gepubliceerd op 22 augustus 2007
Besluit van de Waalse Regering houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, ter uitvoering van artikel L1315-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie
5 JULI 2007. - Besluit van de Waalse Regering houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, ter uitvoering van artikel L1315-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie
De Waalse Regering, Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, inzonderheid op artikel L1315-1;
Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 87 ervan, dat hetvolgende bepaalt : " Het algemeen reglement betreffende de gemeentecomptabiliteit is toepasselijk op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, behalve op de ziekenhuizen die ervan afhangen en onder voorbehoud van de door de Regering vastgestelde afwijkingsregels ";
Gelet op het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 betreffende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit;
Gelet op het advies van de Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest, gegeven op 12 maart 2007;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 juni 2007, overeenkomstig artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Besluit : ALGEMEEN REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE COMPTABILITEIT TITEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement dient te worden verstaan onder : 1° "gewone dienst van de begroting" : alle ontvangsten en uitgaven die ten minste een maal per financieel dienstjaar voorkomen en die de gemeente regelmatige inkomsten en een regelmatige werking waarborgen, met inbegrip van de periodieke aflossing van de schuld;2° "buitengewone dienst van de begroting" : alle ontvangsten en uitgaven die rechtstreeks en op een duurzame wijze invloed hebben op de omvang, de waarde of de instandhouding van het patrimonium van de gemeente, uitgezonderd de normale onderhoudswerken;de term omvat eveneens de voor hetzelfde doel toegestane toelagen en leningen, die deelnemingen en beleggingen op meer dan één jaar, alsmede de vervroegde terugbetalingen van de schuld; 3° "begrotingswijziging" : elke beslissing die door de gemeenteraad aangenomen wordt na de vaststelling van de begroting en leidt tot het onstaan, de schrapping of de wijziging van één of meer begrotingskredieten;4° er wordt naar alle buitengewone boekhoudkundige verrichtingen, zowel op het vlak van de begrotingsboekhouding als op het vlak van de algemene boekhouding, verwezen via een computerreferentie, "buitengewoon ontwerpnummer" genoemd. Alle inkomsten en uitgaven die eenzelfde investeringsdoel gelden, van bij het ontstaan tot aan de voleindiging ervan, vormen een buitengewoon ontwerp.
De uitvoeringswijze van deze bepaling en de daarop betrekking hebbende stukken worden door de Minister bepaald; 5° "functionele en economische code" : de numerieke identificatie, bestaande uit twee reeksen van ten minste drie cijfers, die de toewijzing en de aard bepaalt van het krediet waarop ze betrekking heeft;het geheel van de functionele en economische codes vormt de functionele en economische classificatie; 6° "journaal" : boekhoudkundig register dat chronologisch en zonder compensatie alle boekhoudkundige bewerkingen vermeldt;het bestaat uit twee onderscheiden delen : - het journaal van de budgettaire verrichtingen; - het journaal van de algemene verrichtingen; 7° "grootboek" : boekhoudkundig register dat per rekening de verrichtingen overneemt van het journaal;het omvat twee onderscheiden delen : - het grootboek van de budgettaire verrichtingen; - het grootboek van de algemene verrichtingen; 8° "betalingsbevel" : het geschreven bevel waarbij het gemeentecollege opdracht geeft aan de gemeenteontvanger de vermelde som te betalen aan de aangeduide rechthebbende;9° "gemeenteontvanger" : de plaatselijke of de gewestelijke ontvanger;10° "ambtshalve opneming" : elke opneming die bij of krachtens de wet is voorgeschreven en die zonder de voorafgaande toestemming van de gemeente wordt gedaan in een rekening die de gemeente bij een financiële instelling heeft geopend;11° "kasvoorraad van de gemeente" : het geheel van de gelden en de waarden die beschikbaar zijn of op maximaal één jaar belegd zijn;12° "invorderingsrecht" : elk bedrag dat met zekerheid, door een welbepaalde derde, tijdens een bepaald dienstjaar aan de gemeente verschuldigd is;13° "vastgelegd recht" : het invorderingsrecht dat geboekt is;14° "wegennet" : het geheel van de openbare verkeerswegen, met inbegrip van de zate, de wegbedekking, de toebehoren, de leidingen, de signalisatie, de kunstbouwwerken, de waterlopen en -bekkens;15° overboekingen tussen diensten, reservefondsen en voorzieningen voor risico's en kosten : de wijzen van voorfinanciering van toekomstige lasten en van aanleg van reserves of voorzieningen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen : - overboekingen tussen diensten : bewegingen via de functionele code "opnemingen" tussen diensten en reservefondsen (onder het enig voorbehoud van de leningen die door het gewestelijk hulpcentrum voor gemeenten zijn toegestaan, die de enige uitzondering uitmaken op bewegingen tussen het buitengewone en het gewone en die bij het eigenlijke dienstjaar tot stand komen); - gewoon of buitengewoon reservefonds : dient om bepaalde inkomsten en uitgaven in het globale resultaat van de begroting op te nemen. Zij kunnen juist gebruikt worden om welbepaalde uitgaven te dekken of algemeen blijven zonder specifieke toewijzing; - voorzieningen voor risico's en kosten : de aanleg van voorzieningen voor risico's en kosten is erop gericht bepaalde uitgaven die een weerslag zullen hebben de gemeentelijke comptabiliteit, te plannen.
Het dient uitgaven te betreffen in verband met een toekomstig dienstjaar, waarvan het principe vaststaat of ten minste zeer vermoedelijk is, beperkt in hun aard of doel maar zonder specifiek bedrag. Daardoor worden het terugbrengen en de opneming van de inkomsten voor het eigenlijke dienstjaar van een latere begroting in de betrokken functie mogelijk gemaakt; 16° de Minister : de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden.
Art. 2.De wijze van uitvoering van de bepalingen van artikel 1, 4°, en de desbetreffende stukken worden door de Minister bepaald.
Art. 3.§ 1. Een reservefonds mag nooit genoteerd worden in het eigenlijke corps van de begroting, maar enkel in het globale resultaat via functie 060 en systematisch in de dienst waaronder het valt. § 2. Het is verboden een voorziening aan te leggen en het in hetzelfde dienstjaar te gebruiken. Het is eveneens verboden opnemingen en voorzieningen zonder onderscheid te gebruiken. Daardoor worden beide begrippen onregelmatig verward en wordt de aard van de betrokken kredieten veranderd, geheel in strijd met de artikelen 7 en 8 van dit reglement.
Art. 4.Alle processen-verbaal van de raad en het colege worden onmiddellijk medegedeeld aan de gemeenteontvanger.
Elke beslissing van de toezichthoudende overheid wordt door het gemeentecollege medegedeeld aan de gemeenteraad en de gemeenteontvanger.
Art. 5.Het gemeentecollege bepaald de wijze van bewaring van de bewijsstukken van de inschrijvingen of neerleggingen, evenals alle andere akten tot vaststelling van de rechten van de gemeente.
Art. 6.De financiële rekeningen worden op naam van de gemeente geopend door de gemeenteontvanger na instemming van het college. Ze worden door de gemeenteontvanger beheerd en de briefwisseling wordt rechtstreeks aan hem gericht.
TITEL II. - De begroting HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 7.De begroting omvat de precieze raming van alle ontvangsten en uitgaven die in de loop van het financieel dienstjaar kunnen worden gedaan, met uitzondering van de geldverrichtingen voor rekening van derden of die slechts de thesaurie treffen. Zij bevat onder meer de volledige weerslag van de voorziene investeringen op de gewone dienst.
De begroting vermeldt echter slechts het resultaat van de bijzondere begrotingen van de gemeentelijke inrichtingen en diensten van industriële of commerciële aard, die als gemeentebedrijven georganiseerd zijn overeenkomstig artikel L1231-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.
Binnen de begroting wordt een onderscheid gemaakt tussen de gewone en buitengewone dienst en, binnen elk van de diensten, tussen het eigenlijk financieel dienstjaar en de vorige dienstjaren.
Elke opneming van een nieuwe belastinginkomst moet verantwoord worden door een reglement dat door de gemeenteraad wordt gestemd.
Art. 8.De ontvangsten en uitgaven, alsook het resultaat ervan, worden onherroepelijk op een dienstjaar en op een dienst aangerekend. HOOFDSTUK II. - De begroting
Art. 9.Wanneer de begrotingsmiddelen toereikend zijn, kan de gemeenteraad kredieten op zijn begroting uittrekken om die middelen te bestemmen : 1° voor renderende beleggingen op meer dan één jaar;2° voor de verwerving van publieke fondsen en effecten;3° voor de vervroegde terugbetaling van de duurste leningen;4° voor de vorming van : a) gewone en buitengewone voorzieningen of reservefondsen;b) buitengewone ontvangsten op te nemen op de gewone dienst, tot dekking van buitengewone uitgaven van het dienstjaar.
Art. 10.Het geraamde overschot of tekort van de vorige dienstjaren, dat op de begroting wordt gebracht, is het resultaat van de begroting van het voorgaande dienstjaar, aangepast door de begrotingswijzigingen.
Zodra de begrotingsrekening van dat voorgaand dienstjaar door de gemeenteraad afgesloten is, wordt het geraamde overschot of tekort dat op de begroting gebracht is, vervangen door dat welk het resultaat is van de aldus afgesloten rekening, en zulks door middel van een begrotingswijziging.
Wanneer die wijziging van die aard is dat ze een tekort veroorzaakt of vergroot, neemt de gemeenteraad de passende maatregelen om het begrotingsevenwicht te herstellen.
Art. 11.De uitgavekredieten mogen slechts worden gebruikt voor het door de begroting vooropgestelde doel.
Ze zijn beperkt, met uitzondering van de kredieten voor uitgaven welke ambtshalve worden opgenomen.
De beperking bedoeld in lid 2 geldt, wat betreft de uitgaven van de gewone dienst, voor het totaal van de kredieten die dezelfde functionele en economische codes dragen, beperkt tot de eerste drie cijfers van de functionele code en de eerste twee cijfers van de economische code.
De uitgavekredieten voor de registratie van niet-invorderbare schulden die geen uitbetaling tot gevolg hebben kunnen als niet beperkt worden beschouwd.
Art. 12.Het gemeentecollege maakt het begrotingsontwerp op na het advies te hebben ingewonnen van een commissie waarin tenmiste een daartoe aangeduid lid van het college, de gemeentesecretaris en de gemeenteontvanger zetelen. Die commissie moet advies uitbrengen over de wettelijkheid en de te verwachten financiële weerslag van de ontwerp-begroting, met inbegrip van de projectie op verschillende dienstjaren van de weerslag van de omvangrijke investeringen op de gewone dienst. Het schriftelijk verslag van die commissie moet duidelijk het advies vermelden van elk van zijn leden, zoals uitgebracht tijdens de vergadering, zelfs als dat advies samengevat moet worden weergegeven. Dat verslag moet gevoegd worden bij de ontwerp-begroting voorgelegd aan de gemeenteraad en bij de begroting die ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de toezichthoudende overheid.
Die procedure moet eveneens worden toegepast op alle latere begrotingswijzigingen.
Het advies van elk van de leden van die commissie moet duidelijk opgenomen worden in het verslag van de commissie indien blijkt dat er afwijkende meningen zijn. De ontstentenis van het advies van die commissie kan enkel maar de niet-goedkeuring van de betrokken begroting (of begrotingswijziging) tot gevolg hebben. Het schriftelijk verslag van die commissie wordt opgesteld volgens het model bepaald door de Minister.
Art. 13.Zodra de begroting definitief goedgekeurd is, is ze uitvoerbaar, onverminderd de controle van de uitvoering van de op de begroting gebrachte kredieten door de toezichthoudende overheid en de gemeenteontvanger.
Art. 14.§ 1. Voor de definitieve vaststelling van de begroting, mogen, door middel van voorlopige kredieten, uitgaven van de gewone dienst worden verricht waarvoor een uitvoerbaar krediet uitgetrokken was op de begroting van het vorige dienstjaar.
Wanneer de begroting nog niet aangenomen is, worden de voorlopige kredieten evenwel vastgesteld door de gemeenteraad, en, wanneer de wet of het decreet het voorschrijft, goedgekeurd door de toezichthoudende overheid. § 2. De voorlopige kredieten mogen, per verlopen of begonnen maand, niet meer bedragen dan één twaalfde : 1° van het begrotingskrediet van het vorige dienstjaar, wanneer de begroting van het dienstjaar nog niet aangenomen is. Die beperking geldt niet voor de uitgaven ter bezoldiging van het personnel, voor de betaling van de verzekeringspremies, de belastingen en elke uitgave die strikt noodzakelijk is voor de goede werking van de openbare dienstverlening. In dat laatste geval kan de vastlegging van de uitgave enkel gebeuren via een gemotiveerd besluit van het college dat bij de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad wordt goedgekeurd; 2° van het begrotingskrediet van het lopende dienstjaar, wanneer de begroting van het dienstjaar reeds aangenomen is.
Art. 15.De begrotingswijzigingen zijn onderworpen aan dezelfde procedures als deze die toepasbaar zijn op de begroting.
Zij worden voor elk krediet behoorlijk gerechtvaardigd Elke gewone en/of buitengewone begrotingswijziging wordt beslist bij één en hetzelfde besluit van de gemeenteraad.
Enkel de begrotingswijzigingen die strikt noodzakelijk zijn voor de goede werking van de gemeente en waar geen verslag over kon worden uitgebracht in de begroting vóór 15 november van het dienstjaar worden aan de toezichthoudende overheid overgemaakt na die datum.
De gemeenteraad kan een afzonderlijke buitengewone begrotingswijziging niet goedkeuren behalve als ze geen weerslag heeft op de gewone dienst.
Art. 16.De begrotingskredieten die noodzakelijk zijn om de uitgaven te dekken verricht krachtens artikel L1311-5 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie en de uitgaven verricht door ambtshalve opneming, evenals de begrotingskredieten die betrekking hebben op onvoorziene inkomsten moeten op de agenda worden gezet van de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad.
TITEL III. - Het patrimonium en het beheer HOOFDSTUK I. - Het patrimonium en de balans
Art. 17.§ 1. De algemene toestand van de gemeente op 31 december van elk dienstjaar wordt bepaald door de balans. § 2. Het actief van de balans, dat bestaat uit de bezittingen en de vorderingen als geheel, die zijn opgebracht door het gebruik van de waarden van het passief, omvat : 1° de vaste activa, welke de goederen zijn die blijvend verworven zijn door de gemeente, namelijk : a) de materiële vaste activa;b) de materiële vaste activa die het onroerend en het roerend patrimonium omvatten;c) de kredieten en toegekende leningen;d) de financiële vaste activa;2° de vlottende activa, die de bezittingen en de vorderingen van de gemeente zijn, namelijk : a) de voorraden;b) de vorderingen op ten hoogste één jaar;c) de geldbeleggingen op ten hoogste één jaar;d) de liquide middelen;e) de overlopende rekeningen. § 3. Het passief van de balans, dat de herkomst aangeeft van de middelen waarover de gemeente beschikt om haar doelstellingen te bereiken, omvat : 1° het eigen vermogen dat bestaat uit de middelen die de gemeente heeft geïnvesteerd en waarvan zij eigenaar is, namelijk : a) het aanvangskapitaal;b) de gekapitaliseerde resultaten;c) de resultaten van de vorige dienstjaren;d) de reserves;e) de ontvangen investeringstoelagen;f) de voorzieningen voor risico's en kosten;2° het vreemd vermogen of de schuld, welke de middelen zijn die door derden ter beschikking van de gemeente worden gesteld, namelijk : a) de schulden op meer dan één jaar;b) de schulden op ten hoogste één jaar;c) de verrichtingen voor rekening van derden;e) de overlopende rekeningen. § 4. In de beginbalans bestaat het aanvangskapitaal uit het verschil tussen het actief en het totaal van de schulden, de reserves, het samengevoegde resultaat van de voorgaande dienstjaren, de ontvangen investeringstoelagen en de voorzieningen voor risico's en kosten.
Het verschil tussen het actief en de schulden bepaalt het nettovermogen van de gemeente. Dit wordt elk jaar aangepast door de inbreng van het saldo van de resultatenrekening van het afgesloten dienstjaar. § 5. Alle balanswaarden worden aangegeven in euro.
Art. 18.De resultatenrekening omvat de vergelijkende boeking van en het verschil tussen de opbrengsten en de kosten van de gemeente tijdens een dienstjaar.
De opbrengsten en de kosten zijn van drieërlei aard : 1° de courante opbrengsten en kosten : zij bestaan uit de vastgestelde rechten en de uitgaven aangerekend op de begrotingsposten van de gewone dienst;2° de opbrengsten en kosten die voortvloeien uit de normale schommelingen van de balanswaarden of de rechtzettingen van de opbrengsten en de kosten.Zij komen met name voort uit : a) de toevoegingen aan afschrijvingen en aan de voorzieningen voor risico's en kosten;b) de wijzigingen in de voorraad;c) de verrichtingen in verband met de boekhoudkundige rechtzetting van de aanrekening van periodieke terugbetalingen van leningen;d) de inbreng van werk uitgevoerd in eigen beheer in de vaste activa;e) de herramingen van de waarde van de vaste activa bedoeld in artikel 21, § 1;3° de uitzonderlijke opbrengsten en kosten en reserves : a) dergelijke opbrengsten komen met name voort uit : - de in artikel 21, § 2, bedoelde herwaarderingen van de waarde van de goederen van de vaste activa; - de meerwaarden gerealiseerd bij de overdracht van goederen uit de vaste activa; - de ontvangen uitzonderlijke schadevergoedingen voor de goederen van het patrimonium; - de onttrekkingen aan de reserves; - enige andere uitzonderlijke inbreng van de gewone of de buitengewone dienst; b) dergelijke kosten vinden met name hun oorsprong in : - de in artikel 21, § 2, bedoelde herwaarderingen van de waarde van de goederen van de vaste activa; - de uitzonderlijke meerwaarde geboekt op de openbare leningen die de gemeente heeft uitgegeven; - het oninbaar of oninvorderbaar verklaren van gemeentelijke heffingen, vorderingen, kredieten en toegekende leningen, zoals bedoeld in artikel 51; - de minderwaarden gerealiseerd bij de overdracht of bij verlies van goederen van de vaste activa; - de uitzonderlijke schadeloosstellingen van derden door de gemeente; - de toevoegingen aan de waardeverminderingen; - de toevoegingen aan het gewoon of buitengwoon reservefonds.
In de resultatenrekening worden de volgende resultaten opgenomen : a) batig of nadelig bedrijfssaldo : het resultaat dat blijkt uit de algemene boekhouding en wordt bepaald door het vergelijken van in 1° en 2° bedoelde kosten en opbrengsten;b) uitzonderlijk batig of nadelig saldo : het resultaat dat blijkt uit de algemene boekhouding en wordt bepaald door het vergelijken van de in 3° bedoelde kosten en opbrengsten;c) batig of nadelig saldo van het dienstjaar : het bedrijfsresultaat vermeerderd met het uitzonderlijk resultaat.
Art. 19.Het gemeentebestuur houdt de gedetailleerde inventaris bij van haar roerende en onroerende goederen waarvan de aflossing meer dan één jaar duurt.
Voor het kleine meubilair en het kleine gereedschap, aangekocht in gewone dienst, wordt er in een systeem voor de opvolging van de goederen, bepaald volgens de richtlijnen van de Minister, voorzien.
Op grond van een stuk, vastgesteld in het college, wordt de gemeenteontvanger onmiddellijk op de hoogte gehouden van verlies, diefstal of buitenbedrijfstelling van goederen opgenomen in de activa en van elke verrichting die de passiva aangaat en voert onmiddellijk de correctie van de waarden opgenomen in de balans door.
Ter verificatie deelt de gemeenteontvanger jaarlijks een lijst van de bijzondere rekeningen van de goederen opgenomen in de activa aan de gemeentelijke diensten mee.
Art. 20.In de boekhouding wordt een onderscheid gemaakt tussen de waarde van de grond en die van de onroerende goederen die zich daarop bevinden.
Art. 21.§ 1. De goederen van het onroerend patrimonium worden jaarlijks geherwaardeerd, met uitzondering van het hout op stam.
De herwaardering geschiedt volgens de aard van het goed rekening houdende met : - ofwel de index van de prijzen van de bouwsector; - ofwel de opbrengst, voor de gemeente, van de opcentiemen op de onroerende voorheffing.
De Minister bepaalt welk van de twee criteria in elk geval moet worden toegepast.
Alleen het terrein van het wegennet wordt jaarlijks geherwaardeerd. § 2. Indien er zich aanzienlijke en niet-incidentele marktschommelingen voordoen, kan de Minister een uitzondelijke herwaardering van de goederen van het onroerend patrimonium opleggen, op voorwaarde dat men met geen van de in paragraaf 1 bedoelde criteria kan volstaan om die schommelingen in te calculeren.
Art. 22.De afschrijving is jaarlijks en lineair.
De goederen worden afgeschreven overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
De investeringstoelagen worden op dezelfde wijze verrekend als de afschrijvingen van het goed waarvoor de toelage werd verleend.
Art. 23.De gemeente kan voorzien in een beheer van voorraad overeenkomstig de regels vastgesteld door de Minister.
Art. 24.In afwijking van artikel 52 worden de betaling van de netto-loonkosten en de inning van een opbrengst voor het volgende dienstjaar toegelaten en geboekt op een overlopende rekening die van geen invloed is op het resultaat van het dienstjaar.
Bij de opening van het volgende boekjaar wordt het saldo van die rekeningen opgemaakt door de boeking van een vastgesteld recht of een toerekening. HOOFDSTUK II. - De leningen
Art. 25.Op beslissing van de gemeenteraad kan de gemeente leningen aangaan om het bedrag van de buitengewone uitgaven te dekken.
De termijn voor terugbetaling van de leningen mag niet langer lopen dan de termijn voor het afschrijven van de goederen waarvoor die leningen zijn aangegaan.
In het leningenbestand worden de terugbetalingstranches en de verschuldigde intresten per jaar en per lening vermeld volgens de vigerende rentevoet.
Art. 26.Voorafgaand aan het opmaken van de balans wordt de schuld op meer dan één jaar verminderd met de aflossingstranches die binnen het volgend jaar vervallen en worden geboekt op een rekening van de schuld op ten hoogste één jaar.
Art. 27.§ 1. Behoudens tegenbeding kunnen de gemeenten de effecten van hun eigen leningen inkopen, evenwel uitsluitend met het oog op de vervroegde aflossing.
Het bedrag van de met dit doel in de gemeentebegroting in te schrijven kredieten wordt overgebracht naar een fonds tot terugbetaling van de openbare leningen.
Het gedeelte van de gewone annuïteiten dat overeenstemt met de normale terugbetalingswaarde en met de intresten van de vervroegde terugbetaalde obligaties en effecten, wordt op de vervaldagen naar hetzelfde fonds overgedragen.
De ingekochte effecten mogen niet opnieuw in omloop worden gebracht. § 2. Door het aanbrengen van een onuitwisbare stempel worden onmiddellijk vernietigd : 1° de ingekochte effecten bij de inkoop;2° de terugbetaalde effecten bij de terugbetaling;3° de rentecoupons, ingedeeld naar de vervaldag, bij de uitbetaling. § 3. Ten minste eenmaal per jaar wordt van de vernietiging van de ingekochte of terugbetaalde obligaties en effecten alsook van de daarbij behorende rentecoupons een proces-verbaal opgemaakt dat door het gemeentecollege wordt goedgekeurd en in het gemeentearchief wordt neergelegd. Afschrift van dit proces-verbaal wordt bij de jaarrekeningen gevoegd ter verantwoording van de gedane aflossingen en betalingen. HOOFDSTUK III. - Thesaurie en beleggingen
Art. 28.Het gemeentecollege ziet erop toe dat de kasvoorraad van de gemeente voldoende kasmiddelen omvat om te allen tijde de verbintenissen van de gemeente te kunnen nakomen en haar uitgaven te kunnen betalen.
Te dien einde waakt het er eveneens over dat de beslissingen aangaande het heffen van belastingen en de beslissingen omtrent leningen of kredietopeningen zonder verwijl worden genomen en uitgevoerd.
Op beslissing van de gemeenteraad kan de gemeente kredietopeningen aangaan door te rekenen op subsidies of andere inkomsten voorzien in de begroting.
Art. 29.De beleggingen verricht met speciale fondsen afkomstig van giften en legaten met een bepaalde bestemming, alsmede de inkomsten uit die beleggingen, worden aangerekend op de begrotingsposten die op elk van deze fondsen betrekking hebben.
Die beleggingen worden zowel in de inventaris als in de boekhouding apart beheerd.
Art. 30.De beleggingen kunnen enkel verricht worden bij financiële instellingen die al naargelang voldoen aan het bepaalde van de artikelen 7, 65 en 66 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en op de uitdrukkelijke voorwaarde dat er een waarborg wordt gesteld voor de terugbetaling van het belegde kapitaal. De beleggingen op minder dan één jaar ressorteren onder de verantwoordelijkheid van de gemeenteontvanger. De beleggingen waarvan de vervaltermijn hoger is dan één jaar worden verricht door de gemeenteontvanger overeenkomstig de artikelen L1222-1 tot en met 4 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.
Art. 31.§ 1. De gemeenteontvanger is verantwoordelijk voor de kasvoorraad, met uitzondering van die van de rekeningen van derden en de gemeentebedrijven die niet in het kader van zijn opdracht beheerd worden.
De gelden van de kasvoorraad worden afzonderlijk beheerd in de boekhouding waarin alle verrichtingen worden vermeld. § 2. Indien er voor een gerichte of weerkerende activiteit van de gemeente contante betalingen nodig zijn zonder dat het materieel mogelijk is om de vastleggings-, ordonnancerings- en mandateringsprocedure te volgen bepaald in artikel 51, kan de gemeenteraad beslissen om voor een maximumbedrag dat strikt verantwoord is door de aard der verrichtingen een kasvoorziening toekennen aan een daartoe bij naam genoemd personeelslid.
In dat geval bepaalt de gemeenteraad de aard van de betaalverrichtingen die doorgevoerd mogen worden.
Die voorziening wordt tegen het overeenstemmende bedrag in de gemeentelijke kastoestand opgenomen.
Zodra hij in het bezit is van het besluit, maakt de ontvanger het bedrag van de voorziening over aan de door de raad aangewezen verantwoordelijke of stort het op de rekening die daartoe geopend wordt op naam van de verantwoordelijke overeenkomstig de beslissing van de raad.
Op grond van regelmatige mandaten, waarbij de verantwoordingsstukken worden gevoegd, wordt de voorziening tegen het gemandateerde bedrag gecompenseerd.
Voor elke voorziening maakt de verantwoordelijke een gedetailleerde chronologische afrekening op van de doorgevoerde kasbewegingen. Die afrekening wordt gevoegd bij de stukken van de rekening van het dienstjaar die de raadsleden kunnen inzien.
Art. 32.Behalve uitzonderlijke gevallen verricht de gemeenteontvanger de betalingen per bankoverschrijving, op elektronische wijze, bij uitgifte van chèques of daarmee gelijkgestelde bankbescheiden. Hij ziet erop toe dat de in contanten ontvangen gelden in de verschillende gemeentelijke diensten regelmatig op een rekening gestort wordt die bij financiële instellingen geopend is.
Art. 33.De gemeenteontvanger is aansprakelijk voor het intrestverlies dat zou voortspruiten uit het feit : 1° dat door zijn schuld gemeentebelastingen en -inkomsten niet tijdig werden ingevorderd;2° dat gemeentegelden in kas werden gehouden of op niet renderende rekeningen bleven staan boven de door het college vastgestelde normen;3° dat op de lopende rekeningen van de gemeente een negatief saldo is blijven staan wanneer de beschikbare kasmiddelen meer bedragen dan die nodig voor betalingen op nabije vervaldagen. TITEL IV. - Boekhouding HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 34.Het gemeentecollege en, onder het gezag van dit college, de gemeenteontvanger zijn belast met het houden van de gemeenteboekhouding.
Het gemeentecollege stelt de gemeenteontvanger de middelen, alsmede het personeel, ter beschikking die noodzakelijk zijn om zijn bevoegdheden uit te oefenen.
Art. 35.§ 1. Na afsluiten van elke rekening van een dienstjaar worden volgende bescheiden gedrukt en op papier gearchiveerd : 1. het grootboek van de begrotingsposten;2. het grootboek van de algemene rekeningen. Het gemeentecollege ziet erop toe dat de boekhoukundige gegevens regelmatig bewaard worden op een elektronische informatiedrager die bewaard wordt buiten het gebouw waarin het computermaterieel is ondergebracht waarop de boekhoudkundige gegevensbanken opgeslagen wordt. § 2. Elke boeking wordt gestaafd door bewijsstukken.
Op de bewijsstukken worden vermeld : 1° een volgnummer dat overeenstemt met de boeking ervan;2° het dienstjaar;3° het begrotingsartikel;4° een controlemerk van het invorderingsrecht of van de vastlegging. De door derden afgegeven stukken die betrekking hebben op diensten of leveringen ten bate van de gemeente worden bovendien voor ontvangst geviseerd. § 3. De boekingen worden dag na dag bijgehouden, van 1 januari tot 31 december.
Elke inschrijving draagt een volgnummer. Er wordt geen blanco of interlinie gelaten. Elke correctie wordt aangegeven met een kenteken dat ter wille van de duidelijkheid aan het begin van de regel wordt geplaatst. Elke negatief bedrag wordt voorafgegaan door een kenteken. § 4. De verhogingen van de actiefrekeningen en de kostenrekeningen worden op het debet geboekt, en de verminderingen op het credit.
De verhogingen van de passiefrekeningen en de opbrengstenrekeningen worden op het credit geboekt, en de verminderingen op het debet.
Het debiteren van rekeningen heeft het crediteren van andere rekeningen tot gevolg. § 5. Bij de hoofdboeken kunnen hulpboeken worden geopend wanneer de omvang van de verrichtingen dat vereist. Die hulpboeken worden bijgehouden volgens dezelfde regels als de hoofdboeken. § 6. De boekhouding wordt één keer per maand afgesloten.
Bij elke afsluiting maakt de gemeenteontvanger een staat op waaruit de overeenstemming van de boekingen met de kasmiddelen blijkt en deelt dat er informatie mee aan het college. § 7. de boeken en bewijsstukken worden door de gemeenteontvanger bewaard tot de definitieve vaststelling van de rekening. Ze worden gedurende dertig jaar in de gemeente bewaard. § 8. Volgens de door de Minister bepaalde criteria en mits inachtneming van de bepalingen ter bescherming van het privé-leven dienen de boekhoudkundige computersystemen een module te bevatten voor de gegevensextractie naar een lokale gegevensbank voor gestandaardiseerde boekhoudgegevens waarvan een uittreksel uit de gegevens van de begrotingen, begrotingswijzigingen, rekeningen en hun wettelijke bijlagen overgemaakt wordt aan de bevoegde diensten van het Waalse Gewest. § 9. De elektronische bankuittreksels worden als bewijsstukken toegelaten indien de elektronische certificering beschikbaar is. In dat geval worden de merktekens bepaald in § 2 van dit artikel overbodig.
Art. 36.De budgettaire boekhouding vermeldt en verantwoordt : 1° bij de ontvangsten : de invorderingsrechten, de onverhaalbare posten en de oninvorderbare ontvangsten;2° bij de uitgaven : de vastleggingen en de aanrekeningen. Ze wordt gevoerd volgens de methode van enkelvoudig boekhouden door middel van het journaal en het grootboek van de budgettaire boekhouding. Ze geeft na afloop van elk dienstjaar de begrotingsrekening. Binnen de begroting wordt een onderscheid gemaakt tussen de gewone en buitengewone dienst en, binnen elk van de diensten, tussen het eigenlijk financieel dienstjaar en de vorige dienstjaren.
Art. 37.De algemene boekhouding registreert de veranderingen in de balanswaarden, de kosten en de opbrengsten.
Ze wordt gevoerd volgens de dubbele methode, door middel van het journaal en het grootboek van de algemene verrichtingen. Zij geeft na afloop van elk dienstjaar de balans en de resultatenrekening.
Art. 38.§ 1. Aan de algemene balansrekeningen worden de noodzakelijke bijzondere rekeningen toegevoegd.
Op elk tijdstip moet de balans van de algemene rekeningen verantwoord worden door de balans van de bijzondere rekeningen. § 2. De algemene rekeningen van lasten en opbrengsten mogen opgedeeld of samengebracht worden om de analyse ervan mogelijk te maken volgens de wijze bepaald door de Minister.
Art. 39.Alle bewerkingen van de algemene en de budgettaire boekhouding worden geregistreerd tijdens het dienstjaar waarin zij zich voordoen.
De op een ander dienstjaar aan te rekenen budgettaire verrichtingen worden aangeduid door de vermelding van dat dienstjaar.
Art. 40.De functionele en economische classificatie en die van de algemene en individuele rekeningen worden door de Minister bepaald.
Hij stelt eveneens de minimale rekeningenstelsels die op de classificatie en die rekeningen gebaseerd zijn, alsook de boekhoudkundige documenten die moeten worden bijgehouden, vast.
De nomenclatuur van de codes en de rekeningen wordt strikt toegepast. HOOFDSTUK II. - De ontvangsten en de opbrengsten Afdeling 1. - De invorderingsrechten en de opbrengsten
Art. 41.§ 1. Alleen het gemeentecollege stelt de invorderingsrechten vast. § 2. Wanneer het recht niet door de wet of door een bewijskrachtig document wordt aangetoond, maakt het gemeentecollege een invorderingsstaat op die het samen met alle bewijsstukken van het recht en van de vaststelling ervan aan de gemeenteontvanger bezorgt.
Op de invorderingsstaat wordt de naam en het adres van de schuldenaar, de aard en het bedrag van de vordering, alsook het dienstjaar en het begrotingsartikel vermeld.
Er kan een collectieve invorderingsstaat worden opgemaakt wanneer de boekhoudkundige verantwoording en aanrekening voor verscheidene vorderingen gemeenschappelijk zijn. § 3. Op de bewijsstukken worden het dienstjaar en het begrotingsartikel, waarop de ontvangsten worden aangerekend vermeld.
Art. 42.§ 1. Elk invorderingsrecht wordt onmiddellijk geboekt onverminderd artikel 48. § 2. In de volgende gevallen wordt het invorderingsrecht vastgesteld : 1° zodra de gemeenteontvanger de uitvoerbare belastingkohieren ontvangt;2° wanneer andere personeelsleden van de gemeente de bedragen die contant geïnd zijn voor rekening van de gemeente, aan de gemeenteontvanger storten;3° wanneer de kredietinstelling de lening beschikbaar stelt;4° zodra de voorschotten op de nettowinsten van de gemeentebedrijven worden gestort en, voor het saldo toegekend aan de gemeente, zodra de bedrijfsrekeningen door de gemeenteraad goedgekeurd zijn;5° bij de kennisgeving van de dividenden en winstaandelen en van het aandeel van de gemeente in het Gemeentefonds;6° op de vervaldag van de intresten;7° bij het afsluiten van de jaarrekening voor de inkomsten van de gemeente geïnd door de bemiddeling van de ontvangers der directe belastingen, voor de bedragen die ten bate van het af te sluiten dienstjaar aan de gemeente toegekend en nog te innen zijn, met uitsluiting dus van de rechten waarvan de invordering nog hangende is;
Art. 43.De algemene rekeningen worden tegelijkertijd met de vaststelling van de rechten in de budgettaire boekhouding bijgehouden.
Art. 44.De leveringen, werkzaamheden of diensten die de gemeente voor rekening van derden heeft verricht, geven aanleiding tot het opmaken van facturen, schuldvorderingen of invorderingsstaten in tweevoud. Op de facturen, de schuldvorderingen en de verzoeken om betalingen worden alle inlichtingen vermeld die op elke invorderingsstaat moeten staan.
Er is echter geen enkel van bovenvermelde stukken vereist voor rechten die ter plaatse en contant betaalbaar zijn tegen kwijting of enig ander bewijsstuk, elektronische betalingen inbegrepen.
In ieder geval vermelden de verzoeken om betaling het rekeningnummer van de gemeente waarop het geld gestort moet worden.
Art. 45.De rechten kunnen voorlopig worden vastgesteld in de budgettaire boekhouding alhoewel ze nog geen invorderingsrechten uitmaken.
Deze worden door invorderingsrechten vervangen op het ogenblik van de vaststelling.
De voorlopige invorderingsrechten worden in elk geval geschrapt bij de afsluiting van het dienstjaar.
Art. 46.Het grootboek van de budgettaire boekhouding vermeldt voor elk begrotingsartikel van de ontvangsten : 1° de omschrijving en het bedrag van het begrotingskrediet;2° de datum en het nummer van het basisdocument dat het bewijs levert van het invorderingsrecht, de onverhaalbare post of de oninvorderbare ontvangst en, in voorkomend geval, het nummer van de individuele rekening;3° het bedrag van de invorderingsrechten, onverhaalbare posten en oninvorderbare ontvangsten die dag na dag genummerd zijn, waarbij ze worden onderscheiden van de voorlopig vastgestelde rechten;4° het verschil tussen het begrotingskrediet en het totaal van de invorderingsrechten verminderd met de oninvorderbare ontvangsten en de onverhaalbare posten;5° het ingevorderde totaalbedrag recht tegenover de vastgestelde rechten.
Art. 47.De gemeenteontvanger houdt de individuele rekeningen bij van de schuldenaren die benevens hun identiteit, volgende inlichtingen bevatten : 1° de datum, het bedrag en het nummer van het vastgesteld recht;2° de datum, het bedrag en de refertes van de inning;3° de onverhaalbare en de oninvorderbare bedragen. De rechten vastgesteld bij middel van kohieren of collectieve invorderingstaten mogen ingeschreven worden in een globale rekening per belasting of retributie en per dienstjaar. Afdeling 2. - De ontvangsten
Art. 48.Zodra de gemeenteontvanger in het bezit is van de documenten die de rechten van de gemeente vaststellen, controleert hij de regelmatigheid van deze documenten en van hun bewijsstukken evenals hun aanrekening in de budgettaire en algemene boekhouding. Als er geen overeenstemming is, stuurt hij ze met bemerkingen naar het college.
Art. 49.De gemeenteontvanger geeft geregeld aan het gemeentecollege schriftelijk kennis van de tegen schuldenaars ingestelde vervolgingen inzake belastingen.
Als een schuldenaar niet betaalt binnen de toegestane termijnen en als er geen titel tot dadelijke uitwinning is, brengt de gemeenteontvanger het gemeentecollege daarvan schriftelijk op de hoogte met het oog op de eventuele toepassing van artikel L1242-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.
Bij beslissing van het gemeentecollege genomen op basis van een verslag van de gemeenteontvanger worden de vorderingen van de gemeente, waarvan de invorderbaarheid twijfelachtig is, in de algemene boekhouding overgeboekt naar een rekening "dubieuze debiteuren".
Art. 50.§ 1. De gemeenteontvanger en de personeelsleden van de ontvangsten boeken de geïnde invorderingsrechten en de vastgestelde rechten.
Zij boeken tevens de onrechtmatig geïnde bedragen. § 2. Wanneer de bedragen in gereed geld of via een elektronische transactie worden betaald, geeft de gemeenteontvanger een kwijting of enig ander bewijs van betaling.
Art. 51.§ 1. De gemeenteontvanger boekt als onverhaalbare post de ontheffingen en verminderingen die behoorlijk zijn toegestaan door het gemeentecollege of door de gemeenteraad krachtens artikel L1222-2 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, dat hem kennis geeft van de toestemmingen. § 2. De gemeenteontvanger boekt als oninvorderbare ontvangsten : 1° de bedragen te betalen door schuldenaren wier insolventie bewezen is door onverschillig welke bewijsstukken;2° de vastgestelde rechten die wegens materiële vergissingen vervallen;3° de verjaarde schuldvorderingen. § 3. De belastingen, geheven ten laste van insolvente belastingplichtigen, mogen eerst als oninvorderbare ontvangsten worden geboekt op de datum waarop het kohier verjaart. Om praktische redenen inzake het beheer van de aanmaningen en dwangschriften dienen de computersystemen evenwel een mogelijkheid te bevatten om die belastingen in een wachtdossier onder te brengen. HOOFDSTUK III. - De uitgaven en de kosten Afdeling 1. - Voorafgaande bepaling
Art. 52.Behoudens de bij de wet of onderhavig reglement bepaalde uitzondering kan geen uitgave aangezuiverd worden dan na de definitieve vastlegging, de aanrekening op een begrotingsrekening, de registratie in de algemene rekeningen betreffende de inkomende facturen, de aanrekening op de algemene en individuele rekeningen, de betaalbaarstelling door het gemeentecollege en het opmaken van een bevelschrift tot betaling overeenkomstig artikel L1311-6 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.
De verrichtingen op de algemene wachtrekeningen die aanleiding geven tot een uitbetaling moeten geordonnanceerd en gemandateerd worden zonder budgetindicatie. Afdeling 2. - De vastlegging en de aanrekening van de uitgaven en de
kosten
Art. 53.Alleen het gemeentecollege is bevoegd om tot vastleggingen over te gaan, behalve de uitzonderingen bedoeld in artikel 56.
De vastlegging is het gevolg van een verplichting voortvloeiend uit de wet, een overeenkomst of een eenzijdige beslissing van de gemeenteoverheid.
Door de vastlegging wordt het volledige of het gedeeltelijke begrotingskrediet uitsluitend voor een welbepaalde bestemming voorbehouden.
Een vastlegging omvat : 1° de naam van de schuldeiser of rechthebbende;2° het vermoedelijk bedrag;3° het dienstjaar en het budgettair artikel. Geen enkele vastlegging mag nog worden verricht na afsluiting van het lopende dienstjaar.
Art. 54.De ambtshalve opnemingen worden aangerekend op het dienstjaar waarin ze worden gedaan, behalve de leninglasten die aangerekend worden op het dienstjaar waarin ze vervallen.
Art. 55.De vastlegging van een uitgave kan voorlopig gedaan worden als het gemeentecollege beslist om een begrotingskrediet geheel of gedeeltelijk voor te behouden voor de uitvoering van een voorzienbare verplichting van de gemeente.
Die vastlegging wordt geakteerd in de begrotingsartikelen, zij wordt geheel of gedeeltelijk vervangen door een definitieve vastlegging en in ieder geval geschrapt bij de afsluiting van het dienstjaar.
Art. 56.Wanneer de betalingen door een eenvoudige aanvaarde factuur gestaafd kunnen worden, plaatst de betrokken dienst elke bestelling door middel van een in de begrotingsboekhouding geakteerde bestelbon die door het gemeentecollege geviseerd wordt.
De factuur, die de schuldeiser, in tweevoud aan het gemeentecollege richt, dient vergezeld te zijn van de bestelbon.
Art. 57.De vastleggingen van die uitgaven worden in het grootboek van de budgettaire boekhouding ingeschreven zodra ze worden gedaan overeenkomstig artikel 52.
De ambtshalve opnemingen, met uitzondering van de leninglasten, worden ingeschreven op de datum van ontvangst van de rekeninguittreksels die er betrekking op hebben.
De dotaties aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en aan de politiezone als de gemeente deel uitmaakt van een meergemeentenpolitiezone worden ingeschreven op de datum van de kenniseving van de definitieve vaststelling van de gemeentebegroting.
Art. 58.Het grootboek van de budgettaire boekhouding vermeldt voor elk begrotingsartikel van de uitgaven : 1° de omschrijving en het bedrag van het begrotingskrediet;2° de datum en het nummer van het basisdocument dat het bewijs levert van de vastlegging of de aanrekening en, in voorkomend geval, het nummer van de individuele rekening;3° het bedrag van de dag na dag genummerde vastleggingen, op elk begrotingskrediet waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de voorlopige vastleggingen en de definitieve vastleggingen;4° het op elke vastlegging aangerekende bedrag;5° het saldo van het begrotingskrediet;6° de verrichte betalingen recht tegenover de vastgestelde rechten.
Art. 59.De ontvanger boekt onmiddellijk de facturen of de documenten die deze vervangen tijdelijk in de desbetreffende algemene rekeningen.
Die boeking geschiedt zodanig dat de vervaldatum altijd gemakkelijk kan worden nagekeken.
Voor de betaalbaarstelling worden de facturen voor ontvangst getekend door het daartoe aangewezen personeelslid dat door zijn visum aangeeft dat de leveringen of de dienstverlening overeenstemmen met het doel, de aard, de hoeveelheden en de in de bestelling voorziene bestemming.
Art. 60.De facturen en andere uitgavedocumenten worden aan de gemeenteontvanger of het door hem aangewezen personeelslid overgemaakt samen met alle stukken tot staving van de regelmatigheid van de uitgaven die hiermee gepaard gaan.
Na onderzoek van deze documenten gaat de gemeenteontvanger over tot de aanrekening op de budgettaire en algemene rekeningen.
Indien hij niet akkoord gaat met een factuur of een uitgavedocument maakt de gemeenteontvanger ze over aan het college, samen met een verslag waarin hij de redenen voor zijn weigering tot aanrekening opgeeft.
Het college neemt akte van het verslag van de gemeenteontvanger en ofwel : - het verstrekt de ontbrekende stukken om de regelmatigheid van zijn beslissing te verantwoorden tegenover de gemeenteontvanger die ze uitvoert overeenkomstig de bepalingen van de wet, de decreten of de reglementen; - het beslist dat de uitgave aangerekend en uitgevoerd moet worden onder zijn verantwoordelijkheid en geeft het dossier samen met zijn gemotiveerde beslissing terug aan de gemeenteontvanger voor verplichte uitvoering onder zijn verantwoordelijkheid. In dat geval wordt het gemotiveerde besluit van het college bij het betalingsbevel gevoegd.
Door de aanrekening in de begrotingsartikelen worden de kosten en de balanswijzigingen, die daaraan verbonden zijn, geregistreerd en de inschrijving bedoeld bij artikel 59 tegengeboekt.
Door de aanrekening wordt het werkelijk verschuldigd bedrag, ingevolge de vastlegging, op de begrotingsrekeningen geboekt en indien nodig de vastlegging aangepast. Afdeling 3. - De ordonnancering van de uitgaven en het opmaken van de
bevelschriften tot betaling
Art. 61.§ 1. De uitgaven worden tijdens de vergadering van het college geordonnanceerd in de vorm van een lijst, ondertekend door de secretaris en de burgemeester of diens vertegenwoordiger en een lid van het gemeentecollege.
Die lijst vermeldt voor elke uitgave : 1° de begrotingspost, het beschikbare bedrag berekend overeenkomstig artikel 11, en het oorspronkelijk dienstjaar;2° de aard van de uitgave;3° de rechthebbenden;4° de te betalen som;5° de middelen bij buitengewone uitgaven. § 2. De mandaten, opgemaakt ter uitvoering van deze ordonnanceringslijst, vermelden : 1° de datum van de vergadering van het college;2° de begrotingspost en het beschikbare bedrag berekend overeenkomstig artikel 11;3° het oorspronkelijke dienstjaar;4° de aard van de uitgave;5° de rechthebbenden;6° de te betalen som;7° de middelen bij buitengewone uitgaven.8° het vastleggingsnummer;9° in voorkomend geval, het buitengewone projectnummer;10° in voorkomend geval, het interne controledocument voor de overheidsopdrachten die vastgesteld zijn overeenkomstig de modellen bepaald door de Minister;11° in voorkomend geval, elk ander intern controledocument bepaald door de Minister. De bevelschriften die in gereed geld moeten worden betaald aan instellingen zonder rechtspersoonlijkheid maken melding van de naam, de voornaam en de hoedanigheid van twee personen belast met het innen van het geld.
Bij collectieve bevelschriften tot betaling wordt tot staving ook een staat met een opsomming van de uitgaven gevoegd. § 3. Alle bewijsstukken worden bij het bevelschrift tot betaling gevoegd en blijven eraan gehecht.
De bewijsstukken voor meerdere opeenvolgende bevelschriften worden bij het eerste bevelschrift gevoegd. § 4. De wijzigingen in de geschriften die op de bevelschriften tot betaling voorkomen moeten ondertekend worden door de personen bedoeld in § 1.
Art. 62.Er behoeft geen bevelschrift tot betaling te worden opgesteld wanneer voor de uitgave een ambtshalve vooruitneming of een vooruitneming bedoeld in artikel L1124-46 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie wordt uitgevoerd.
Art. 63.De gemeenteontvanger boekt de in uitvoering zijnde betalingen. Afdeling 4. - De betaling van de uitgaven
Art. 64.De gemeenteontvanger stuurt elk niet regelmatig bevelschrift aan het gemeentecollege terug, met vermelding van de redenen waarop de weigering tot betalen steunt. a) wanneer die stukken onvolledig zijn of hun gegevens niet stroken met de bijgevoegde stukken;b) bij er niet-goedgekeurde doorhalingen of toevoegingen;c) wanneer ze niet gestaafd worden door verantwoordingsstukken of wanneer de verantwoordingsstukken van de leveringen, werken of allerhande prestaties ofwel de noodzakelijke goedkeuringen of de ontvangst- of certificeringsvisa's die het werkelijk bestaan van de schuldvordering of de gedane en aanvaarde dienstlevering aantonen, niet weergeven;d) indien de uitgave aangerekend wordt op alloacties die er geen verband mee houden;e) indien de begroting of de besluiten die bijzondere kredieten openen ter voorziening van de uitgave niet de betaling binnen de perken van de goedgekeurde voorlopige kredieten of van kredieten geopend overeenkomstig artikel L1311-5 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisering niet aankunnen;f) indien de uitgave het beschikbare bedrag van de desbetreffende allocaties van de begroting overschrijdt;g) wanneer de uitgave geheel of gedeeltelijk reeds het voorwerp uitmaakte van een vorige betaling;h) wanneer de uitgave strijdig is met de wetten, de reglementen of de beslissingen van de gemeenteraad.
Art. 65.§ 1. Het nummer van de financiële rekening van de schuldeisers van de gemeente moet op de contracten, facturen, schuldvorderingen en andere stukken in verband met de uitbetaling van de verschuldigde sommen voor leveringen, werken of prestaties allerhande opgegeven worden. § 2. Elke schuldeiser kan verzoeken dat het bedrag van zijn schuldvordering betaald wordt op een financiële rekening waar hij geen houder van is. Dat verzoekt gebeurt ofwel per briefwisseling ofwel per vermelding van het nummer van de te crediteren rekening op de factuur of op de schuldvorderingsverklaring, gevolgd door de naam van de houder van die rekening. Die aanwijzingen worden op het bevelschrift tot betaling overgenomen.
Bij twijfel over de authenticiteit van de ondertekening van de stukken waardoor de schuldeiser verzoekt om het bedrag van zijn schuldvordering te storten op een rekening waar hij geen houder van is, kan de legalisering van die handtekening vereist worden. HOOFDSTUK IV. - De jaarrekeningen Afdeling 1. - Inhoud van de rekeningen
Art. 66.De jaarrekeningen bestaan uit de volgende stukken waarvan de vorm door de Minister bepaald wordt : - de begrotingsrekening; - de balans en de resultaatrekening; - de analytische synthse, die onder meer omvat : 1° een analyse van de resultaten en de balans;2° een synthese van de financiering van de buitengewone uitgaven;3° de relevante ratio's in termen van overheidsbeheer;4° een situatie-overzicht van de evolutie van de uitgaven en de inkomsten. Afdeling 2. - Afsluiting van de rekeningen
Art. 67.Wat de wedden van het onderwijzend personeel van de gemeente betreft worden enkel de sommen uitbetaald door toedoen van de gemeente of de werkelijk te innen subsidies in de rekeningen opgenomen.
Art. 68.Tussen 1 december van het af te sluiten begrotingsjaar en 15 februari van het volgend jaar, worden de volgende verrichtingen gedaan : 1° de opgave van de beschikbare begrotingskredieten wordt aan de beherende beambten of diensten bezorgd;2° dezen overhandigen aan de gemeenteontvanger de stukken betreffende de niet afgehandelde aanrekeningen, waarvan de inschrijving in de begrotingsartikelen zo vlug mogelijk moet worden verricht;3° de gemeenteontvanger stelt daarna de lijst van de lopende vastleggingen op en laat die door de beheerders aanvullen, die er de af te sluiten vastleggingen op vermelden;4° de aanzuivering van de begrotingsartikelen geschiedt door het optellen van de afgesloten vastleggingen en door elke niet-afgesloten vastlegging apart te vermelden;5° er wordt een eerste voorlopige opgave met de toestand van de begrotingskredieten, de vastleggingen en de aanrekeningen opgemaakt en toegezonden aan de beheerders die er de nog te verrichten vastleggingen en aanrekeningen op aantekenen;6° op grond van die voorlopige opgave boekt de gemeenteontvanger definitief en afzonderlijk : a) de afgesloten vastleggingen;b) de af te trekken vastleggingen;c) het totaal van de vastleggingen;d) de niet-afgesloten vastgelegde kredieten die naar het volgende dienstjaar moeten worden overgedragen;e) de ongebruikte kredieten;7° het gemeentecollege stelt onverwijld, per vastlegging en per begrotingsartikel de lijst op van de over te dragen kredieten en vastleggingen;8° de in ten 7° bedoelde overdrachten worden ingeschreven in de begrotingsartikelen van het volgende dienstjaar. Afdeling 3. - De vaststelling van de jaarrekeningen
Art. 69.Na de afsluiting van de grootboeken en nadat het gemeentecollege de lijst van de naar het volgende dienstjaar overgedragen begrotingskredieten en vastleggingen opgesteld heeft, maakt de gemeenteontvanger de begrotingsrekening op.
Art. 70.§ 1. De begrotingsrekening recapituleert elk begrotingsartikel van het grootboek van de begrotingsverrichtingen en maakt het totaal van de begrotingsartikelen in de volgorde van de functionele en economische indeling van de begroting.
Ze vermeldt : 1° het begrotingsresultaat, dat is het verschil tussen enerzijds de vastgestelde rechten, verminderd met de onverhaalbare posten en de oninvorderbare ontvangsten, en anderzijds de vastleggingen;2° het boekhoudkundig resultaat, dat is het verschil tussen enerzijds de vastgestelde rechten, verminderd met de onverhaalbare posten en oninvorderbare ontvangsten, en anderzijds de aangerekende uitgaven. Het boekhoudkundig resultaat vormt het saldo dat naar het volgende dienstjaar moet worden overgedragen. In dat resultaat zijn de gecumuleerde boekhoudkundige resultaten van de voorgaande dienstjaren begrepen. § 2. Bij de begrotingsrekening wordt de lijst per artikel van de naar het volgende dienstjaar over te dragen begrotingskredieten en vastleggingen gevoegd. § 3. Bij de stukken van de rekening, die de adviseurs ter plaatse kunnen inzien, wordt de lijst gevoegd per bijzondere rekening en per dienstjaar van de te innen vastgestelde rechten.
Art. 71.§ 1. Het opmaken van de balans wordt voorafgegaan door de herwaardering bedoeld in artikel 21, § 1, de afschrijvingen bedoeld in artikel 22 en het opmaken van de inventaris op 31 december. § 2. Behoudens een verantwoording die bij de stukken van de rekening worden gevoegd moeten de sommen die sinds meer dan twee jaar op algemene wachtrekeningen staan naar de begrotingsboekhouding teruggebracht worden.
Art. 72.De boekhoudkundige computersystemen moeten een controle op de samenhang bevatten volgens de nadere regels bepaald door de Minister.
Art. 73.De resultatenrekening en de balans worden opgemaakt op basis van de saldi van de definitieve balans van de algemene rekeningen.
Art. 74.De door de gemeenteontvanger ondertekende jaarrekeningen, worden samen met de rekeningen van de personeelsleden bedoeld in artikel L1124-44 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie, vóór 1 maart van het volgende dienstjaar aan het gemeentecollege toegezonden.
Na verificatie bevestigt het college dat alle handelingen waarvoor het bevoegd is, correct zijn opgenomen in de rekeningen.
Art. 75.De definitief vastgestelde rekeningen worden voor kennisgeving aan de gemeenteontvanger bezorgd.
De schrifturen van de boeken worden in voorkomend geval aangepast aan de vastgestelde rekeningen.
TITEL V. - De gemeenteontvanger en de eindrekening HOOFDSTUK I. - De gemeenteontvanger en de bijzondere ontvangers
Art. 76.De gemeenteontvanger overhandigt aan het einde van elke maand aan het gemeentecollege het in artikel 35, § 6, bedoelde stuk waaruit de overeenstemming tussen de boekingen blijkt.
Art. 77.Het nazicht van de kasmiddelen geschiedt zonder voorafgaande waarschuwing.
De met het nazicht belaste overheid kan toegang eisen tot de kantoren van de gemeenteontvanger, zelfs wanneer ze in diens privéwoning ingericht zijn. Ze kan zich zonder afbreuk te doen aan haar verantwoordelijkheid laten vergezellen door een deskundige en door iemand die de verrichtingen in verband met het nazicht moet bijhouden.
Bij dat nazicht moet de gemeenteontvanger alle boeken, bescheiden en waarden overleggen en alle inlichtingen verstrekken omtrent zijn beheer en het vermogen van de gemeente.
Art. 78.Ten einde de juistheid van de rekeningen te behouden in geval van tekort, diefstal of verlies, zal een vordering ten belope van hetzelfde bedrag worden geboekt in de algemene boekhouding.
Zodra de definitieve beslissing hieromtrent genotificeerd is, zal de gemeenteontvanger in voorkomend geval het bedrag waarvoor hij ontlasting bekwam, in uitgave brengen.
Art. 79.De gemeenteontvanger is verantwoordelijk voor de hem toevertrouwde akten, titels en documenten.
Hij moet : 1° het gemeentecollege ten minste zes maanden van tevoren in kennis stellen van het aflopen van de contracten;2° verhinderen dat de rechten van de gemeente verjaren en waken over het behouden van de domeinen, voorrechten en hypotheken;3° de inschrijving op het kantoor der hypotheken vorderen voor alle daarvoor in aanmerking komende titels;4° het gemeentecollege verwittigen van diefstal of verlies van de akten, titels en bescheiden die hem toevertrouwd zijn. De gemeenteontvanger mag zich niet van de de hem toevertrouwde boeken en bescheiden ontdoen noch er, zonder toestemming van het gemeentecollege afschrift of uittreksel van geven, behoudens wat de belastingkohieren betreft.
Art. 80.De bijzondere ontvangers, ingesteld overeenkomstig artikel L1124-44 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisering vallen mutatis mutandis onder de bepalingen van de artikelen 76 tot 79 en 81 tot 84. HOOFDSTUK II. - De eindrekening Afdeling 1. - Definitieve ambtsneerlegging
Art. 81.§ 1. De ontslagnemende gemeenteontvanger blijft zijn dienst waarnemen tot aan de ambtsaanvaarding van zijn opvolger.
Op dat ogenblik maakt hij, in drievoud, een inventaris op van de documenten, de boeken, het meubilair, het materieel en andere voorwerpen dieaan de gemeenteontvanger worden overhandigd. Die inventaris wordt ondertekend door beide ontvangers die er elk een uitgifte van bewaren. Het derde exemplaar berust in het archief van de gemeente of in dat van het provinciaal gouvernement wanneeer het een gewestelijk ontvanger betreft. § 2. Bij overlijden, afzetting of schorsing van de plaatselijke ontvanger, of wanneer hij zich in de onmogelijkheid bevindt om de eindrekening op te maken, worden alle vereiste bewarende maatregelen getroffen en wordt de voormelde inventaris, opgemaakt door bemiddeling van het gemeentecollege. Zodra de vervanger aangewezen is wordt hem die inventaris ter hand gesteld.
Art. 82.§ 1. Na de inventaris wordt de eindrekening opgemaakt, ondertekend en gewaarmerkt door de uittredende gemeenteontvanger, en onder voorbehoud aanvaard door de nieuwe gemeenteontvanger. § 2. Wanneer de uittredende plaatselijke ontvanger de eindrekening te laat afgeeft of weigert af te geven aan de opvolger, maant het gemeentecollege hem aan zijn verplichtingen na te komen.
De aanmaning geschiedt bij gerechtsdeurwaardersexploot dat de uitvoeringstermijn vaststelt.
Is de aanmaning bij het verstrijken van die termijn zonder gevolg gebleven, dan maakt het gemeentecollege de eindrekening op volgens de gegevens die in zijn bezit zijn.
De aanmanings- en expertisekosten zijn in de eindrekening ten laste van de uittredende ontvanger aangerekend.
Een exemplaar van de rekening wordt de uittredende gemeenteontvanger ter hand gesteld met verzoek zijn opmerkingen te formuleren binnen dertig dagen. § 3. Bij overlijden of afzetting van de plaatselijke ontvanger, of wanneer de uittredende plaatselijke ontvanger zich in de onmogelijkheid bevindt om de eindrekening op te maken, maakt het gemeentecollege die rekening op.
Een exemplaar van de rekening wordt de uittredende ontvanger of aan zijn rechtverkrijgende ter hand gesteld, met verzoek hun opmerkingen te formuleren binnen dertig dagen. § 4. De eindrekening wordt, in voorkomend geval samen met de opmerkingen van de uittredende plaatselijke ontvanger of zijn rechtverkrijgenden, voorgelegd aan de gemeenteraad, die ze voorlopig afsluit.
Art. 83.De artikelen 81, § 2 en 82, §§ 2 tot 4, zijn van toepassing op de gewestelijke ontvanger, onder voorbehoud dat de bevoedheden door deze bepalingen toevertrouwd aan het gemeentecollege of aan de gemeenteraad worden uitgeoefend door de provinciegouverneur.
Art. 84.De eindrekening omvat volgende stukken, vastgesteld bij de ambtsneerlegging, voor het lopende dienstjaar en voor het in afsluiting zijnde dienstjaar : 1° de balans van de begrotngsartikelen;2° de balans van de algemene rekeningen;3° de balans van de bijzondere rekeningen;4° de kastoestand, verantwoord door de saldo's van de bankuittreksels of de besluiten voor de provies die gelijk zijn aan contanten in kas.
Art. 85.De aantredende ontvanger is enkel verantwoordelijk voor de verrichtingen die hij zelf verleden heeft te rekenen van zijn daadwerkelijke ambtsaanvaarding, middels de computergewijze blokkering van de boekhoudkundige geschriften en de beveiliging van de data.
Indien de jaarrekeningen opgesteld worden door de aantredende ontvanger, blijft zijn verantwoordelijkheid berperkt tot de schrifturen die te rekenen van zijn ambtsaanvaarding verleden zijn. Afdeling 3. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 86.Zodra definitief is beslist over de eindrekening, worden de boekhoudkundige geschriften indien nodig gewijzigd.
Art. 87.Bij een kastekort wordt er een schuldvordering ten bedrage van het tekort in de algemene boekhouding geopend ten laste van de uittredende gemeenteontvanger.
Een uitgifte van de eindrekening wordt na vaststelling ervan overhandigd aan : 1° de uittredende gemeenteontvanger of aan zijn rechthebbenden;2° aan de aantredende gemeenteontvanger;3° aan het gemeentecollege. Het tekort dat ten laste wordt gelegd van de gewestelijke ontvangers wordt door het Waalse Gewest aan de gemeente terugbetaald op de door het Gewest bepaalde wijze en wordt door het bestuur van de belasting op de toegevoegde waarde, de registratie en de domeinen verhaald op de in debet zijnde gewestelijke ontvangers.
TITEL VI. - Diverse bepalingen
Art. 88.De jaarrekeningen en de eindrekeningen kunnen niet meer gewijzigd worden nadat zij defintief vastgesteld zijn.
Bij vergissing, verzuim, valsheid in geschriften of onnodige herhalingen kunnen de gemeenteontvanger of de gemeenteraad evenwel binnen de dertig jaren die volgen op hun definitieve vaststelling, de herziening van deze rekeningen aanvragen bij de overheid die bevoegd is om ze definitief vast te stellen.
De aanvraag bepaalt nauwkeurig de feiten die de herziening rechtvaardigen.
TITEL VII. - Slotbepalingen
Art. 89.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008, behoudens wat betreft de bepalingen voor de opstelling van de oorspronkelijke begrotingen voor 2008, die in werking treden op de datum van bekendmaking ervan.
Art. 90.Het koninklijk besluit van 2 augustus 1990 betreffende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit wordt opgeheven.
Art. 91.De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 5 juli 2007.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD