Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 29 april 2011
gepubliceerd op 21 juni 2011

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 7 mei 2004 houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector voor wat betreft de erkende of gesubsidieerde organisaties uit het sociaal-culturele volwassenenwerk

bron
vlaamse overheid
numac
2011202987
pub.
21/06/2011
prom.
29/04/2011
ELI
eli/besluit/2011/04/29/2011202987/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 APRIL 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitvoering van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 25/08/2004 numac 2004036336 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector sluiten houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector voor wat betreft de erkende of gesubsidieerde organisaties uit het sociaal-culturele volwassenenwerk


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 25/08/2004 numac 2004036336 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector sluiten houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector, inzonderheid op artikel 12, derde lid;

Gelet op het akkoord van de sociale partners van 23 juni 2008;

Gelet op het advies van de Strategische Raad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, gegeven op 17 december 2008;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 december 2010;

Gelet op het advies 49.154/3 van de Raad van State, gegeven op 25 januari 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet van 4 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003035522 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten : het decreet van 4 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003035522 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk;2° de normalisering van de dac-middelen : het geheel van regels die in dit besluit opgenomen zijn met betrekking tot de verdeling van de middelen die beschikbaar zijn voor de aanvullende subsidies voor tewerkstelling voor de erkende of gesubsidieerde sociaal-culturele organisaties, vermeld in artikel 16, eerste lid, 3°, van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 25/08/2004 numac 2004036336 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector sluiten houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector.

Art. 2.De begunstigden van de normalisering van de dac-middelen zijn de erkende of gesubsidieerde organisaties van het decreet van 4 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003035522 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, met uitzondering van het steunpunt voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk, de federatie van organisaties voor volksontwikkelingswerk en de organisaties met startsubsidies.

Art. 3.De normalisering van de dac-middelen voltrekt zich in verschillende stappen. De reële invulling voltrekt zich in een tijdspad dat de eerstvolgende beleidsperiode, die start in 2011, overstijgt. De start van de toewijzing en inlevering, die in dit besluit is vastgelegd, situeert zich in 2012.

Art. 4.De eerste stap is de voorafname en de toekenning van één halve voltijdsequivalent personeelsfunctie aan elke organisatie die op 1 januari 2011 erkend of gesubsidieerd is op basis van het decreet van 4 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003035522 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten. De toekenning geldt eveneens voor de samenstellende delen van de migrantenfederaties die op 1 januari 2011 erkend en gesubsidieerd zijn.

Art. 5.De tweede stap bestaat in de vaststelling van het trekkingsrecht voor elke organisatie. Na de toepassing van de eerste stap worden de resterende vte's verdeeld op grond van de tewerkstellingscijfers die door de organisaties in kwestie zijn gerealiseerd op het vlak van het sociaal-cultureel volwassenenwerk.

Als basis gelden de RSZ-gegevens, uitgedrukt in vte.

De erkende of gesubsidieerde sociaal-culturele organisatie bezorgt uiterlijk tegen 15 mei 2011 aan de administratie het totale tewerkstellingsvolume van de werknemers die in het tweede en derde kwartaal van 2010 in de organisatie uitdrukkelijk actief waren voor het sociaal-cultureel werk. Het tewerkstellingsvolume is het aantal werknemers in voltijdsequivalenten, berekend op basis van het aantal 'arbeidsdagen' volgens de sociale zekerheidswetgeving in de desbetreffende kwartalen.

De organisatie vraagt de gegevens, vermeld in het tweede lid, aan bij de RSZ of haar erkend sociaal secretariaat en bezorgt ze aan de administratie in een door de voorzitter en de secretaris ondertekend document. Voor de becijfering van het trekkingsrecht van de organisatie geldt het totale tewerkstellingsvolume van al haar werknemers in de betrokken kwartalen als bovengrens.

Vertrekkende van de 235,30 voltijdse ex-dac-functies, die het voorwerp zijn van de normalisering van de dac-middelen, wordt voor elke organisatie een trekkingsrecht op een bepaald volume tewerkstelling vastgesteld, dat in een vte-cijfer wordt uitgedrukt.

Voor de vaststelling van het aandeel ex-dac-tewerkstelling per organisatie wordt het aandeel tewerkstelling van elke organisatie gerelateerd aan de tewerkstellingscijfers voor alle organisaties samen en wordt pro rata omgeslagen.

In overeenstemming met artikel 11 van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 25/08/2004 numac 2004036336 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector sluiten houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector is voor een voltijdse ex-dac-functie een subsidiebedrag van 35.510 euro uitgetrokken, aangepast aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.

Art. 6.Op basis van de vaststellingen, vermeld in artikel 4 en 5, wordt voor elke organisatie vanuit de huidige situatie op het vlak van ex-dac-tewerkstelling in overeenstemming met het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 25/08/2004 numac 2004036336 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector sluiten houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector, een ondertal of een bovental vastgelegd.

Een organisatie heeft een bovental als ze meer ex-dac-personeelsleden in dienst heeft dan het volume van het trekkingsrecht. Een organisatie heeft een ondertal als ze minder ex-dac-personeelsleden in dienst heeft dan het volume van het trekkingsrecht.

Art. 7.De derde stap is de toewijzing van de vte's, die overblijven na de toepassing van artikel 4. Die vte's worden op de volgende wijze toegewezen : 1° het effectieve ondertal van de organisatie wordt gedeeld door twee. Daarna worden, voor de cijfers na de komma, de volgende afrondingsregels toegepast : a) 0,00 tot en met 0,24 staat voor 0;b) 0,25 tot en met 0,49 staat voor 0,25;c) 0,50 tot en met 0,74 staat voor 0,50;d) 0,75 tot en met 0,99 staat voor 0,75.2° de toewijzing gebeurt vervolgens in afdalende volgorde met opname van telkens het volledige recht.3° als er na de toepassing van de voorafname, vermeld in artikel 4, en van de toewijzing, vermeld in punt 1° en 2°, nog vte's overblijven, worden zij toegewezen op basis van het overblijvende ondertal van de organisaties, afdalend en met opname van hun volledige recht.4° als er voldoende dac-middelen zijn, worden extra vte's, die in de loop van de nieuwe beleidsperiode vrijkomen, in eerste instantie in de vorm van een halve vte toegewezen aan nieuw erkende of gesubsidieerde organisaties.Vervolgens worden de dac-middelen verder verdeeld op basis van het overblijvende ondertal van de organisaties, afdalend en met opname van hun volledige recht. 5° als er onvoldoende dac-middelen zijn om de verdeling uitputtend te doen, wordt iedere vrijgekomen vte vanaf 1 januari 2012, en zo verder in de volgende beleidsperioden, toegekend aan de nieuwe organisaties en aan de organisaties die nog niet aan bod zijn gekomen.De vte's worden toegekend vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de functie is vrijgekomen.

Art. 8.Voor de organisaties met bovental worden de volgende corrigerende maatregelen toegepast : 1° de inlevering wordt in de beleidsperiode die startte in 2011 en in de daaropvolgende beleidsperioden beperkt tot telkens maximaal één derde van het aantal gesubsidieerde dac'ers, uitgedrukt in vte, die de organisaties op 30 juni 2010 in dienst hebben;2° de organisaties kunnen een ex-dac-personeelslid-titularis die op 1 januari van het eerste jaar van een nieuwe beleidsperiode in dienst is, bij uitdiensttreding vervangen.Die vervanging is echter beperkt in de tijd, namelijk tot en met 31 december van het laatste jaar van die beleidsperiode.

Art. 9.Op basis van de door de organisatie verstrekte tewerkstellingsgegevens doet de administratie voor 17 juni 2011 aan de organisatie mededeling van het resultaat van de herverdeling in de vorm van een trekkingsrecht, uitgedrukt in een vte-cijfer.

Art. 10.De organisatie beschikt over een periode van drie maanden na de mededeling van het toegekende trekkingsrecht om aan de administratie te laten weten of ze het trekkingsrecht volledig of gedeeltelijk opneemt. Als de organisatie geheel of gedeeltelijk afstand doet van haar trekkingsrecht, laat ze dat op datzelfde moment weten en deelt ze mee of en aan welke andere organisatie die erkend of gesubsidieerd is op basis van het decreet van 4 april 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/04/2003 pub. 28/05/2003 numac 2003035522 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk sluiten ze het trekkingsrecht wil doorgeven. Op basis van de verstrekte gegevens neemt de minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, hierover een beslissing rekening houdend met artikel 12 van het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 25/08/2004 numac 2004036336 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector sluiten houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector.

Art. 11.Het toegekende trekkingsrecht moet binnen zes maanden na de start van de beleidsperiode, of binnen zes maanden na de mededeling van een extra toewijzing in dezelfde beleidsperiode worden opgenomen.

Het eventueel niet opgenomen trekkingsrecht wordt toegewezen aan de globale verdelingsmiddelen. De rest van een niet volledig opgenomen trekkingsrecht wordt eveneens bij de verdelingsmiddelen ingebracht.

De organisatie rapporteert voor het eerst in het jaarlijkse voortgangsrapport 2012 in een afzonderlijke rubriek over de besteding van die tewerkstellingsmiddelen.

Art. 12.De uivoering van die bepalingen van dit besluit gebeurt binnen de kredieten die hiervoor in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voorzien worden.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor de culturele aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 april 2011.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^