Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 28 mei 2004
gepubliceerd op 23 juli 2004

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de overgangsregeling voor het personeel van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036187
pub.
23/07/2004
prom.
28/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/28/2004036187/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 MEI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de overgangsregeling voor het personeel van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs


De Vlaamse regering, Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op de artikelen 67;

Gelet op het decreet van 27 juni 2003 houdende de bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2003, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 4 december 2003;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Ambtenarenzaken, gegeven op 25 mei 2004;

Gelet op het protocol nr. 205.644 van 1 april 2004 van het sectorcomité XVIII van de Vlaamse Gemeenschap - het Vlaams Gewest;

Gelet op het advies nr. 36.940/1 van de Raad van State, gegeven op 27 april 2004 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de vastbenoemde, stagedoende en contractuele personeelsleden die in dienst zijn bij de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° personeelsformatie : de personeelsformatie zoals bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 2004 tot vaststelling van de personeelsformatie van de administratieve diensten van de Raad voor het Gemeenschapsonderwijs.2° stambesluit VOI : het besluit van de Vlaamse regering van 30 juni 2000 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen. HOOFDSTUK II. - De eerste invulling van de betrekkingen in de personeelsformatie Afdeling 1. - De aanduiding van de afdelingshoofden

Art. 3.In afwijking van artikel VIII. - 71 § 1 van het stambesluit VOI beoordeelt de afgevaardigd bestuurder de vereiste generieke competenties van de kandidaten voor de betrekking van afdelingshoofd.

Hij houdt bij de beoordeling rekening met de volgende twee elementen : 1° de potentieelinschatting op basis van de intern beschikbare informatie over de loopbaan en de elementen die door de gegadigde werden aangereikt;2° de potentieelinschatting op basis van een gedragsgerichte test. De afgevaardigd bestuurder bepaalt de voorwaarden waaraan de test moet voldoen. De test zelf wordt door een externe instantie afgenomen.

Art. 4.In afwijking van artikel VIII. 72 van het stambesluit VOI stelt de afgevaardigd bestuurder per afdeling vast welke van de in aanmerking genomen gegadigden in aanmerking komen voor de betrekking van afdelingshoofd. Hij houdt daarbij inzonderheid rekening met de afdelingsspecifieke competenties en de mondelinge verdediging van de beleidsvisie.

Art. 5.§ 1. In afwijking van artikel VIII. 73 van het stambesluit VOI wijst de afgevaardigd bestuurder uit de gegadigden, die overeenkomstig het vorige artikel in aanmerking komen, de ambtenaren aan voor de betrekkingen van afdelingshoofd. § 2. In afwijking van artikel VIII. 73 van het stambesluit VOI legt de afgevaardigd bestuurder zijn beslissing tot aanwijzing voor aan de Raad.

De Raad neemt de beslissing tot bekrachtiging of niet-bekrachtiging binnen een termijn van twee maanden na voorlegging van de aanwijzing.

Zoniet is de aanwijzing van rechtswege bekrachtigd. Als de Raad beslist om de aanwijzing niet te bekrachtigen, legt de afgevaardigd bestuurder binnen twee maanden een nieuwe aanwijzing voor of start in voorkomend geval opnieuw de procedure tot aanwijzing Afdeling 2. - De eerste invulling van de betrekkingen, andere dan

afdelingshoofd Onderafdeling 1. - De kandidaatstelling

Art. 6.De directieraad deelt aan de personeelsleden de betrekkingen mee die kunnen ingevuld worden.

Voor elke betrekking van de personeelsformatie omvat dit bericht : - een korte functiebeschrijving; - het gewenste profiel; - de wijze van kandidaatstelling.

Art. 7.§ 1. Alle vastbenoemde en stagedoende personeelsleden en alle contractuele personeelsleden met een contract van onbepaalde duur kunnen, ongeacht de administratieve toestand waarin ze zich bevinden, zich kandidaat stellen voor het invullen van een betrekking van deze personeelsformatie. § 2. De personeelsleden kunnen hun kandidatuur specificeren door het aanduiden van één of meerdere betrekkingen. In hoofdorde stelt men zich kandidaat voor betrekkingen overeenstemmend met de eigen graad.

In bijkomende orde kan men zich kandidaat stellen voor betrekkingen van een andere graad binnen het niveau of een hoger niveau. § 3. Vast benoemde en stagedoende personeelsleden die zich geen kandidaat hebben gesteld voor het invullen van een betrekking op de personeelsformatie, worden door de afgevaardigd bestuurder aangemeld voor de ambtshalve toewijzing of de terbeschikkingstelling van de diensten van de Vlaamse overheid.

Onderafdeling 2. - De toewijzing

Art. 8.§ 1. Voor de invulling van de betrekkingen komen in een eerste fase uitsluitend de vastbenoemde en stagedoende personeelsleden in aanmerking die binnen hun niveau voldoen aan de profielvereisten, zoals vastgelegd door de afgevaardigd bestuurder op voorstel van de directieraad. § 2. Indien er slechts één kandidaat is die voor een betrekking aan de profielvereisten voldoet, wordt de betrekking automatisch aan deze kandidaat toegewezen. § 3. Indien er meerdere kandidaten zijn die voor een zelfde betrekking aan de profielvereisten voldoen, wijst de afgevaardigd bestuurder, op advies van de directieraad, de in te vullen betrekking toe aan de meest geschikte kandidaat. § 4. Indien, na toepassing van de §§ 1 tot 3, de betrekking nog niet is ingevuld, kan de afgevaardigd bestuurder, na advies van de directieraad, de betrekking ambtshalve toewijzen aan een vast benoemd of stagedoend personeelslid dat aan de profielvereisten voldoet. § 5. De afgevaardigd bestuurder voert de selecties door overeenkomstig de beginselen van artikel V.11, § 1 van het stambesluit VOI. - Hij legt de organisatorische wijze waarop dit gebeurt vast, na advies van de directieraad.

Art. 9.§ 1. Indien er na toepassing van artikel 8 nog betrekkingen te begeven zijn, kunnen deze, voor zover wordt voldaan aan de profielvereisten, worden geblokkeerd : - ofwel door vast benoemde of stagedoende personeelsleden van een lagere graad of niveau; - ofwel door contractuele personeelsleden. § 2. Indien er slechts één kandidaat is die voor een betrekking aan de profielvereisten voldoet, wordt de betrekking automatisch aan deze kandidaat toegewezen. § 3. Indien er meerdere kandidaten zijn die voor een zelfde betrekking aan de profielvereisten voldoen, wijst de afgevaardigd bestuurder, op advies van de directieraad, de in te vullen betrekking toe aan de meest geschikte kandidaat. § 4. De afgevaardigd bestuurder voert de selecties door overeenkomstig de beginselen van artikel V.11, § 1 van het stambesluit VOI. - Hij legt de organisatorische wijze waarop dit gebeurt vast, na advies van de directieraad en na overleg in het bevoegd comité. HOOFDSTUK III. - Overgangsregeling administrateur-generaal, adjunct administrateur-generaal en afdelingshoofden

Art. 10.§ 1. De ambtenaren die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit werden aangewezen in de mandaatgraad van afdelingshoofd en die zich kandidaat stelden voor de betrekking van afdelingshoofd in de personeelsformatie, vóór de toepassing van artikel 3 van dit besluit, worden toegewezen aan een afdeling rekening houdend met de potentieelinschatting door de afgevaardigd bestuurder op basis van de intern beschikbare informatie over de loopbaan en de elementen die door de gegadigde werden aangereikt. § 2. De op 1 januari 2004 mandaathoudende afdelingshoofden die zich kandidaat stelden en die geen betrekking van afdelingshoofd in de personeelsformatie kregen toegewezen, worden met behoud van hun mandaatgraad en de salarisschaal hieraan verbonden, 1° ofwel belast met een opdracht binnen de personeelsformatie van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs;2° ofwel ter beschikking gesteld van de diensten van de Vlaamse overheid;er wordt hun een functie van afdelingshoofd of een gelijkwaardige functie in het middenkader aangeboden. § 3. De titularissen met de graad van administrateur-generaal en adjunct-administrateur-generaal worden met behoud van de rechten verbonden aan hun graad, 1° ofwel belast met een opdracht binnen de personeelsformatie van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs;2° ofwel door de Vlaamse regering, na overleg, een gelijkwaardige en passende functie aangeboden binnen de diensten van de Vlaamse overheid;3° ofwel een door de Vlaamse regering, na overleg, billijke bilateraal onderhandelde regeling aangeboden tot beëindiging van hun arbeidsrelatie. HOOFDSTUK IV. - De overdracht van de boventallige personeelsleden

Art. 11.De personeelsleden die, na toepassing van de artikelen 8 en 9 geen betrekking op de personeelsformatie aangewezen krijgen, worden met behoud van hun rechten overgedragen naar de diensten van de Vlaamse overheid.

De overgedragen personeelsleden behouden hun hoedanigheid, hun graad of betrekking, hun functionele of geldelijke loopbaan, hun administratieve en/of geldelijke anciënniteit, hun rechten inzake bevordering en hun aanspraken op bevordering, het salaris en de salarisschaal waarop ze recht hadden volgens de bestaande reglementering op het ogenblik van hun overdracht, de toelagen, vergoedingen, premies en sociale voordelen die op reglementaire en/of contractuele basis werden toegekend in zoverre de voorwaarden van hun toekenning blijven bestaan, en dat aan deze voorwaarden blijft voldaan.

Tot de nieuwe aanwijzing bij een dienst van de Vlaamse overheid worden de overgedragen personeelsleden ingezet bij de scholengroepen en de administratieve diensten van de Raad voor het Gemeenschapsonderwijs.

Art. 12.De personeelsleden die onderworpen zijn aan de functioneringsevaluatie behouden na hun overdracht de laatste functioneringsevaluatie hen toegekend in de administratieve diensten van het Gemeenschapsonderwijs. Deze evaluatie blijft geldig tot de toekenning van een nieuwe functioneringsevaluatie. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 13.De ambtenaren die ingevolge het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000 houdende de toekenning van een verlof voorafgaand aan de pensionering aan de ambtenaren van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs dit verlof hebben gekregen, blijven buiten de personeelsformatie verbonden aan de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2004.

Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, M. VANDERPOORTEN

^