Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 10 maart 2023
gepubliceerd op 24 mei 2023

Besluit van de Waalse regering betreffende de erkenning van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties in de sector groenten en fruit en betreffende operationele programma's

bron
waalse overheidsdienst
numac
2023042315
pub.
24/05/2023
prom.
10/03/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 MAART 2023. - Besluit van de Waalse regering betreffende de erkenning van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties in de sector groenten en fruit en betreffende operationele programma's


De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad;

Gelet op de Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie van 13 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie Gelet op Verordening (EU) nr. 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013;

Gelet op Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/126 van de Commissie van 7 december 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad met aanvullende eisen voor bepaalde interventietypes die de lidstaten in het kader van die verordening in hun strategisch GLB-plan voor de periode 2023-2027 uitwerken, alsmede regels voor het aandeel in het kader van norm 1 inzake een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC);

Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, de artikelen D.4°, D.40, D.195, D.196 et D.242, leden 1 en 2;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/05/2004 pub. 11/10/2004 numac 2004203025 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit overeenkomstig de Verordening nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 sluiten houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit overeenkomstig de Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996;

Gelet op het rapport van 18 november 2022 opgemaakt overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 november 2022 ;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 1 december 2022 ;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid op 15 december 2022 ;

Gelet op het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 9 februari 2023 ;

Gelet op advies 72.816/4 van de Raad van State, gegeven op 20 februari 2023, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Op de voordracht van de Minister van Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder : 1° Administratie: de Administratie in de zin van artikel D.3, 3°, van het Waalse Landbouwwetboek; 2° lid : een producent of een door producenten gevormde rechtspersoon die lid is van een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties;3° organisatie: de organisatie, de unie van organisaties en de brancheorganisatie van producenten;4° Verordening (EU) nr.1308/2013 van 17 december 2013: Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad; 5° Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie van 13 maart 2017: de gedelegeerde Verordening (EU) 2017/891 van de Commissie van 13 maart 2017 tot aanvulling van Verordening (EU) nr.1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit en tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de in deze sectoren toe te passen sancties en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie; 6° Verordening (EU) 2021/2115 van 2 december 2021: Verordening (EU) nr.2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013; 7° Verordening (EU) nr.2022/2016 van 7 december 2021: Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/126 van de Commissie van 7 december 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad met aanvullende eisen voor bepaalde interventietypes die de lidstaten in het kader van die verordening in hun strategisch GLB-plan voor de periode 2023-2027 uitwerken, alsmede regels voor het aandeel in het kader van norm 1 inzake een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC).

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op organisaties die actief zijn in de sector groenten en fruit in de zin van artikel 1, § 2, onder i), van Verordening (EU) nr. 1308/2013. HOOFDSTUK 2. - Erkenning Afdeling 1. - Erkenning van de producentenorganisaties, unies van

producentenorganisaties en brancheorganisaties

Art. 3.De minister erkent producentenorganisaties : 1° die een erkenning aanvragen op initiatief van de producenten op de wijze bepaald in afdeling 2 ;2° waarvan het bedrijf en de maatschappelijke zetel op het grondgebied van het Waalse Gewest gevestigd is;3° waarvan de meerderheid van de producenten of de waarde van de afgezette productie zich bevindt in het activiteitsgebied waarvoor zij erkend zijn;4° die voldoen aan de door de Europese verordeningen en dit besluit gestelde voorwaarden. Overeenkomstig artikel 156, § 1, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013 kan de Minister unies van producentenorganisaties erkennen die op initiatief van de door de Minister erkende producentenorganisaties een dergelijke erkenning aanvragen en deze aan de Administratie toezenden. De aanvraag gaat vergezeld van de akten van erkenning van de aangesloten organisaties.

Overeenkomstig artikel 157, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013 kan de minister brancheorganisaties erkennen die op initiatief van producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties een aanvraag tot erkenning indienen bij de Administratie.. De aanvraag gaat vergezeld van de akten van erkenning van de aangesloten organisaties of unies van producentenorganisaties.

Art. 4.§ 1. Teneinde erkend te worden, is de producentenorganisatie een rechtspersoon of een deel van een rechtspersoon die voldoet aan de voorwaarden van artikel 154, § 1, van Verordening (EU° nr. 1308/2013 van 17 décember 2013.

Overeenkomstig artikel 154, § 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013 kan de Minister het volgende bepalen: 1° het minimum aantal leden ;2° het minimumvolume van afzetbare producten waarover de producentenorganisatie beschikt in haar activiteitsgebied;3° de minimumwaarde van afzetbare producten waarover de producentenorganisatie beschikt in haar activiteitsgebied; § 2. Wanneer een producentenorganisatie of een unie van producentenorganisaties een duidelijk omschreven onderdeel is van een rechtspersoon, mag de rechtspersoon alleen geen beslissingen van de algemene vergadering van de producentenorganisatie of de unie van producentenorganisaties goedkeuren, wijzigen of afwijzen.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een duidelijk omschreven onderdeel van een rechtspersoon verstaan een dochtervennootschap in de zin van artikel 1:15, 2°, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.

Art. 5.De Minister verleent de erkenning binnen vier maanden na de indiening van de ontvankelijke aanvraag, na een positieve controle door de Administratie.

Het besluit tot erkenning van de organisatie wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De Minister kan de erkenning geheel of gedeeltelijk intrekken indien uit een controle door de Administratie blijkt dat de organisatie niet langer voldoet aan de voorwaarden voor erkenning, bedoeld in artikel 4.

Art. 6.De Minister kan de in artikel 4 bedoelde erkenningsprocedure aanvullen.

Art. 7.Een lid van de organisatie kan zijn lidmaatschap opzeggen door de producentenorganisatie daarvan zes maanden van tevoren in kennis te stellen.

Art. 8.Wanneer organisaties met elkaar fuseren overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 2017/891 van 13 maart 2017, voldoet de uit de fusie ontstane organisatie aan de voorwaarden van dit besluit om als nieuwe organisatie te worden erkend. Afdeling 2. - Inhoud van de erkenningsaanvraag

Art. 9.Het verzoek om erkenning wordt gericht aan de Administratie en gaat vergezeld van de volgende documenten: 1° het door de Administratie verstrekte formulier;2° de statuten van de producentenorganisatie overeenkomstig artikel 153 van Verordening (EU) nr.1308/2013 van 17 december 2013; 3° een bijgewerkte lijst van de leden van de producentenorganisatie met vermelding van naam, voornaam, producentennummer en adres van elk lid;4° de gemiddelde afgezette productie : a) van alle producenten die gedurende de drie aan de erkenning voorafgaande verkoopseizoenen bij de producentenorganisatie waren aangesloten, of b) van alle producenten van de producentengroepering gedurende de drie verkoopseizoenen die aan de erkenningsaanvraag voorafgaan.5° het aandelenregister ;6° individuele verklaringen van de verschillende producenten dat zij lid zijn van slechts één producentenorganisatie voor de productcategorie waarop de organisatie betrekking heeft;7° de bepaling van het werkterrein, zowel materieel als geografisch. De organisatie brengt de Administratie op de hoogte van elke wijziging van de elementen bedoeld in paragraaf 1 en in artikel 4, § 1.

De in lid 1 bedoelde gegevens en de wijzigingen daarvan worden door de Administratie bewaard zolang de organisatie is erkend. Afdeling 3. - Niet-producerende leden en transnationale

producentenorganisaties

Art. 10.Overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 2017/891 van 13 maart 2017 kan een natuurlijke of rechtspersoon die geen producent is, als lid van de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties worden aanvaard, mits het aantal niet-producenten-leden minder dan de helft van het totale aantal leden bedraagt. De producerende leden hebben de meerderheid van de aandelen.

Art. 11.Een transnationale producentenorganisatie kan in het Waalse Gewest worden erkend overeenkomstig de voorwaarden van artikel 14 van Verordening (EU) nr. 2017/891 van 13 maart 2017. HOOFDSTUK 3. - Operationeel programma Afdeling 1. - Actiefondsen

Art. 12.De actiefondsen worden gefinancierd overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 en artikel 25 van Verordening (EU) nr. 2017/891 van 13 maart 2017. Afdeling 2. - Operationeel programma

Art. 13.Alleen erkende producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties in de zin van dit besluit mogen een operationeel programma indienen.

Art. 14.De operationele programma's hebben een looptijd als bepaald in artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021.

Wanneer de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties het resultaat is van een fusie overeenkomstig artikel 8, mogen de operationele programma's van de nieuwe producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties en die van de oorspronkelijke producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties parallel worden uitgevoerd totdat zij zijn voltooid, op verzoek van de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties en na goedkeuring door de Administratie.

Art. 15.§ 1. Met de operationele programma's worden ten minste de in artikel 50, § 3, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 genoemde doelstellingen nagestreefd.

Overeenkomstig artikel 50, lid 4, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 bevatten de operationele programma's een beschrijving van de interventies die voor elke door de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties nagestreefde doelstelling zijn geselecteerd, met inbegrip van: 1° investeringen in materiële en immateriële activa, onderzoek en experimentele en innovatieve productiemethoden, alsmede andere acties als bedoeld in artikel 47, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 2° diensten voor advies en technische bijstand, met name inzake duurzame technieken voor de bestrijding van ziekten en plagen, duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, aanpassing aan en beperking van de klimaatverandering, arbeidsvoorwaarden, verplichtingen van de werkgevers en gezondheid en veiligheid op het werk;3° opleiding, met inbegrip van begeleiding en uitwisseling van beste praktijken, met name inzake duurzame plaag- en ziektebestrijdingstechnieken, duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, aanpassing aan en beperking van de klimaatverandering, evenals het gebruik van georganiseerde handelsplatformen en de handel in grondstoffen op de spot- en termijnmarkten;4° biologische of geïntegreerde productie; acties om de duurzaamheid en de efficiëntie van het vervoer en de opslag te verbeteren; 6° afzetbevordering, communicatie en afzet, waaronder acties en activiteiten die in het bijzonder zijn gericht op het vergroten van het consumentenbewustzijn ten aanzien van de kwaliteitsregelingen van de Unie en het belang van gezonde eetgewoonten, en op de diversificatie en consolidatie van afzetmarkten;7° uitvoering van op nationaal niveau en op het niveau van de Unie ingestelde kwaliteitsregelingen;8° uitvoering van traceerbaarheids- en certificeringssystemen, met name kwaliteitsmonitoring van de aan de eindverbruikers verkochte producten;9° acties voor aanpassing aan en matiging van klimaatverandering;10° het opzetten, vullen en aanvullen van onderlinge fondsen door producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EU) nr.1308/2013 van 17 december 2013 of op grond van artikel 67 van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021, in crisissituaties; 11° communicatieacties gericht op bewustmaking en het informeren van consumenten in crisissituaties. De minister bepaalt welke acties voor elke interventie uit hoofde van lid 2 in aanmerking komen.

Voor de toepassing van het tweede lid, 10° en 11° bepaalt de Minister wat onder een crisissituatie wordt verstaan. § 2. Wanneer een producentenorganisatie lid is van een unie van producentenorganisaties, kunnen de programma's van de organisatie en de unie verschillende interventies bevatten. Elke aangesloten organisatie heeft haar eigen operationele programma en er kan geen sprake zijn van dubbele financiering.

De acties van het programma van de unie van producenten worden volledig gefinancierd uit de bijdragen van de aangesloten producentenorganisaties via hun actiefondsen.

De interventies en de overeenkomstige financiële bijdrage zijn opgenomen in de operationele programma's. § 3. De in lid 1 bedoelde interventies die verband houden met agromilieu- en klimaatdoelstellingen worden uitgevoerd in de gebouwen van de begunstigde of, in voorkomend geval, in de gebouwen van zijn producerende leden of dochterondernemingen.

De Administratie gaat voor interventies die verband houden met agromilieu- en klimaatdoelstellingen na of zij, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) nr. 2022/126 van 7 december 2021, ten minste één van de volgende doelstellingen nastreven: 1° het gebruik van productiemiddelen en de uitstoot van verontreinigende stoffen of afval van het productieproces verminderen;2° het gebruik van fossiele energiebronnen vervangen door hernieuwbare energiebronnen;3° het verminderen van de milieurisico's die verbonden zijn aan het gebruik van bepaalde productiemiddelen of de productie van bepaalde residuen, met name gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen, mest of ander dierlijk afval;4° worden gekoppeld aan niet-productieve investeringen die nodig zijn om agromilieu- en klimaatdoelstellingen te verwezenlijken, met name wanneer deze doelstellingen betrekking hebben op de bescherming van habitats en biodiversiteit;5° effectieve en meetbare vermindering van broeikasgasemissies of duurzame koolstofvastlegging;6° de veerkracht van de productie ten aanzien van de risico's van klimaatverandering vergroten;7° de instandhouding, het duurzame gebruik en de ontwikkeling van genetische hulpbronnen bereiken;8° tot gevolg hebben dat de toestand van het milieu wordt beschermd of verbeterd.

Art. 16.Voor elk ingevoerd operationeel programma is artikel 50, §§ 7 en 8, van Verordening (EU) nr. 2021/2115 van 2 december 2021 van toepassing. Afdeling 3. - Inhoud van het operationeel programma

Art. 17.Het operationele programma bevat : 1° de overeenkomstig artikel 15 geselecteerde interventies;2° de erkenning van de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties;3° het geraamde bedrag overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr.2017/891 van 13 maart 2017.

Het operationele programma voorziet ook in een herzieningsclausule voor concrete acties in het kader van de agromilieu- en klimaatdoelstellingen.

Art. 18.Het operationele programma kan op verzoek van de producentenorganisatie of de unie van producentenorganisaties voor het lopende jaar worden gewijzigd, mits de administratie daarvoor vóór 20 januari van het volgende jaar toestemming verleent.

De in lid 1 bedoelde toestemming is niet vereist wanneer de voorgenomen wijzigingen geen inhoudelijke, objectieve of financiële veranderingen van het operationele programma met zich brengen. De producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties moet de Administratie evenwel in kennis stellen en de nodige bewijsstukken overleggen. Afdeling 4. - Steun en berekeningsgrondslag

Art. 19.§ 1. De steun wordt verleend op basis van de door de begunstigde werkelijk gemaakte kosten, gestaafd met bewijsstukken en door hem verstrekt overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) nr. 2022/126 van 7 december 2021.

De betaling van de in lid 1 bedoelde steun door de Administratie vindt plaats uiterlijk op 15 oktober van het jaar dat volgt op het jaar van uitvoering van het operationele programma.

De betalingsvoorwaarden van de steun worden vastgesteld door de Minister. § 2. Administratieve en personeelskosten zijn subsidiabel wanneer zij voldoen aan artikel 23 van Verordening (EU) nr. 2022/126 van 7 december 2021. De begunstigde moet alle noodzakelijke documenten, bedoeld in artikel 23 van Verordening (EU) nr. 2022/126 van 7 december 2021, overleggen. De minister stelt de administratieve en personeelskosten in verband met de uitvoering van een actie door het vaste personeel van de begunstigde vast.

Voor de interventies bedoeld in artikel 15, § 1, tweede alinea, 6° en 11°, mogen de betaalde uitgaven niet meer bedragen dan 50% van de totale kosten van de interventie overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) nr. 2022/126 van 7 december 2021. § 3. De in artikel 15, § 1, tweede lid, bedoelde interventie kan in één keer worden gefinancierd, met inbegrip van leasing, overeenkomstig artikel 11, § 2, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2022/126 van 7 december 2021. De begunstigde verstrekt de nodige documenten binnen een redelijke termijn en vóór de geplande controles om voor de steun in aanmerking te komen.

Art. 20.De soorten uitgaven waarop dit besluit betrekking heeft, zijn die bedoeld in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 2022/126 van 7 december 2021.

Art. 21.De producten waarvoor de in artikel 15, § 1, tweede lid, bedoelde interventies gelden, zijn de producten bedoeld in artikel 24 van Verordening (EU) nr. 2022/126. Het gaat om producten waarvoor de producentenorganisatie of de unie van producentenorganisaties is erkend in de zin van dit besluit.

Art. 22.De waarde van de afgezette productie wordt berekend overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EU) nr. 2022/126 van 7 december 2021. Voor producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties die in de drie jaar voorafgaand aan de indiening van het operationele programma zijn erkend, kan de waarde worden berekend overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EU) nr. 2022/126 van 7 december 2021.

De waarde van de bijproducten kan door de begunstigde worden opgenomen in de waarde van de afgezette productie.

Wanneer de waarde van de afgezette productie in een jaar met ten minste 35% daalt ten opzichte van het gemiddelde van de voorgaande drie referentieperioden, zijn de bepalingen van artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) nr. 2022/126 van 7 december 2021 van toepassing.

Art. 23.De waarde van de afzetbare productie wordt op dezelfde basis berekend als de waarde van de afgezette productie. Indien er onvoldoende gegevens zijn om de waarde van de afzetbare productie vast te stellen, wordt deze bepaald overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. 2017/891 van 13 maart 2017. Afdeling 5. - Referentieperiode en maximum

Art. 24.Overeenkomstig artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) nr. 2017/891 van 13 maart 2017 gaat de referentieperiode in op 1 januari van het jaar dat drie jaar voorafgaat aan het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd, en eindigt zij op 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd.

Art. 25.Het maximum wordt jaarlijks berekend op basis van de werkelijke waarde van de in artikel 22 bedoelde afgezette productie gedurende de betrokken referentieperiode van de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties.

Art. 26.Het operationele programma wordt uiterlijk op 15 september bij de Administratie ingediend. Afdeling 6. - Beslissing

Art. 27.De Administratie stelt de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties uiterlijk op 15 december van het jaar van indiening van de operationele programma's in kennis van het besluit tot goedkeuring van haar operationele programma en de toekenning van de steun, behalve in geval van naar behoren gemotiveerde redenen overeenkomstig artikel 33, § 2, derde lid, van Verordening (EU) nr. 2017/891 van 13 maart 2017.

Art. 28.De producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties verstrekt alle door de administratie gevraagde documenten. HOOFDSTUK 4. - Marketing buiten de organisatie en uitbesteding

Art. 29.Wanneer de organisatie dit in haar statuten toestaat, mag het lid de productie buiten de organisatie afzetten overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) nr. 2017/891 van 13 maart 2017, zonder dat het totale volume of de totale waarde van de afgezette productie van elk producerend lid 25% mag overschrijden.

Art. 30.Uitbesteding is toegestaan overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 2017/891 van 13 maart 2017. HOOFDSTUK 5. - Uitbreiding van de voorschriften en verplichte bijdragen Afdeling 1. - Uitbreiding van de voorschriften

Art. 31.Als een erkende organisatie wordt beschouwd als representatief voor de productie, de verhandeling of de verwerking van een product waarvoor ze wordt erkend, kan de Minister op verzoek van die organisatie bepaalde overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen van die organisatie voor een door de Regering beperkte periode verbindend verklaren voor andere marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers die op het grondgebied van het Waalse Gewest werkzaam zijn en die niet bij deze organisatie of unie zijn aangesloten, overeenkomstig artikel 164, § 1, van de Verordening (EU) n° 1308/2013 van 17 december 2013.

De organisatie wordt als representatief beschouwd wanneer zij voldoet aan de voorwaarden van artikel 164, § 3, a), i), en b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013. De minister is bevoegd om overeenkomstig artikel 164, § 3, tweede lid, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013 andere representativiteitscriteria vast te stellen in het geval van brancheorganisaties van producenten.

De voorschriften die de organisatie wil uitbreiden, moeten een van de in artikel 164, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013 genoemde doelen hebben.

Art. 32.De Minister beslist over de uitbreiding van de voorschriften binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag door de Administratie.

Wanneer de beslissing gunstig is, wordt zij bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad om ter kennis te worden gebracht van de andere marktdeelnemers overeenkomstig artikel 164, § 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013. De beslissing bevat de volgende informatie: 1° de betrokken sector ;2° de draagwijdte van de uitbreiding ;3° de toepassingsperiode ;4° de lijst van bindend verklaarde voorschriften ;5° de sancties als de voorschriften niet nageleefd worden. De Minister is bevoegd om de procedure van de door de organisaties in te dienen aanvraag tot uitbreiding van de voorschriften alsook de bij die aanvraag te voegen documenten aan te vullen. Afdeling 2. - Financiële bijdragen van niet-leden

Art. 33.Overeenkomstig artikel 165, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013 kan de minister besluiten dat marktdeelnemers die geen lid zijn van de organisatie, de door de leden betaalde financiële bijdragen geheel of gedeeltelijk aan de organisatie verschuldigd zijn wanneer: 1° de regels van organisatie zijn uitgebreid onder afdeling 1;2° de activiteiten waarop de voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor marktdeelnemers wier activiteiten met de betrokken producten verband houden. Het bedrag van de financiële bijdrage mag niet hoger zijn dan het bedrag van de kosten die de organisatie daadwerkelijk heeft gemaakt bij de uitvoering van haar activiteiten waarop de uitbreiding van de voorschriften betrekking heeft.

De minister beslist over de financiële bijdrage in een met redenen omkleed arrest dat in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. HOOFDSTUK 6. - Algemene bepalingen

Art. 34.§ 2. De in dit besluit bedoelde bedragen worden begrepen excl. btw of andere vormen van belastingen, tenzij deze niet kan worden teruggevorderd.

Art. 35.De steun wordt aan de begunstigde gestort binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten. Als de fondsen ontoereikend zijn, kan de Minister besluiten dat de steunaanvragen niet meer in aanmerking komen vanaf de datum van zijn beslissing.

Art. 36.De aanvrager die steun wenst te genieten voor acties waarvoor steun in het kader van dit besluit wordt verleend, verbindt zich ertoe geen andere steun bij het Waalse Gewest aan te vragen, in de vorm van een rentetoelage, subsidie of premie van welke aard ook, en te erkennen dat hij geen andere steun heeft aangevraagd of zal aanvragen. HOOFDSTUK 7. - Bevoegde diensten

Art. 37.De Minister wijst, onverminderd artikel D.34, lid 2, van het Waalse landbouwwetboek, de bevoegde diensten van de Administratie aan die belast zijn met : 1° de inontvangstneming en het onderzoek van de erkenningsaanvragen;2° de ontvangst van wijzigingen in de samenstelling en de statuten van de organisatie;3° de inontvangstneming van de mededelingen van de organisaties;4° de communicatie en de contacten met de Europese Commissie ;5° de controle 6° de toepassing van opschortingen of intrekkingen van erkenning en de toepassing van sancties. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 38.Het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 27/05/2004 pub. 11/10/2004 numac 2004203025 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit overeenkomstig de Verordening nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 sluiten houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit overeenkomstig de Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 wordt opgeheven.

Art. 39.De organisaties die voor de inwerkingtreding van dit besluit erkend zijn en die voldoen aan de voorwaarden van dit besluit, gelden als erkend in de zin van de artikelen 154, § 2, en 158, § 2, van de verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013.

Art. 40.De Minister bevoegd voor landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 10 maart 2023.

Voor de Regering: De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS

^