Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 30 maart 2007
gepubliceerd op 30 april 2007

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning van de dagcentra voor palliatieve verzorging

bron
vlaamse overheid
numac
2007035598
pub.
30/04/2007
prom.
30/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/30/2007035598/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 MAART 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de erkenning van de dagcentra voor palliatieve verzorging


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 23 december 2005 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006, inzonderheid op artikel 81;

Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007, inzonderheid op artikel 89;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 december 2006 betreffende de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor projecten inzake palliatieve dagverzorging;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse overheid;

Gelet op het protocol nr. 3 van 13 juni 2005, gesloten tussen de Federale Regering en de overheden, vermeld in artikel 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 maart 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dagcentra voor palliatieve verzorging zich in een financiële precaire situatie bevinden en dat de tijdelijke erkenning van de dagcentra voor palliatieve verzorging door de Vlaamse overheid noodzakelijk is om de vastgelegde middelen van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering tot 31 december 2008 te kunnen toewijzen;

Overwegende dat er een overeenkomst werd gesloten tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en de Vlaamse Gemeenschap betreffende de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor projecten inzake palliatieve dagverzorging, op 2 februari 2007, waardoor het bedrag wordt vastgelegd van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging die het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering verschuldigd is aan de Vlaamse Gemeenschap, waarbij voorwaarden waaraan de Vlaamse Gemeenschap moet voldoen om dat bedrag te ontvangen en de betalingsvoorwaarden worden bepaald;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° centrum : een voorziening die als opdracht heeft de, niet in een verzorgingsinstelling verblijvende, palliatieve patiënt, in hiervoor bestemde lokalen, zonder overnachting, aangepaste, gespecialiseerde dagverzorging, alsook een aangepast activiteitenaanbod te bieden, en die erkend is door de Vlaamse Gemeenschap;2° koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 8 december 2006 betreffende de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor projecten inzake palliatieve dagverzorging;3° protocol : protocol nr.3 van 13 juni 2005, gesloten tussen de Federale Regering en de overheden, vermeld in artikel 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid; 4° agentschap : het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid van het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;5° registratiedocument : het door het agentschap ontwikkelde document waarin minstens gegevens over het patiëntenbestand, de verleende verzorging en de rol van het centrum in het totale aanbod van de palliatieve verzorging worden opgenomen;6° RVT-equivalent : het gemiddelde Riziv-forfait voor één rustoordbed met een erkenning als rust- en verzorgingstehuis.

Art. 2.§ 1. De volgende initiatieven van de dagcentra voor palliatieve verzorging worden door de Vlaamse Gemeenschap erkend als dagcentrum voor palliatieve verzorging voor de periode van 1 januari 2007 tot uiterlijk 31 december 2008 : 1° dagcentrum Topaz, AZ VUB, J.Vander Vekenstraat 158, 1780 Wemmel; 2° dagcentrum Het Heidehuis, Palliatieve zorg Noord-West-Vlaanderen, Diksmuidseheirweg 647, 8200 Sint-Andries-Brugge;3° dagcentrum Sint-Camillus, AZ Sint-Augustinus, Oosterveldlaan 24, 2610 Wilrijk;4° dagcentrum De Kust, AZ H.Serruys, Pater Pirelaan 6, 8400 Oostende; 5° dagcentrum Coda, Bredabaan 743, 2990 Wuustwezel. § 2. Om erkend te kunnen blijven in 2007 en 2008, moet het centrum voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° minstens drie jaar erkend geweest zijn als proefproject door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;2° minstens acht uur per dag open zijn;3° zich richten op patiënten die beantwoorden aan de drie voorwaarden, vermeld in punt 1 van de bijlage bij het koninklijk besluit.

Art. 3.Het centrum verbindt er zich toe om aan het agentschap : 1° uiterlijk op 31 januari 2008 de volgende gegevens te bezorgen over de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007 : a) de gegevens, opgevraagd door het agentschap, waaronder het aantal opnames en de gegevens die opgenomen zijn in het registratiedocument;b) de gegevens over de activiteiten van het centrum, vermeld in punt 4 van de bijlage bij het koninklijk besluit;2° uiterlijk op 31 januari 2009 de volgende gegevens te bezorgen over de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 : a) de gegevens, opgevraagd door het agentschap, waaronder het aantal opnames en de gegevens die opgenomen zijn in het registratiedocument;b) de gegevens over de activiteiten van het centrum, vermeld in punt 4 van de bijlage bij het koninklijk besluit;c) een voorstel van rapport als vermeld in artikel 6 van het koninklijk besluit, over de activiteiten van het centrum tussen 1 januari 2006 en 31 december 2008.

Art. 4.De minimale bezetting moet voor het geheel van de centra in 2006, 2007 en 2008 respectievelijk minstens 3973, 4172 en 4380 opnames bedragen.

De financiering voor het jaar 2008 wordt verminderd met een percentage dat gelijk is aan [1 -(het aantal gerealiseerde dagen in 2006 + 2007) / 8145 dagen] x 100 als uit de cijfers van 2006 en 2007 blijkt dat het aantal opnames in die twee jaar kleiner is dan 8145.

Art. 5.De verdeling van het door de federale overheid in het kader van artikel 2, § 1, van het protocol jaarlijks aan de Vlaamse Gemeenschap toegekende budget, wordt bepaald door het proportionele aandeel van ieder centrum in de totale gerealiseerde bezettingsgraad van 2004 van alle centra samen.

Voor de berekening van dat proportionele aandeel wordt rekening gehouden met de erkende centra.

Art. 6.Na de ondertekening van dit besluit en na de storting van het jaarbudget van 2006 door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering aan de Vlaamse Gemeenschap wordt 100 % van het bedrag van 2006 uitbetaald.

Voor 2007 wordt een voorschot van 50 % van het bedrag van 2007, een tweede voorschot van 40 % van het bedrag van 2007 en het saldo van 2007 uitbetaald na de storting van het jaarbudget van 2007 door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering aan de Vlaamse Gemeenschap.

Een tweede voorschot van 40 % van het bedrag van 2007 wordt uitbetaald uiterlijk op 30 juni 2007. Het saldo van 2007 wordt uitbetaald nadat het agentschap de gegevens, vermeld in artikel 3, 1°, heeft gecontroleerd en goedgekeurd.

Voor 2008 wordt een voorschot van 50 % van het bedrag van 2008, een tweede voorschot van 40 % van het bedrag van 2008 en het saldo van 2008 uitbetaald na de storting van het jaarbudget van 2008 door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering aan de Vlaamse Gemeenschap.

Een tweede voorschot van 40 % van het bedrag van 2008 wordt uitbetaald uiterlijk op 30 juni 2008. Het saldo van 2008 wordt uitbetaald nadat het agentschap de gegevens, vermeld in artikel 3, 2°, heeft gecontroleerd en goedgekeurd.

Art. 7.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 maart 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE

^