikgewas, bomen, puinophopingen verspreid voorkomen in permanent weideland, wordt er een verminderingscoëfficiënt berekend in functie van de niet-toelaatbare oppervlakte. In de eenmalige aanvraag worden die percelen van een specifieke code voorzien. § 2. De Minister bepaalt het verminderingscoëfficiënt bedoeld in paragraaf 1 in functie van de verschillende types homogene bodembedekking.".
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 15 mei 2014.
Art. 5.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 15 mei 2014.
De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO