gepubliceerd op 11 mei 2001
Besluit van de Waalse Regering waarbij het Laboratorium voor Wilde Fauna en Jacht van het Centrum voor Natuur-, Bos- en Houtonderzoek ertoe gemachtigd wordt dieren van de soorten Hert en Wild Zwijn tijdelijk te vangen in sommige jachtgebieden voor wetenschappelijk onderzoek
7 MAART 2001. - Besluit van de Waalse Regering waarbij het Laboratorium voor Wilde Fauna en Jacht van het Centrum voor Natuur-, Bos- en Houtonderzoek ertoe gemachtigd wordt dieren van de soorten Hert en Wild Zwijn tijdelijk te vangen in sommige jachtgebieden voor wetenschappelijk onderzoek
De Waalse Regering, Gelet op de jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op artikelen 7 en 30bis, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1994;
Gelet op het verzoek ingediend door het Laboratorium voor Wilde Fauna en Jacht van het Centrum voor Natuur-, Bos- en Houtonderzoek om dieren van de soorten Hert en Wild Zwijn te kunnen vangen voor wetenschappelijk onderzoek;
Gelet op het advies van de "Conseil supérieur wallon de la Chasse" (Waalse Hoge Jachtraad);
Op voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, Besluit :
Artikel 1.De leden van het Laboratorium voor Wilde Fauna en Jacht van het Centrum voor Natuur-, Bos- en Houtonderzoek alsook de medewerkers waarop een beroep zal worden gedaan, worden ertoe gemachtigd, in het kader van programma's voor wetenschappelijk onderzoek van het Laboratorium, om dieren van de soorten Hert en Wild Zwijn tijdelijk te kunnen vangen om die te merken.
Die vergunning geldt op elk ogenblik vanaf 1 november 2000 tot 30 juni 2005.
Elke poging om een hert of een wild zwijn te vangen op een vastgesteld gebied behoeft de geschreven toestemming van volgende personen : 1° de houder van het jachtrecht voor dat gebied;2° de territoriaal bevoegde Directeur van de afdeling natuur en bossen indien het gebied onder het bosbeheer valt of, in het tegenovergestelde geval, de eigenaar van de grond. Die pogingen moeten worden uitgevoerd onder het toezicht van de territoriaal bevoegde Directeur van de afdeling natuur en bossen of zijn afgevaardigde.
De dieren mogen alleen worden gevangen d.m.v. vallen, netten of verdovingsgeweren al dan niet voorzien van een richtkijker met lichtversterker. In overeenstemming met de houtvester van het betrokken gebied mag elk efficiënt vangstmiddel worden gebruikt.
Om sterfterisico's als gevolg van een vangstpoging te vermijden, moet die worden uitgevoerd in overleg met een dierenarts erkend door de Directeur-generaal van de Directie Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.
Art. 2.De Minister tot wiens bevoegdheden de Jacht behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2000.
Namen, 7 maart 2001.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART