gepubliceerd op 15 januari 1999
Besluit van de Waalse Regering betreffende de financiering van het « Institut scientifique de Service public »
10 DECEMBER 1998. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de financiering van het « Institut scientifique de Service public » (Openbaar Wetenschappelijk Instituut)
De Waalse Regering, Gelet op het decreet van 7 juni 1990 houdende oprichting van een « Institut scientifique de Service public » in het Waalse Gewest, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij het decreet van 9 april 1998, en op artikel 6, § 2;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 september 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 16 september 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering van 18 juni 1998 betreffende de aanvraag om advies binnen één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 16 november 1998, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat het besluit van de Waalse Regering van 24 oktober 1996 de bijkomende regels heeft vastgesteld inzake de voorstelling van de begrotingen, de begrotingscomptabiliteit en de aflegging van de rekeningen voor de uitvoering van de begroting van het "Institut scientifique de Service public";
Overwegende dat het besluit van de Waalse Regering van 24 oktober 1996 de evaluatieregels toepasselijk op het "Institut scientifique de Service public" heeft vastgesteld;
Overwegende dat de regels betreffende de financiering van de opdrachten en prestaties die door het "Institut scientifique de Service public" uitgevoerd worden, vastgesteld dienen te worden;
Op de voordracht van de Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In de zin van dit besluit dient te worden bestaan onder : 1° « toelage » : de organieke toelage voor het "Institut scientifique de Service public", hierna het « Institut » genoemd, uitgetrokken op de algemene uitgavenbegroting van het Ministerie van het Waalse Gewest; 2° « specifieke middelen » : alle financiële middelen, anders dan de toelage, wat de oorsprong ook moge zijn, die ter beschikking van het « Institut » worden gesteld, en waarvan de bestemming vastgesteld is d.m.v. overeenkomsten aangegaan met de privé- of de publieke sector.
Art. 2.Vóór het einde van het eerste semester van elk boekjaar bezorgt het « Institut » de noodzakelijke inlichtingen voor de uitvoering van zijn opdracht aan het begeleidingscomité opgericht bij artikel 4 van het decreet van 7 juni 1990 houdende oprichting van een « Institut scientifique de Service public » in het Waalse Gewest, hierna respectievelijk « het comité » en « het decreet » genoemd.
Art. 3.Het « Institut » zorgt ervoor dat het aantal projecten dat jaarlijks wordt ingediend bij de subsidiërende overheden andere dan het Waalse Gewest in die mate beperkt wordt dat de gecumuleerde financiële verbintenis die eruit voortvloeit, voor zover alle projecten worden goedgekeurd, het op de toelage aangerekende bedrag niet met meer dan 20 % overstijgt.
Het « Institut » zendt om de twee maanden de lijst van de goedgekeurde dossiers aan het comité, alsook een overzicht van de voorzienbare gecumuleerde jaarlijkse obligo's.
De deelneming van het « Institut » aan ontwerpen die buiten elke toelage om gefinancierd zijn, wordt niet in acht genomen voor de berekening van het in het eerste lid vastgestelde plafond. HOOFDSTUK II. - De bestemming van de toelage
Art. 4.Voor zover ze niet ten laste zijn van een andere specifiek middel en binnen de perken van de beschikbare kredieten, bestaan de uitgaven toe te rekenen op de toelage uit : 1° onder de kosten betreffende de uitvoering van de in artikel 3, tweede lid, 1°, van het decreet bedoelde opdrachten van openbare dienst, de loonkosten van de personeelsleden die daarvoor aangesteld zijn, naar rata van hun aanstelling en ten belope van 20 %;2° wat betreft de onderzoeksovereenkomsten aangegaan met Europese of internationale overheden, het kostengedeelte dat door deze niet gesubsidieerd is;3° de werkingskosten van de inwendige structuren, met inbegrip van de sociale kosten betreffende de uitoefening van het vakbondsrecht;4° de algemene kosten die niet door derden gedragen worden en betreffende : a) de kwaliteitsborging overeenkomstig de normen EN 45000 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria;b) de gebouwen, met inbegrip van de onderhoudskosten;c) de kosten betreffende het personeel dat noodzakelijk is voor het herstel en het onderhoud van de installaties;d) de kosten betreffende het administratief beheer;5° de volgende investeringen : a) 100 % van de uitrusting bestemd voor de directiestructuur en de bibliotheek;b) 80 % van de uitrusting bestemd voor de administratieve diensten en de public relations;c) 50 % van de investeringskosten betreffende de overeenkomsten aangegaan met de Europese of internationale overheden;40 % als het gaat om EGKS-overeenkomsten; d) 50 % van de uitrusting bestemd voor de certificatieproefbanken.6° behoudens de uitgaven toe te rekenen op de specifieke middelen, de uitgaven betreffende de vorming van het personeel van het « Institut », met maximum 20 % van de geglobaliseerde werktijd voor zover die vermeld is in individuele plannen. HOOFDSTUK III. - Opdrachten van openbare dienst
Art. 5.Elke opdracht van openbare dienst, uitgevoerd overeenkomstig artikel 3, tweede lid, 1°, van het decreet, hierna « de opdrachten van openbare dienst » genoemd, wordt door de betrokken minister geregeld in een besluit tot toekenning van een financiering en wordt uitvoerig vermeld in een programma en een begroting van de daarin opgenomen prestaties.
Een door de betrokken minister aangewezen comité zorgt voor de opvolging van elk programma.
Bedoelde comités vallen voor hun werking onder de voorschriften van het huishoudelijk reglement van het comité. De notulen van de vergaderingen worden ter kennis gesteld van het comité.
Art. 6.De volgende kosten zijn ten laste van de begroting van elke opdracht van openbare dienst : 1° 80 % van de loonkosten van de personeelsleden, naar rata van hun aanstelling voor de opdracht van openbare dienst;2° de rechtstreekse werkingskosten, met inbegrip van de verzekeringskosten, de afschrijvingen op uitrusting en de kosten betreffende het onderhoud van die uitrusting naar rata van haar werkelijke gebruik;3° de factureringen binnen het « Institut » voor prestaties die door het programma toegelaten zijn en waarmee andere afdelingen van het « Institut » belast zijn;4° buitengewone en specifieke investeringen.
Art. 7.Elke bijkomende opdracht van openbare dienst wordt volledig gefinancierd door de begroting van de verzoekende Minister. HOOFDSTUK IV. - Prestaties voor de privé- of publieke sector
Art. 8.De kosten betreffende de prestaties voor de privé- of publieke sector, die overeenkomstig artikel 3, tweede lid, 2°, van het decreet uitgevoerd zijn, hierna « de prestaties » genoemd, zijn ten laste van de verzoekers op grond van een tarief, aanbod of bestek opgemaakt door het « Institut ».
De tarieven, voorstellen of bestekken van het « Institut » houden de werkelijke personeels-, werkings- en afschrijvingskosten in.
Art. 9.De reglementaire certificatie- of erkenningsprestaties worden gefactureerd overeenkomstig de tarieven vastgesteld door de Minister tot wiens bevoegdheden het « Institut » behoort en op voordracht van het comité. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 10.Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 10 september 1992 betreffende de financiering en de opdrachten van het « Institut scientifique de Service public » wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12.De Minister van Onderzoek en Technologische Ontwikkeling is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 10 december 1998.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, K.M.O.'s, Toerisme en Patrimonium, R. COLLIGNON De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION