gepubliceerd op 27 september 2006
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn, en van zijn uitvoeringsbesluit van 1 april 2004
7 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn, en van zijn uitvoeringsbesluit van 1 april 2004
De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de opleidingssteun, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 363/2004 van de Commissie van 25 februari 2004;
Gelet op het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 tot uitvoering van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn;
Overwegende dat het Waalse Gewest onverminderd artikel 4.3. van Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de opleidingssteun het aantal toegekende cheques kan vermeerderen;
Overwegende dat de Waalse Regering op 30 augustus 2005 in het kader van zijn plan betreffende « de prioritaire acties voor de toekomst van Wallonië » beslist heeft de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij de Z.K.O.'s en K.M.O.'s in dienst zijn, en in het bijzonder de opleidingen bestemd voor het leren van talen te versterken;
Overwegende dat de motiveringen van de beslissing van de Waalse Regering met name op de toestand van de arbeidsmarkt, het scheppen van arbeidsplaatsen en het tekort aan bepaalde kwalificaties gegrond waren;
Overwegende dat de tekst voorgelegd is aan het comité belast met de opvolging van de opleidingscheque en dat de bij deze gelegenheid geuite opmerkingen in overweging zijn genomen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 juni 2006;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 40.838/2/V, gegeven op 31 juli 2006, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals vervangen bij de wet van 2 april 2003;
Op de voordracht van de Minister van Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.
Het is van toepassing op het grondgebied van het Waalse Gewest. HOOFDSTUK I. - Wijziging van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn
Art. 2.Artikel 8, § 1, van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn wordt vervangen als volgt : « De kleine of middelgrote onderneming kan opleidingscheques aankopen bij de emittent, aangewezen door de Regering op de voordracht van de « Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi » (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling, afgekort : FOREm), tegen de prijs van 15 euro voor een maximumaantal van : 1° honderd opleidingscheques voor de natuurlijke persoon of voor de eenpersoonszaak Het aantal cheques kan vermeerderd worden tot honderd vijfentwintig cheques voorzover de aanvullende cheques uitsluitend gebruikt worden voor het vreemde-talenonderwijs; 2° vierhonderd opleidingscheques voor de onderneming met twee tot vijftig werknemers ingeschreven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, afgekort « R.S.Z. ». Het aantal cheques kan vermeerderd worden tot vijfhonderd cheques voorzover de aanvullende cheques uitsluitend gebruikt worden voor het vreemde-talenonderwijs; 3° zeshonderd opleidingscheques voor de onderneming met eenenvijftig tot honderd werknemers ingeschreven bij de R.S.Z. Het aantal cheques kan vermeerderd worden tot zevenhonderd vijftig cheques voorzover de aanvullende cheques uitsluitend gebruikt worden voor het vreemde-talenonderwijs; 4° zevenhonderd opleidingscheques voor de onderneming met honderd één tot tweehonderd werknemers ingeschreven bij de R.S.Z. Het aantal cheques kan vermeerderd worden tot achthonderd vijfenzeventig cheques voor- zover de aanvullende cheques uitsluitend gebruikt worden voor het vreemde-talenonderwijs; 5° achthonderd opleidingscheques voor de onderneming met tweehonderd één tot en met tweehonderd vijftig werknemers ingeschreven bij de R.S.Z. Het aantal cheques kan vermeerderd worden tot duizend cheques voorzover de aanvullende cheques uitsluitend gebruikt worden voor het vreemde-talenonderwijs. » HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 tot uitvoering van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn
Art. 3.Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 1 april 2004 tot uitvoering van het decreet van 10 april 2003 betreffende de financiële incentives voor de opleiding van werknemers die bij een onderneming in dienst zijn wordt aangevuld als volgt : « 9° « Afstandonderwijs » : de flexibele opleidingsregeling georganiseerd naar gelang van de individuele of gezamenlijke behoeften (individuen en ondernemingen) dat geïndividualiseerde of gestandaardiseerde scholingen kan omvatten en de toegang tot plaatstelijke of afstandshulpbronnen en -vaardigheden, dat noodzakelijk onder het toezicht van een vormingswerker en op synchrone of asynchrone wijze uitgevoerd moet worden. »
Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : « Art. 4, § 1. In de zin van artikel 12, eerste lid, 1°, van het decreet worden beschouwd als opleidingen die van kwalificerende aard zijn, de opleidingen waarvan de inhoud en de doelgerichtheid overeenstemmen met de omschrijvingen bedoeld in de gebruikelijke referenten van beroepen, kwalificaties of opleidingen. § 2. In de zin van artikel 12, eerste lid, 1°, van het decreet worden bovendien beschouwd als opleidingen die arbeidsmarktconforme vaardigheden voortbrengen, de opleidingen waarvan de doelgerichtheid inspeelt op de behoeften die uitgedrukt worden door sectorale of interprofessionele analyses uitgevoerd met name door of voor rekening van professionele sectoren, openbare instellingen of representatieve werknemersorganisaties en representatieve werkgeversorganisaties. »
Art. 5.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : « Art. 6, § 1. Onverminderd artikel 12 van het decreet moet de afstandsopleiding, om erkend te worden, een specifieke begeleiding van de werknemer voorstellen.
Deze specifieke begeleiding houdt verplicht hetgeen volgt in : 1° de identificatie van een persoonlijke adviseur van de werknemer;2° een persoonlijke opvolging per telefoon, e-mail, videoconferentie, discussieforum of door elke andere formule gebonden aan de ontwikkeling van de communicatietechnologie. § 2. Voor elk type afstandsopleiding waarvoor een erkenning vereist is, brengt het comité advies op grond van de analyse van het door de opleidingsoperator aangevulde auditformulier uit aan de Minister en stelt het forfaitaire aantal uren voor, die gedekt zijn door de opleidingscheque met inbegrip van de uren bestemd voor de opvolging van de werknemer. »
Art. 6.Het opschrift van afdeling 2 wordt vervangen door : « Procedure betreffende de toekenning en de schorsing van de erkenning en van de certificeringsaudit ».
Art. 7.Artikel 7, § 3, eerste lid, wordt vervangen door volgend lid : « § 3. Het Bestuur behandelt de erkenningsaanvraag binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst ervan op grond van een verklaring op erewoord van de opleidingsoperator die zich ertoe verbindt de bepalingen van het decreet en van dit besluit na te leven en op grond van de overmaking door hem per post, per e-mail of per fax van de op het moment van de aanvraag vigerende tarieven die van toepassing zijn op de aan de erkenning onderworpen opleidingen. »
Art. 8.Artikel 8, § 2, 4°, van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : « Een omstandig auditrapport op te stellen en het per post, per e-mail of per fax over te maken aan het Bestuur met het formulier ingevuld door de opleidingsoperator in het kader van de certificering. »
Art. 9.Artikel 8, § 4, eerste lid, wordt vervangen door : « De opleidingsoperatoren die vooraf beschikken over een certificering erkend volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 21, 3°, van dit besluit, kunnen door de Minister vrijgesteld worden van de auditprocedure mits gunstig advies van het comité. »
Art. 10.Artikel 8, § 4, derde lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgende bepaling : « De met redenen omklede aanvraag om vrijstelling van de audit wordt per post, e-mail of fax ingediend bij het Bestuur dat het dossier binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag ter advies voorlegt aan het comité. Het comité brengt advies uit binnen negentig dagen na ontvangst van het dossier. Wanneer het comité acht dat het dossier onvolledig is, vraagt het dan bijkomende inlichtingen. De termijn van negentig dagen begint pas te lopen op de dag waarop de aangevraagde inlichtingen per post, e-mail of fax overgemaakt zijn aan het bestuur en voorzover ze minstens vijftien dagen vóór de vergadering van het comité gezonden zijn.
Wanneer het comité advies heeft uitgebracht, zet het bestuur de behandeling voort. Als het comité geen advies uitbrengt binnen de gestelde termijn, wordt het geacht gunstig te zijn. »
Art. 11.Het vierde lid van artikel 8, § 4, wordt geschrapt.
Art. 12.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : «
Art. 9.Binnen een termijn van tien dagen na ontvangst van het auditrapport stuurt het Bestuur dit rapport per post, e-mail of fax aan het comité alsmede ter informatie aan de opleidingsoperator.
Het stuurt ook per post, e-mail of fax en binnen dezelfde termijn een beslissingsvoorstel aan de Minister.
