30 MAART 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het e-government projectteam

De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het regeerakkoord;

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 maart 2001;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven 26 maart 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat in het licht van de uitbouw van geïntegreerde overheidsloketten in een eerste fase het unieke informatieloket tegen 1 juli 2001 een feit moet zijn en tegen die datum de Infolijngegevens via internet ontsloten zullen worden en de nieuwe portaalsite van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap gelanceerd zal worden;

Op voorstel van de minister-president en de Vlaamse minister, bevoegd voor de Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Opdrachten

Artikel 1.De opdrachten van het e-government projectteam zijn : 1° beleidsondersteunende cel voor de voorbereiding en de uitvoering van de beslissingen van de Vlaamse regering en/of van de daartoe door haar opgerichte e-government stuurgroep. Dit houdt o.m. in : - verzorgen van het secretariaat van de stuurgroep en van het rondetafeloverleg met de vertegenwoordigers van de clusterteams; - identificeren van generieke knelpunten/noden en uitwerken van voorstellen van oplossingen om deze knelpunten weg te werken; desgewenst implementeren van de uitgewerkte oplossingen; - identificatie van nieuwe opportuniteiten voor de verdere uitbouw van geïntegreerde loketten, met bijzondere aandacht voor de portaalsite www.vlaanderen.be, rekening houdend met de geplande reorganisatie van de Vlaamse overheid; - initiëren en ondersteunen van het overleg met andere overheden en instanties m.b.t. algemeen relevante aspecten, inzonderheid vertegenwoordiging in de technische werkgroep die wordt samengesteld in uitvoering van het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid, gemeenschappen en gewesten betreffende een gemeenschappelijk e-platform; tevens afstemming met andere belangrijke aanverwante digitale projecten zoals digitaal actieplan Vlaanderen (DAV), e-VRT en Vlaamse Infolijn; 2° de ondersteuning van de clusterteams inzake opbouw van kennis en activiteiten die generiek zijn voor alle clusters. Dit betekent : - het aanreiken van methodologie; - facilitering; - coördinatie; - ondersteuning; - netwerkvorming. 3° vanuit zijn terreinkennis, bijdragen leveren m.b.t. de onderlinge samenhang van werkzaamheden die gemeenschappelijk / gelijklopend zijn voor meerdere clusters.

De werkzaamheden van het e-government projectteam worden aangestuurd en opgevolgd door de e-government stuurgroep.

De projectleider rapporteert aan de stuurgroep en de Vlaamse regering over de voortgang van het project.

Na drie jaar vanaf de goedkeuring van dit besluit tot oprichting van het projectteam zal een evaluatie van de werking en de resultaten van het projectteam worden uitgevoerd met het oog op de te ontwikkelen visie inzake de inplanting in de organisatie.

Het e-government projectteam zal op informatica-technisch vlak worden ondersteund door de entiteit Sturing en Controle Informatica. HOOFDSTUK II. - Samenstelling

Art. 2.Het e-government projectteam bestaat - in een eerste fase - uit volgende leden : 1. een projectleider voor de algemene leiding, het coördineren, het sensibiliseren en de communicatie;2. vier projectadviseurs met volgende functies : - een ICT-deskundige; - een organisatie-ontwikkelaar; - een jurist; - een communicatie-specialist; 3. een secretariaatsmedewerker. HOOFDSTUK III. - Werving

Art. 3.Het e-government projectteam wordt samengesteld uit personen die toebehoren tot de diensten van de Vlaamse regering, de Vlaamse Openbare Instellingen, de in het Vlaamse Gewest gelegen gemeenten of provincies, of die gerekruteerd zijn op de private arbeidsmarkt.

Art. 4.De minister-president en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Informatie- en communicatietechnologiebeleid, stellen de projectleider, de projectadviseurs en de binnen het personeel van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap geselecteerde secretariaatsmedewerker aan. HOOFDSTUK IV. - Bezoldigingsregeling voor de projectleden die vanuit de overheid worden aangesteld

Art. 5.§ 1. De personeelsleden die vanuit een overheid zoals bepaald in artikel 3 worden aangesteld, blijven hun salaris verder ontvangen bij de werkgever van herkomst. Het departement Coördinatie stort de loonkost terug aan de werkgever van herkomst. § 2. De projectleider ontvangt, naast zijn salaris, voor de duur van het project, een projectleiderstoelage die overeenstemt met een toelage van een adjunct-kabinetschef zoals vastgesteld in artikel 21 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 juli 1999 tot organisatie van de kabinetten van de Vlaamse regering. § 3. De projectadviseurs ontvangen, naast hun salaris, een projecttoelage die overeenstemt met de toelage van raadgever zoals vastgesteld in artikel 21 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 juli 1999 tot organisatie van de kabinetten van de Vlaamse regering. § 4. De secretariaatsmedewerker ontvangt naast zijn salaris, een projecttoelage die overeenstemt met de toelage voor het uitvoerend en aanvullend personeel bij een Vlaams kabinet zoals bepaald in artikel 22 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 juli 1999 tot organisatie van de kabinetten van de Vlaamse regering. HOOFDSTUK V. - Bezoldigingsregeling externe projectleden

Art. 6.Voor de projectleider of projectadviseurs die buiten de overheden zoals vermeld in artikel 3 werden gerekruteerd, wordt het salaris, op basis van anciënniteit en ervaring, vastgesteld overeenkomstig een salarisschaal die van toepassing is op het personeel van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap van de rangen A1 tot en met rang A2.

Art. 7.De regeling van het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap inzake kinderbijslag, vakantiegeld en eindejaarstoelage zijn overeenkomstig van toepassing op de extern aangestelde leden van het e-government projectteam. HOOFDSTUK VI. - Vergoedingen

Art. 8.§ 1. De regeling voor reis- en verblijfkosten voor het personeel van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap is van overeenkomstige toepassing op de leden van het projectteam. § 2. De projectleden mogen voor dienstreizen gebruik maken van hun eigen wagen onder de voorwaarden die in het ministerie van de Vlaamse gemeenschap worden bepaald.

Art. 9.De regeling voor het personeel van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap inzake werkgeversbijdrage in het woonwerkverkeer met het openbaar vervoer is van overeenkomstige toepassing op de projectleden.

Art. 10.De regeling voor de ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap inzake vergoeding voor begrafeniskosten is van toepassing op de projectleden. HOOFDSTUK VII. - Arbeidsvoorwaarden en verloven

Art. 11.Inzake arbeidsbescherming, werktijdregeling en verlofregelingen is de regeling van de ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap van toepassing. HOOFDSTUK VIII. - Beëindiging van de aanstelling

Art. 12.§ 1. De aanstelling kan worden beëindigd, hetzij ingevolge een beslissing van de minister-president en de Vlaamse minister bevoegd voor het Informatie- en communicatietechnologiebeleid, hetzij ingevolge een beslissing van het projectlid zelf. § 2. Voor de personen die buiten de in artikel 3 vermelde overheden worden aangeworven, geldt de ontslagregeling zoals voor contractueel personeel vastgesteld in de Wet van 3 juli 1978 op de Arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen

Art. 13.De kosten verbonden aan de opdracht, vermeld in artikel 1, en van de toelagen en vergoedingen, vermeld in artikelen 5 tot 10, vallen ten laste van de begroting van de Vlaamse gemeenschap.

Art. 14.De minister-president van de Vlaamse regering en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Informatie- en communicatietechnologiebeleid, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 maart 2001.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, J. SAUWENS