gepubliceerd op 03 september 1999
Besluit van de Waalse Regering tot vervanging van de artikelen 279 tot en met 283 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium
10 JUNI 1999. - Besluit van de Waalse Regering tot vervanging van de artikelen 279 tot en met 283 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium
De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, inzonderheid op artikel 11, vervangen bij het decreet van 6 mei 1999;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gegrond op de inwerkingtreding vanaf 1 maart 1998 van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, op de inwerkingtreding van bovenvermeld decreet van 6 mei 1999 en op het arrest nr. 74.949 van 3 juli 1998, uitgebracht door de afdeling administratie van de Raad van State; bij gebreke hiervan kan immers niet beslist worden over iedere aanvraag om erkenning van een ontwerper met het oog op de herziening of het opmaken van een gemeentelijk plan van aanleg, van een gemeentelijk structuurplan of een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement;
Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, Besluit :
Artikel 1.In Boek IV, Titel I, Hoofdstuk VIbis van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium worden de bij besluit van 5 maart 1998 ingevoegde artikelen 279 à 283 vervangen door de volgende tekst : « HOOFDSTUK VIbis. - Voorwaarden waaronder een natuurlijke of een rechtspersoon of een vereniging van natuurlijke personen belast kan worden met de opmaak, de herziening of de wijziging van de plannen van aanleg, structuurplannen, en stedenbouwkundige reglementen.
Art. 279.Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, wordt erkend voor de opmaak, de herziening of de wijziging van het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, de gewestplannen, de gewestelijke stedenbouwkundige reglementen en de gemeentelijke plannen van aanleg bedoeld in artikel 55.
Art. 280.Om belast te worden met de opmaak, de herziening of de wijziging van een gemeentelijk plan van aanleg, een gemeentelijk structuurplan of een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement, moet een natuurlijke of een rechtspersoon, of een vereniging van natuurlijke personen vooraf erkend worden door de Minister van Ruimtelijke Ordening, na advies van de Erkenningscommissie bedoeld in artikel 281.
De betrokken privaatrechtelijke natuurlijke of rechtspersoon mag noch rechtstreeks noch onrechtstreeks een persoonlijk belang hebben bij de opmaak van die documenten. De erkende persoon behoudt zijn erkenning tijdens de hele duur van de opmaak van het document.
Indien deze bepalingen niet in acht worden genomen, kan geen enkel van de in het eerste lid bedoelde documenten door de bevoegde overheid goedgekeurd, aangenomen of afgeleverd worden.
Er wordt een afzonderlijke erkenning per categorie verleend : 1° voor gemeentelijke plannen van aanleg;2° voor gemeentelijke structuurplannen en gemeentelijke stedenbouwkundige reglementen. De erkenning wordt verleend voor een periode van vier jaar die begint te lopen vanaf de datum waarop van deze erkenning kennis gegeven wordt.
Art. 281.Er wordt een Erkenningscommissie ingesteld die bevoegd is om advies uit te brengen over de erkenningsaanvragen. De Erkenningscommissie is samengesteld uit zes specialisten inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw die de Regering binnen de Gewestelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening aanwijst op grond van een lijst van twaalf namen die ze voordraagt zodat elk van haar afdelingen door vier leden vertegenwoordigd is.
De leden van de Erkenningscommissie kiezen een voorzitter uit hun midden.
De Erkenningscommissie maakt een huishoudelijk reglement op dat ze ter goedkeuring aan de Regering voorlegt.
Art. 282.§ 1. De erkenning voor de opmaak, de herziening of de wijziging van gemeentelijke plannen van aanleg wordt verleend : 1° aan elke natuurlijke persoon van wie de opleiding of nuttige ervaring i.v.m. de doelstellingen inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw zoals bedoeld in artikel 1, § 1 als positief wordt beschouwd door de in artikel 281 bedoelde commissie; 2° aan elke rechtspersoon of elke vereniging van natuurlijke personen die onder het personeel of de medewerkers minstens één natuurlijke persoon telt die aan de in 1° bedoelde voorwaarden voldoet en met wie hij/ze een overeenkomst heeft gesloten waarvan de looptijd minstens gelijk is aan die van de erkenning;de naam van deze persoon moet voorkomen op alle overgelegde stukken; in het maatschappelijk doel van de rechtspersoon moeten de aangelegenheden i.v.m. ruimtelijke ordening en stedenbouw opgenomen zijn. § 2. De erkenning voor de opmaak, de herziening of de wijziging van gemeentelijke structuurplannen en gemeentelijke stedenbouwkundige reglementen wordt verleend aan elke rechtspersoon of elke vereniging van natuurlijke personen met een maatschappelijk doel waarin de aangelegenheden i.v.m. ruimtelijke ordening en stedenbouw zijn opgenomen en die kan aantonen dat hij/zij beschikt over een ploeg met aanvullende bevoegdheden inzake stedenbouw, ruimtelijke ordening, architectuur en leefmilieu.
De leider van deze ploeg moet voldoen aan de voorwaarde bedoeld in § 1, 1°, en moet aan de hand van door hem opgemaakte gemeentelijke structuurplannen of gemeentelijke stedenbouwkundige reglementen het bewijs leveren van een nuttige ervaring i.v.m. de doelstellingen inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw zoals bedoeld in artikel 1, § 1. Bovendien heeft hij/zij met de rechtspersoon een overeenkomst gesloten waarvan de looptijd minstens gelijk is aan die van de erkenning. De naam van de verantwoordelijke moet op alle overgelegde stukken voorkomen.
Art. 283.§ 1. De erkenning van een natuurlijke of een rechtspersoon of van elke vereniging van natuurlijke personen, die niet werd ingetrokken tijdens de vorige erkenningsperiode, kan vernieuwd worden onder de volgende voorwaarden : 1° voor gemeentelijke plannen van aanleg : a) voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 282, § 1;de overgelegde plannen en ontwerpen zijn evenwel degene die hij/zij tijdens de duur van zijn/haar erkenning heeft opgemaakt; b) bewijzen dat hij/zij of zijn/haar personeel of zijn/haar medewerkers, tijdens de duur van de erkenning seminaries of colloquia heeft bijgewoond of cursussen of andere opleidingen heeft gevolgd betreffende stedenbouw en ruimtelijke ordening;2° voor gemeentelijke structuurplannen en gemeentelijke stedenbouwkundige reglementen : a) voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 282, § 2;de overgelegde plannen en reglementen zijn evenwel degene die hij/zij tijdens de duur van zijn/haar erkenning heeft opgemaakt; b) bewijzen dat hij/zij of zijn/haar personeel of zijn/haar medewerkers tijdens de duur van de erkenning seminaries of colloquia heeft bijgewoond of cursussen of andere opleidingen heeft gevolgd zoals bedoeld in artikel 282, § 2; § 2. Indien de erkenning van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, of van een vereniging van natuurlijke personen niet vernieuwd wordt, kan een nieuwe erkenningsaanvraag pas ingediend worden na een termijn die bepaald is in de beslissing van de Minister van Ruimtelijke Ordening.
Art. 283/1.§ 1. De aanvraag om erkenning of om vernieuwing ervan moet aan de Minister van Ruimtelijke Ordening gericht worden en bij ter post aangetekend schrijven met ontvangbewijs ingediend worden bij het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium.
De aanvraag moet vergezeld gaan van de diploma's of referenties die vereist zijn krachtens artikel 282 of 283, al naar gelang het geval.
Ze moet de categorie vermelden waarvoor de erkenning gevraagd wordt.
Het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium zendt het dossier van de erkenningsaanvraag binnen tien dagen na ontvangst ervan naar de Erkenningscommissie bedoeld in artikel 281. De Erkenningscommissie brengt advies uit binnen veertig dagen na het bericht van ontvangst van het dossier en bezorgt de aanvrager een afschrift; bij gebrek aan een uitdrukkelijk advies, wordt het geacht gunstig te zijn.
De beslissing van de Minister van Ruimtelijke Ordening wordt binnen vijfenzeventig dagen na het bericht van ontvangst van de aanvraag, door het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium aan de aanvrager meegedeeld.
Art. 283/2.§ 1. De Minister van Ruimtelijke Ordening kan de erkenning intrekken als de erkende persoon de krachtens dit Wetboek opgelegde verplichtingen niet nakomt. § 2. Wanneer de Minister van Ruimtelijke Ordening oordeelt dat een gemeentelijk plan van aanleg, een gemeentelijk structuurplan of een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement niet volgens de regels is opgemaakt door de erkende persoon of niet overeenstemt met de doelstellingen waarvan sprake in artikel 1, § 1, stelt hij dat vast in een aanmaning die hij aan die persoon betekent.
Indien hij hetzelfde vaststelt voor een later document, kan de Minister van Ruimtelijke Ordening de erkenning intrekken. § 3. Elk besluit tot intrekking wordt ter advies aan de in artikel 281 bedoelde Erkenningscommissie voorgelegd. De Erkenningscommissie brengt advies uit binnen de door de Minister van Ruimtelijke Ordening voorgeschreven termijn, na de erkende persoon de mogelijkheid te hebben gegeven zijn opmerkingen mede te delen. § 4. De natuurlijke persoon of de rechtspersoon of de vereniging van natuurlijke personen van wie de erkenning werd ingetrokken, mag zijn/haar aanvraag om nieuwe erkenning pas indienen na afloop van een termijn die de Minister van Ruimtelijke Ordening bepaalt in het besluit tot intrekking.
Art. 283/3.Alle beslissingen i.v.m. de erkenning, de vernieuwing of de intrekking ervan worden bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 283/4.De natuurlijke personen en rechtspersonen die erkend zijn krachtens het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 5 april 1990 behouden hun erkenning gedurende een termijn van achttien maanden, te rekenen van 13 maart 1998, zelfs indien de erkenning in de loop van die termijn vervalt.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de datum van inwerkingtreding van het decreet van 6 mei 1999 houdende wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium.
Art. 3.De Minister van Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 10 juni 1999.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer, M. LEBRUN