Wanneer een vrijstelling van de audit is aangevraagd overeenkomstig artikel 8, § 4, van het besluit, maakt het Bestuur het desbetreffende advies van het comité per post, e-mail, of fax ter informatie aan de opleidingsoperator over binnen tien dagen na ontvangst ervan. Binnen dezelfde termijn en volgens dezelfde modaliteiten maakt het een beslissingsvoorstel aan de Minister over.
Wanneer de audit van het Waalse Gewest positief is, terwijl het comité geweigerd had de houder van een certificering van de audit vrij te stellen, wordt het dossier een tweede keer voorgelegd aan het comité dat de eindbeslissing neemt.
De Minister spreekt zich uit over de erkenningsaanvraag binnen een termijn van veertien dagen na ontvangst van het voorstel van het bestuur.
Het bestuur maakt per post, e-mail of fax de beslissing van de Minister over aan de opleidingsoperator binnen tien dagen na ontvangst ervan en zendt er een afschrift van ter informatie aan het comité. »
Art. 13.Artikel 10, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgende bepaling : « § 1. De erkenning wordt voor een verlengbare duur van drie jaar verleend.
De aanvraag om erkenningsverlenging wordt bij het Bestuur op zijn vroegst tweehonderd veertig dagen vóór en uiterlijk honderd twintig dagen vóór het vervallen van de lopende erkenning ingediend. Bij gebrek moet de opleidingsoperator de toekenning van de erkenning vragen volgens voornoemde procedure zelfs als hij deze erkenning vooraf nooit had genoten.
Wanneer de aanvraag om verlenging binnen de bepaalde termijn wordt ingediend, moet de operator alleen de wijzigingen ten opzichte van de lopende erkenning aan het Bestuur mededelen behoudens uitdrukkelijke aanvraag van het Bestuur. De procedure m.b.t. de verlenging van de erkenning wordt geregeld volgens dezelfde modaliteiten als die betreffende de erkenning. »
Art. 14.Artikel 10 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de volgende paragraaf : « § 3. De aan de opleidingsoperator toegekende erkenning is alleen van toepassing op de module van opleidingen waarvoor een erkenning vereist is. »
Art. 15.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : «
Art. 11.§ 1. Op de voordracht van het Bestuur en na advies van het comité kan de lopende erkenning ofwel ingetrokken, ofwel geschorst worden door de Minister.
Als de erkenning geschorst wordt, kan de operator binnen de door de Minister bepaalde termijn zijn toestand regulariseren. Het Bestuur stelt het comité in kennis van de verhelpingselementen en dit laatste brengt advies uit.
Na deze termijn kan de Minister de erkenning intrekken als de opleidingsoperator niet gunstig heeft gereageerd op de redenen van de schorsing. § 2. De lopende erkenning kan door de Minister ofwel ingetrokken, ofwel geschorst worden, indien de opleidingsoperator ophoudt één van de erkenningsvoorwaarden bedoeld in het decreet en dit besluit te vervullen. »
Art. 16.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : «
Art. 12.In geval van weigering, schorsing of intrekking van de erkenning kan de opleidingsoperator door alle middelen waardoor hem een vaststaande datum wordt toegekend, een met redenen omkleed beroep indienen bij het Bestuur binnen vijftien dagen na ontvangst van de beslissing van weigering, schorsing of intrekking. Als hij deze termijn niet naleeft, verliest de opeleidingsoperator zijn recht op beroep tegen de beslissing van weigering, schorsing of intrekking van de erkenning.
Het beroep is niet opschortend.
Het Bestuur bericht er binnen tien dagen per e-mail of fax ontvangst van. Het behandelt het dossier en maakt het over aan het comité binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van het met redenen omkleed beroep.
De vertegenwoordigers van de opleidingsoperator worden dan gehoord door het comité dat het dossier te hunner beschikking stelt binnen tien dagen vóór het horen.
Binnen tien dagen na het horen van de opleidingsoperator maakt het comité een met redenen omkleed advies per post over aan de Minister.
De Minister bevestigt zijn oorspronkelijke beslissing of maakt ze ongedaan binnen een termijn van veertien dagen na ontvangst van het advies van het comité.
Het Bestuur deelt de beslissing van de Minister door alle middelen die hem een bepaalde datum toekennen, aan de opleidingsoperator mede binnen tien dagen na ontvangst van de beslissing van de Minister. »
Art. 17.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de woorden « drie maanden » vervangen door de woorden « negentig dagen ».
Art. 18.In artikel 16, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « de te erkennen opleiding(en) » vervangen door de woorden « de te erkennen opleidingen ».
Art. 19.In artikel 16, § 1, zevende lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « drie maanden » vervangen door de woorden « negentig dagen ».
Art. 20.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden « de maand » vervangen door de woorden « dertig dagen ».
Art. 21.Artikel 21 wordt vervangen door : «
Art. 21.Er wordt een comité belast met de opvolging van de opleidingscheque, hierna het comité genoemd, opgericht.
Het comité vervult de volgende opdrachten : 1° zorgen voor de opvolging van het proces betreffende de aanwijzing van de certificeerders en voor de goede uitvoering van hun opdracht en minstens in een halfjaarlijkse vergadering met hen voorzien, zodat ze de in artikel 9 bedoelde audit op uniforme en billijke wijze leiden;2° de methodologische instrumenten uitwerken die gebruikt worden door de certificeerders om de criteria van artikel 12 van het decreet die bepaald zijn in de artikelen 7 en 8, te controleren en om de verspreidingswijzen ervan te bepalen;3° aan de Minister jaarlijks voorstellen certificeringen te erkennen die aanleiding kunnen geven tot een vrijstelling van de audit overeenkomstig artikel 8, § 4;4° de Minister advies uitbrengen over de aanvragen om vrijstelling van de audit die ingediend zijn door reeds erkende operatoren of operatoren die beschikken over een certificering erkend overeenkomstig punt 3° van dit artikel;5° advies uitbrengen over de schorsing of de intrekking van een lopende erkenning die door het bestuur worden voorgesteld;6° aan de Minister advies uitbrengen over de afstandsopleidingen die het voorwerp uitmaken van een erkenningsaanvraag;7° advies uitbrengen aan de Minister volgens de procedure bedoeld in artikel 12.»
Art. 22.In artikel 22, § 3 van hetzelfde besluit, wordt in het Frans het woord « Toute » vervangen door het woord « Toutes ».
Art. 23.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden § 2, 5° en § 3 respectievelijk vervangen als volgt : « 5° het opleidingsplan alsmede het desbetreffende advies uitgebracht door de Ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk of de representatieve werknemersorganisaties. » en § 3. Overeenkomstig artikel 19, derde lid, van het decreet brengt het territoriaal bevoegde Subregionaal Comité voor Arbeidsbemiddeling en Vorming een met redenen omkleed advies over het opleidingsplan aan het bedrijf uit binnen twintig dagen na de zending door hem van het dossier zoals het opgemaakt is na behandeling van de aanvraag om tegemoetkoming van de onderneming. Bij gebrek aan advies binnen deze termijn wordt het geacht gunstig te zijn. »
Art. 24.In artikel 29, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « 1 maart » vervangen door de woorden « 1 mei ».
Art. 25.Artikel 29, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « 1° de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens betreffende de werknemers die onder andere naar gelang van het geslacht, de leeftijd, het statuut en de woonplaats worden geïdentificeerd; deze gegevens zullen uiterlijk op 15 januari door de operatoren worden overgemaakt aan de « FOREm ». De invoering van gegevens moet verplicht verricht worden aan de hand van de door de « FOREm » ter beschikking gestelde software en met inachtneming van de eigenschappen van deze software zodat de integriteit ervan wordt behouden. »
Art. 26.In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de woorden het « Observatoire wallon de l'Emploi » vervangen door de woorden het « Institut wallon de l'Evaluation, de la Prospective et de la Statistique » (Waals Instituut voor Evaluatie, Prospectie en Statistiek) ».
Art. 27.In artikel 33, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « uiterlijk op 1 maart » vervangen door de woorden « in de loop van het eerste halfjaar ».
Art. 28.In artikel 33, tweede lid, van hetzelfde besluit worden door woorden « uiterlijk 30 april » vervangen door de woorden « in de loop van het tweede halfjaar ».
Art. 29.De Minister van Vorming is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 7 september 2006.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA