Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 12 november 2020
gepubliceerd op 18 november 2020

Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van artikel 95, eerste lid, van het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2020016059
pub.
18/11/2020
prom.
12/11/2020
ELI
eli/besluit/2020/11/12/2020016059/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 NOVEMBER 2020. - Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van artikel 95, eerste lid, van het decreet van 8 februari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018201006 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen sluiten betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen


De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 8 februari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018201006 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen sluiten betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen, artikel 95;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 juni 1987 tot uitvoering van artikel 119bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders;

Gelet op het rapport van 30 januari 2020, opgesteld overeenkomstig artikel 4, 2°, van het decreet van 3 maart 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/03/2016 pub. 14/03/2016 numac 2016201315 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen, voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 maart 2020 en 4 november 2020;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 10 september 2020;

Gelet op advies nr. 68.015/2 van de Raad van State, gegeven op 7 oktober 2020, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de noodzaak om de continuïteit van de procedures voor het afzien van terugvorderingen, zoals die door FAMIFED werden toegepast en waarvan de regels al jaren bekend zijn bij de gezinnen en door een rechtszekerheid, mogelijk te maken. En om te voorkomen dat er sinds 1 januari 2019 terugvorderingen moeten worden gedaan bij gezinnen die dachten dat ze beschermd waren en zo rechtsonzekerheid te voorkomen;

Op de voordracht van de Minister belast met Kinderbijslag, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 ervan.

Art. 2.De kinderbijslagfondsen kunnen afzien van het navorderen van de hun verschuldigde sommen wegens bijdrage, of onverschuldigde betaalde uitkeringen, van inschulden wegens gerechtskosten en van inschulden wegens bijdrageopslagen of nalatigheidsintresten, door middel van een gerechtelijke procedure wanneer hun inschuld minder bedraagt dan 568,40 euro.

Art. 3.De kinderbijslagfondsen kunnen afzien van de invordering door gedwongen tenuitvoerlegging van de hun verschuldigde sommen wegens bijdragen of onverschuldigd betaalde uitkeringen, van inschulden wegens gerechtskosten en van inschulden wegens bijdrageopslagen of nalatigheidsintrest, wanneer hun inschuld minder dan 613,87 euro bedraagt.

Wanneer hun inschuld minder dan 613,87 euro bedraagt, kunnen de kinderbijslagfondsen eveneens verzaken de curator over het faillissement van hun schuldenaar in toelating te dagvaarden.

Art. 4.De kinderbijslagfondsen kunnen afzien van de gedwongen tenuitvoerlegging door derdenbeslag op lonen, wanneer het loon van hun schuldenaar niet meer bedraagt dan het bedrag bedoeld in artikel 1409, § 1, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, of indien hun inschuld enkel bestaat uit bijdrageopslagen en nalatigheidsintrest.

Art. 5.De kinderbijslagfondsen kunnen afzien van gerechtelijke vervolging en van gedwongen uitvoering ten laste van een in het buitenland gevestigde schuldenaar die in België geen enkel voor beslag vatbaar goed bezit.

Art. 6.De kinderbijslagfondsen kunnen afzien van de gedwongen tenuitvoerlegging, wanneer de waarde van de goederen waarop beslag is gelegd, onvoldoende blijkt tot het dekken van de kosten welke verbonden zijn aan het voortzetten van de procedure.

Art. 7.Op voorwaarde dat de terugvordering door inhouding op later verschuldigde bijslag niet mogelijk is en voor zover hun inschuld minder bedraagt dan 22,74 euro, kunnen de kinderbijslagfondsen afzien van de terugvordering van de hun verschuldigde sommen, bedoeld in artikel 2.

Art. 8.De kinderbijslagfondsen kunnen afzien van de terugvordering van de hun verschuldigde sommen wanneer deze terugvorderingen de reeds precaire financiële situatie van de schuldenaar nog kunnen verergeren, of in geval van een collectieve schuldenregeling. Om de financiële situatie van de schuldenaar te beoordelen, moet door het kinderbijslagfonds een solvabiliteitsonderzoek worden aangevraagd bij de controledienst van het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen) behalve in het geval van een collectieve schuldenregeling, in welk geval de financiële situatie van de schuldenaar al wordt gecontroleerd door de schuldbemiddelaar die heeft verzocht om afstand te doen van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen.

Art. 9.De artikelen 2 tot en met 8 mogen alleen worden toegepast als de onverschuldigd betaalde bedragen niet het gevolg zijn van frauduleuze informatie van de schuldenaar.

Art. 10.De bedragen bedoeld in de artikelen 2, 3, eerste en tweede lid, en 7 zijn gekoppeld aan de spilindex 105,10 (basis 2013=100) zoals voorzien in het besluit van de Waalse Regering van 23 april 2020Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 23/04/2020 pub. 28/04/2020 numac 2020030824 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de spilindexen bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid, 1°, van het decreet van 8 februari 2018 betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen sluiten tot vaststelling van de spilindexen bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid, 1°, van het decreet van 8 februari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018201006 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen sluiten betreffende het beheer en de betaling van de gezinsbijslagen.

Wanneer de verkregen bedragen als gevolg van de toepassing van het eerste in een eurogedeelte eindigen, wordt het bedrag afgerond tot op de euro lager of hoger naargelang dit gedeelte al dan niet 0,5 % bereikt.

Art. 11.Het koninklijk besluit van 26 juni 1987 tot uitvoering van artikel 119bis van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 december 1992, 13 maart 2001 en 5 augustus 2006 wordt opgeheven.

Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2019.

Art. 13.De Minister bevoegd voor Kinderbijslag is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 12 november 2020.

Voor de Waalse Regering : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid, V. DE BUE

^