Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 14 januari 1999
gepubliceerd op 29 januari 1999

Besluit van de Waalse Regering betreffende de hogere functies

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
1999027042
pub.
29/01/1999
prom.
14/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/14/1999027042/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JANUARI 1999. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de hogere functies


De Waalse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het decreet van 22 januari 1998 betreffende het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut die onder het Waalse Gewest ressorteren, gewijzigd bij het decreet van 2 april 1998;

Gelet op het protocol nr. 285 van het Sectorcomité nr. XVI, opgemaakt op 18 december 1998;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat zo spoedig mogelijk ambtenaren van niveau 2 aangewezen moeten worden voor de uitoefening van hogere functies in niveau 1;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Besluit : HOOFDSTUK I. - Aanwijzing voor de uitoefening van een hogere functie

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder hogere functie, een functie die overeenstemt ofwel met een betrekking uit de personeelsformatie die door de afwezigheid van de persoon die ze bekleedt voor een voorzienbare duur van ten minste twee maanden niet wordt ingevuld, ofwel met een betrekking van de personeelsformatie die vacant is verklaard.

Art. 2.§ 1. De volgende voorwaarden worden vereist om een hogere functie uit te oefenen : 1° in hetzelfde niveau of, zoniet, in het onmiddellijk lagere niveau, werkzaam zijn of, zoniet, voor de betrekkingen van het niveau 1 in het niveau 2 werkzaam zijn;2° het bewijs leveren dat de evaluatie positief is;3° niet onderhevig zijn aan een definitieve tuchtstraf die niet geschrapt is;4° voor de betrekkingen van de niveaus 2+, 2, 3 en 4, beschikken over de rang- of niveau-anciënniteit die vereist is om bevorderd te worden tot de graad van de desbetreffende betrekking;5° voor de betrekkingen van een rang die lager is dan de rang A3, werkzaam zijn in hetzelfde directoraat-generaal als dat waarvan de betrekking deel uitmaakt, of werkzaam zijn in het secretariaat-generaal als de betrekking daarvan deel uitmaakt. Als er geen ambtenaar is die voldoet aan de in het eerste lid, 4°, bedoelde anciënniteitsvoorwaarde, mag de ambtenaar die wel voldoet aan de andere voorwaarden, aangewezen worden voor de uitoefening van de functie. § 2. De hogere functies worden bij voorrang toegekend aan de ambtenaren die een graad van de hoogste rang bekleden. § 3. Als een ambtenaar met hogere functies bekleed wordt in een hoger niveau dan dat waarin hij werkzaam is, mogen de hogere functies hem op grond van zijn betrekking niet worden toegekend.

Art. 3.De hogere functies eindigen bij het verstrijken van een termijn van : 1° twaalf maanden vanaf de dag waarop de betrekking onbekleed is geworden;2° twaalf maanden vanaf de vacantverklaring van de bevorderingsbetrekkingen;3° vierentwintig maanden vanaf de vacantverklaring van de aanwervingsbetrekkingen. Als de aanwijzing voor de uitoefening van een in het eerste lid, 1°, bedoelde hogere functie eindigt binnen de door die bepaling bedoelde termijn van twaalf maanden, wordt die van ambtswege verlengd tot het verstrijken van die termijn.

Art. 4.Als een ambtenaar wordt aangewezen om een hogere functie te bekleden, stemt diens administratieve verblijfplaats overeen met de betrekking van de desbetreffende functie.

Art. 5.De ambtenaar die met een hogere functie belast is, oefent alle prerogatieven verbonden met die functie uit.

Art. 6.§ 1. Voor de betrekkingen van de rangen A2 tot en met A5 worden de ambtenaren pas aangewezen na advies van de Directieraad.

Voor de betrekkingen van de andere rangen van het niveau 1 (A6) en van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 worden de ambtenaren pas aangewezen na advies van de ambtenaar van de rang A1 of A2 onder wie het personeelslid ressorteert. § 2. Elke aanwijzing voor de uitoefening van een hogere functie behoeft het advies van de Inspectie van Financiën. HOOFDSTUK II.- Toekenning van een toelage voor de uitoefening van een hogere functie

Art. 7.Een toelage wordt toegekend aan de ambtenaar die een hogere functie uitoefent.

Art. 8.De toelage wordt slechts toegekend voor de kalendermaanden waarin de functie ononderbroken en volledig wordt uitgeoefend, en niet eerder dan de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop het advies van de ambtenaar met de hoogste graad of dat van de Directieraad is gegeven.

Art. 9.De toelage wegens hogere functie is gelijk aan het verschil tussen de bezoldiging waarvoor de ambtenaar in aanmerking zou komen in de graad van de betrekking van de desbetreffende functie, en de bezoldiging die hij geniet.

De in aanmerking te nemen bezoldiging stemt overeen met de bezoldiging omschreven in artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 17 november 1994 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van het Gewest.

De berekening en de betaling van de toelage vallen onder de voorschriften van de artikelen 2 en 19 tot en met 21 van voornoemd besluit van de Waalse Regering van 17 november 1994. HOOFDSTUK III. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen

Art. 10.Het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 februari 1985, 20 februari 1989 en 6 november 1991, wordt opgeheven.

Art. 11.In afwijking van het artikel 1 mogen hogere functies toegekend worden in de rang A3 tot 31 december 2000 voor onbeklede of vacant verklaarde betrekkingen.

Art. 12.De hogere functies die vóór de inwerkingtreding van dit besluit toegekend zijn buiten de voorwaarden van de artikelen 1 en 2, worden van ambtswege verlengd en eindigen uiterlijk twaalf maanden na de bedoelde inwerkingtreding.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 14.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 14 januari 1999.

De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, B. ANSELME

^