gepubliceerd op 20 oktober 2000
Besluit van de Vlaamse regering inzake het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling
28 AUGUSTUS 2000. - Besluit van de Vlaamse regering inzake het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op de artikelen 2, § 3 en 3, 9°, 10° en 12°;
Gelet op artikel 80 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs VI;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 1990 tot vaststelling en rangschikking van de ambten in het gewoon kleuter-, lager en basisonderwijs;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1990 tot vaststelling en indeling van de ambten van de leden van het opvoedend hulppersoneel;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 7 juli 2000;
Gelet op het protocol van 12 juli 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het Sectorcomité X;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat voor het verder functioneren van de instelling te Kuurne, uitvoering moet worden gegeven aan artikel 80 van het decreet van 21 december 1994 betreffende het onderwijs VI;
Dat deze dringende noodzakelijkheid is ingegeven door de datum van 1.09.2000, start van het nieuwe schooljaar waarin dit besluit moet kunnen worden toegepast; dat deze regeling van groot sociaal belang is voor deze instelling die kampt met een omkaderingsprobleem voor de opvang van deze toch zeer specifieke groep van leerlingen;
Gegeven het feit dat de personeelsformatie er door de toenemende plaatsing, ontoereikend is voor de specifieke internaatsbevolking.
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 augustus 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De Raad van het Gemeenschapsonderwijs duidt één internaat aan dat als tehuis kan instaan voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling.
Art. 2.Aan het in artikel 1 bedoelde tehuis wordt een urenpakket toegekend voor een aantal ambten van het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch, het sociaal en het administratief personeel voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling.
Art. 3.Om het urenpakket bedoeld in artikel 2 te berekenen wordt : 1. het gemiddeld aantal ingeschreven internen die zijn opgenomen in het kader van de hulp- en bijstandsregeling in aanmerking genomen per kalenderdag voor de periode van één kalenderjaar voorafgaand aan 1 februari van het voorgaande schooljaar;dit gemiddelde wordt berekend door het aantal dagen aanwezigheid van geplaatste kinderen te delen door het aantal kalenderdagen van de betrokken periode. 2. dit gemiddelde vermenigvuldigd met het richtgetal 7.Dit totaal wordt afgerond naar de hogere eenheid. 3. dit resultaat vermenigvuldigd met de coëfficiënt 2.4. dit getal vermenigvuldigd met het aanwendingspercentage 93,5.Na de toepassing van het aanwendingspercentage op het urenpakket wordt het getal afgerond naar een lagere eenheid.
Art. 4.§ 1. Uit het urenpakket bedoeld in artikel 2 kunnen de volgende ambten geput worden voor het daarbij vermelde aantal uren: 1. in de categorie van het opvoedend hulppersoneel : - voor het voltijdse ambt van studiemeester-opvoeder internaat : 36 uur - voor het voltijds ambt van hoofdopvoeder : 36 uur 2.in de categorie van het paramedisch personeel: - voor het voltijds ambt van verpleger : 32 uur - voor het voltijds ambt van kinderverzorger : 32 uur - voor het voltijds ambt van ergotherapeut : 32 uur 3. in de categorie van het sociaal personeel: - voor het voltijds ambt van maatschappelijk werker : 36 uur 4.in de categorie van het administratief personeel : - voor het voltijds ambt van opsteller : 38 uur. § 2. Binnen het urenpakket wordt één ambt van hoofdopvoeder prioritair opgericht of in stand gehouden.
Art. 5.§ 1. In een volledige betrekking moeten per week gepresteerd worden : 1° 36 tot 39 uur van 60 minuten : - studiemeester-opvoeder internaat; - hoofdopvoeder; - maatschappelijk werker. 2° 32 tot 36 uur van 60 minuten : - verpleger; - kinderverzorger; - ergotherapeut. 3° 38 uren van 60 minuten : - opsteller. § 2. De opdracht van de personeelsleden wordt uitgedrukt in uren en wordt per personeelslid bepaald per week. Teveel of te weinig gepresteerde uren kunnen worden gecompenseerd tijdens één van de volgende weken.
Art. 6.De bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen, de bezoldigingsregeling en de vakantieregeling voor de ambten bepaald in artikel 4 van dit besluit zijn dezelfde als deze vastgesteld krachtens het besluit van de Vlaamse regering van 13 mei 1992 betreffende de opvangcentra.
Art. 7.In het besluit van de Vlaamse regering van 27 juni 1990 tot vaststelling en rangschikking van de ambten in het gewoon kleuter-, lager en basisonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° artikel 1 wordt aangevuld met de woorden « en op de leden van het paramedisch en het sociaal personeel van het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van hulp- en bijstandsregeling ».2° er wordt een artikel 2bis ingevoegd, dat luidt als volgt: « Art.2bis § 1. De ambten die de leden van het paramedisch personeel mogen uitoefenen aan het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van hulp- en bijstandregeling worden vastgesteld en ingedeeld als volgt : 1° Wervingsambten : - verpleger; - kinderverzorger; - ergotherapeut. 2° Selectieambten : nihil.3° Bevorderingsambten nihil. § 2. De ambten die de leden van het sociaal personeel mogen uitoefenen aan het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van hulp- en bijstandregeling worden vastgesteld en ingedeeld als volgt : 1° Wervingsambten : - maatschappelijk werker.2° Selectieambten : nihil.3° Bevorderingsambten : nihil.
Art. 8.Aan het besluit van 19 december 1990 van de Vlaamse regering tot vaststelling en indeling van de ambten van de leden van het opvoedend hulppersoneel van de onderwijsinstellingen wordt in artikel 2 c) een punt 8 toegevoegd dat luidt als volgt : « 8. hoofdopvoeder. »
Art. 9.In artikel 45, 4° van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 augustus 1999, worden tussen de woorden "het buitengewoon onderwijs " en de woorden "en in het onderwijs voor sociale promotie" de woorden, "in betrekkingen en ambten bedoeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van . .. inzake het tehuis van het gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling » ingevoegd.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2000.
Art. 11.De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 28 augustus 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN