gepubliceerd op 18 april 2023
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vrijwillige stopzetting van varkensstallen
31 MAART 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vrijwillige stopzetting van varkensstallen
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het Mest
decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
22/12/2006
pub.
29/12/2006
numac
2006037097
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen
type
decreet
prom.
22/12/2006
pub.
22/01/2007
numac
2007035045
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid
type
decreet
prom.
22/12/2006
pub.
29/12/2006
numac
2006037088
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007
sluiten, artikel 4, het laatst gewijzigd bij het decreet van 8 juni 2018, en artikel 40 en 41; - het
decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
28/06/2013
pub.
12/09/2013
numac
2013204905
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid
sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 9, eerste lid, 1° en 5°.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 30 mei 2022; - De Vlaamse toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens heeft advies nr. 062/2022 gegeven op 19 juli 2022; - De Raad van State heeft advies nr. 71.783/1/V gegeven op 8 augustus 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; - De Europese Commissie heeft zijn akkoord gegeven op 9 maart 2023; - De Gegevensbeschermingsautoriteit heeft advies gegeven op 28 maart 2023.
Initiatiefnemers Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° aangifte: de aangifte, vermeld in artikel 23 van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten;2° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;3° beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven;b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;4° bevoegde entiteit: de VLM, vermeld in artikel 2, § 1 van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij;5° exploitant: de exploitant, vermeld in artikel 2, 8° van het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;6° houden van varkens: het houden van varkens als vermeld in artikel 30, § 3, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten;7° landbouwer: de landbouwer als vermeld in artikel 2, 7°, van het decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten tot inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;8° levensduur van een stal: het aantal jaar tussen het jaar dat gestart is met de bouw van de stal en het jaar waarop de stopzettingsvergoeding wordt aangevraagd;9° stal: het gebouw waar varkens gehouden worden en de aanhorigheden die: a) vanuit bouwtechnisch oogpunt een rechtstreekse aansluiting of steun vinden in het gebouw in kwestie;b) ter ondersteuning dienen van het houden van varkens;10° VLM: de Vlaamse Landmaatschappij, vermeld in artikel 2, § 1 van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij.
Art. 2.Binnen de perken van de begrotingskredieten die daarvoor goedgekeurd zijn, worden de volgende vergoedingen verleend: 1° een stopzettingsvergoeding aan de exploitant die het houden van varkens stopzet conform de voorwaarden en de modaliteiten, vermeld in dit besluit;2° een sloopvergoeding aan de eigenaar die de stallen en erfverharding sloopt conform de voorwaarden en de modaliteiten, vermeld in dit besluit.
Art. 3.De vergoedingen, vermeld in artikel 2 van dit besluit, worden pas verleend na akkoord van de Europese Commissie conform de voorwaarden, vermeld in punt 1.3.1.1 van de richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden (2022/C 485/01) en conform de volgende voorwaarden: 1° conform punt 23 van de voormelde richtsnoeren komen ondernemingen in moeilijkheden niet in aanmerking voor de steun;2° conform punt 25 van de voormelde richtsnoeren komen ondernemingen waartegen een bevel tot terugvordering uitstaat als gevolg van een eerder besluit van de Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt niet in aanmerking voor steun;3° conform punt 104 van de voormelde richtsnoeren kan steun voor identificeerbare in aanmerking komende kosten met andere staatssteun worden gecumuleerd zolang het bij die steun om andere identificeerbare in aanmerking komende kosten gaat;4° conform punt 109 van de voormelde richtsnoeren kan steun waarvoor op grond van de voormelde richtsnoeren toestemming wordt verleend, niet worden gecumuleerd met de-minimissteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten indien die cumulering ertoe zou leiden dat de steunintensiteit of het steunbedrag hoger is dan in de voormelde richtsnoeren is vastgesteld;5° conform punt 112 van de voormelde richtsnoeren worden de in dit punt vermelde gegevens die betrekking hebben op de steunregeling vervat in dit besluit, bekendgemaakt via de Transparency award module van de Europese Commissie;6° conform punt 114 van de voormelde richtsnoeren worden de gegevens die betrekking hebben op de steunregeling ten minste 10 jaar bewaard en blijven deze beschikbaar voor het brede publiek;7° conform punt 428 van de voormelde richtsnoeren komen alleen ondernemingen die aan de normen van de Unie voldoen, in aanmerking voor steun.Ondernemingen die niet aan die normen van de Unie voldoen en hun productie hoe dan ook moeten stopzetten, komen niet in aanmerking voor steun. Steun verleend in uitvoering van dit besluit wordt enkel aangewend om te voldoen aan de in dit besluit vermelde verplichtingen en zal niet worden aangewend om te voldoen aan verplichtingen uitgaande van andere regelgeving.
Grote ondernemingen, als gedefinieerd punt 36 van de richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden (2022/C 485/01), komen niet in aanmerking voor een stopzettingsvergoeding of een sloopvergoeding.
Art. 4.De exploitant komt in aanmerking voor een stopzettingsvergoeding als vermeld in artikel 2, 1°, van dit besluit, als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° de exploitatie waartoe de stal behoort waarvoor de stopzettingsvergoeding wordt aangevraagd, heeft een impactscore die hoger dan 0,5% is;2° op het moment van de indiening van de aanvraag voor de stopzettingsvergoeding is het houden van varkens nog niet stopgezet en is er nog niet gestart met de sloopwerken;3° de productiecapaciteit van de stal in kwestie is gedurende vijf jaar vóór de indiening van de aanvraag van de stopzettingsvergoeding onafgebroken benut conform punt 426 van de richtsnoeren, vermeld in artikel 3;4° de exploitatie in kwestie beschikt over de vereiste vergunningen en die vergunningen zijn niet vervallen, geschorst of opgeheven op het moment van de aanvraag;5° voor de locatie van de exploitatie in kwestie is voor de productiejaren 2017 tot en met 2021 voldaan aan de aangifteplicht, vermeld in artikel 23 van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten;6° de landbouwer waartoe de exploitant behoort, beschikt over voldoende nutriëntenemissierechten voor het aantal dieren dat gehouden wordt op zijn exploitaties.De naleving van die voorwaarde blijkt uit de aangifte; 7° uiterlijk een jaar na de dag waarop de beslissing conform artikel 11, § 2, werd ontvangen, wordt het houden van varkens in de stal in kwestie vrijwillig, volledig en definitief stopgezet, conform punt 425 van de richtsnoeren, vermeld in artikel 3.De voormelde stopzetting wordt gemeld conform artikel 98 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035897 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning sluiten betreffende de omgevingsvergunning; 8° na de stopzetting, vermeld in punt 7° : a) worden er in de stal in kwestie geen dieren als vermeld in artikel 30, § 3, van het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten, meer gehouden;b) kan voor de locatie van de exploitatie in kwestie geen vergunning aangevraagd worden die leidt tot een verhoging van de NH3-emissies ten aanzien van de aangepaste vergunning;c) worden de nutriëntenemissierechten geannuleerd die worden aangewend voor het houden van de dieren, vermeld in artikel 6, tweede lid, en derde lid, 4°, van dit besluit;d) worden de nutriëntenemissierechten, van de landbouwer waartoe de exploitant in kwestie behoort, die niet ingevuld zijn, niet aangewend voor het houden van varkens;e) worden de bepalingen nageleefd van de regelgeving over de zonevreemde functiewijzigingen;f) wordt de stalinrichting verwijderd als de stal in kwestie niet wordt gesloopt;g) kan de exploitant dezelfde activiteit van het houden van varkens niet opnieuw beginnen op een andere plaats. In afwijking van het eerste lid, 1°, kan de exploitant zelf de impactscore van zijn exploitatie berekenen. De berekening wordt uitgevoerd met de onlinetoepassing impactscore NH3, vermeld in artikel 390/2 van het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 23/10/2014 numac 2014036510 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de omgevingsvergunning type decreet prom. 25/04/2014 pub. 27/08/2014 numac 2014035897 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de handhaving van de omgevingsvergunning sluiten betreffende de omgevingsvergunning, op basis van actuele gegevens over de vergunning en de stallen die tot de exploitatie behoren. Als de bevoegde entiteit vaststelt dat de gegevens op basis waarvan de berekening is uitgevoerd, correct zijn en dat de berekening op een correcte wijze is uitgevoerd, dient het resultaat van de berekening als vaststelling van de impactscore, vermeld in het eerste lid, 1°.
Het aantal nutriëntenemissierechten dat niet ingevuld is, vermeld in het eerste lid, 8°, d) wordt bepaald op grond van het gemiddelde van de invulling van de nutriëntenemissierechten gedurende de kalenderjaren 2019, 2020 en 2021. Voor elk van deze drie jaren wordt het aantal ingevulde nutriëntenemissierechten, uitgedrukt in aantal NER-D, bepaald. Vervolgens wordt van deze drie getallen, het gemiddelde genomen. Dit gemiddelde, uitgedrukt in aantal NER-D is de gemiddelde invulling. De gemiddelde invulling, uitgedrukt in aantal NER-D, wordt vervolgens met 10% verhoogd.
Het aantal nutriëntenemissierechten dat het resultaat is van de vermindering van het aantal nutriëntenemissierechten waarover de landbouwer in kwestie op 1 januari 2022 beschikte met het aantal nutriëntenemissierechten dat het resultaat is van de berekening, vermeld in het vierde lid, is het aantal nutriëntenemissierechten dat niet ingevuld is, vermeld in het eerste lid, 8°, d).
In afwijking van het eerste lid, 8° d) worden bij een gedeeltelijke stopzetting de nutriëntemissierechten, van de landbouwer waartoe de exploitant in kwestie behoort, die niet ingevuld zijn op bedrijfsniveau proportioneel herrekend naar de stal of stallen die stopgezet zullen worden, op basis van het aantal dieren dat per stal gehouden wordt, uitgedrukt in nutriëntenemissierechten. De bepaling van het aantal dieren, per diercategorie, vermeld in artikel 30 van het Mestdecreet, gebeurt op basis van de Mestbankaangifte van het productiejaar 2021, uitgedrukt in nutriëntenemissierechten. De bepaling van het aantal varkens per stal gebeurt overeenkomstig artikel 6, uitgedrukt in nutriëntenemissierechten.
Het verbod tot het aanwenden van nutriëntenemissierechten voor varkens, vermeld in het eerste lid, 8°, d), geldt ook na overdracht van de nutriëntenemissierechten in kwestie.
In afwijking van artikel 1, punt 10° wordt, voor de toepassing van het vijfde lid, stal gedefinieerd als het gebouw waar dieren, vermeld in artikel 30 van het Mestdecreet, gehouden worden en de aanhorigheden die: a) vanuit bouwtechnisch oogpunt een rechtstreekse aansluiting of steun vinden in het gebouw in kwestie;b) ter ondersteuning dienen van het houden van de dieren in kwestie.
Art. 5.De stopzettingsvergoeding, vermeld in artikel 2, 1°, van dit besluit, wordt per diercategorie vastgesteld op de wijze, vermeld in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd en rekening houdende met de levensduur van de stal.
Art. 6.De stopzettingsvergoeding, vermeld in artikel 2, 1°, wordt verleend voor het aantal aanwezige dieren in de stal waarvoor de stopzettingsvergoeding wordt aangevraagd.
Het aantal dieren die, zoals blijkt op basis van de aangifte van 2022, aanwezig waren in het productiejaar 2021 in de stal waarvoor de stopzettingsvergoeding wordt gevraagd, dient als vaststelling van het aantal aanwezige dieren, als vermeld in het eerste lid.
Als het aantal aanwezige dieren niet vastgesteld kan worden conform het tweede lid, wordt het aantal aanwezige dieren op de volgende wijze bepaald: 1° per dierencategorie, vermeld in artikel 5, wordt het aantal dieren bepaald die op basis van de aangifte van het productiejaar 2021 aanwezig waren op de exploitatie in kwestie, met uitzondering van de dieren, vermeld in het tweede lid;2° het aantal dieren per dierencategorie, vermeld in punt 1°, wordt toegewezen aan de stallen die zich op de exploitatie bevinden, met uitzondering van de stal, vermeld in het tweede lid;3° de toewijzing, vermeld in punt 2°, gebeurt: a) op basis van de aangifte voor het productiejaar 2021;b) voor die stallen waar de toewijzing niet kan gebeuren overeenkomstig punt a), naar rato, per dierencategorie, vermeld in artikel 5, van het maximale aantal vergunde plaatsen, per dierencategorie, vermeld in artikel 5, per stal, met uitzondering van de stal, vermeld in het tweede lid;4° het toegewezen aantal dieren, vermeld in punt 3°, aan de stallen waarvoor de stopzettingsvergoeding, vermeld in artikel 2, 1°, wordt gevraagd dient als vaststelling van het aantal aanwezige dieren, als vermeld in het eerste lid, met uitzondering van de stal, vermeld in het tweede lid. Het aantal aanwezige dieren, vermeld in het tweede lid, en het aantal aanwezige dieren, vermeld in het derde lid, 4°, is niet hoger dan: 1° het aantal dieren dat conform de vergunning in kwestie gehouden kan worden;2° het aantal dieren dat conform de nutriëntenemissierechten in kwestie gehouden kan worden.
