30 MAART 1999. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs

De Vlaamse regering, Gelet op het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 55, § 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, inzonderheid op artikelen 16 en 30, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1994;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 11 september 1998;

Gelet op het protocol nr. 77 van 13 oktober 1998 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd in de vergadering van Sectorcomité X;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 27 oktober 1998, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 4 maart 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 16 van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder a) wordt vervangen door wat volgt : « a) De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand.De diensten die geen volle maand bedragen, worden niet meegeteld; »; 2° de bepaling onder b) wordt opgeheven;3° de bepalingen onder c) en d) worden respectievelijk b) en c);4° in de bepaling onder het overeenkomstig 3° gewijzigde c) worden de woorden « de bepalingen a, b en c, » vervangen door de woorden « a en b ».

Art. 2.Artikel 30 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 1994, wordt opgeheven.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 1996.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 maart 1999.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken, E. BALDEWIJNS