Art. 7.De eigenaar van de stal en van de erfverharding waarvoor de sloopvergoeding, vermeld in artikel 2, 2°, van dit besluit, wordt aangevraagd komt in aanmerking voor een sloopvergoeding als al de volgende voorwaarden zijn vervuld: 1° voor de stal in kwestie heeft de bevoegde entiteit een aanvraag van de stopzettingsvergoeding goedgekeurd;2° de erfverharding waarvoor de sloopvergoeding wordt aangevraagd, bevindt zich aan de stal in kwestie;3° de stal in kwestie beschikt over de vereiste vergunningen en die vergunningen zijn niet vervallen, geschorst of opgeheven op het moment van de indiening van de aanvraag of de stal staat geregistreerd als vergund geacht in het vergunningenregister;4° op het moment van de indiening van de aanvraag zijn de sloopwerken nog niet gestart;5° de sloop begint pas nadat de eigenaar alle vereiste vergunningen heeft verkregen om de sloopwerken uit te voeren en nadat de mestkelders geruimd zijn en de mest is afgevoerd conform het Mest decreet van 22 december 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037097 bron vlaamse overheid Decreet houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen type decreet prom. 22/12/2006 pub. 22/01/2007 numac 2007035045 bron vlaamse overheid Decreet houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid type decreet prom. 22/12/2006 pub. 29/12/2006 numac 2006037088 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 sluiten;6° de stal en de erfverharding waarvoor de sloopvergoeding wordt aangevraagd, worden uiterlijk twee jaar na de dag waarop de beslissing conform artikel 12, § 2, werd ontvangen, in hun totaliteit gesloopt, met inbegrip van kelders en funderingen;7° de sloop wordt uitgevoerd conform de voorwaarden en de modaliteiten, vermeld in de regelgeving die van toepassing is op de uitvoering van sloopwerken;8° nadat de sloop is uitgevoerd, wordt het terrein geëffend.
Art. 8.De sloopvergoeding, vermeld in artikel 2, 2°, bedraagt maximaal op basis van een maximale steunintensiteit van 100%: 1° voor 1 m2 van de stal: 40 euro;2° voor 1 m2 van de erfverharding: 8 euro. De sloopvergoeding, vermeld in artikel 2, 2°, wordt verleend voor de oppervlakte van de stal die gesloopt wordt en voor de oppervlakte van de erfverharding die gesloopt wordt. De oppervlakte wordt berekend op basis van de buitenmaten van de stal en de erfverharding in kwestie.
De sloopvergoeding is cumuleerbaar met premies voor het verwijderen van asbest tot zover de totale subsidie niet meer dan 100% van de totale sloopkost bedraagt.
De maximale sloopvergoeding, vermeld in artikel 2, 2°, wordt beperkt tot de reële sloopkosten, die worden aangetoond met de stukken, vermeld in artikel 12, § 2, tweede lid. De belasting over de toegevoegde waarde komt niet in aanmerking voor steun.
Art. 9.§ 1. Uiterlijk vijfenveertig dagen na de datum van de inwerkingtreding van dit besluit wordt met een beveiligde zending een aanvraag van een stopzettingsvergoeding of sloopvergoeding als vermeld in artikel 2, ingediend bij de VLM. De Vlaamse minister, bevoegd voor omgeving, kan deze termijn verlengen.
Naast de periode, vermeld in het eerste lid, kan de Vlaamse minister, bevoegd voor omgeving, een of meer extra periodes vaststellen waarin een aanvraag als vermeld in het eerste lid, kan worden ingediend, en de indieningsperiode vaststellen. De Vlaamse minister bevoegd voor omgeving, kan nadere regels vaststellen met betrekking tot deze periodes, onder meer wat betreft de bepaling van het aantal aanwezige dieren, vermeld in artikel 6.
De aanvraag van een stopzettingsvergoeding of sloopvergoeding als vermeld in artikel 2, bevat minstens al de volgende gegevens: 1° de identificatiegegevens van de aanvrager;2° het adres en exploitatienummer van de exploitatie waartoe de stal behoort waarvoor de stopzettingsvergoeding of sloopvergoeding wordt aangevraagd;3° de identificatiegegevens van de eigenaar van de stal en van de erfverharding waarvoor de sloopvergoeding wordt gevraagd;4° de aanduiding, op cartografisch materiaal, van de stallen waarvoor de stopzettingsvergoeding wordt aangevraagd;5° de aanduiding, op cartografisch materiaal, en de oppervlakte van de stallen waarvoor de sloopvergoeding wordt aangevraagd;6° de aanduiding, op cartografisch materiaal, en de oppervlakte van de erfverharding waarvoor de sloopvergoeding wordt aangevraagd;7° de perceelnummers van de percelen, conform de verzamelaanvraag van 2021, waarop de stallen en de erfverharding, vermeld in punt 4°, 5° en 6°, zich bevinden;8° in voorkomend geval, een berekening van de impactscore als vermeld in artikel 4, tweede lid.9° het jaar waarop gestart werd met de bouw van de stal of stallen waarvoor een stopzettingsvergoeding wordt gevraagd. § 2. Bij de aanvraag van een stopzettingsvergoeding of een sloopvergoeding als vermeld in artikel 2, voegt de aanvrager alle niet-verstreken vergunningen of de registratie als vergund geacht uit het vergunningenregister, met inbegrip van de bijbehorende plannen, die betrekking hebben op de stal waarvoor de stopzettingsvergoeding of sloopvergoeding wordt aangevraagd. § 3. Bij de aanvraag van een sloopvergoeding als vermeld in artikel 2, 2°, voegt de aanvrager een bewijs van eigendom van de stal waarvoor de sloopvergoeding wordt aangevraagd. § 4. De aanvraag van een stopzettingsvergoeding of een sloopvergoeding als vermeld in artikel 2, wordt ondertekend door al de volgende actoren: 1° de exploitant;2° de houder van de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunning of van de omgevingsvergunning;3° de persoon aan wie de nutriëntenemissierechten, vermeld in artikel 4, § 8, c), zijn toegewezen;4° de eigenaar van de stallen en van de erfverharding in kwestie.
Art. 10.De volgorde van de afhandeling van de aanvraag van een stopzettingsvergoeding of een sloopvergoeding als vermeld in artikel 2, wordt bepaald op basis van de impactscore, vermeld in artikel 4, eerste lid, 1°, of, in voorkomend geval, op basis van de impactscore, vermeld in artikel 4, tweede lid, van de exploitatie waarop de aanvraag betrekking heeft. De aanvraag voor de exploitatie met de hoogste impactscore wordt eerst afgehandeld. Daarna worden de aanvragen voor een exploitatie met een hogere impactscore consequent eerder afgehandeld dan de aanvragen voor een exploitatie met een lagere impactscore.
Als de aanvraag voor een exploitatie zowel betrekking heeft op een stopzettingsvergoeding als op een sloopvergoeding, wordt, om de volgorde van afhandeling van die aanvragen te bepalen, de impactscore van de exploitatie waarop de aanvraag betrekking heeft, vermenigvuldigd met een factor van 2.
Art. 11.§ 1. De bevoegde entiteit brengt de aanvrager uiterlijk dertig dagen na de beëindiging van de periode, vermeld in artikel 9, § 1, eerste en tweede lid, ervan op de hoogte of de aanvraag volledig of onvolledig is.
Als de aanvraag onvolledig is, brengt de bevoegde entiteit de aanvrager ervan op de hoogte welke gegevens of stukken ontbreken en binnen welke termijn de aanvrager die gegevens of stukken moet bezorgen aan de VLM. § 2. De bevoegde entiteit brengt de ondertekenaars van de aanvraag, vermeld in artikel 9, § 4, uiterlijk honderdtwintig dagen na de beëindiging van de periode, vermeld in artikel 9, § 1, eerste lid, of, in voorkomend geval, de periode, vermeld in artikel 9, § 1, tweede lid, op de hoogte van haar beslissing. § 3. De ondertekenaars van de aanvraag, vermeld in artikel 9, § 4, kunnen binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing, vermeld in paragraaf 2, met een beveiligde zending bezwaar indienen bij de VLM. De bevoegde entiteit deelt met een beveiligde zending hun beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na de dag waarop ze het bezwaar heeft ontvangen.
Art. 12.§ 1. De exploitant die de stopzettingsvergoeding uitbetaald wil krijgen, dient uiterlijk een jaar na de dag waarop hij de beslissing conform artikel 11, § 2, heeft ontvangen, met een beveiligde zending een aanvraag tot uitbetaling van de stopzettingsvergoeding in bij de VLM. Bij de aanvraag, vermeld in het eerste lid, wordt een kopie gevoegd van de vergunning, zoals die is gewijzigd of verkregen na de melding, vermeld in artikel 4, eerste lid, 7°. § 2. De eigenaar van de stal en van de erfverharding in kwestie die de sloopvergoeding uitbetaald wil krijgen, dient uiterlijk twee jaar na de dag waarop hij de beslissing conform artikel 11, § 2, heeft ontvangen, met een beveiligde zending een aanvraag tot uitbetaling van de sloopvergoeding in bij de VLM. Bij de aanvraag, vermeld in het eerste lid, worden bewijzen van gemaakte kosten toegevoegd en wordt een kopie toegevoegd van het sloopattest dat betrekking heeft op de stallen of erfverharding die zijn gesloopt. § 3. In afwijking van paragraaf 1 en 2 kan de Vlaamse minister bevoegd voor de omgeving en de natuur bepalen binnen welke termijn de exploitant of de eigenaar van de stal en van de erfverharding in kwestie een aanvraag tot uitbetaling kan aanvragen.
Art. 13.§ 1. Als alle voorwaarden en modaliteiten, vermeld in dit besluit, zijn vervuld, wordt overgegaan tot de uitbetaling van: 1° de stopzettingsvergoeding aan de exploitant, uiterlijk zestig dagen na de dag waarop de VLM de aanvraag tot uitbetaling, vermeld in artikel 12, § 1, heeft ontvangen en voor zover de bevoegde entiteit na controle heeft vastgesteld dat de stal in kwestie effectief volledig werd stopgezet;2° de sloopvergoeding aan de eigenaar van de stal en van de erfverharding in kwestie, uiterlijk zestig dagen na de dag waarop de VLM de aanvraag tot uitbetaling, vermeld in artikel 12, § 2, heeft ontvangen en voor zover de bevoegde entiteit na controle heeft vastgesteld dat de stal en de erfverharding in kwestie effectief in zijn totaliteit werden gesloopt en het terrein werd geëffend. § 2. Als niet alle voorwaarden en modaliteiten, vermeld in dit besluit, zijn vervuld, brengt de bevoegde entiteit de exploitant of de eigenaar, vermeld in paragraaf 1, daarvan op de hoogte uiterlijk zestig dagen na de dag waarop de VLM de aanvraag tot uitbetaling, vermeld in paragraaf 1, heeft ontvangen. De vergoeding in kwestie wordt dan niet uitbetaald. § 3. De exploitant of de eigenaar, vermeld in paragraaf 1, kan binnen dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing, vermeld in paragraaf 2, met een beveiligde zending bezwaar indienen bij de VLM. De bevoegde entiteit deelt met een beveiligde zending haar beslissing mee binnen zestig kalenderdagen na de dag waarop ze het bezwaar heeft ontvangen.
Art. 14.Als de stopzetting, vermeld in artikel 2, 1°, of de sloop, vermeld in artikel 2, 2°, aanleiding geeft tot een terugvordering van investeringssteun in uitvoering van artikel 16, zesde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/12/2014 pub. 02/02/2015 numac 2015035094 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan de investeringen en aan de overname in de landbouw sluiten betreffende steun aan de investeringen en aan de overname in de landbouw of in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2000 betreffende steun aan de investeringen en aan de installatie in de landbouw wordt, na onderzoek door de bevoegde entiteit, het terug te vorderen bedrag in mindering gebracht van de stopzettingsvergoeding of de sloopvergoeding.
Het terug te vorderen bedrag, vermeld in het eerste lid, wordt overgedragen aan het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds.
Art. 15.De personeelsleden van de bevoegde entiteit oefent controle en toezicht uit op de naleving van de bepalingen van dit besluit.
Als de voorwaarden, vermeld in artikel 4, niet worden nageleefd, wordt de stopzettingsvergoeding, vermeld in artikel 2, teruggevorderd met inbegrip van bekomen intresten, tenzij de niet-naleving het gevolg is van overmacht. Als de voorwaarden, vermeld in artikel 7, niet worden nageleefd, wordt de sloopvergoeding, vermeld in artikel 2, teruggevorderd met inbegrip van bekomen intresten, tenzij de niet-naleving het gevolg is van overmacht.
Art. 16.De Vlaamse minister bevoegd voor de omgeving en de natuur kan de volgende bepalingen nader regelen: 1° de bepalingen over de indiening van een aanvraag;2° de bepalingen over de behandeling van een aanvraag;3° de bepalingen over de uitbetaling en de terugvordering van de vergoedingen.
Art. 17.§ 1. De Vlaamse Landmaatschappij is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming, voor de persoonsgegevens die worden verwerkt voor de doeleinden vermeld in dit besluit. § 2. De verwerkingsverantwoordelijke: 1° bewaart de persoonsgegevens niet langer dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden, vermeld in dit besluit, en niet langer dan 10 jaar nadat een dossier is afgesloten;2° bewaart de persoonsgegevens in een beveiligde omgeving en heeft passende technische en organisatorische maatregelen genomen om de integriteit en vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens te beschermen;3° informeert de betrokkenen vooraf over de verwerking van hun persoonsgegevens conform artikel 13 en 14 van de algemene verordening gegevensbescherming en informeert hen over hun rechten op basis van artikel 15 tot en met 22 van de algemene verordening gegevensbescherming.
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 3 april 2023.
Art. 19.De Vlaamse minister bevoegd voor de omgeving en de natuur is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 31 maart 2023.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR
Bijlage. Stopzettingsvergoeding per diercategorie als vermeld in artikel 5 Steunbedragen per dierencategorie Tabel 1: Steunbedrag per dier van de dierencategorie beren en zeugen, inclusief biggen met een gewicht kleiner dan 7 kg volgens de levensduur van de stal en de bijhorende steunintensiteit
Levensduur van de stal (in jaren)
Steunbedrag per dier van de dierencategorie beren en zeugen, inclusief biggen met een gewicht kleiner dan 7 kg volgens de levensduur van de stal
Steunintensiteit (in percentage)
0
838
35
5
838
39
10
838
45
15
838
52
20
838
63
25
838
79
30
838
107
31
838
115
32
816
120
33
759
120
34
702
120
35
646
120
36
589
120
37
532
120
38
475
120
39
419
120
40
362
120
Vanaf 40
362
120
Tabel 2: Steunbedrag per dier van de dierencategorie andere varkens van 20 tot 110 kg en andere varkens van meer dan 110 kg volgens de levensduur van de stal en de bijhorende steunintensiteit
Levensduur van de stal (in jaren)
Steunbedrag per dier van de dierencategorie andere varkens van 20 tot 110 kg en andere varkens van meer dan 110 kg (in euro) volgens de levensduur van de stal
Steunintensiteit (in percentage)
0
151
34
5
151
39
10
151
44
15
151
52
20
151
62
25
151
78
30
151
106
31
151
113
32
148
120
33
136
120
34
124
120
35
112
120
36
100
120
37
88
120
38
77
120
39
65
120
40
53
120
Vanaf 40
53
120
Tabel 3: Steunbedrag per dier van de dierencategorie biggen met een gewicht van 7 tot 20 kg volgens de levensduur van de stal en de bijhorende steunintensiteit
Levensduur van de stal (in jaren)
Steunbedrag per dier van de dierencategorie biggen met een gewicht van 7 tot 20 kg (in euro) volgens de levensduur van de stal
Steunintensiteit (in percentage)
0
44
34
5
44
38
10
44
44
15
44
51
20
44
62
25
44
77
30
44
104
31
44
112
32
44
120
33
40
120
34
37
120
35
33
120
36
30
120
37
26
120
38
23
120
39
19
120
40
16
120
Vanaf 40
16
120
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2023 betreffende de vrijwillige stopzetting van varkensstallen.
Brussel, 31 maart 2023.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR